Wijzigingen Uitvoeringsbesluit subsidies Overijssel 2017

Besluit: 19 mei 2020

Kenmerk: 2020/0121551

Inlichtingen bij: Hilal Coskun

Telefoon: 038 499 8381

E-mail: h.coskun@overijssel.nl

 

Kennisgeving

Gedeputeerde Staten van Overijssel delen mee dat het Uitvoeringsbesluit subsidies Overijssel 2017 als volgt is gewijzigd:

Artikel I

Wijzigingen

Paragraaf 1.1 Algemene bepalingen

Artikel 1.1.1. Begripsomschrijvingen

In de toelichting van algemene de-minimisverordening wordt ‘verleningsbeschikking’ vervangen door ‘subsidiebeschikking’.

 

Het begrip ‘Mede-overheden’ wordt vervangen door ‘Medeoverheden’.

Artikel 1.1.4 Wijze van verlening

Dit artikel komt als volgt te luiden:

Artikel 1.1.4 Wijze van verlening en vaststelling

 

In de toelichting, tweede alinea, bij dit artikel wordt ‘activteiten’ vervangen door ‘activiteiten’.

 

In lid 1 wordt ‘verlenen’ vervangen door ‘verstrekken’.

Artikel 1.1.5. Subsidiabele kosten

Het eerste lid komt als volgt te luiden: Loonkosten van medewerkers zijn subsidiabel als deze rechtstreeks aan de subsidiabele activiteit toe te rekenen zijn, doelmatig en aantoonbaar zijn én de berekening ervan gebaseerd is op één van de volgende systematieken:

  • a.

    Volgens de loonkosten plus opslag voor medewerkers in dienst van de aanvrager. Voor de berekening van de loonkosten op deze wijze wordt de volgende formule gehanteerd: directe loonkosten per jaar delen door 1.600 uren per fulltime medewerker, vermeerderd met maximaal 40% als vergoeding voor de indirecte kosten;

    Toelichting: Hierbij vormen de loonstaten per medewerker die deelneemt aan het project de basis voor de berekening van de subsidiabele loonkosten. Het aantal productieve uren en percentage indirecte kosten (overhead) opslag waarmee het uurtarief mag worden berekend is maximaal 40%.

  • b.

    Het hanteren van een vast uurtarief van € 35,- voor medewerkers in dienst van de aanvrager of voor natuurlijke personen die een onderneming drijven.

    Toelichting: Bij natuurlijke personen die een onderneming drijven kan het bijvoorbeeld gaan om een eenmanszaak, vof, cv of maatschap. Ook het loon van een directeur-grootaandeelhouder kan hier worden ondergebracht voor zover deze niet op de loonlijst staat. De inzet van ingehuurde ondernemers valt hier niet onder, maar kan onder kosten derden worden gebracht.

Het derde lid komt als volgt te luiden:

  • 3.

    Kosten van derden zijn subsidiabel indien deze kosten aantoonbaar aan een derde verschuldigd zijn, rechtstreeks aan de subsidiabele activiteit zijn toe te rekenen zijn, doelmatig zijn en betrekking hebben op activiteiten die binnen de subsidieperiode uitgevoerd zijn. Het maximaal subsidiabele uurtarief van derden is € 130,- exclusief btw. Het tweede en derde lid van dit artikel sluiten elkaar uit voor zover het gaat om machines en apparatuur. Dit betekent dat indien kosten voor aanschaf van machines en apparatuur subsidiabel zijn onder dit lid, de afschrijvingskosten voor dezelfde machines en apparatuur niet subsidiabel zijn onder het tweede lid.

Toelichting: Het gaat om kosten die direct voor de subsidiabele activiteit worden gemaakt en doelmatig zijn, bijvoorbeeld door uitbesteding van een deel van de subsidiabele activiteit of in de vorm van kosten van voor de subsidiabele activiteit geleverde materialen, diensten en inhuur personeel. Doelmatig betekent onder andere dat het resultaat geleverd wordt tegen zo min mogelijke kosten. Het aantoonbaar maken van kosten kan bijvoorbeeld door middel van een factuur, kwitantie of ingeval medeoverheden een subsidiebesluit. Het tweede en het derde lid van dit artikel sluiten elkaar uit voor zover het gaat om machines en apparatuur. Het is aan de aanvrager om aan te geven voor welke kosten hij subsidie wenst.

 

Het vierde lid komt als volgt te luiden:

  • 4.

    Kosten voor de inzet van vrijwilligers zijn subsidiabel.

Toelichting: Het gaat hier om kosten als verzekeringspremies voor vrijwilligersinzet, lunches en andere kosten die door de aanvrager gemaakt worden om inzet van vrijwilligers te faciliteren. Vergoedingen die vrijwilligers ontvangen voor de inzet van uren zijn conform artikel 1.1.6 eerste lid niet subsidiabel.

Artikel 1.1.6 Niet subsidiabele kosten

‘Voor de inzet in uren’ wordt vervangen door ‘voor de inzet van uren’.

 

Het tweede lid komt als volgt te luiden:

Btw is niet subsidiabel, tenzij door de subsidieaanvrager in de aanvraag kan worden aangetoond dat de btw over de subsidiabele kosten niet met de fiscus of via het Btw-compensatiefonds kan worden verrekend.

 

Na artikel 1.1.8 wordt artikel 1.1.9 toegevoegd:

Artikel 1.1.9 Afronding bedragen

Bij subsidieverstrekking gehanteerde bedragen worden naar boven afgerond op ééntallen.

 

Toelichting: Hierbij gaat het om alle aan de subsidie gerelateerde besluiten, zoals een subsidieverlening, voorschotverlening en een subsidievaststelling.

Artikel 1.2.1. Bij aanvraag in te dienen gegevens

Het tweede lid onder b komt als volgt te luiden ‘de doelen en resultaten die met de uitvoering van de activiteiten worden nagestreefd, en hoe de activiteiten daaraan bijdragen;

 

Paragraaf 1.3 Verlening van de subsidie wordt vervangen door

‘Paragraaf 1.3 verlening en vaststelling van de subsidie’

 

De toelichting komt als volgt te luiden:

Toelichting: Het subsidiesysteem gaat uit van een drietal arrangementen:

  • arrangement 1: kleinere subsidies tot € 25.000,-

  • arrangement 2: middelgrote subsidies van € 25.000,- tot € 125.000,- en

  • arrangement 3: grotere subsidies vanaf € 125.000,-.

Bij deze arrangementen hangt de zwaarte van de verantwoordingseisen af van het subsidiebedrag. Gedeputeerde Staten bepalen op basis van het geldende arrangement of er verantwoording moet plaatsvinden en de zwaarte van de verantwoording. Uitgangspunt is de hoogte van het subsidiebedrag. Ook hogere regelgeving, aanvullende verplichtingen of extra beheersmaatregelen kunnen tot een zwaardere verantwoording leiden. Doordat in de subsidiebeschikking wordt aangegeven welke verantwoordingseisen van toepassing zijn, weet de subsidieontvanger tijdig wat van hem wordt verwacht.

Artikel 1.3.1 Verlening subsidie

Dit koptekst van dit artikel komt als volgt te luiden:

Artikel 1.3.1 Verlening en directe vaststelling subsidie

 

Het tweede lid komt als volgt te luiden:

Bij het besluit tot verlening of directe vaststelling van subsidie geven Gedeputeerde Staten de datum aan waarop de activiteiten uiterlijk moeten zijn verricht en indien van toepassing op welke wijze de verantwoording van de te ontvangen subsidie plaatsvindt.

Artikel 1.4.1 Meldingsplicht

In de toelichting wordt ‘Bij het niet voldoen aan deze informatieplicht kan, indien dat achteraf mocht blijken, met toepassing van artikel 4:49 Awb alsnog de subsidievaststelling worden ingetrokken, omdat de ontvanger wist en behoorde te weten dat de vaststelling onjuist was.’

vervangen door: Bij het niet voldoen aan deze informatieplicht kan de subsidieverlening of subsidievaststelling worden gewijzigd of ingetrokken.’

Artikel 1.4.2 Bestuursverklaring

Dit artikel komt als volgt te luiden:

Artikel 1.4.2. Digitale financiële verantwoording

Indien de subsidie meer dan € 125.000,- bedraagt is de subsidieontvanger verplicht een digitale financiële verantwoording in te vullen en deze te overleggen bij de aanvraag tot vaststelling. In de aanvraag tot subsidievaststelling geeft de subsidieontvanger aan of de subsidiabele activiteiten zijn verricht en welke subsidiabele kosten werkelijk zijn gemaakt. De subsidieontvanger maakt hierbij gebruik van het beschikbaar gestelde format.

 

Toelichting: Het aanvraagformulier tot vaststelling is te vinden op " http://www.overijssel.nl/subsidie " www.overijssel.nl/subsidie . De financiële verantwoording dient ingevuld te worden in de daarvoor bestemde velden die onderdeel uitmaken van het digitale aanvraagformulier.

Artikel 1.4.5 Subsidieperiode

In het eerste lid wordt ‘verleningsbeschikking’ vervangen door ‘subsidiebeschikking’

1.4.6 Deugdelijke administratie

In het eerste lid komt ‘en vastgestelde’ te vervallen.

 

Het tweede lid komt als volgt te luiden: De administratie van de gemaakte subsidiabele kosten dienen te worden bewaard gedurende 12 maanden na subsidievaststelling of bij een directe vaststelling, gedurende 12 maanden na afloop van de subsidieperiode.

 

Toelichting: Het gaat hierbij om de gehele administratie, zowel de urenadministratie als de financiële administratie. Financiële administratie bestaat uit bijvoorbeeld facturen, kwitanties en afgegeven subsidiebeschikkingen.

Artikel 1.5.2. Subsidies vanaf € 25.000 tot € 125.000

Het eerste lid komt als volgt te luiden: Indien de subsidieverlening € 25.000,– of meer bedraagt, maar minder dan € 125.000,–, dient de subsidieontvanger uiterlijk 13 weken na het realiseren van de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, of binnen een in de regeling of verleningsbeschikking op te nemen afwijkende termijn, een aanvraag tot vaststelling in bij Gedeputeerde Staten via het daarvoor beschikbaar gestelde digitale formulier.

 

Het tweede lid onder c komt als volgt te luiden: indien sprake is van staatssteun overlegt de aanvrager een digitale financiële verantwoording zoals bedoeld in artikel 1.4.2.

 

Het derde lid komt als volgt te luiden: Indien de activiteiten zijn gerealiseerd en aan de subsidieverplichtingen is voldaan, wordt de subsidie vastgesteld op het verleende bedrag, tenzij bij de verlening is bepaald dat een digitale financiële verantwoording als bedoeld in artikel 1.4.2 moet worden overlegd. In dat geval wordt de subsidie vastgesteld overeenkomstig de in de subsidiebeschikking genoemde wijze, met als maximum het verleende bedrag.

Artikel 1.5.3. Subsidies vanaf € 125.000

Het tweede lid komt als volgt te luiden: De aanvraag tot vaststelling bevat een inhoudelijk verslag, een financiële verantwoording en, indien in de subsidieparagraaf of de verleningsbeschikking als zodanig verplicht, een accountantsverklaring conform het controleprotocol.

 

Het vierde lid komt als volgt te luiden:

Uit de financiële verantwoording als bedoeld in het tweede lid blijkt wat het totale bedrag is van de gerealiseerde subsidiabele kosten van de activiteiten en de dekking daarvan, voor zover van toepassing gespecificeerd naar:

  • a.

    loonkosten van medewerkers met het bijbehorend uurtarief;

  • b.

    kosten voor gebruik van machines en apparatuur;

  • c.

    de kosten van derden;

  • d.

    kosten met betrekking tot de inzet van vrijwilligers;

  • e.

    kosten voor het op laten stellen van een controleverklaring door de accountant.

In de toelichting bij het vijfde lid wordt ‘Is in de verleningsbeschikking bijvoorbeeld opgenomen dat de subsidie 40% van de begrote kosten bedraagt, dan geldt dat percentage ook bij de vaststelling van de subsidie.’ vervangen door ‘Is in de verleningsbeschikking bijvoorbeeld opgenomen dat de subsidie 40% van de begrote subsidiabele kosten bedraagt, dan geldt dat percentage ook voor de werkelijke subsidiabele kosten bij de vaststelling van de subsidie.’

Paragraaf 2.10 Stimuleren wooninitiatieven

Artikel 2.10.10 Looptijd

‘1 april 2020’ wordt vervangen door: 1 december 2020

Paragraaf 2.11 Impuls circulair bouwen

Artikel 2.11.8 Looptijd

‘1 april 2020’ wordt vervangen door: 1 september 2021

 

Paragraaf 2.13 wordt toegevoegd:

Paragraaf 2.13 Zoetwatervoorziening Overijssel 2020 t/m 2021

Algemene toelichting

Op 7 september 2015 is de bestuursovereenkomst Zoetwatervoorziening Hoge Zandgronden 2016-2021 regio Oost getekend door de minister van I&M. De regionale partijen hebben de bestuursovereenkomst individueel ondertekend in de periode juni – november 2015. Het doel van deze bestuursovereenkomst is om over voldoende zoetwater te beschikken en nadelige effecten van droogte tegen te gaan in de regio Oost -Nederland . Gedeputeerde Staten van Overijssel is één van de vele ondertekenaars.

Ter uitwerking van de bestuursovereenkomst is het werkprogramma Zoetwatervoorziening Hoge Zandgronden 2016-2021 met als titel “Wel goed water geven!” op 27 mei 2015 vastgesteld door het Regionaal bestuurlijk Overleg Rijn-Oost (RBO). De regionale partijen hebben daarna individueel met het werkprogramma ingestemd. De maatregelen en projecten, waarvan verwacht wordt dat ze bijdragen aan het doel van de bestuursovereenkomst, zijn vooraf aangedragen door de regionale partners en opgenomen in het werkprogramma. In dit werkprogramma is op hoofdlijnen beschreven welke maatregelen een initiatiefnemer of groep van initiatiefnemers gaat uitvoeren, waar de uitvoering(globaal) plaatsvindt en welke investeringen het betreft. Het Rijk heeft via deelname aan de bestuursovereenkomst aangegeven te zullen bijdragen aan de uitvoering van het werkprogramma. De provincie geeft deze gelden via een subsidieregeling door aan initiatiefnemers, die maatregelen en projecten uitvoeren.

 

In 2019 is extra geld van het Rijk beschikbaar gekomen voor zoetwatermaatregelen in Oost-Nederland voor die gebieden waar in 2018 de gevolgen van de droogte het grootst waren. Voor Overijssel gaat het over de regio Twente. In het Regionaal Bestuurlijk Overleg Rijn-Oost van december 2019 zijn bestuurlijke afspraken gemaakt over de verdeling van dit extra Rijksgeld. Op basis van deze afspraken verstrekken Gedeputeerde Staten subsidie aan 1 waterschap en 8 gemeenten voor activiteiten of projecten die bijdragen aan het behouden van voldoende zoetwater en die zijn gericht op het tegengaan van effecten van droogte in de provincie Overijssel.

Artikel 2.13.1 Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

  • -

    bestuursovereenkomst: bestuursovereenkomst Zoetwatervoorziening Hoge Zandgronden 2016-2021 regio Oost, getekend op 7 september 2015, zoals gepubliceerd in de Staatscourant met publicatienummer 2015, 31821;

  • -

    RBO: Regionaal Bestuurlijk Overleg Rijn-Oost: bestuurlijk overleg met vertegenwoordigers van regionale overheden, Rijk en drinkwatersector uit het deelstroomgebied Rijn-Oost. Het RBO coördineert de uitvoering van de bestuursovereenkomst en het werkprogramma;

  • -

    werkprogramma: het door het RBO op 27 mei 2015 vastgestelde werkprogramma Zoetwatervoorziening Hoge zandgronden 2016-2021 “Wel goed water geven!”, waarin beschreven is welke maatregelen een initiatiefnemer of groep van initiatiefnemers gaat uitvoeren, waar de uitvoering globaal plaatsvindt en welke investeringen het betreft.

Artikel 2.13.2. Subsidiabele activiteit

Gedeputeerde Staten kunnen subsidie verstrekken voor activiteiten die bijdragen aan het behouden van voldoende zoetwater en die zijn gericht op het tegengaan van effecten van droogte én die opgenomen zijn in bijlage 2 van het werkprogramma.

 

Toelichting: Het werkprogramma is te vinden op www.overijssel.nl/subsidie

Artikel 2.13.3 Criteria

Een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 2.13.2 voldoet aan de volgende criteria:

  • a.

    de aanvrager is het waterschap Vechtstromen of een van de volgende gemeenten:

    • i.

      Almelo;

    • ii.

      Borne;

    • iii.

      Enschede;

    • iv.

      Hengelo;

    • v.

      Losser;

    • vi.

      Oldenzaal;

    • vii.

      Rijssen-Holten;

    • viii.

      Wierden;

  • b.

    de activiteit wordt uitgevoerd binnen de provincie Overijssel in de periode 2020-2021;

  • c.

    de aanvrager realiseert zijn toegezegde aandeel in het investeringsvolume, zijnde het regionaal bod zoals opgenomen in bijlage 3 van de bestuursovereenkomst.

Artikel 2.13.4 Niet subsidiabele kosten

  • 1.

    In aanvulling op artikel 1.1.6 zijn de volgende kosten niet subsidiabel:

    • a.

      personeelskosten in welke vorm ook van de gemeente of het waterschap;

    • b.

      kosten van reguliere activiteiten van de subsidieontvanger.

  • 2.

    In afwijking van artikel 1.1.6 sub a zijn legeskosten wel subsidiabel.

Artikel 2.13.5 Hoogte van de subsidie

De subsidie bedraagt maximaal 100% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 115.925,- per gemeente en een maximum van € 119.750,- voor Waterschap Vechtstromen.

Artikel 2.13.6. Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen een meerjarensubsidieplafond vast voor 2020 en 2021, onder voorbehoud van vaststelling van de begroting 2021 door Provinciale Staten.

Artikel 2.13.7 Aanvullende stukken bij de aanvraag tot subsidieverlening

  • 1.

    De aanvrager maakt bij de aanvraag gebruik van het aanvraagformulier Zoetwatervoorziening Overijssel 2020 t/m 2021.

  • 2.

    In aanvulling op artikel 1.2.1 tweede lid overlegt de aanvrager bij de aanvraag om subsidie als bedoeld in artikel 2.13.2:

    • a.

      de project fiche eventueel aangevuld met een projectplan;

    • b.

      een kaart waaruit blijkt op welke locatie de activiteiten worden uitgevoerd.

Artikel 2.13.8 Verplichtingen subsidieontvanger

In aanvulling op artikel 1.4.1 en artikel 1.4.2 is de subsidieontvanger verplicht:

  • a.

    voor 1 februari 2021, middels het daarvoor beschikbaar gestelde format, een voortgangsrapportage in te dienen met daarin opgenomen:

    • i.

      de reeds uitgevoerde activiteiten;

    • ii.

      de geplande activiteiten;

    • iii.

      een overzicht van de gedane investeringen in het afgelopen jaar, uitgesplitst naar eigen middelen en inzet subsidie;

    • iv.

      een raming van de investering voor het komende jaar uitgesplitst naar eigen middelen en inzet subsidie.

  • b.

    de activiteiten voor 31 december 2021 te hebben uitgevoerd.

Artikel 2.13.9 Looptijd

Deze regeling is geldig tot 1 december 2021, tenzij Gedeputeerde Staten anders besluiten.

 

Paragraaf 4.2 wordt geheel herzien en komt als volgt te luiden:

Paragraaf 4.2 Subsidieregeling opruiming drugsafval Overijssel 2020

Artikel 4.2.1 Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

  • -

    bodem: vaste deel van de aarde met de zich daarin bevindende vloeibare en gasvormige bestanddelen en organismen als bedoeld in artikel 1 van de Wet bodembescherming alsmede de bodem en oevers van een oppervlaktewaterlichaam als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Waterwet;

  • -

    drugsafval: afval dat ontstaat bij de productie van synthetische drugs;

  • -

    dumping van drugsafval: het in strijd met wet- en regelgeving achterlaten van drugsafval in of op de bodem, dan wel het lozen of storten van drugsafval in oppervlaktewater;

  • -

    kosten derden: kosten die op factuur aantoonbaar aan derden verschuldigd zijn en die direct ten behoeve van de subsidiabele activiteit worden gemaakt;

  • -

    oppervlaktewater: vrij aan het aardoppervlak voorkomend water, met de daarin aanwezige stoffen;

  • -

    sanering van de bodem: het nemen van alle maatregelen die redelijkerwijs kunnen worden gevergd teneinde verontreiniging van de bodem en de directe gevolgen daarvan te beperken en zoveel mogelijk ongedaan te maken als bedoeld in artikel 13 van de Wet bodembescherming en artikel 6.8 van de Waterwet;

  • -

    synthetische drugs: uit chemische grondstoffen geproduceerde verdovende middelen;

  • -

    verwijdering: verwijdering als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet milieubeheer.

Artikel 4.2.2 Subsidiabele activiteiten

Gedeputeerde Staten kunnen subsidie verstrekken voor projecten gericht op herstel van bodem of oppervlaktewater in geval van dumping van drugsafval, in de vorm van:

  • a.

    afvoer en verwijdering van gedumpt drugsafval;

  • b.

    afvoer en verwijdering van door gedumpt drugsafval verontreinigd oppervlaktewater; of

  • c.

    sanering van de bodem die is verontreinigd als rechtstreeks gevolg van de aanwezigheid van gedumpt drugsafval.

Artikel 4.2.3 Criteria

  • 1.

    Een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 4.2.2. voldoet aan de volgende criteria:

    • a.

      de aanvrager is:

      • i.

        een gemeente, een omgevingsdienst of een waterschap;

      • ii.

        een natuurlijke persoon of privaatrechtelijke rechtspersoon die eigenaar of erfpachter is van een locatie waar drugsafval is gedumpt;

    • b.

      Staatsbosbeheer als eigenaar van een locatie waar drugsafval is gedumpt.

      het project is uitgevoerd in de provincie Overijssel;

    • c.

      de locatie waarop drugsafval is gedumpt:

      • i.

        is in geval van een aanvrager als bedoeld in het eerste lid sub a onder i, gelegen binnen de territoriale bevoegdheid van de aanvrager; of

      • ii.

        behoort in geval van een aanvrager als bedoeld in het eerste lid, sub a onder i of iii, tot het eigendom respectievelijk erfpachtrecht van de aanvrager;

    • d.

      de afvoer en verwijdering van het drugsafval heeft plaatsgevonden in de periode januari 2019 tot en met november 2020;

    • e.

      aan het project ligt ten grondslag:

      • i.

        een bewijs van melding of aangifte bij de politie van de dumping van het drugsafval in de vorm van een meldingsnummer of proces-verbaalnummer;

      • ii.

        een beschrijving en foto’s van het gedumpte drugsafval alsmede een kaart met de locatie waar het drugsafval is aangetroffen; en

      • iii.

        een bewijs van de gemaakte kosten voor de afvoer en verwijdering van het drugsafval of het oppervlaktewater dan wel de sanering van de bodem.

  • 2.

    Onverminderd het eerste lid voldoet een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 4.2.2, onder a of b aan de volgende criteria:

    • a.

      het aangetroffen drugsafval dan wel verontreinigde oppervlaktewater is afgevoerd en verwijderd conform de daarvoor geldende wet- en regelgeving;

    • b.

      aan het project ligt een bewijs van afvoer en verwijdering van het drugsafval dan wel verontreinigde oppervlaktewater ten grondslag in de vorm van een afvoerbon.

  • 3.

    Onverminderd het eerste lid voldoet een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 4.2.2, onder c, aan de volgende criteria:

    • a.

      de bodem is gesaneerd conform de daarvoor geldende wet- en regelgeving;

    • b.

      aan het project ligt een bewijs van sanering van de bodem ten grondslag in de vorm van een saneringsverslag.

Artikel 4.2.4 Hoogte van de subsidie

De subsidie bedraagt:

  • a.

    ingeval de grond of het water waar het project betrekking op heeft eigendom is van een natuurlijke persoon, privaatrechtelijke rechtspersoon of Staatsbosbeheer, dan wel de subsidieaanvrager een natuurlijke persoon of privaatrechtelijke rechtspersoon is die de grond in erfpacht heeft: 100% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 24.999;

  • b.

    ingeval de grond of het water waar het project betrekking op heeft eigendom is van een publiekrechtelijke rechtspersoon als bedoeld in artikel 4.2.3 eerste lid sub a onder i: 50% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 24.999,-;

  • c.

    de ondergrens als bedoeld in artikel 1.1.7 tweede lid is niet van toepassing

Artikel 4.2.5 Subsidiabele kosten

Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen, in afwijking van artikel 1.1.5 en artikel 1.1.6 voor subsidie in aanmerking de daadwerkelijk gemaakte kosten derden met betrekking tot:

  • a.

    het afvoeren en verwijderen van gedumpt drugsafval;

  • b.

    het afvoeren en verwijderen van door gedumpt drugsafval verontreinigd oppervlaktewater;

  • c.

    het saneren van de uit de dumping voortvloeiende verontreinigde bodem.

Artikel 4.2.6 Indieningstermijn aanvraag

Subsidieaanvragen kunnen worden ingediend van 2 juni 2020 tot en met 1 december 2020.

Artikel 4.2.7 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor de periode, genoemd in artikel 4.2.6, vast.

Artikel 4.2.8 Aanvraag

  • 1.

    De aanvrager maakt bij de aanvraag gebruik van het beschikbaar gestelde digitale aanvraagformulier Opruiming drugsafval 2020.

    Toelichting: Het aanvraagformulier is te vinden op https://www.brabant.nl/loket/subsidies.aspx

  • 2.

    In afwijking van artikel 1.2.1 tweede lid overlegt de aanvrager de stukken die gevraagd worden in het aanvraagformulier als bedoeld in het eerste lid.

Artikel 4.2.9 Verdelingswijze

  • 1.

    Als het subsidieplafond op enige dag dreigt te worden overschreden, dan vindt rangschikking van de op die dag binnengekomen volledige subsidieaanvragen plaats door middel van loting, in aanwezigheid van een notaris en ten minste twee onafhankelijke waarnemers.

  • 2.

    De trekking wordt schriftelijk vastgelegd door de notaris, waarbij de aanvragen van hoog naar laag worden gerangschikt in volgorde van trekking.

  • 3.

    Subsidie wordt verdeeld over opeenvolgende aanvragen in de rangschikking die volledig gehonoreerd kunnen worden.

Artikel 4.2.10 Weigeringsgronden

In aanvulling op artikel 1.1.7 wordt de subsidie geweigerd indien:

  • a.

    de aanvrager verantwoordelijk of medeverantwoordelijk is voor de productie of dumping van het drugsafval of voor de bodemverontreiniging waarop de aanvraag is gericht;

  • b.

    het drugsafval is aangetroffen binnen een ruimte waar de productie van de synthetische drugs plaatsvond;

  • c.

    het drugsafval is gedumpt via het rioolstelsel; of

  • d.

    voor hetzelfde project reeds eerder subsidie is verstrekt op grond van deze of een andere provinciale subsidieregeling.

Paragraaf 4.3 Natuur en Samenleving 2.0

Artikel 4.3.1 Begripsbepalingen

‘Groene leermodules’: vervallen

‘integraal vergroeningproject’: vervallen

Artikel 4.3.2 Subsidiabele activiteiten

Sub b komt als volgt te luiden:

  • b.

    de kwaliteit en kwantiteit van de natuur in de bebouwde omgeving of randen van steden en dorpen vergroten;

sub d: vervallen

Artikel 4.3.3 Criteria

Lid 3 sub e: vervallen

 

Lid 5: vervallen

 

Lid 6 sub b komt als volgt te luiden:

  • b.

    Groene Lopers spannen zich in om jaarlijks minimaal € 10.000,- aan financiering voor uitvoeringsactiviteiten te initiëren.

Sub c wordt toegevoegd:

  • c.

    Als sprake is van doorontwikkeling van een bestaande Groene Loper dan is dat voor een periode van twee jaar.

Artikel 4.3.4 Hoogte van de subsidie

Lid 1 komt als volgt te luiden:

  • 1.

    De subsidie bedraagt maximaal 50% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 35.000,- per aanvraag met uitzondering van de subsidie als bedoeld in artikel artikel 4.3.2 sub e.

Lid 2:vervallen

 

Lid 3 komt als volgt te luiden:

  • 3.

    De subsidie als bedoeld in artikel 4.3.2 sub e bedraagt maximaal 50% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 20.000,- per aanvraag voor de doorontwikkeling van bestaande Groene Lopers. Dit zijn aanvragers die al eerder een subsidie van de provincie hebben ontvangen. Voor nieuwe Groene Lopers die voor het eerst subsidie aanvragen bedraagt de subsidie maximaal 50% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 30.000,- per aanvraag.

Artikel 4.3.5 Subsidiabele kosten

Lid 1

‘uurtarief’ wordt vervangen door: tarief

 

In Lid 2 en de toelichting:

‘groene lopers’ wordt vervangen door: Groene Lopers

Artikel 4.3.5a Niet subsidiabele kosten

Achter ‘subsidiabel’ wordt een komma geplaatst en toegevoegd: tenzij sprake is van nazorg, zoals inboet, in het eerste jaar.

Artikel 4.3.8 Weigeringsgronden

Toelichting sub b:

Achter de derde zin wordt toegevoegd: Half verharding kan als dat bijdraagt aan de natuurbeleving wel in aanmerking komen voor subsidie.

 

Achter ‘Tot boerderijdieren’ wordt toegevoegd: worden

Artikel 4.3.9 Verplichtingen subsidieontvanger

Lid 1 sub a: ‘en de integrale vergroeningsprojecten als bedoeld in artikel 4.3.2 sub b onder (i)’ vervalt en er wordt een punt geplaatst. De volgende zin begint met ‘Voor’.

Paragraaf 4.8 Groene schoolpleinen

Artikel 4.8.10 Looptijd

‘1 april 2020’ wordt vervangen door: 1 juli 2020

Paragraaf 5.1 Mobiliteit Overijssel

Artikel 5.1.9 Vaststelling subsidie vanaf € 25.000 tot € 125.000

In de toelichting bij dit artikel wordt ‘bestuursverklaring’ vervangen door ‘digitale financiële verantwoording’

Subparagraaf 6.7.3 MIT-R&D-samenwerkingsprojecten

Artikel 6.7.3.1 Subsidiabele activiteiten

‘innovatiestimuleringsplannen’ wordt vervangen door: innovatieagenda

Artikel 6.7.3.2 Criteria

Sub c wordt sub b en ‘of Gelderland’ komt te vervallen

Sub d wordt c

Sub e wordt d

Artikel 6.7.3.5 Indieningstermijn aanvraag tot subsidieverlening

Lid 1: ‘11 juni 2019’ wordt vervangen door: 11 juni 2020 en ‘10 september 2019’ wordt vervangen door: 10 september 2020

Artikel 6.7.3.6 Aanvullende stukken bij de aanvraag tot subsidieverlening

Lid 1: Achter ‘samenwerkingsprojecten’ wordt toegevoegd: Overijssel

 

Lid 2: voor ‘model’ wordt toegevoegd: Overijsselse

Toelichting: voor ‘model’ wordt toegevoegd: Overijsselse

Achter de link wordt toegevoegd: of op de website van de RVO

Paragraaf 6.21 Voucherregeling startende ondernemers - De Startversneller

Artikel 6.21.1 Begripsbepalingen

  • -

    startende ondernemer: voor ‘maximaal’ wordt toegevoegd: op het moment van de aanvraag voor de coaching’

Paragraaf 6.31 Snel groeiende bedrijven

Artikel 6.31.7 Indieningstermijn aanvraag tot subsidieverlening

‘1 mei 2020’ wordt vervangen door: 1 september 2020.

 

artikel 6.31.10 wordt toegevoegd:

Artikel 6.31.10 Looptijd

Deze regeling is geldig tot 1 september 2021, tenzij Gedeputeerde Staten anders besluiten.

Paragraaf 6.33 Ketensamenwerking Circulaire Kunststoffen

Artikel 6.33.10 Looptijd

‘1 mei 2020’ wordt vervangen door ‘1 december 2020’.

 

Paragraaf 6.34 wordt toegevoegd:

Paragraaf 6.34 Arbeidsmarkt Overijssel 2020

Algemene toelichting

Deze regeling is een uitwerking van het statenvoorstel Samen naar een inclusieve, wendbare en toekomstgerichte arbeidsmarkt 2020-2023 (hierna Statenvoorstel).

 

De prioritaire thema’s inclusiviteit, tegengaan krapte en mismatch en leren en werken met nieuwe technologieën vormen de basis voor deze regeling. Binnen deze thema’s kan subsidie verstrekt worden voor de volgende projecten, die als actie genoemd zijn in het Statenvoorstel:

1. Cross-overs arbeidsmarkt met provinciale kernopgaven

Hierbij gaat het om arbeidsmarktprojecten die tevens bijdragen aan de uitvoering van andere provinciale kernopgaven. Enkele voorbeelden uit het Statenvoorstel zijn:

  • -

    een banenplan in combinatie met restauratie/onderhoud van cultureel erfgoed;

  • -

    aansluiting op het onderdeel werving en behoud van het personeel van het uitvoeringsprogramma vrijetijdseconomie 2020-2023, zoals o.a. het ontwikkelen van een kennispaspoort met ondernemers voor opleidingen en trainingen;

  • -

    het organiseren van loopbaanoriëntatie en begeleiding voor agrariërs die een overstap naar andere verdienmodellen en werkzaamheden overwegen.

2. Publiek-private samenwerkingsverbanden en vernieuwende opleidingsconcepten

Publiek- private samenwerkingsverbanden van werkgevers en ondernemers dragen bij aan een betere aansluiting tussen arbeidsmarkt en onderwijs. Met deze subsidieregeling wil de provincie vernieuwende manieren van opleiden en werken, voor jongeren dan wel voor werkenden, ondersteunen die bijdragen aan het realiseren van de provinciale kernopgaven. We richten ons op de beroepen op MBO en/of HBO niveau en het MKB, waarbij de focus ligt op innovaties en excellentie in het MBO en HBO. Kennis van nieuwe technologieën en digitale vaardigheden zien wij hierbij als een noodzakelijke basis voor het opleiden voor de toekomstige arbeidsmarkt.

3. Talent behouden en aantrekken

De provincie wil met haar partners blijven investeren om talent te behouden en aan te trekken voor de regio.

In de afgelopen periode heeft de provincie geïnvesteerd in concrete projecten. Met deze subsidieparagraaf wordt hierop voortgebouwd door in te zetten op de randvoorwaarden, zoals een aantrekkelijk woon-, werk-, en leefklimaat, employer branding door werkgevers en het organiseren van samenwerkingen en platforms waar vraag en aanbod samenkomen. Projecten op het gebied van huisvesting zijn uitgesloten.

4. Eén grensoverschrijdende arbeidsmarkt

De provincie wil bijdragen aan één goed werkende grensoverschrijdende arbeidsmarkt waar de grens niet als belemmering wordt ervaren. Projecten die voor subsidie in aanmerking kunnen komen zijn o.a.:

  • -

    projecten die gericht zijn op een arbeidsmarkt waar grensoverschrijdende arbeidsmarktdata beschikbaar komt;

  • -

    projecten waarbij studenten en werkzoekenden hulp krijgen bij het vinden van stage en werkplekken;

  • -

    projecten op het gebied van een doorlopende leerlijn voor buurtaal en cultuur in het onderwijs.

  • -

    Wat betreft de diploma erkenning zetten wij in op het beter informeren van werkgevers over de waarde van diploma's over de grens.

Artikel 6.34.1 Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

  • -

    DNA van de regio: de kenmerken en eigenschappen zoals die blijken uit de arbeidsmarktagenda van de betreffende regio;

  • -

    employer branding: een authentieke en onderscheidende voorkeurspositie verkrijgen en behouden als werkgever in de mindset van medewerkers met als doel het aantrekken en behouden van de juiste medewerkers;

  • -

    inclusiviteit: iedereen die kan en wil werken in Overijssel kan mee doen op de arbeidsmarkt;

  • -

    tegengaan krapte en mismatch op de arbeidsmarkt: het zorgen voor een betere aansluiting van vraag en aanbod op de Overijsselse arbeidsmarkt;

  • -

    provinciale kernopgaven: krachtige economie; goede bereikbaarheid; hitte, droogte en wateroverlast; energietransitie; aantrekkelijk wonen en ruimte; vitaal landelijk gebied; samenleven in Overijssel;

  • -

    regio: de volgende arbeidsmarktregio’s:

    • -

      Regio Deventer: Deventer Economisch Perspectief of Cleantechregio

    • -

      Regio Twente: Twenteboard;

    • -

      Regio Zwolle: Economic Board Regio Zwolle

    • -

      indien sprake is van grensoverschrijdende arbeidsmarktprojecten: de Euregio;

  • -

    Statenvoorstel: het op 22 januari 2020 door Provinciale Staten vastgestelde Statenvoorstel “Samen naar een inclusieve, wendbare en toekomstgerichte Overijsselse arbeidsmarkt 2020 t/m 2023” (Statenvoorstel nr. 2019/1101592)’.

Artikel 6.34.2 Subsidiabele activiteiten

Gedeputeerde Staten kunnen subsidie verstrekken voor:

  • a.

    projecten die bijdragen aan het realiseren van voldoende deskundige vakmensen voor de uitvoering van provinciale kernopgaven;

  • b.

    projecten die bijdragen aan een betere aansluiting tussen arbeidsmarkt en onderwijs;

  • c.

    projecten gericht op talent behouden en aantrekken;

  • d.

    projecten gericht op een goed werkende grensoverschrijdende arbeidsmarkt, waar de grens niet als belemmering wordt ervaren.

Artikel 6.34.3 Criteria

  • 1.

    Een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 6.34.2 voldoet aan de volgende criteria:

    • a.

      de aanvrager is een rechtspersoon met een vestiging in Overijssel;

    • b.

      projecten worden uitgevoerd in Overijssel of hebben betrekking op Overijsselse inwoners;

    • c.

      het project draagt bij aan ten minste een van de volgende thema’s zoals verwoord in het Statenvoorstel:

      • i.

        inclusiviteit;

      • ii.

        tegengaan krapte en mismatch op de arbeidsmarkt;

      • iii.

        het leren en werken met nieuwe technologieën;

    • d.

      het project draagt bij aan de realisatie van ten minste één provinciale kernopgave;

    • e.

      het project is vernieuwend, dit betekent dat het onderscheidend vermogen heeft ten opzichte van lopende of bestaande initiatieven in de regio;

    • f.

      het project past bij het DNA van de regio;

    • g.

      het project is juridisch, financieel en organisatorisch haalbaar;

    • h.

      indien de te verstrekken subsidie staatssteun oplevert in de zin van artikel 107 eerste lid van het VWEU, dan moet de subsidie voldoen aan de de-minimisverordening.

  • 2.

    In aanvulling op het eerste lid, voldoet een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 6.34.2 sub b aan de volgende criteria:

    • a.

      er is sprake van samenwerking tussen publieke en private partijen, zoals overheden, onderwijs, werkgevers en ondernemers;

    • b.

      er is sprake van vernieuwende manieren van opleiden en werken, voor jongeren dan wel voor werkenden;

    • c.

      het project richt zich op de beroepen op MBO- of HBO-niveau en het MKB.

  • 3.

    In aanvulling op het eerste lid, voldoet een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 6.34.2 sub c aan het volgende criterium:

    • a.

      het project heeft als doel om talent te behouden en aan te trekken voor de regio, waarbij het project zich specifiek richt op:

      • i.

        een aantrekkelijk woon- werk en leefklimaat, maar niet of uitgezonderd huisvesting;

      • ii.

        employer branding door werkgevers; of

      • iii.

        het organiseren van samenwerkingen en platforms waar vraag en aanbod samenkomen;

  • 4.

    In aanvulling op het eerste lid, voldoet een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 6.34.2 sub d aan de volgende criteria:

    • i.

      het initiatief heeft regionale impact en is beschikbaar voor andere regio's;

    • ii.

      er is sprake van samenwerking tussen zowel Duitse als Nederlandse partners.

Artikel 6.34.4 Hoogte van de subsidie

De subsidie bedraagt maximaal 70% van de subsidiabele kosten met een maximum van:

  • a.

    € 50.000,- per aanvraag voor de subsidie als bedoeld in artikel 6.34.2 sub a, c en d;

  • b.

    € 100.000,- per aanvraag voor de subsidie als bedoeld in artikel 6.34.2 sub b.

Artikel 6.34.5 Aanvullende stukken bij de aanvraag tot subsidieverlening

  • 1.

    De aanvrager maakt bij de aanvraag gebruik van het aanvraagformulier Arbeidsmarkt Overijssel 2020.

  • 2.

    In aanvulling op artikel 1.2.1 tweede lid overlegt de aanvrager bij de aanvraag om subsidie als bedoeld in artikel 6.34.2 een projectplan waarin in ieder geval is omschreven:

    • a.

      het onderscheidend vermogen ten opzichte van lopende of bestaande initiatieven in de regio;

    • b.

      hoe het project past bij het DNA van de regio;

    • c.

      hoe de governance van het project eruit ziet: juridisch, financieel en organisatorisch en onder vermelding van de risico’s.

  • Toelichting: De hier genoemde onderdelen van een projectplan kunnen in overleg met de betreffende regio opgesteld worden. De aanvrager kan via de provincie in contact worden gebracht met de betreffende regio waar die afstemming plaatsvindt.

Artikel 6.34.6 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen jaarlijks een subsidieplafond vast.

Artikel 6.34.7 Weigeringsgronden

In aanvulling op artikel 1.1.7 weigeren Gedeputeerde Staten de subsidie indien:

  • a.

    de aanvrager al subsidie heeft ontvangen op basis van deze subsidieparagraaf;

  • b.

    voor de activiteit als bedoeld in artikel 6.34.2 sub d subsidie is aangevraagd of verstrekt op grond van de Europese subsidieregeling INTERREG.

Artikel 6.34.8 Verplichtingen subsidieontvanger

In aanvulling op de artikelen 1.4.1 en 1.4.6 is de subsdieontvanger verplicht

  • a.

    de activiteiten uiterlijk 31 december 2023 te hebben uitgevoerd;

  • b.

    mee te werken aan kennisdeling en monitoring van de provincie.

Artikel 6.34.9 Looptijd

Deze regeling is geldig tot 1 december 2020, tenzij Gedeputeerde Staten anders besluiten.

 

Paragraaf 6.35 wordt toegevoegd

Paragraaf 6.35 Wetenschap en Techniek Primair onderwijs

Met deze subsidieregeling wil de provincie bijdragen aan het stimuleren van wetenschap en techniek (inclusief digitale vaardigheden) in het basisonderwijs.

De subsidie is bedoeld voor de implementatie van het W&T Kompas Het W&T Kompas geeft scholen inzicht in hoeverre wetenschap en techniek is ingebed in hun school. Ook helpt het W&T Kompas om ontwikkeldoelen te formuleren die aansluiten bij de visie van de school.

Artikel 6.35.1 Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

  • -

    primair onderwijs (PO): het basisonderwijs, het speciaal basisonderwijs en het onderwijs op speciale scholen;

  • -

    Wetenschap en Techniek Kompas (W&T Kompas): tool die wordt gebruikt om scholen inzicht te geven in hoeverre wetenschap en techniek al is ingebed in hun school. Met het W&T Kompas doorloopt het school een proces dat wordt begeleid door W&T experts;

  • -

    W&T expert: iemand die de implementatie van het W&T kompas kan begeleiden bij een PO school en daarvoor een opleidingstraject heeft gevolgd bij Saxion, Windesheim of de Rolf groep.

Artikel 6.35.2 Subsidiabele activiteiten

Gedeputeerde Staten kunnen subsidie verstrekken voor begeleiding door een W&T expert bij implementatie van het W&T Kompas.

Artikel 6.35.3 Criteria

Een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 6.35.2 voldoet aan de volgende criteria:

  • a.

    de aanvrager is een scholengemeenschap dan wel een individuele school voor primair onderwijs;

  • b.

    de school voor primair onderwijs heeft een fysieke vestiging in Overijssel.

Artikel 6.35.4 Hoogte van de subsidie

  • 1.

    De subsidie bedraagt een forfaitair vastgesteld tarief van € 500,- per school.

  • 2.

    De ondergrens als bedoeld in artikel 1.1.7 tweede lid is niet van toepassing.

Artikel 6.35.5 Subsidiabele kosten

  • 1.

    Uitsluitend kosten van de begeleiding door een W&T expert zijn subsidiabel.

  • 2.

    In afwijking van artikel 1.1.6 derde lid zijn kosten subsidiabel vanaf 22 januari 2020.

Artikel 6.35.6 Aanvullende stukken bij de aanvraag tot subsidieverlening

De aanvrager maakt bij de aanvraag gebruik van het aanvraagformulier Wetenschap en Techniek Primair onderwijs.

Artikel 6.35.7 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen jaarlijks een subsidieplafond vast.

Artikel 6.35.8 Verplichtingen subsidieontvanger

In aanvulling op de artikelen 1.4.1 en 1.4.6 is de subsidieontvanger verplicht:

  • a.

    de activiteiten binnen 6 maanden na onvangst van de subsidie te hebben uitgevoerd;

  • b.

    mee te werken aan evaluatie en monitoring door de provincie.

Artikel 6.35.9 Weigeringsgrond

In aanvulling op artikel 1.1.7, eerste en derde tot en met zesde lid, wordt de subsidie geweigerd als de betreffende school al gebruik heeft gemaakt van deze subsidieparagraaf.

Artikel 6.35.10 Looptijd

Deze regeling is geldig tot 1 december 2023, tenzij Gedeputeerde Staten anders besluiten.

Paragraaf 8.4 Impuls aan sociale acceptatie en veiligheid (regenboogprovincie)

In de titel wordt achter (regenboogprovincie) toegevoegd: 2020 t/m 2023

Artikel 8.4.3 Criteria

Sub d en e worden toegevoegd:

  • d.

    de activiteiten hebben raakvlak met voorlichting, veiligheid, geloof of richten zich op een gemeente waar meer dan dan 20% van de beroepsbevolking in de landbouw werkzaam is; (plattelandsgemeente);

  • e.

    de activiteiten hebben een bovenlokale uitstraling, dit betekent dat de effecten of resultaten neerslaan in ten minste twee Overijsselse gemeenten.

Artikel 8.4.5 Aanvullende stukken bij de aanvraag tot subsidieverlening

Achter ‘(regenboogprovincie)’ wordt toegevoegd: 2020 t/m 2023.

Artikel 8.4.7 Weigeringsgronden

Sub c: achter ‘de aanvrager’ wordt toegevoegd: in het betreffende kalenderjaar

Artikel 8.4.8 Verplichtingen subsidieontvanger

Sub a: ‘2020’ wordt vervangen door: 2023

Artikel 8.4.9 Looptijd

‘1 maart 2020’ wordt vervangen door: 1 december 2023

Artikel II

Inwerkingtreding:

Dit besluit treedt in werking 1 dag na publicatie in het provinciaal blad.

 

Gedeputeerde Staten voornoemd.

Naar boven