Subsidieregeling grondverwerving Natuurnetwerk Nederland-Drenthe

Besluit van Gedeputeerde Staten van Drenthe van 25 februari, kenmerk 5.3/2020000289, en 12 mei 2020, team Landelijk Gebied, tot bekendmaking van hun besluit tot vaststelling van de Subsidieregeling grondverwerving Natuurnetwerk Nederland-Drenthe

 

Gedeputeerde Staten van Drenthe;

 

gelet op de artikelen 145 en 220 van de Provinciewet, de Algemene wet bestuursrecht en de Algemene subsidieverordening Drenthe 2017;

 

overwegende dat de provincie verantwoordelijk is voor de realisatie van de doelen van het Programma Natuurlijk Platteland;

 

 

BESLUITEN:

 

de Subsidieregeling grondverwerving Natuurnetwerk Nederland-Drenthe vast te stellen.

 

 

Dit besluit treedt in werking op de dag na publicatie in het Provinciaal Blad, met terugwerkende kracht tot 1 juni 2020, en vervalt van rechtswege op 1 januari 2021.

 

 

Gedeputeerde Staten voornoemd,

 

mevrouw drs. J. Klijnsma, voorzitter

W.F. Brenkman MSc, secretaris

 

 

 

Uitgegeven: 8 juni 2020

 

 

 

 

Paragraaf 1 Algemene bepalingen

 

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    Asv: Algemene subsidieverordening provincie Drenthe 2017;

  • b.

    Awb: Algemene wet bestuursrecht;

  • c.

    natuurbeheer: beheer van grond met als doel de veiligstelling van ecosystemen met de daarbij behorende soorten;

  • d.

    Natuurbeheerplan: een plan als bedoeld in artikel 1.3 van de Subsidieverordening natuur- en landschapsbeheer provincie Drenthe 2016 waarin op basis van een afgestemde ambitie de overeengekomen doelen op het gebied van natuur- en landschapsbeheer en agrarisch natuur- en landschapsbeheer zijn vastgelegd;

  • e.

    natuurbeheertype: begrensd gebied als bedoeld in de index Natuur en Landschap (bijlage 2 van de Subsidieverordening natuur- en landschapsbeheer provincie Drenthe 2016);

  • f.

    natuurterrein: binnen de provincie gelegen grond waarop natuurbeheer wordt uitgeoefend;

  • g.

    NNN: Natuurnetwerk Nederland, stelsel van natuurgebieden van internationaal of nationaal belang dat strekt tot veiligstelling van ecosystemen met daarbij behorende soorten;

  • h.

    reële marktwaarde: de waarde zoals die door een onafhankelijke taxateur, bij voorkeur geregistreerd in het Nederlands Register Vastgoed Taxateurs (NRVT), is vastgesteld;

  • i.

    terreinen: gronden, daaronder begrepen natuurterreinen, wateren, landgoederen, bossen en andere houtopstanden, alsmede de op die gronden gelegen objecten, die van belang of potentieel belang zijn om hun natuurwetenschappelijke, landschappelijke of cultuurhistorische betekenis of vanwege bosbouwkundige waarden;

  • j.

    verwerving: verkrijging van het recht van eigendom, bloot eigendom of het recht van erfpacht.

 

Artikel 2 Toepassing Asv

Met uitzondering van artikel 1.3, lid 4, is de Asv op het verstrekken van subsidies op grond van deze regeling van toepassing.

 

Artikel 3 Subsidiabele activiteiten

  • 1.

    Gedeputeerde Staten kunnen met betrekking tot terreinen subsidie verstrekken voor:

    • a.

      de kosten van verwerving;

    • b.

      de kosten voor beëindiging van pachtovereenkomsten die voor 1980 zijn afgesloten.

  • 2.

    De in het eerste lid bedoelde subsidie wordt verstrekt met betrekking tot terreinen:

    • a.

      die door de provincie zijn begrensd met het natuurbeheertype N00.01 en nog om te vormen naar natuur op de ambitiekaart van het vigerende Natuurbeheerplan;

    • b.

      die worden ingezet als ruilgrond voor realisatie van het NNN, waarbij Gedeputeerde Staten nadere bepalingen opnemen in de beschikking over de termijn waarop de gronden moeten zijn ingezet voor realisatie van het NNN en het vestigen van een kwalitatieve verplichting.

 

Artikel 4 Doelgroep

Een subsidie als bedoeld in artikel 3, lid 1, kan worden verleend aan eenieder die duurzaam natuurbeheer verricht of voldoende aannemelijk maakt dat hij duurzaam natuurbeheer kan en zal verrichten overeenkomstig het natuurbeheertype zoals voorgeschreven in het Natuurbeheerplan.

 

Artikel 5 Openstelling en subsidieplafond

  • 1.

    Aanvragen tot subsidie kunnen worden ingediend gedurende de looptijd van de regeling.

  • 2.

    Het subsidieplafond voor deze regeling bedraagt € 2.500.000,--.

 

Artikel 6 Rangschikking: volgorde van ontvangst

Gedeputeerde Staten rangschikken aanvragen tot subsidieverlening in volgorde van ontvangst, waarbij aanvragen met dezelfde ontvangstdatum worden gerangschikt door loting, voor zover op die datum het subsidieplafond wordt overschreden.

 

Artikel 7 Voorschot

  • 1.

    Gedeputeerde Staten kunnen op aanvraag een voorschot verlenen aan de subsidieontvanger.

  • 2.

    In totaal is het bedrag aan voorschotten niet groter dan 70% van het ten hoogste te verstrekken subsidiebedrag.

 

Artikel 8 Beslistermijn

  • 1.

    Gedeputeerde Staten beslissen binnen dertien weken op een aanvraag.

  • 2.

    In afwijking van artikel 2.6, lid 1, van de Asv, kan de beslissing eenmaal met ten hoogste dertien weken worden verdaagd.

 

Artikel 9 Bewaren subsidiedocumenten

Een subsidieontvanger bewaart de administratie en alle documenten inzake een door hem op grond van deze regeling ontvangen subsidie gedurende een periode van ten minste twintig jaar nadat de desbetreffende subsidie is verleend.

 

Artikel 10 Wettelijke rente

Als toepassing wordt gegeven aan artikel 4:57 van de Awb, worden terug te vorderen bedragen vermeerderd met de wettelijke rente die wordt berekend over de periode die verstrijkt tussen de kennisgeving van de terugvorderingsverplichting aan de subsidieontvanger en de terugbetaling door de subsidieontvanger.

 

Artikel 11 Anticumulatie

Voor zover voor de verwerving van grond, waarvoor subsidie wordt aangevraagd, subsidie is verstrekt door Gedeputeerde Staten op grond van een andere regeling of door andere overheden, waardoor het totaal aan subsidie meer bedraagt dan de werkelijke kosten, wordt de subsidie zoveel lager vastgesteld als noodzakelijk om betaling boven de werkelijke kosten of maximale vergoeding op grond van Europese voorschriften of deze regeling, te voorkomen.

 

Paragraaf 2. Subsidie voor verwerving

 

Artikel 12 Aanvraag subsidieverlening

  • 1.

    Een aanvraag tot verlening van een subsidie voor de kosten van verwerving of beëindiging pachtovereenkomst als bedoeld in artikel 3, lid 1, van deze regeling, wordt met gebruikmaking van een door Gedeputeerde Staten vastgesteld formulier uiterlijk op de dag voor het passeren van de koopakte ingediend bij Gedeputeerde Staten.

  • 2.

    Een formulier als bedoeld in het eerste lid vereist in ieder geval:

    • a.

      een overzicht van de subsidiabele kosten waarop de aanvraag betrekking heeft;

    • b.

      een begroting van de subsidiabele kosten;

    • c.

      in voorkomend geval een mededeling van andere subsidies, zoals bedoeld in artikel 11;

    • d.

      een door een onafhankelijke taxateur, bij voorkeur geregistreerd in het NRVT, uitgevoerde taxatie van het te verwerven terrein;

    • e.

      een kadastrale omschrijving van het terrein ten behoeve waarvan de subsidie wordt aangevraagd;

    • f.

      voor zover subsidie wordt verleend ten behoeve van verkrijging van het erfpachtrecht op grond, een ondertekende schriftelijke toezegging van de eigenaar van het desbetreffende terrein, dat binnen een jaar na subsidieverlening de eigenaar met Gedeputeerde Staten een overeenkomst als bedoeld in artikel 15 van deze regeling sluit.

  • 3.

    Een aanvraag als bedoeld in het eerste lid gaat in elk geval vergezeld van een kaart met topografische ondergrond met daarop de ligging van de te verwerven grond.

  • 4.

    In het overzicht, bedoeld in het tweede lid, onder a, wordt in voorkomend geval in elk geval aangegeven of de kosten voor verwerving tevens kosten omvatten die verbonden zijn aan het vrijmaken van het te verwerven terrein van pacht, opstal, erfdienstbaarheid, vruchtgebruik of, voor zover het een aanvraag tot verlening van subsidie voor de verkrijging van eigendom van een terrein betreft, erfpacht.

  • 5.

    In de begroting, bedoeld in het tweede lid, onder b, wordt in voorkomend geval in elk geval aangegeven de hoogte van de kosten die verbonden zijn aan het vrijmaken van het te verwerven terrein van pacht, opstal, erfdienstbaarheid of, voor zover het een aanvraag tot verlening van subsidie voor de verkrijging van eigendom van een terrein betreft, erfpacht.

 

Artikel 13 Subsidiabele kosten

Als subsidiabele kosten worden aangemerkt:

  • a.

    de kosten voor de verwerving of beëindiging pachtovereenkomst van het in artikel 3 bedoelde terrein, tot een maximum bedrag van 85% van de reële marktwaarde;

  • b.

    de kosten voor het kadastraal recht en het registratierecht;

  • c.

    notariskosten, waaronder mede worden verstaan de kosten van het opmaken van de notariële akte, bedoeld in artikel 17, lid 2;

  • d.

    de kosten van inschrijving in de openbare registers, bedoeld in artikel 15, lid 2.

 

Artikel 14 Afroming vermogenswinst

  • 1.

    In de gevallen bedoeld in artikel 4:41, lid 2, onder a, c, d en e, van de Awb is de subsidieontvanger, voor zover het verstrekken van de subsidie heeft geleid tot vermogensvorming, daarvoor een vergoeding verschuldigd aan Gedeputeerde Staten.

  • 2.

    De hoogte van de vergoeding, bedoeld in het eerste lid, wordt door Gedeputeerde Staten vastgesteld op de gerealiseerde vermogenstoename en bepaald aan de hand van de waarde van het met subsidie verworven terrein op het tijdstip waarop de vergoeding verschuldigd wordt.

 

Artikel 15 Kwalitatieve verplichting

  • 1.

    Binnen vier weken na subsidieverlening sluiten de subsidieontvanger en Gedeputeerde Staten een overeenkomst, waarin is opgenomen:

    • a.

      de verplichting, inhoudende dat degene aan wie het terrein toebehoort, het desbetreffende terrein niet gebruikt of doet gebruiken als landbouwgrond, het terrein beheert overeenkomstig het natuurbeheertype zoals voorgeschreven in het Natuurbeheerplan en datgene nalaat wat de veiligstelling van ecosystemen met de daarbij behorende soorten in gevaar brengt of verstoort;

    • b.

      dat de verplichtingen, bedoeld onder a, zullen overgaan op degenen die het terrein onder bijzondere of algemene titel zullen verkrijgen en dat mede gebonden zullen zijn degenen die van de rechthebbende een recht op gebruik van het goed zullen krijgen.

  • 2.

    De overeenkomst, bedoeld in het eerste lid, wordt zo spoedig mogelijk ingeschreven in de openbare registers.

  • 3.

    Voor zover aan de subsidieontvanger subsidie is verleend voor de verkrijging van het recht van erfpacht wordt de in het eerste lid bedoelde overeenkomst afgesloten tussen Gedeputeerde Staten en de eigenaar van het terrein.

 

Artikel 16 Verplichtingen subsidieontvanger

  • 1.

    Een subsidieontvanger:

    • a.

      verwerft het terrein waarvoor hij subsidie ontvangt binnen een tijdvak van twaalf weken na de subsidieverlening;

    • b.

      beheert het verworven terrein direct na verwerving als natuur en binnen twee jaar na verwerving overeenkomstig het natuurbeheertype dat ingevolge het Natuurbeheerplan op dit terrein in stand moet worden gehouden;

    • c.

      overlegt en werkt samen met de beheerders van de omliggende natuurterreinen om tot een samenhangend beheer te komen;

    • d.

      is het niet toegestaan om de verworven terreinen te vervreemden, in erfpacht uit te geven of daarop zakelijke rechten te vestigen, behoudens toestemming van Gedeputeerde Staten;

    • e.

      draagt ervoor zorg dat het verworven terrein ten minste 358 dagen per jaar kosteloos wordt opengesteld en toegankelijk blijft, tenzij daarvan door Gedeputeerde Staten ontheffing is verleend op grond van zwaarwegende natuurwetenschappelijke belangen, bescherming van de persoonlijke levenssfeer of de aard van het terrein;

    • f.

      besteedt eventuele opbrengsten van het verworven terrein uitsluitend ten behoeve van het in artikel 4 beschreven doel.

  • 2.

    Indien het niet mogelijk is om het verworven terrein binnen de in het eerste lid, onderdeel b, gestelde termijn overeenkomstig het daar gestelde te beheren, kunnen Gedeputeerde Staten besluiten tot een andere termijn.

  • 3.

    De subsidieontvanger is verplicht om Gedeputeerde Staten twee maanden voorafgaand aan een voorgenomen vervreemding als bedoeld in het eerste lid, onderdeel d, hiervan schriftelijk in kennis te stellen en hen te informeren over de datum van de verkoop en levering en de hoogte van de verkoopprijs van het terrein.

  • 4.

    De subsidieontvanger is bij vervreemding als bedoeld in eerste lid, onder d, met uitzondering van het geval waarin Gedeputeerde Staten daarvoor toestemming hebben gegeven en deze toestemming daarin niet voorziet, verplicht de ingevolge deze regeling verleende subsidie binnen een termijn van zes maanden terug te betalen aan Gedeputeerde Staten.

  • 5.

    Subsidie kan uitsluitend worden verstrekt voor activiteiten die zijn aangevangen op of na subsidieverlening.

 

Artikel 17 Aanvraag subsidievaststelling

  • 1.

    In afwijking van artikel 3.2 van de Asv dient een subsidieontvanger binnen twaalf weken na verwerving van het terrein een aanvraag tot subsidievaststelling in.

  • 2.

    Een aanvraag als bedoeld in het eerste lid gaat in elk geval vergezeld van:

    • a.

      een afschrift van de notariële akte van de aankoop van het betrokken terrein of een afschrift van de akte van vestiging van het erfpachtrecht op het betrokken terrein;

    • b.

      een overzicht van alle uitgaven met daarbij aangegeven met welke subsidie de uitgaven zijn gefinancierd;

    • c.

      de onderliggende bewijsstukken bij het overzicht van alle uitgaven.

 

Paragraaf 3 Slotbepalingen

 

Artikel 18 Inwerkingtreding en horizonbepaling

  • 1.

    Deze subsidieregeling treedt in werking met ingang van de dag na publicatie in het Provinciaal Blad en werkt terug tot 1 juni 2020.

  • 2.

    Deze subsidieregeling vervalt van rechtswege op 1 januari 2021.

 

 

Toelichting op de regeling

 

Verwerving van grond

De subsidieregeling is bedoeld voor de verwerving van gronden die zijn gelegen in het Natuurnetwerk Nederland (NNN). Het NNN is een samenhangend netwerk van natuurbeschermingsgebieden van (inter)nationaal belang met als doel de veiligstelling van ecosystemen met de daarbij behorende soorten. In het NNN zijn ruimtelijke ingrepen niet toegestaan, tenzij de wezenlijke kenmerken en waarden van een gebied niet significant worden aangetast. Voor deze in het NNN gelegen gronden kan uitsluitend subsidie worden verleend, indien de grond door de provincie is begrensd met het natuurbeheertype N00.01 en nog om te vormen naar natuur op de ambitiekaart van het vigerend Natuurbeheerplan (artikel 3, lid 2, onder a). In verband met de realisatie van het NNN is het eveneens van belang dat ruilgrond met subsidie kan worden verworven. Als gronden in een kavelruil van eigenaar overgaan, is er sprake van een inbreng en een toedeling. Dit is feitelijk een aankoop en een verkoop. Daarbij wordt het verschil in saldo tussen de aankoop en verkoop gesubsidieerd.

 

In de meeste gevallen zal het bij de verwerving van grond gaan om landbouwgrond die wordt omgezet in natuurgrond, maar ook subsidie voor de aankoop van bestaande natuur is in beginsel mogelijk. Het gaat dan om de verwerving van terreinen die zijn gelegen in gebieden die door de provincie zijn aangemerkt als gebieden met belangrijke natuur-, cultuur- of archeologische waarden. De aankoop van bestaande natuur wordt echter alleen gesubsidieerd als, naar het oordeel van de provincie, daartoe de noodzaak bestaat en er financiële middelen beschikbaar zijn. De subsidieaanvrager zal moeten aantonen dat de aankoop van bestaande natuur noodzakelijk is en bescherming van de bestaande natuur-, cultuur- of archeologische waarden, bijvoorbeeld via de ruimtelijke ordening, niet toereikend of mogelijk is. Indien dit wel het geval is, heeft het - uit het oogpunt van natuurontwikkeling en de daarvoor beschikbare financiële middelen - de voorkeur om nieuwe natuur te ontwikkelen in plaats van de bestaande natuur te subsidiëren.

 

Subsidiabele kosten

In artikel 13 is bepaald welke kosten subsidiabel zijn. Niet alleen verwerving in de zin van verkrijging van het recht van eigendom is subsidiabel, maar ook de verkrijging van het recht van erfpacht. De erfpachter heeft immers een positie die vergelijkbaar is met die van eigenaar.

 

Verplichtingen subsidieontvanger

Na subsidieverlening voor de verwerving van terreinen geldt voor de subsidieontvanger een aantal verplichtingen. Het doel van de subsidie is het realiseren van natuur, binnen het NNN. De verworven terreinen moeten direct na verwerving als natuurgrond worden beheerd en binnen twee jaar na verwerving overeenkomstig het natuurbeheertype, dat ingevolge het Natuurbeheerplan op dit terrein in stand moet worden gehouden. Het zal echter niet in alle gevallen mogelijk zijn om binnen deze termijnen dit natuurbeheer te voeren, bijvoorbeeld omdat het voorgeschreven natuurbeheertype niet binnen die termijn gerealiseerd kan worden. Sommige natuurbeheertypen hebben meer inrichtingsmaatregelen nodig of hebben meer tijd nodig om als zodanig te kunnen worden beheerd. Gedeputeerde Staten kunnen in die gevallen een andere termijn vaststellen. Uit deze verplichting volgt ook dat de subsidieontvanger beperkt zal zijn in zijn mogelijkheden om grond in pacht te geven, omdat dit doorgaans in strijd zal zijn met de natuurbestemming van de grond.

 

Verder dient de subsidieontvanger de grond die hij met subsidie heeft verworven, in samenhang met omliggende natuurterreinen te beheren (artikel 17, lid 1, onder c). Hij dient daartoe met de beheerders van de omliggende natuurterreinen te overleggen en samen te werken. De samenhang in beheer is essentieel om versnippering te voorkomen. Om te verzekeren dat de grond ook in de toekomst natuurgrond zal blijven en zal worden beheerd overeenkomstig het voorgeschreven natuurbeheertype, is de subsidieontvanger verplicht een kwalitatieve verplichting te vestigen op het terrein. Ingevolge artikel 6:252 van het Burgerlijk Wetboek kan bij overeenkomst worden bedongen dat de verplichting van een der partijen om iets te dulden of niet te doen ten aanzien van een haar toebehorend registergoed, zal overgaan op degenen die het goed onder bijzondere titel zullen verkrijgen, en dat mede gebonden zullen zijn degenen die van de rechthebbende een recht tot gebruik van het goed zullen verkrijgen. Deze verplichting wordt de 'kwalitatieve verplichting' genoemd. Hoewel de basis van de kwalitatieve verplichting verbintenisrechtelijk is, bestaat door inschrijving in de openbare registers de mogelijkheid aan de overeenkomst zakelijke werking te verlenen.

In artikel 15 van de voorliggende regeling is geregeld dat een subsidieontvanger met de provincie een overeenkomst sluit, waarin een dergelijke kwalitatieve verplichting is opgenomen. De in de overeenkomst op te nemen kwalitatieve verplichting behelst dat, zodra de grond omgevormd is in een natuurterrein, deze in beginsel niet meer anders kan worden beheerd dan als natuurterrein. Aangezien de kwalitatieve verplichting overgaat op degenen die het goed door middel van overdracht zullen verkrijgen, wordt met deze verplichting verzekerd dat de grond na omvorming - in beginsel - eeuwigdurend een natuurterrein blijft.

 

Vermogensvorming ten gevolge van subsidieverlening

Mocht er sprake zijn van vermogensvorming als gevolg van verkoop of onteigening, dan zullen Gedeputeerde Staten op grond van artikel 14 van deze regeling deze vermogensvorming afromen. Artikel 14 regelt in welke gevallen de subsidieontvanger een vergoeding verschuldigd is aan het bestuursorgaan, indien het verstrekken van de subsidie heeft geleid tot vermogensvorming. Deze vergoeding is verschuldigd indien (1) de subsidieontvanger de gesubsidieerde grond vervreemdt, bezwaart of de bestemming daarvan wijzigt, (2) de subsidieverlening of de subsidievaststelling wordt ingetrokken of de subsidie wordt beëindigd of (3) indien de rechtspersoon die de subsidie ontving wordt ontbonden.

 

 

 

Naar boven