Provinciaal blad van Noord-Holland
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Noord-Holland | Provinciaal blad 2020, 354 | Overige besluiten van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Noord-Holland | Provinciaal blad 2020, 354 | Overige besluiten van algemene strekking |
Besluit van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland van 5 november 2019, nr. 1323351/1323312, tot vaststelling van het Beleggingsstatuut Fonds nazorg gesloten stortplaatsen Noord-Holland 2019
Gedeputeerde staten van Noord-Holland, optredende als bestuur van het Fonds nazorg gesloten stortplaatsen Noord-Holland;
Overwegende dat het gewenst is het Beleggingsstatuut Fonds nazorg gesloten stortplaatsen provincie Noord-Holland 2013 te actualiseren;
Gelet op artikel 4, vierde lid, van het Reglement Fonds nazorg gesloten stortplaatsen Noord-Holland 2019;
Beleggingsstatuut Fonds nazorg gesloten stortplaatsen Noord- Holland 2019
Het Fonds nazorg gesloten stortplaatsen provincie Noord-Holland (hierna te noemen het Nazorgfonds) is opgericht naar aanleiding van de zogenaamde Nazorgregeling Wet Milieubeheer (voorheen Leemtewet) van 1 april 1998. Dit is een regeling in de Wet Milieubeheer over de nazorg van operationele stortplaatsen. Het betreft stortplaatsen waar het storten van afvalstoffen niet voor 1 september 1996 is beëindigd. In deze wet is bepaald dat de provincies bestuurlijk en financieel verantwoordelijk zijn dat deze stortplaatsen na sluiting geen nadelige gevolgen voor het milieu veroorzaken. Daartoe dient eeuwigdurende nazorg plaats te vinden. Dit houdt in dat maatregelen genomen dienen te worden om milieubeschermende voorzieningen op gesloten stortplaatsen in stand te houden, te onderhouden, te herstellen en eventueel te vervangen. Ter bestrijding van deze kosten is een nazorgheffing ingesteld die wordt geheven bij de exploitanten van de operationele stortplaatsen. De opbrengst van de heffing wordt in het uitsluitend voor nazorg bestemde Nazorgfonds gestort.
Het Nazorgfonds provincie Noord-Holland is een bij wet vastgestelde rechtspersoon. Het Reglement Fonds nazorg gesloten stortplaatsen provincie Noord-Holland (vastgesteld door Gedeputeerde Staten op 5 november 2019) bepaalt in artikel 4, vierde lid, dat een beleggingsstatuut wordt opgesteld waarin wordt geregeld op welke wijze de middelen van het fonds worden belegd.
1.1 Doelvermogen en financiering
Stortplaatsexploitanten dienen op grond van de Nazorgregeling Wet Milieubeheer een nazorgplan aan de provincie ter goedkeuring voor te leggen. Op basis van dit nazorgplan en het Rekenmodel IPO Nazorg Stortplaatsen en baggerdepots (RINAS) wordt berekend wat het doelvermogen van een stortplaats dient te zijn op moment van sluiten om eeuwigdurend de nazorg van de gesloten stortplaats te kunnen verzorgen. Dit doelvermogen zal bereikt moeten worden door het betalen van nazorgheffingen door de stortplaatsexploitanten (vergunninghouders) en het behalen van rendementen op de in het Nazorgfonds gestorte nazorgheffingen. Mochten zich gedurende de exploitatieperiode van een stortplaats zaken voordoen die van invloed zijn op de hoogte van het doelvermogen en het tijdstip van sluiten van de stortplaats, dan zal door de stortplaatsexploitant een nieuw nazorgplan worden aangeleverd. Op basis van dit nazorgplan en het RINAS-model zal de nieuwe hoogte van het doelvermogen worden berekend.
Tot het moment van sluiten van de stortplaats lopen de stortplaatsexploitanten in feite het beleggingsrisico. 1 Indien het doelvermogen op sluitingsdatum niet wordt behaald als gevolg van tegenvallende resultaten in het Nazorgfonds dienen de stortplaatsexploitanten het verschil bij te leggen op basis van een definitieve aanslag. Bij een behaald vermogen dat groter is dan het doelvermogen op sluitingsdatum zal het overschot worden uitgekeerd aan de exploitant.
Na het sluiten van een stortplaats in de provincie Noord-Holland is de provincie Noord-Holland verantwoordelijk voor de eeuwigdurende nazorg en loopt zij tevens het (beleggings)risico. Zij dient dan ook het verschil bij te leggen indien de (beleggings)resultaten van het Nazorgfonds niet voldoende zijn om de eeuwigdurende nazorg te financieren. Voor het prognosticeren van de inkomsten en uitgaven van het Nazorgfonds wordt jaarlijks een liquiditeitsprognose opgesteld. Hiermee wordt bij het beleggen rekening gehouden, zodat de benodigde uitgaven uit het Nazorgfonds kunnen worden betaald.
1.2 Wettelijk en regelgevend kader
De volgende wet- en regelgeving is van toepassing op de activiteiten van het Nazorgfonds:
De provincie Noord-Holland valt niet onder de definitie van ‘professionele belegger’ en daarmee evenmin onder de definitie van ‘gekwalificeerde belegger’ in de zin van de definitie van deze begrippen in artikel 1:1 Wet op het financieel toezicht (Wft). 2 Het Nazorgfonds wordt gezien als ‘verlengstuk’ van de provincie en wordt daarom evenmin als ‘professionele belegger’ en ‘gekwalificeerde belegger’ gedefinieerd.
Het begrip ‘professionele belegger’ is relevant voor de relatie met beleggingsondernemingen 3 . Het zijn van een niet-professionele belegger brengt met zich mee dat beleggingsondernemingen ten opzichte van het Nazorgfonds richtlijnen met betrekking tot zorgvuldige dienstverlening, waaronder ‘best execution’, dienen na te leven. 4 De definitie van ‘gekwalificeerde belegger’ komt voort uit de
Prospectusrichtlijn. 5 De definitie is onder andere relevant voor de vraag of een beleggingsinstelling 6 gebruik kan maken van de uitzondering op de vergunningplicht (voor (beheerders van) beleggingsinstellingen) welke uitzondering is opgenomen in de reikwijdtebepaling van artikel 1:12 Wft. Dat het Nazorgfonds geen ‘gekwalificeerde belegger’ is, betekent dat een beleggingsinstelling die voor de aanbieding van deelnemingsrechten in Nederland van de genoemde uitzondering gebruik maakt geen deelnemingsrechten mag aanbieden aan het Nazorgfonds. Aan het Nazorgfonds mogen alleen deelnemingsrechten worden aangeboden:
in beleggingsinstellingen die zijn vrijgesteld van de vergunningplicht van artikel 2:65, eerste lid, Wft omdat de betreffende deelnemingsrechten (i) slechts kunnen verworven tegen een tegenwaarde van ten minste 100.000 euro per deelnemer; of (ii) een nominale waarde hebben van ten minste 100.000 euro per deelnemingsrecht (artikel 2:74, eerste lid, Wft).
1.3 Doelstelling en structuur beleggingsstatuut
De doelstelling van dit beleggingsstatuut is een formeel kader aan te geven waarbinnen de middelen van het Nazorgfonds belegd mogen worden. Daartoe worden in hoofdstuk 3 achtereenvolgens de beleggingsdoelstellingen en het beleggingsbeleid beschreven.
Met betrekking tot het beleggen van de middelen van het Nazorgfonds geldt dat het strategische beleggingsbeleid en de besluitvorming hieromtrent, evenals de beleggings-administratie, binnen de organisatie van het Nazorgfonds zelf wordt uitgevoerd. Deze processen alsmede de organisatiestructuur van het Nazorgfonds worden beschreven in Hoofdstuk 4 van dit beleggingsstatuut.
In hoofdstuk 5 wordt het risico management beleid, het selectiebeleid van fondsen en het duurzaamheidsbeleid uiteengezet. Tenslotte wordt in de bijlage een aantal definities beschreven.
1.4 Vaststelling en goedkeuring
Dit beleggingsstatuut is vastgesteld en goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Holland in hun rol van bestuur van het Nazorgfonds. Een voorstel voor aanpassing van het beleggingsstatuut wordt geïnitieerd door het Dagelijks Bestuur (de portefeuillehouder Financiën en zijn plaatsvervanger). Deze wordt hierbij geadviseerd door de Beleggingscommissie. Na vaststelling door Gedeputeerde Staten wordt het aangepaste beleggingsstatuut van kracht.
Het Nazorgfonds dient de gelden die op grond van de nazorgheffing in het
Nazorgfonds worden ontvangen op prudente wijze te beheren. Gestreefd wordt naar maximalisatie van de kans op het behalen van de beoogde doelstellingen. Dit met aanvaardbare risico’s met betrekking tot de jaarlijkse uitslagen van het rendement. De doelstellingen zijn:
Om aan de twee genoemde doelstellingen te kunnen voldoen dient het beleggingsrendement gelijk aan of hoger te zijn dan de door PS vastgestelde gehanteerde rekenrente.
Vanwege het langdurige karakter van de achterliggende verplichtingen hebben de beleggingen van het Nazorgfonds een lange tijdshorizon. Hiermee tendeert het rendement van het Nazorgfonds naar de gemiddelde lange termijn marktrendementen en is de noodzaak voor het actief managen van het Nazorgfonds minder relevant geworden. Er wordt daarom gekozen voor passief management en niet voor het actief reageren op koersbewegingen; oftewel een ‘Buy and Hold beheervisie’. Concreet houdt dit in dat er geen onder- of overweging van bepaalde beleggingscategorieën zal plaatsvinden op basis van marktverwachtingen en dat individuele schuldtitels niet tussentijds worden verkocht.
Bij calamiteiten veroorzaakt door extreme marktbewegingen en of disfunctioneren van een beleggingsfondsbeheerder heeft het Dagelijks Bestuur het recht om maatregelen te treffen, ook als daarbij wordt afgeweken van de in dit statuut beschreven richtlijnen.
De uiteenlopende statussen van de stortplaatsen ten aanzien van sluiting hebben geleid tot de keuze om gedifferentieerd beleggen mogelijk te maken. Hiermee wordt bedoeld dat de exploitant van een stortplaats de mogelijkheid heeft om vanaf 5 jaren voor sluiting van de stortplaats de gewenste beleggingsmix aan te passen conform één van de drie gehanteerde risicoprofielen. Hierbij geldt dat het risicoprofiel alleen naar beneden (minder risico) mag worden bijgesteld. Daarnaast wordt één specifieke beleggingsstrategie gehanteerd voor reeds gesloten stortplaatsen met als doel om de eeuwigdurende nazorg te financieren. In dit hoofdstuk worden de algemene beleidsuitgangspunten, de beleggingsstrategieën voor en na sluiting en de beleggingsinstrumenten van het Nazorgfonds beschreven.
3.1 Algemene beleidsuitgangspunten
De volgende beleidsuitgangspunten zijn van toepassing:
Het beleggingsbeleid dient te voldoen aan de eisen van de in paragraaf 1.2 genoemde wet- en regelgeving. Voor invulling van de beleggingscriteria (o.a. beleggingsuniversum en credit ratings) dient binnen het regelgevende kader van de Ruddo gebleven te worden; één van de uitgangspunten voor nazorgfondsen is dat er voor minimaal 42% wordt belegd in vastrentende waarden waarbij aan beleggingsvoorwaarden van de Ruddo wordt voldaan.
3.2 Beleggingsstrategie voor sluiting: het opbouwen van het doelvermogen
Vanaf 5 jaren voor sluiting van de stortplaats kan, elk kwartaaleinde, op verzoek van de partij die het beleggingsrisico loopt, het risicoprofiel van standaard naar beneden worden aangepast. Na het overstappen naar een lager risicoprofiel, is het niet meer toegestaan om terug te gaan naar een hoger risicoprofiel. Alleen wanneer het verwachte overdrachtsmoment met meerdere jaren wordt uitgesteld heeft de exploitant de mogelijkheid weer terug te keren naar het standaard risicoprofiel.
Voor het lage risicoprofiel mag pas worden gekozen op moment dat met het beleggen in (meerjarige) deposito’s het doelvermogen kan worden veilig gesteld. Dit door middel van exacte afstemming van de looptijd van de deposito’s en obligaties met de resterende looptijd tot sluiting van de stortplaats. Eventueel kan het Nazorgfonds een additionele heffing opleggen om deze situatie te bereiken.
Het beheermodel omvat de inrichting van de organisatie en processen van het Nazorgfonds. De organisatiestructuur en de processen met betrekking tot het beleggen van de middelen van het Nazorgfonds, worden beschreven in respectievelijk paragraaf 4.1 en 4.2.
Het Nazorgfonds van de provincie Noord-Holland is een bij wet vastgestelde zelfstandige rechtspersoon. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de voornaamste taken en verantwoordelijkheden van de direct belanghebbenden van het Nazorgfonds tot het moment van sluiting van een stortplaats. Onderstaande tabel geeft een minimum aan wat betreft de taken en verantwoordelijkheden die elk orgaan of functionaris heeft. Dit overzicht van taken en verantwoordelijkheden zal regelmatig worden gereviewed en desgewenst worden aangepast. Beheer en vertegenwoordiging van het Nazorgfonds is tevens vastgelegd in het Reglement Fonds nazorg gesloten stortplaatsen provincie Noord-Holland.
Tabel 1: taken en verantwoordelijkheden belanghebbenden Nazorgfonds
Bestuurders van het Nazorgfonds. Hieronder vallen onder andere de volgende taken:
|
|
Dagelijks Bestuur7 |
Belast met de dagelijkse gang van zaken van het Nazorgfonds. Hieronder vallen onder andere de volgende taken:
|
Is namens het Dagelijks Bestuur belast met de toetsing van en het besluiten over voorstellen van de treasurer van de provincie voor het beleggen van de middelen van het Nazorgfonds. De andere directeuren van de provincie Noord-Holland vervangen de directeur Concernzaken bij zijn/haar afwezigheid. |
|
Beleggingscommissie8 |
Informeert en adviseert ongevraagd en op verzoek het Dagelijks en het Algemeen Bestuur over:
|
Doet naar aanleiding van het overleg in de Beleggingscommissie voorstellen voor het beleggen van de middelen van het Nazorgfonds. |
|
Verricht de operationele taken van het Nazorgfonds. Hieronder vallen onder andere:
|
|
Algemeen Bestuur van de provincie. Heeft een controlerende functie ten aanzien van Gedeputeerde Staten met betrekking tot de volgende zaken:
|
|
|
|
provincie Noord-Holland en de exploitant.
|
|
|
Met betrekking tot het beleggen van de middelen van het Nazorgfonds wordt een onderscheid gemaakt tussen het vermogensbeheer en de beleggingsadministratie.
Er is sprake van intern en extern vermogensbeheer.
Het intern vermogensbeheer houdt in dat de organisatie van het Nazorgfonds verantwoordelijk is voor het strategische beleggingsbeleid en voert het beheer over spaarrekeningen en rekeningcourant uit.
Het extern vermogensbeheer heeft betrekking op de gehele portefeuille exclusief de spaarrekeningen / rekening courant. Het extern vermogensbeheer wordt belegd bij een externe vermogensbeheerder. De externe vermogensbeheerder voert het beheer over de portefeuille uit op basis van het verleende mandaat en heeft binnen de mandaatgrenzen de discretionaire bevoegdheid te handelen namens (“voor rekening en risico van”) het nazorgfonds. De externe vermogensbeheerder is verantwoordelijk voor het uitvoeren van transacties en settlement, voor het day-to-day risicomanagement, voor het aanleveren van maandelijkse rapportages.
De administratie inzake de beleggingen van het Nazorgfonds wordt uitgevoerd door de werkgroep Nazorgfonds bestaande uit medewerkers van de provincie. De administratie omvat:
Ten aanzien van de beleggingsperformance geldt dat deze minimaal op kwartaalbasis zal worden gemonitord en binnen één maand na kwartaaleinde zal worden gerapporteerd aan de Beleggingscommissie. De administratie wordt uitgevoerd op stortplaatsniveau. Overig beleid
Gelet op het publieke karakter van het Nazorgfonds zijn de uitgangspunten voor het beleggingsbeleid dat de middelen van het Nazorgfonds risicomijdend (defensief) worden belegd met nadruk op risicospreiding en het verkrijgen van een bijbehorend optimaal rendement. Om de risico’s te beperken heeft het Nazorgfonds, binnen de kaders van Wet Fido en de Ruddo, nadere limieten opgesteld met betrekking tot risico op beleggingsinstrument niveau, kredietrisico, concentratierisico en looptijden.
Het dagelijks monitoren van de beleggingsposities en de limietcontrole is uitbesteedt aan een externe vermogensbeheerder. Bij overschrijding van de vastgelegde limieten zal deze terstond (binnen twee werkdagen) contact opnemen met de sectormanager Financiën van de provincie Noord-Holland. De beleggingscommissie blijft de portefeuille op kwartaalbasis monitoren.
5.1.1 Risico beleggingsinstrumenten
Om het risico op beleggingsinstrument niveau te beperken, worden de volgende limieten gehanteerd ten aanzien van beleggingsinstrumenten:
Er wordt enkel belegd in beleggingsfondsen en individuele schuldtitels die zijn genoteerd in euro’s. Valutarisico’s binnen een beleggingsfonds zijn wel toegestaan, waarbij de volgende limieten gelden: o Van de totale portefeuille mag maximaal 35% van de onderliggende waarden in vreemde valuta zijn genoteerd.
Op stortplaatsniveau dient de beleggingsportefeuille te voldoen aan wet Fido en de Ruddo. Ten aanzien van individuele beleggingen in vastrentende waarden geldt dat alle tegenpartijen en/of de door hen uitgegeven waardepapieren binnen één van de categorieën als uiteengezet in Tabel 2 van paragraaf 5.1.3 dienen te vallen.
Ter beperking van het concentratierisico dient voldoende spreiding aangebracht te worden in de beleggingsportefeuille. Enerzijds wordt dit bewerkstelligd door het beleggen in verschillende beleggingscategorieën als bepaald in de risicoprofielen. Anderzijds zijn limieten ingesteld op basis van tegenpartij en looptijden. Naast de (rating)vereisten als beschreven in paragraaf 5.1.2 gelden voor individuele beleggingen in vastrentende waarden de in onderstaande tabel uiteengezette limieten per tegenpartij en op looptijd.
Tabel 2: tegenpartij en looptijd limitering
Limiet per 9 tegenpartij |
||
|
||
|
||
|
||
|
||
|
Met betrekking tot tegenpartij-limieten geldt tevens het volgende:
Bij een downgrading van een obligatie, financiële onderneming, of een land beneden de limieten zoals vastgelegd in dit statuut treedt de Werkgroep Nazorgfonds in overleg met de Beleggingscommissie, die via de treasurer de directeur Middelen zal adviseren over het al dan niet verkopen van de betreffende beleggingen. De directeur rapporteert hierover aan het dagelijks bestuur.
Voor fondsbeleggingen gelden geen verdere limieten met betrekking tot het concentratierisico en looptijden.
5.2.1 Selectiebeleid beleggingsfondsen
Bij het selecteren van beleggingsfondsen worden de volgende uitgangspunten gehanteerd:
5.2.2 Selectiebeleid individuele beleggingen in vastrentende waarden
Ten aanzien van de individuele beleggingen in vastrentende waarden geldt het volgende:
Het Nazorgfonds zal, naast het mogelijke risico en rendement van beleggingen, het effect op maatschappij en leefomgeving mee laten wegen in haar beleggingskeuze. Voor de benadering van duurzaam beleggen hanteert zij de
Principles for Responsible Investment (PRI) als opgesteld onder het United Nations Environment Programme. In het licht van deze uitgangspunten betekent duurzaam beleggen dat bij het beleggingsproces rekening wordt gehouden met milieu, sociale en corporate governance (‘msg’ – of naar Engelse terminologie – ‘ESG’ factoren).
Het Nazorgfonds zal de mate waarin de PRI (of aantoonbaar vergelijkbare uitgangspunten) worden toegepast nadrukkelijk mee laten wegen in de selectie van beleggingsfondsen en partijen die de beleggingsproducten aanbieden. In het mandaat van de externe vermogensbeheerder wordende uitgangspunten en kaders voor de beleggingskeuzes vastgelegd.
Een objectieve maatstaf voor zowel de samenstelling als de performance van het belegde vermogen. Een benchmark-index is een mandje van – bijvoorbeeld – een aantal aandelen. In beginsel bepaalt de totale waarde van alle uitstaande aandelen de waarde van een index; fluctuaties in de waarde van de index worden dus veroorzaakt door koersfluctuaties van de in de index opgenomen aandelen. |
|
De verdeling van beleggingen over de verschillende beleggingscategorieën, zoals zakelijke waarden en vastrentende waarden. |
|
Bedrijf dat beursgenoteerde effecten bewaard en zorg draagt voor de financiële afhandeling van deze effecten. |
|
Een beleggingsstrategie waarbij eenmaal aangekochte beleggingen voor de langere termijn worden aangekocht. Ergo niet tussentijds op basis van marktvisie worden verhandeld. |
|
Een commodity is een beleggingsklassehttp://nl.wikipedia.org/wiki/Beleggingen heeft betrekking op grondstoffen en bulkgoederen. De commodity's worden voornamelijk verhandeld via termijncontractenhttp://nl.wikipedia.org/wiki/Termijncontractop de beurs. Deze wordt meegenomen in de beleggingsklasse ‘overige’. |
|
Engelse term voor een oordeel over de kredietwaardigheid van een organisatie of land, Standard & Poor’s, Moody’s en Fitch zijn de bekendste rating agencies. |
|
Een deposito is een (onderhandse) uitzetting van een som geld bij een financiële instelling voor een van tevoren afgesproken vaste termijn, waarbij de hoofdsom en de opgelopen rente aan het einde van de looptijd worden uitgekeerd. De hoofdsom is tussentijds meestal niet opvraagbaar. |
|
Financiële instrumenten die hun bestaan ontlenen aan een bepaalde onderliggende waarde. De onderliggende waarden kunnen financiële producten, zoals leningen of |
Het Beleggingsstatuut van het Fonds Nazorg gesloten stortplaatsen provincie Noord-Holland 2013 wordt ingetrokken.
Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het provinciaal blad waarin deze is geplaatst.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/prb-2020-354.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.