Besluit van gedeputeerde staten van Zeeland, houdende wijziging van het Algemeen subsidiebesluit Zeeland 2013

Besluit van gedeputeerde staten van Zeeland van 21 april 2020, kenmerk 20012724, houdende wijziging van het Algemeen subsidiebesluit Zeeland 2013.

 

Gedeputeerde staten van Zeeland,

  • overwegende dat de Commissie Structuurversterking en werkgelegenheid Zeeland (Balkenende) onderzoek heeft gedaan naar mogelijkheden om de economische structuur en werkgelegenheid in Zeeland te versterken en hierover advies heeft uitgebracht in de vorm van een actieprogramma voor duurzame economische groei, regionale inbedding en bestuurlijke daadkracht;

  • overwegende dat Zeeland dit actieprogramma als dé strategische agenda voor Zeeland heeft omarmd en op basis hiervan het Investeringsprogramma Zeeland in Stroomversnelling heeft uitgewerkt;

  • overwegende dat Zeeland voortvloeiend uit het Investeringsprogramma Zeeland in Stroomversnelling inzet op een duurzame versterking van de arbeidsmarkt in de economische clusters industrie en maintenance, havens en logistiek, agrofood en seafood, water en energie, vrijetijdseconomie, onderwijs en zorg;

  • overwegende dat een van de projecten in het Investeringsprogramma Zeeland in Stroomversnelling de zogenaamde ‘aanjaaggelden’ betreft waarbij onder meer wordt ingezet op het versterken van het vestigingsklimaat voor (potentiële) werknemers;

  • overwegende dat voor verstrekking van subsidies voor deze projecten voor versterking van het vestigingsklimaat bijzondere bepalingen in het Algemeen subsidiebesluit Zeeland 2013 benodigd zijn;

  • gelet op artikel 8 van de Algemene subsidieverordening Zeeland 2013;

besluiten vast te stellen de navolgende wijziging van het Algemeen subsidiebesluit Zeeland 2013:

 

Artikel I  

 

Na hoofdstuk 17A wordt ingevoegd een hoofdstuk luidende:

Hoofdstuk 17B Bijzondere bepalingen voor verstrekking van subsidie in het kader van Zeeland in Stroomversnelling: Vestigingsklimaat

 

Paragraaf 17B.1 Algemene bepalingen

Artikel 17B.1.1

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

  • a.

    bovenlokaal effect: een effect dat zijn neerslag heeft in ten minste twee Zeeuwse gemeenten;

  • b.

    consortium: een samenwerkingsverband van ten minste twee partijen, waaronder ten minste één rechtspersoon, dat als doel heeft om een project te realiseren dat een bijdrage levert aan de versterking van de leefbaarheid en daarmee het vestigingsklimaat voor (potentiële) werknemers;

  • c.

    De-minimisverordening:

    Verordening (EU) Nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun, Pb L 352/1 van 24 december 2013; of

    Verordening (EU) Nr. 1408/2013 van de Commissie van 18 december 2013 inzake de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun in de landbouwsector, Pb L 352/9 van 24 december 2013; of

    Verordening (EU) Nr. 717/2014 van de Commissie van 27 juni 2014 inzake de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun in de visserij- en aquacultuursector, Pb L 190/45 van 28 juni 2014;

  • d.

    Deskundigencommissie: adviescommissie ingesteld op grond van artikel 3:5 van de Algemene wet bestuursrecht en overeenkomstig artikel 82 van de Provinciewet;

  • e.

    leefbaarheid: de mate waarin een omgeving goed aansluit bij de behoeften van de mensen die er wonen en tegelijkertijd aantrekkelijk is voor nieuwe inwoners en toekomstige generaties.

Artikel 17B.1.2

  • 1.

    Subsidie wordt slechts verstrekt aan een consortium.

  • 2.

    Indien het consortium geen rechtspersoonlijkheid bezit:

    • a.

      wordt, onverminderd het bepaalde in artikel 1.2.1, eerste lid, subsidie slechts verstrekt aan één van de deelnemende partijen binnen het consortium; en

    • b.

      draagt het project de instemming van alle deelnemers van het consortium.

  • 3.

    In afwijking van artikel 1.2.1, tweede lid, aanhef en onder a, en onverminderd het bepaalde in artikel 1.4.1, wordt subsidie niet verstrekt indien de activiteit op het moment van ontvangst van de aanvraag voor de subsidie reeds is gestart.

Artikel 17B.1.3

  • 1.

    Om voor subsidie in aanmerking te komen wordt voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

      de aanvrager is gevestigd in Zeeland;

    • b.

      de subsidiabele activiteit komt overwegend ten goede aan Zeeland;

    • c.

      de subsidiabele activiteit behoort niet tot de reguliere bedrijfsvoering of activiteiten van de aanvrager;

    • d.

      de subsidiabele activiteit past binnen de provinciale ambitie uit het Coalitieakkoord 2019-2023 ‘Samen verschil maken’ op het gebied van leefbaarheid, waar vanuit een aanvullende rol ingezet wordt op de bereikbaarheid en beschikbaarheid van voorzieningen, onderwijs, zorg en een gezonde en veilige leefomgeving met als doel de aantrekkelijkheid van Zeeland voor jongeren, ouderen en nieuwe Zeeuwen te behouden en te versterken;

    • e.

      het project heeft een bovenlokaal effect;

    • f.

      de behoefte van de (potentiële) werknemers vormt het belangrijkste uitgangspunt;

    • g.

      de projectresultaten en ontwikkelde werkwijzen zijn openbaar en worden ruim verspreid onder (Zeeuwse) partijen die geen deel uitmaken van het consortium; en

    • h.

      het project is additioneel aan gemeentelijke activiteiten en projecten.

Paragraaf 17.B.2 Onderzoeken

Artikel 17B.2.1

Subsidie op grond van deze paragraaf kan worden verstrekt voor het uitvoeren van een onderzoek ter voorbereiding op de ontwikkeling van projecten:

  • a.

    die bijdragen aan het vergroten van de leefbaarheid, waardoor het aantrekkelijker wordt voor (potentiële) werknemers om zich in een Zeeuwse gemeente te vestigen; en

  • b.

    die gericht zijn op de ontwikkeling van een voorziening (bijvoorbeeld op sociaal, cultureel, zorg- of onderwijsgebied) of de bereikbaarheid van voorzieningen; en

  • c.

    waarbij een onderzoek of werkwijze wordt ontwikkeld die overdraagbaar is.

Artikel 17B.2.2

  • 1.

    In afwijking van artikel 1.2.1, tweede lid, aanhef en onder c, wordt subsidie niet verstrekt indien de te verstrekken subsidie minder dan € 5.000,- bedraagt.

  • 2.

    Voor zover sprake is van staatssteun wordt subsidie slechts verstrekt indien wordt voldaan aan de voorwaarden genoemd in de De-minimisverordening.

  • 3.

    Om voor subsidie in aanmerking te komen, voldoet het project aan de volgende criteria:

    • a.

      het project draagt voldoende bij aan de structuurversterking van de Zeeuwse economie door het vergroten van de leefbaarheid; en

    • b.

      het projectplan heeft een voldoende kwaliteit.

Artikel 17B.2.3

  • 1.

    Een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 17B.2.1 kan uitsluitend worden ingediend als gedeputeerde staten de mogelijkheid tot het doen van een aanvraag voor subsidie hebben opengesteld door vaststelling van een openstellingsperiode voor de indiening van de aanvraag voor subsidie.

  • 2.

    Gedeputeerde staten stellen per openstellingsperiode een subsidieplafond vast.

Artikel 17B.2.4

In aanvulling op artikel 1.4.2, eerste lid, bevat de aanvraag voor een subsidie:

  • a.

    een volledig ingevuld en ondertekend aanvraagformulier ‘Subsidie Zeeland in Stroomversnelling Vestigingsklimaat Onderzoeken; en

  • b.

    een projectplan met een sluitende (meerjaren)begroting; en

  • c.

    een bewijs van commitment van ten minste één gemeente middels het format ‘Instemmingsverklaring gemeenten’.

Artikel 17B.2.5

  • 1.

    Onverminderd het bepaalde in paragraaf 1.3, komen kosten slechts voor subsidie in aanmerking voor zover deze worden gemaakt na ontvangst van de volledige aanvraag.

  • 2.

    De subsidie bedraagt maximaal 65% van de subsidiabele kosten, tot een maximum van € 25.000,-.

Artikel 17B.2.6

  • 1.

    Indien de binnen de openstellingsperiode ingediende volledige subsidieaanvragen, die voldoen aan de subsidievereisten en waarop geen weigeringsgronden van toepassing zijn, het vastgestelde subsidieplafond te boven gaan, maken gedeputeerde staten voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie, een afweging tussen de verschillende aanvragen op basis van de volgende criteria:

    • a.

      de mate waarin het project bijdraagt aan de structuurversterking van de Zeeuwse economie door het vergroten van de leefbaarheid;

    • b.

      de kwaliteit van het projectplan.

  • 2.

    Gedeputeerde staten verdelen het bedrag van het subsidieplafond op volgorde van de rangschikking.

Artikel 17B.2.7

  • 1.

    Gedeputeerde staten leggen aanvragen voor subsidie als bedoeld in artikel 17B.2.1 voor advies over artikel 17B.2.2, derde lid, en artikel 17B.2.6 voor aan de Deskundigencommissie.

  • 2.

    Aanvragers van subsidie lichten op verzoek van de Deskundigencommissie hun subsidieaanvraag toe.

Artikel 17B.2.8

  • 1.

    In afwijking van artikel 1.5.2, eerste lid, beslissen gedeputeerde staten op de aanvraag binnen twaalf weken na afloop van de openstellingsperiode, bedoeld in artikel 17B.2.3, eerste lid.

  • 2.

    Gedeputeerde staten kunnen de beslissing eenmaal voor ten hoogste vier weken verdagen.

Artikel 17.B.2.9

  • 1.

    Onverminderd het bepaalde in § 1.6 heeft de subsidieontvanger de volgende verplichtingen:

    • a.

      het project wordt binnen zes maanden na afloop van de openstellingsperiode gestart;

    • b.

      het project wordt binnen 18 maanden na afloop van de openstellingsperiode gerealiseerd.

  • 2.

    Op schriftelijk gemotiveerd verzoek van de aanvrager, kunnen gedeputeerde staten afwijken van het bepaalde in het eerste lid, aanhef en onder b.

Paragraaf 17.B.3 Pilots

Artikel 17B.3.1

Subsidie op grond van deze paragraaf kan worden verstrekt voor het uitvoeren van een pilot:

  • a.

    die bijdraagt aan het vergroten van de leefbaarheid, waardoor het aantrekkelijker wordt voor (potentiële) werknemers om zich in een Zeeuwse gemeente te vestigen; en

  • b.

    die gericht is op de ontwikkeling van een voorziening (bijvoorbeeld op sociaal, cultureel, zorg- of onderwijsgebied) of de bereikbaarheid van voorzieningen; en

  • c.

    waarbij een onderzoek of werkwijze wordt ontwikkeld die overdraagbaar is.

Artikel 17B.3.2

  • 1.

    In afwijking van artikel 1.2.1, tweede lid, aanhef en onder c, wordt subsidie niet verstrekt indien de te verstrekken subsidie € 10.000,- of minder bedraagt.

  • 2.

    Voor zover sprake is van staatssteun wordt subsidie slechts verstrekt indien wordt voldaan aan de voorwaarden genoemd in de De-minimisverordening.

  • 3.

    Om voor subsidie in aanmerking te komen, voldoet het project aan de volgende criteria:

    • a.

      het project draagt voldoende bij aan de structuurversterking van de Zeeuwse economie door het vergroten van de leefbaarheid;

    • b.

      het project heeft voldoende perspectief op continuïteit; en

    • c.

      het projectplan heeft een voldoende kwaliteit.

Artikel 17B.3.3

  • 1.

    Een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 17B.3.1 kan uitsluitend worden ingediend als gedeputeerde staten de mogelijkheid tot het doen van een aanvraag voor subsidie hebben opengesteld door vaststelling van een openstellingsperiode voor de indiening van de aanvraag voor subsidie.

  • 2.

    Gedeputeerde staten stellen per openstellingsperiode een subsidieplafond vast.

Artikel 17B.3.4

In aanvulling op artikel 1.4.2, eerste lid, bevat de aanvraag voor een subsidie:

  • a.

    een volledig ingevuld en ondertekend aanvraagformulier ‘Subsidie Zeeland in Stroomversnelling Vestigingsklimaat Pilots; en

  • b.

    een projectplan met een sluitende (meerjaren)begroting; en

  • c.

    een bewijs van commitment van ten minste één gemeente middels het format ‘Instemmingsverklaring gemeenten’.

Artikel 17B.3.5

  • 1.

    Onverminderd het bepaalde in paragraaf 1.3, komen kosten slechts voor subsidie in aanmerking voor zover deze worden gemaakt na ontvangst van de volledige aanvraag.

  • 2.

    De subsidie bedraagt maximaal 65% van de subsidiabele kosten, tot een maximum van € 50.000,-.

Artikel 17B.3.6

  • 1.

    Indien de binnen de openstellingsperiode ingediende volledige subsidieaanvragen, die voldoen aan de subsidievereisten en waarop geen weigeringsgronden van toepassing zijn, het vastgestelde subsidieplafond te boven gaan, maken gedeputeerde staten voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie, een afweging tussen de verschillende aanvragen op basis van de volgende criteria:

    • a.

      de mate waarin het project bijdraagt aan de structuurversterking van de Zeeuwse economie door het vergroten van de leefbaarheid;

    • b.

      de mate van perspectief op continuïteit van het project;

    • c.

      de kwaliteit van het projectplan.

  • 2.

    Gedeputeerde staten verdelen het bedrag van het subsidieplafond op volgorde van de rangschikking.

Artikel 17B.3.7

  • 1.

    Gedeputeerde staten leggen aanvragen voor subsidie als bedoeld in artikel 17B.3.1 voor advies over artikel 17B.3.2, derde lid, en artikel 17B.3.6 voor aan de Deskundigencommissie.

  • 2.

    Aanvragers van subsidie lichten op verzoek van de Deskundigencommissie hun subsidieaanvraag toe.

Artikel 17B.3.8

  • 1.

    In afwijking van artikel 1.5.2, eerste lid, beslissen gedeputeerde staten op de aanvraag binnen twaalf weken na afloop van de openstellingsperiode, bedoeld in artikel 17B.3.3, eerste lid.

  • 2.

    Gedeputeerde staten kunnen de beslissing eenmaal voor ten hoogste vier weken verdagen.

Artikel 17.B.3.9

  • 1.

    Onverminderd het bepaalde in § 1.6 heeft de subsidieontvanger de volgende verplichtingen:

    • a.

      het project wordt binnen zes maanden na afloop van de openstellingsperiode gestart;

    • b.

      het project wordt binnen 24 maanden na afloop van de openstellingsperiode gerealiseerd.

  • 2.

    Op schriftelijk gemotiveerd verzoek van de aanvrager, kunnen gedeputeerde staten afwijken van het bepaalde in het eerste lid, aanhef en onder b.

Artikel II  

 

In de Toelichting bij het Algemeen subsidiebesluit Zeeland 2013 wordt na de toelichting op Hoofdstuk 17A ingevoegd:

Toelichting op hoofdstuk 17B Bijzondere bepalingen voor verstrekking van subsidie in het kader van Zeeland in Stroomversnelling: Vestigingsklimaat

 

Toelichting beoordelingscriteria (toelichting op artikelen 17B.2.2, derde lid, 17B.3.2, derde lid, 17B.2.6 en 17B.3.6)

Bijdrage aan de structuurversterking van de Zeeuwse economie door het vergroten van de leefbaarheid

Bij het beoordelen van dit criterium wordt aan de deskundigencommissie gevraagd om een kwalitatief oordeel te vellen over het project in relatie tot de mate waarin het project impact genereert in de Zeeuwse economie in termen van het vergroten van de leefbaarheid, waardoor het aantrekkelijker wordt voor (potentiële) werknemers om zich in een Zeeuwse gemeente te vestigen. Hierbij wordt het project beoordeeld op:

  • schaaleffect of impact van de actie op bovenlokale, Zeeuwse, bovenregionale of nationale waarde van het project;

  • de mate waarin het project een bijdrage levert aan het versterken van de kennisbasis in Zeeland.

Perspectief op continuïteit van het project (alleen bij pilots)

De aanvraag wordt beoordeeld in welke mate de continuïteit van het project geborgd is. Er kan hierbij gelet worden op het draagvlak van het project onder inwoners of (potentiële) werknemers, de haalbaarheid en het perspectief op doorontwikkeling of opschaling van nieuwe projecten. Beoordeling vindt plaats vanuit organisatorisch en financieel perspectief.

Kwaliteit van het projectplan

Bij het beoordelen van de kwaliteit van het projectplan tellen met name de volgende zaken:

  • 1.

    kwaliteit aanvrager:

    • relevant en representatief consortium over het werkveld;

    • mate van samenwerking binnen het project;

    • breedte van keten, meerdere schakels uit keten betrokken;

  • 2.

    kwaliteit projectplan:

    • bijstuurbaarheid, planning en opzet;

    • doelstelling objectief en meetbaar;

    • begroting helder en effectief ingericht;

    • hoe is de opzet van het project, in hoeverre zijn de activiteiten goed beschreven en tonen deze ambitie;

    • is er sprake van een logisch geheel van activiteiten, bestaat er een logisch onderling verband tussen de activiteiten binnen het project;

    • in welke mate wordt de noodzaak tot subsidieverlening onderbouwd.

Artikel III  

 

Dit besluit treedt in werking met ingang van de eerste dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin het wordt geplaatst.

 

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van gedeputeerde staten van 21 april 2020.

Drs. J.M.M. Polman, voorzitter

A.W. Smit, secretaris

Uitgegeven 3 juni 2020

De secretaris, A.W. Smit

Naar boven