Regeling van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant van 7 juli 2020 tot wijziging van de paragrafen 1, 2 en 7 van de Subsidieregeling provinciaal milieu- en waterplan Noord-Brabant in verband met wijzigingen in de uiterlijke afrondingsdata alsmede enkele kleine wijzigingen (Vijftiende wijziging Subsidieregeling provinciaal milieu- en waterplan Noord-Brabant)

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant;

 

Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;

 

Overwegende dat het wenselijk is de Subsidieregeling provinciaal milieu- en waterplan Noord-Brabant te wijzigen teneinde het subsidieplafond van paragraaf 1 van die regeling op te hogen, enkele verduidelijkingen aan te brengen in paragraaf 2 van die regeling, alsmede voor die paragrafen een uitstelmogelijkheid op te nemen van de datum waarop projecten uiterlijk afgerond dienen te zijn en de einddatum waarop projecten op grond van paragraaf 7 van die regeling afgerond dienen te zijn te verlengen;

 

Besluiten vast te stellen de volgende regeling:

Artikel I Wijziging Subsidieregeling provinciaal milieu- en waterplan Noord-Brabant

A.

 

De artikelen 1.9, 1.12 en 2.13 komen te luiden:

 

Artikel 1.9 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 1.4, voor de periode, genoemd in artikel 1.8, vast op:

  • a.

    € 11.000.000 voor projecten als bedoeld in artikel 1.4, onder a, b, c en d;

  • b.

    € 12.400.000 voor projecten als bedoeld in artikel 1.4, onder e.

Artikel 1.12 Verplichtingen van de subsidieontvanger

  • 1.

    De subsidieontvanger:

    • a.

      overlegt voor subsidies van € 25.000 en hoger jaarlijks een tussentijds voortgangsverslag, indien de periode van uitvoering van de activiteiten waarvoor de subsidie wordt verstrekt meer dan twaalf maanden bedraagt;

    • b.

      houdt voor subsidies van € 125.000 en hoger een administratie bij van aan de activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten als bedoeld in artikel 4:37, eerste lid, onder b, van de Awb en overlegt deze desgevraagd aan Gedeputeerde Staten;

    • c.

      rondt het project uiterlijk 31 december 2021 af;

    • d.

      maakt de bevindingen, resultaten en leereffecten van het project toegankelijk voor derden.

  • 2.

    Indien het een project betreft als bedoeld in artikel 1.4, onder e, en het project wegens omstandigheden niet kan worden afgerond binnen de termijn, genoemd in het eerste lid, onder c, en de subsidieontvanger verlenging van die termijn wenselijk acht, kan hij uiterlijk de dag voor het verstrijken van die termijn schriftelijk een gemotiveerd verzoek indienen bij Gedeputeerde Staten tot verlenging tot uiterlijk 31 december 2022, mits hij uiterlijk 31 december 2021 alle juridische en financiële verplichtingen met betrekking tot het project aangaat.

Artikel 2.13 Verplichtingen van de subsidieontvanger

  • 1.

    De subsidieontvanger:

    • a.

      overlegt voor subsidies van € 25.000 en hoger jaarlijks een tussentijds voortgangsverslag, indien de periode van uitvoering van de activiteiten waarvoor de subsidie wordt verstrekt meer dan twaalf maanden bedraagt;

    • b.

      houdt voor subsidies tot € 125.000 ingevolge artikel 7, eerste lid, van de algemene groepsvrijstellingsverordening een administratie bij van aan de activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten als bedoeld in artikel 4:37, eerste lid, onder b, van de Awb en overlegt deze desgevraagd aan Gedeputeerde Staten, indien er sprake is van economische activiteiten;

    • c.

      houdt voor subsidies van € 125.000 en hoger een administratie bij van aan de activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten als bedoeld in artikel 4:37, eerste lid, onder b, van de Awb en overlegt deze desgevraagd aan Gedeputeerde Staten;

    • d.

      rondt het project uiterlijk 31 december 2021 af;

    • e.

      werkt mee aan actieve kennisverspreiding over het project.

  • 2.

    Indien het project wegens onvoorziene omstandigheden niet kan worden afgerond binnen de termijn, genoemd in het eerste lid, onder d, en de subsidieontvanger verlenging van die termijn wenselijk acht, kan hij uiterlijk de dag voor het verstrijken van die termijn schriftelijk een gemotiveerd verzoek indienen bij Gedeputeerde Staten tot verlenging tot uiterlijk 31 december 2022, mits hij uiterlijk 31 december 2021 alle juridische en financiële verplichtingen met betrekking tot het project aangaat.

B.

 

Artikel 2.14, eerste lid, onder c, komt te luiden:

  • c.

    bewijsstukken als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de algemene groepsvrijstellingsverordening waaruit de gerealiseerde kosten blijken, indien er sprake is van economische activiteiten.

C.

 

Artikel 2.15a, eerste lid komt te luiden:

  • 1.

    Bij subsidies tot € 125.000 stellen Gedeputeerde Staten de subsidie, ingevolge artikel 7, eerste lid, van de algemene groepsvrijstellingsverordening vast op basis van prestaties en gerealiseerde kosten, indien er sprake is van economische activiteiten.

D.

 

Artikel 7.13 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In het eerste lid, onder a, wordt “1 mei 2021” vervangen door: 1 juli 2021.

  • 2.

    Het tweede lid alsmede de aanduiding “1.” voor het eerste lid vervallen.

Artikel II Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst en werkt ten aanzien van artikel I, onderdeel A, B en C, terug tot en met 1 juli 2017 en ten aanzien van artikel I, onderdeel D, tot en met 1 mei 2018.

’s-Hertogenbosch, 7 juli 2020

Gedeputeerde Staten voornoemd,

de voorzitter

prof. dr. W.B.H.J. van de Donk

de secretaris

drs. M.J.A. van Bijnen MBA

Toelichting behorende bij de Vijftiende wijziging Subsidieregeling provinciaal milieu- en waterplan Noord-Brabant

Artikel I Wijziging Subsidieregeling provinciaal milieu- en waterplan Noord-Brabant

 

Onderdelen A, B en C

 

(wijziging artikel 1.9)

In paragraaf 1 is het subsidieplafond met € 5.000.000 opgehoogd tot € 11.000.000 voor projecten met betrekking tot verdrogingsbestrijding, beek- en kreekherstel, het opheffen van een vismigratieknelpunt en waterberging in het landelijk gebied.

Voor activiteiten in het kader van klimaatrobuuste watersystemen in het beheergebied Deltaplan Hoge Zandgronden is het subsidieplafond in paragraaf 1 opgehoogd met € 4.400.000 tot € 12.400.000.

 

(wijziging artikelen 1.12 en 2.13)

Een beperkte uitloop in realisatietermijn is nodig om de afspraken van de Bestuursovereenkomst Zoetwatervoorziening Hoge Zandgronden voor de planperiode 2016-2021 waar te maken. Deze wijzigingsregeling voorziet in een uitstelmogelijkheid, waarbij de uiterlijke termijn van 31 december 2021 voor het afronden van subsidieprojecten op verzoek kan worden verlengd tot uiterlijk 31 december 2022. De subsidieontvanger dient daartoe een schriftelijk en gemotiveerd verzoek tot uitstel in te dienen.

 

De uitstelmogelijkheid geldt in paragraaf 1 alleen voor projecten gericht op de klimaatrobuuste watersystemen in het beheergebied DHZ. In paragraaf 2 geldt de mogelijkheid tot het indienen van uitstel voor alle projecten.

 

Alle financiële en juridische verplichtingen moeten wel uiterlijk op 31 december 2021 zijn aangegaan. Bij financiële en juridische verplichtingen kan gedacht worden aan het verstrekken van opdrachten, het doen van aanbestedingen en het aangaan van overeenkomsten die nodig zijn om het project te kunnen uitvoeren. Het jaar 2022 is bedoeld als uitloopjaar. Dat betekent dat verplichtingen die na 2021 worden aangegaan niet in aanmerking komen voor subsidie. Slechts het werk dat voortvloeit uit reeds bestaande verplichtingen mag in 2022 worden afgerond. De facturen die in 2022 worden betaald maken wel onderdeel uit van de subsidiabele kosten, mits deze te koppelen zijn aan een verplichting die uiterlijk 31 december 2021 is aangegaan.

 

Specifiek voor artikel 2.13 mogen de eigen personeelskosten, bedoeld in artikel 2.7 eerste lid, onder b, altijd tot en met 31 december 2022 worden meegeteld bij de subsidiabele kosten.

De investeringskosten voor de inzet van vrijwilligers, bedoeld in artikel 2.7, eerste lid, onder d, zijn subsidiabel als de onderliggende afspraken uiterlijk 31 december 2021 zijn gemaakt.

 

In het eerste lid, onder b, is duidelijker aangegeven dat deze verplichting alleen van toepassing is indien er sprake is van economische activiteiten en de subsidieontvanger daardoor onder het staatssteunregime van de algemene groepsvrijstellingsverordening komt te vallen.

 

(wijziging artikelen 2.14 en 2.15a)

 

In de artikelen 2.14 en 2.15a is eveneens duidelijker aangegeven dat bepaalde verplichtingen alleen van toepassing zijn indien er sprake is van economische activiteiten en de subsidieontvanger daardoor onder het staatssteunregime van de algemene groepsvrijstellingsverordening komt te vallen.

 

Onderdeel D (wijziging artikel 7.13)

De uiterlijke datum waarop projecten op grond van paragraaf 7 afgerond dienen te zijn, wordt uit overwegingen van administratieve lastenverlichting standaard verlengd van 1 mei 2021 naar 1 juli 2021, zodat subsidieontvangers geen verzoek om verlenging voor 2 maanden meer hoeven in te dienen.

 

Gedeputeerde Staten van Noord Brabant,

 

de voorzitter

prof. dr. W.B.H.J. van de Donk

 

de secretaris

drs. M.J.A. van Bijnen MBA

 

 

 

Naar boven