Provinciaal blad van Drenthe
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Drenthe | Provinciaal blad 2020, 3488 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Drenthe | Provinciaal blad 2020, 3488 | Verordeningen |
Subsidieregeling grondverwerving Natuurnetwerk Nederland-Drenthe
Besluit van Gedeputeerde Staten van Drenthe van 25 februari, kenmerk 5.3/2020000289, en 12 mei 2020, team Landelijk Gebied, tot bekendmaking van hun besluit tot vaststelling van de Subsidieregeling grondverwerving Natuurnetwerk Nederland-Drenthe
Gedeputeerde Staten van Drenthe;
gelet op de artikelen 145 en 220 van de Provinciewet, de Algemene wet bestuursrecht en de Algemene subsidieverordening Drenthe 2017;
overwegende dat de provincie verantwoordelijk is voor de realisatie van de doelen van het Programma Natuurlijk Platteland;
de Subsidieregeling grondverwerving Natuurnetwerk Nederland-Drenthe vast te stellen.
Dit besluit treedt in werking op de dag na publicatie in het Provinciaal Blad, met terugwerkende kracht tot 1 juni 2020, en vervalt van rechtswege op 1 januari 2021.
Gedeputeerde Staten voornoemd,
In deze regeling wordt verstaan onder:
Natuurbeheerplan: een plan als bedoeld in artikel 1.3 van de Subsidieverordening natuur- en landschapsbeheer provincie Drenthe 2016 waarin op basis van een afgestemde ambitie de overeengekomen doelen op het gebied van natuur- en landschapsbeheer en agrarisch natuur- en landschapsbeheer zijn vastgelegd;
terreinen: gronden, daaronder begrepen natuurterreinen, wateren, landgoederen, bossen en andere houtopstanden, alsmede de op die gronden gelegen objecten, die van belang of potentieel belang zijn om hun natuurwetenschappelijke, landschappelijke of cultuurhistorische betekenis of vanwege bosbouwkundige waarden;
Met uitzondering van artikel 1.3, lid 4, is de Asv op het verstrekken van subsidies op grond van deze regeling van toepassing.
Een subsidie als bedoeld in artikel 3, lid 1, kan worden verleend aan eenieder die duurzaam natuurbeheer verricht of voldoende aannemelijk maakt dat hij duurzaam natuurbeheer kan en zal verrichten overeenkomstig het natuurbeheertype zoals voorgeschreven in het Natuurbeheerplan.
Artikel 6 Rangschikking: volgorde van ontvangst
Gedeputeerde Staten rangschikken aanvragen tot subsidieverlening in volgorde van ontvangst, waarbij aanvragen met dezelfde ontvangstdatum worden gerangschikt door loting, voor zover op die datum het subsidieplafond wordt overschreden.
Artikel 9 Bewaren subsidiedocumenten
Een subsidieontvanger bewaart de administratie en alle documenten inzake een door hem op grond van deze regeling ontvangen subsidie gedurende een periode van ten minste twintig jaar nadat de desbetreffende subsidie is verleend.
Als toepassing wordt gegeven aan artikel 4:57 van de Awb, worden terug te vorderen bedragen vermeerderd met de wettelijke rente die wordt berekend over de periode die verstrijkt tussen de kennisgeving van de terugvorderingsverplichting aan de subsidieontvanger en de terugbetaling door de subsidieontvanger.
Voor zover voor de verwerving van grond, waarvoor subsidie wordt aangevraagd, subsidie is verstrekt door Gedeputeerde Staten op grond van een andere regeling of door andere overheden, waardoor het totaal aan subsidie meer bedraagt dan de werkelijke kosten, wordt de subsidie zoveel lager vastgesteld als noodzakelijk om betaling boven de werkelijke kosten of maximale vergoeding op grond van Europese voorschriften of deze regeling, te voorkomen.
Artikel 12 Aanvraag subsidieverlening
Een aanvraag tot verlening van een subsidie voor de kosten van verwerving of beëindiging pachtovereenkomst als bedoeld in artikel 3, lid 1, van deze regeling, wordt met gebruikmaking van een door Gedeputeerde Staten vastgesteld formulier uiterlijk op de dag voor het passeren van de koopakte ingediend bij Gedeputeerde Staten.
Een formulier als bedoeld in het eerste lid vereist in ieder geval:
voor zover subsidie wordt verleend ten behoeve van verkrijging van het erfpachtrecht op grond, een ondertekende schriftelijke toezegging van de eigenaar van het desbetreffende terrein, dat binnen een jaar na subsidieverlening de eigenaar met Gedeputeerde Staten een overeenkomst als bedoeld in artikel 15 van deze regeling sluit.
In het overzicht, bedoeld in het tweede lid, onder a, wordt in voorkomend geval in elk geval aangegeven of de kosten voor verwerving tevens kosten omvatten die verbonden zijn aan het vrijmaken van het te verwerven terrein van pacht, opstal, erfdienstbaarheid, vruchtgebruik of, voor zover het een aanvraag tot verlening van subsidie voor de verkrijging van eigendom van een terrein betreft, erfpacht.
In de begroting, bedoeld in het tweede lid, onder b, wordt in voorkomend geval in elk geval aangegeven de hoogte van de kosten die verbonden zijn aan het vrijmaken van het te verwerven terrein van pacht, opstal, erfdienstbaarheid of, voor zover het een aanvraag tot verlening van subsidie voor de verkrijging van eigendom van een terrein betreft, erfpacht.
Artikel 15 Kwalitatieve verplichting
Binnen vier weken na subsidieverlening sluiten de subsidieontvanger en Gedeputeerde Staten een overeenkomst, waarin is opgenomen:
de verplichting, inhoudende dat degene aan wie het terrein toebehoort, het desbetreffende terrein niet gebruikt of doet gebruiken als landbouwgrond, het terrein beheert overeenkomstig het natuurbeheertype zoals voorgeschreven in het Natuurbeheerplan en datgene nalaat wat de veiligstelling van ecosystemen met de daarbij behorende soorten in gevaar brengt of verstoort;
Artikel 16 Verplichtingen subsidieontvanger
draagt ervoor zorg dat het verworven terrein ten minste 358 dagen per jaar kosteloos wordt opengesteld en toegankelijk blijft, tenzij daarvan door Gedeputeerde Staten ontheffing is verleend op grond van zwaarwegende natuurwetenschappelijke belangen, bescherming van de persoonlijke levenssfeer of de aard van het terrein;
De subsidieontvanger is verplicht om Gedeputeerde Staten twee maanden voorafgaand aan een voorgenomen vervreemding als bedoeld in het eerste lid, onderdeel d, hiervan schriftelijk in kennis te stellen en hen te informeren over de datum van de verkoop en levering en de hoogte van de verkoopprijs van het terrein.
De subsidieontvanger is bij vervreemding als bedoeld in eerste lid, onder d, met uitzondering van het geval waarin Gedeputeerde Staten daarvoor toestemming hebben gegeven en deze toestemming daarin niet voorziet, verplicht de ingevolge deze regeling verleende subsidie binnen een termijn van zes maanden terug te betalen aan Gedeputeerde Staten.
Artikel 18 Inwerkingtreding en horizonbepaling
De subsidieregeling is bedoeld voor de verwerving van gronden die zijn gelegen in het Natuurnetwerk Nederland (NNN). Het NNN is een samenhangend netwerk van natuurbeschermingsgebieden van (inter)nationaal belang met als doel de veiligstelling van ecosystemen met de daarbij behorende soorten. In het NNN zijn ruimtelijke ingrepen niet toegestaan, tenzij de wezenlijke kenmerken en waarden van een gebied niet significant worden aangetast. Voor deze in het NNN gelegen gronden kan uitsluitend subsidie worden verleend, indien de grond door de provincie is begrensd met het natuurbeheertype N00.01 en nog om te vormen naar natuur op de ambitiekaart van het vigerend Natuurbeheerplan (artikel 3, lid 2, onder a). In verband met de realisatie van het NNN is het eveneens van belang dat ruilgrond met subsidie kan worden verworven. Als gronden in een kavelruil van eigenaar overgaan, is er sprake van een inbreng en een toedeling. Dit is feitelijk een aankoop en een verkoop. Daarbij wordt het verschil in saldo tussen de aankoop en verkoop gesubsidieerd.
In de meeste gevallen zal het bij de verwerving van grond gaan om landbouwgrond die wordt omgezet in natuurgrond, maar ook subsidie voor de aankoop van bestaande natuur is in beginsel mogelijk. Het gaat dan om de verwerving van terreinen die zijn gelegen in gebieden die door de provincie zijn aangemerkt als gebieden met belangrijke natuur-, cultuur- of archeologische waarden. De aankoop van bestaande natuur wordt echter alleen gesubsidieerd als, naar het oordeel van de provincie, daartoe de noodzaak bestaat en er financiële middelen beschikbaar zijn. De subsidieaanvrager zal moeten aantonen dat de aankoop van bestaande natuur noodzakelijk is en bescherming van de bestaande natuur-, cultuur- of archeologische waarden, bijvoorbeeld via de ruimtelijke ordening, niet toereikend of mogelijk is. Indien dit wel het geval is, heeft het - uit het oogpunt van natuurontwikkeling en de daarvoor beschikbare financiële middelen - de voorkeur om nieuwe natuur te ontwikkelen in plaats van de bestaande natuur te subsidiëren.
In artikel 13 is bepaald welke kosten subsidiabel zijn. Niet alleen verwerving in de zin van verkrijging van het recht van eigendom is subsidiabel, maar ook de verkrijging van het recht van erfpacht. De erfpachter heeft immers een positie die vergelijkbaar is met die van eigenaar.
Verplichtingen subsidieontvanger
Na subsidieverlening voor de verwerving van terreinen geldt voor de subsidieontvanger een aantal verplichtingen. Het doel van de subsidie is het realiseren van natuur, binnen het NNN. De verworven terreinen moeten direct na verwerving als natuurgrond worden beheerd en binnen twee jaar na verwerving overeenkomstig het natuurbeheertype, dat ingevolge het Natuurbeheerplan op dit terrein in stand moet worden gehouden. Het zal echter niet in alle gevallen mogelijk zijn om binnen deze termijnen dit natuurbeheer te voeren, bijvoorbeeld omdat het voorgeschreven natuurbeheertype niet binnen die termijn gerealiseerd kan worden. Sommige natuurbeheertypen hebben meer inrichtingsmaatregelen nodig of hebben meer tijd nodig om als zodanig te kunnen worden beheerd. Gedeputeerde Staten kunnen in die gevallen een andere termijn vaststellen. Uit deze verplichting volgt ook dat de subsidieontvanger beperkt zal zijn in zijn mogelijkheden om grond in pacht te geven, omdat dit doorgaans in strijd zal zijn met de natuurbestemming van de grond.
Verder dient de subsidieontvanger de grond die hij met subsidie heeft verworven, in samenhang met omliggende natuurterreinen te beheren (artikel 17, lid 1, onder c). Hij dient daartoe met de beheerders van de omliggende natuurterreinen te overleggen en samen te werken. De samenhang in beheer is essentieel om versnippering te voorkomen. Om te verzekeren dat de grond ook in de toekomst natuurgrond zal blijven en zal worden beheerd overeenkomstig het voorgeschreven natuurbeheertype, is de subsidieontvanger verplicht een kwalitatieve verplichting te vestigen op het terrein. Ingevolge artikel 6:252 van het Burgerlijk Wetboek kan bij overeenkomst worden bedongen dat de verplichting van een der partijen om iets te dulden of niet te doen ten aanzien van een haar toebehorend registergoed, zal overgaan op degenen die het goed onder bijzondere titel zullen verkrijgen, en dat mede gebonden zullen zijn degenen die van de rechthebbende een recht tot gebruik van het goed zullen verkrijgen. Deze verplichting wordt de 'kwalitatieve verplichting' genoemd. Hoewel de basis van de kwalitatieve verplichting verbintenisrechtelijk is, bestaat door inschrijving in de openbare registers de mogelijkheid aan de overeenkomst zakelijke werking te verlenen.
In artikel 15 van de voorliggende regeling is geregeld dat een subsidieontvanger met de provincie een overeenkomst sluit, waarin een dergelijke kwalitatieve verplichting is opgenomen. De in de overeenkomst op te nemen kwalitatieve verplichting behelst dat, zodra de grond omgevormd is in een natuurterrein, deze in beginsel niet meer anders kan worden beheerd dan als natuurterrein. Aangezien de kwalitatieve verplichting overgaat op degenen die het goed door middel van overdracht zullen verkrijgen, wordt met deze verplichting verzekerd dat de grond na omvorming - in beginsel - eeuwigdurend een natuurterrein blijft.
Vermogensvorming ten gevolge van subsidieverlening
Mocht er sprake zijn van vermogensvorming als gevolg van verkoop of onteigening, dan zullen Gedeputeerde Staten op grond van artikel 14 van deze regeling deze vermogensvorming afromen. Artikel 14 regelt in welke gevallen de subsidieontvanger een vergoeding verschuldigd is aan het bestuursorgaan, indien het verstrekken van de subsidie heeft geleid tot vermogensvorming. Deze vergoeding is verschuldigd indien (1) de subsidieontvanger de gesubsidieerde grond vervreemdt, bezwaart of de bestemming daarvan wijzigt, (2) de subsidieverlening of de subsidievaststelling wordt ingetrokken of de subsidie wordt beëindigd of (3) indien de rechtspersoon die de subsidie ontving wordt ontbonden.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/prb-2020-3488.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.