Besluit van Gedeputeerde Staten van de provincie Zuid-Holland houdende regels omtrent subsidie publieksbereik archeologie (Subsidieregeling Publieksbereik Archeologie Zuid-Holland 2020)

Gedeputeerde Staten van de provincie Zuid-Holland,

Gelet op artikel 3 van de Algemene subsidieverordening Zuid-Holland 2013;

Overwegende dat de provincie Zuid-Holland conform het Hoofdlijnenakkoord 2019-2023 ‘Elke dag beter. Zuid-Holland’ doorgaat met publieksbereik Archeologie en zich blijft inzetten voor het vergroten van het draagvlak voor de archeologie onder de inwoners van Zuid-Holland;

Besluiten:

Vast te stellen de subsidieregeling Publieksbereik Archeologie Zuid-Holland 2020.

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    Asv: Algemene subsidieverordening Zuid-Holland 2013;

  • b.

    Synthetiserend onderzoek: nieuw onderzoek dat verschillende bestaande onderzoeken met hetzelfde thema verbindt.

  • c.

    Publieksbereik Archeologie: archeologie in zijn algemeenheid of archeologie van een bepaalde locatie in Zuid-Holland actief aanbieden of beleefbaar maken bij een breed publiek.

Artikel 2 Subsidiabele activiteiten en prestaties

  • 1.

    Subsidie kan worden verstrekt voor activiteiten, gericht op publieksbereik archeologie, die leiden tot een beter beleefbaar en benut archeologisch erfgoed in Zuid-Holland.

  • 2.

    Subsidie als bedoeld in het eerste lid wordt verstrekt in de vorm van een projectsubsidie.

  • 3.

    Subsidie als bedoeld in het eerste lid wordt in elk geval verstrekt voor een of meer van de volgende activiteiten:

    • a.

      inrichten van een ruimte waar geïnteresseerden (inter)actief mee kunnen doen aan archeologie;

    • b.

      organiseren van een aansprekende archeologische tentoonstelling op een frequent bezochte plek;

    • c.

      openbaar toegankelijk maken van een archeologische opgraving, waarbij actieve deelname van belangstellenden wordt gestimuleerd;

    • d.

      maken van een gemakkelijk leesbare en rijk geïllustreerde publicatie van de resultaten van een opgraving, onuitgewerkt veldonderzoek of synthetiserend onderzoek.

Artikel 3 Doelgroep

Subsidie als bedoeld in artikel 2 kan uitsluitend worden verstrekt aan gemeenten, musea, oudheidkamers, historische verenigingen en bibliotheken in Zuid-Holland, universiteiten, archeologische bureaus, archeologen en historici.

Artikel 4 Aanvraagperiode

In afwijking van artikel 26, eerste lid, van de Asv, kan een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 2 worden ingediend de dag van publicatie van de subsidieregeling tot en met 15 augustus 2020.

Artikel 5 Weigeringsgronden

In aanvulling op de artikelen 11 en 12 van de Asv wordt subsidie als bedoeld in artikel 2 geweigerd indien:

  • a.

    de activiteit uitsluitend is gericht op professionele archeologen;

  • b.

    het te bereiken publiek alleen de leden van de eigen organisatie betreft;

  • c.

    het onderwerp en de presentatie ervan overwegend wetenschappelijk van aard zijn en kennelijk niet aansprekend voor een breed publiek;

  • d.

    de aanvrager van de activiteit reeds subsidie ontvangt in het kader van de Subsidieregeling erfgoedlijnen Zuid-Holland;

  • e.

    het totaal aantal punten voor de rangschikking, bedoeld in artikel 9, lager is dan 40.

Artikel 6 Subsidievereisten

Om voor subsidie als bedoeld in artikel 2 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

  • a.

    de thematiek van de activiteiten sluit aan bij in elk geval één van de vijf prioritaire thema’s uit de Provinciale Onderzoeksagenda Archeologie (POA) Zuid-Holland, te weten:

    • thema 1: strijd tegen en leven met het water;

    • thema 2: overgangsfasen in de bewoningsgeschiedenis;

    • thema 3: leven en wonen rond de Limes;

    • thema 4: Holland, ontstaan en vorming van het graafschap;

    • thema 5: stad en platteland in de vroegmoderne tijd;

    • aanvullend op de POA thema’s, thema 6: de Tweede Wereldoorlog.

  • b.

    er wordt aandacht besteed aan de bekendmaking van de activiteit in de media.

Artikel 7 Niet subsidiabele kosten

De volgende kosten komen niet voor subsidie in aanmerking:

  • a.

    werkuren van overheidspersoneel;

  • b.

    werkuren van personeel in dienst bij een door de overheid gesubsidieerde instelling;

  • c.

    huur van ruimten in overheidsgebouwen;

  • d.

    huur van ruimten in door de overheid gesubsidieerde instellingen.

Artikel 8 Subsidiehoogte

  • 1.

    De hoogte van de subsidie bedraagt ten hoogste 50% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 20.000,00.

  • 2.

    Indien toepassing van het eerste lid ertoe leidt dat de subsidie minder bedraagt dan € 500,00 wordt de subsidie niet verstrekt.

Artikel 9 Rangschikking

  • 1.

    Gedeputeerde Staten maken voor het bepalen van de volgorde van behandeling een afweging tussen de verschillende aanvragen op basis van de volgende criteria:

    • a.

      hoeveelheid te bereiken individuen;

    • b.

      de soort activiteit;

    • c.

      vrijwilligersuren ten opzichte van de totale projecturen;

    • d.

      mate van cofinanciering ten opzichte van de subsidiabele kosten.

  • 2.

    Gedeputeerde Staten kennen voor de rangschikking, bedoeld in het eerste lid, de volgende punten toe:

    • a.

      criterium a: ten hoogste 30 punten;

      voor een hoeveelheid te bereiken individuen van 1.000 of minder: 10 punten;

      voor een hoeveelheid te bereiken individuen van meer dan 1.000, maar minder dan 10.000: 20 punten;

      voor een hoeveelheid te bereiken individuen van 10.000 of meer: 30 punten.

    • b.

      criterium b: ten hoogste 30 punten;

      maken van een archeologische geïllustreerde presentatie: 10 punten;

      organisatie van een archeologische tentoonstelling: 20 punten;

      inrichten van een ruimte ten behoeve van het (inter)actief meedoen aan archeologie: 20 punten;

      openbaar toegankelijk maken van een archeologische opgraving: 30 punten.

    • c.

      criterium c: ten hoogste 20 punten;

      voor inzet van vrijwilligersuren ten op zichte van het totaal aantal projecturen van 20% of minder 0 punten;

      voor inzet van vrijwilligersuren ten op zichte van het totaal aantal projecturen van meer dan 20%, maar minder dan of gelijk aan 40%: 5 punten;

      voor inzet van vrijwilligersuren ten op zichte van het totaal aantal projecturen van meer dan 40%, maar minder dan 60%: 15 punten;

      voor inzet van vrijwilligersuren ten op zichte van het totaal aantal projecturen van 60% of meer 20 punten.

    • d.

      criterium d: ten hoogste 20 punten;

      voor cofinanciering van 50%: 0 punten;

      voor cofinanciering van meer dan 50% maar minder dan of gelijk aan 55%: 2 punten;

      voor cofinanciering van meer dan 55% maar minder dan of gelijk aan 60%: 5 punten;

      voor cofinanciering van meer dan 60% maar minder dan of gelijk aan 65%: 7 punten;

      voor cofinanciering van meer dan 65% maar minder dan of gelijk aan 70%: 9 punten;

      voor cofinanciering van meer dan 70% maar minder dan of gelijk aan 75%: 11 punten;

      voor cofinanciering van meer dan 75% maar minder dan of gelijk aan 80%: 13 punten;

      voor cofinanciering van meer dan 80% maar minder dan of gelijk aan 85%: 15 punten;

      voor cofinanciering van meer dan 85% maar minder dan 90%: 17 punten;

      voor cofinanciering van 90% of meer: 20 punten.

  • 3.

    Na toepassing van het eerste en tweede lid wordt met inachtneming van het subsidieplafond subsidie verleend voor aanvragen met het hoogste aantal punten totdat het budget geheel is verdeeld.

  • 4.

    Als twee of meer aanvragen een gelijk aantal punten hebben verkregen en hun plaats in de rangschikking zodanig is dat de som van de te verstrekken maximale subsidiebedragen het subsidieplafond overstijgt, wordt met inachtneming van het subsidieplafond subsidie verleend voor aanvragen met het hoogste aantal punten behaald op het criterium bedoeld in het eerste lid, onderdeel a.

  • 5.

    Als na toepassing van het vierde lid het subsidieplafond niet is bereikt, is het vierde lid van overeenkomstige toepassing voor de overblijvende aanvragen, zo nodig bij herhaling totdat het overblijvende budget geheel is verdeeld.

  • 6.

    Als twee of meer aanvragen met het hoogste aantal punten behaald op het criterium bedoeld in het eerste lid, onderdeel a een gelijk aantal punten hebben verkregen op dit criterium, dan vindt rangschikking van deze aanvragen plaats door middel van loting.

Artikel 10 Subsidieverplichting

Binnen twee jaar na de bekendmaking van de beschikking tot subsidieverlening moeten de activiteiten, bedoeld in artikel 2, zijn gerealiseerd.

Artikel 11 Prestatieverantwoording

Desgevraagd toont de subsidieontvanger aan dat de activiteit is verricht door middel van:

  • a.

    een activiteitenverslag met beeldmateriaal;

  • b.

    informatie over de bekendmaking van de activiteit in de media;

  • c.

    informatie over de openbaar toegankelijkheid van de activiteit, zoals locatie, openingstijden en duur van de activiteit;

  • d.

    informatie over het aantal bezoekers aan en de waardering van de activiteit door de bezoekers;

Artikel 12 Evaluatie

De evaluatie van de risicoanalyse als bedoeld in artikel 8, vierde lid, van de Asv vindt 1 jaar na de inwerkingtreding van deze regeling plaats.

Artikel 13 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de eerste dag na de datum van uitgifte van het provinciaal blad waarin deze regeling wordt geplaatst.

Artikel 14 Werkingsduur en overgangsrecht

Deze regeling vervalt op 31 december 2023, met dien verstande dat de regeling van kracht blijft voor subsidies die voor die datum zijn aangevraagd.

Artikel 15 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling Publieksbereik Archeologie Zuid-Holland 2020.

Artikel II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het provinciaal blad waarin dit besluit wordt geplaatst.

Den Haag, 12 mei 2020

Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland,

Drs. J. Smit

Voorzitter

Drs. H.M.M. Koek

Secretaris

Toelichting

Algemeen

De provincie heeft op grond van de Erfgoedwet en Omgevingswet taken op het terrein van archeologie, waaronder het toegankelijk maken van de provinciale collectie en om publieksbereik van archeologie te stimuleren. Met het Coalitieakkoord 2019-2023 ‘Elke dag beter. Zuid-Holland’ wordt ingezet op continuering van publieksbereik voor archeologie. Zuid-Holland wil een toonaangevende provincie zijn waar mensen met plezier wonen, werken en recreëren. De subsidieregeling zet zich in om het draagvlak voor de archeologie onder de inwoners van Zuid-Holland te vergroten door subsidie te verstrekken voor archeologische publieksactiviteiten. Veel mensen koesteren een fascinatie voor het verborgen verleden onder hun voeten. Actieve betrokkenheid bij de lokale archeologie verbindt mensen met hun directe leefomgeving en geeft hen identiteit. De archeologische wereld komt er nog niet genoeg aan toe om op deze belangstelling in te spelen. De nadruk ligt vakmatig en wetstechnisch op beschermen. Dat maakt de archeologie kwetsbaar. Archeologie kost de samenleving namelijk tijd en geld. Er is meer draagvlak nodig onder de bevolking om deze lasten te willen dragen. Draagvlak onder de bevolking zorgt er voor dat mensen zich willen inzetten voor het behoud ervan en dat archeologie een vanzelfsprekende plek krijgt bij afwegingen in de ruimtelijke ordening.

 

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 2 Subsidiabele activiteiten en prestaties

  • 3.

    Subsidie als bedoeld in het eerste lid wordt daarom in elk geval verstrekt voor een of meer van de volgende activiteiten:

    • a.

      inrichten van een locatie waar mensen zelf aan archeologische activiteiten mogen deelnemen en de handen actief uit de mouwen mogen steken, bijvoorbeeld: boren, opgraven, wassen, determineren of beschrijven. Subsidiabel zijn de kosten voor de organisatie van de inrichting (uren), inrichtingskosten van de ruimte zoals meubilair en aanschaf van materialen ten behoeve van de uit te voeren activiteiten. Subsidiabel is ook het realiseren van een interactieve archeologische presentatie. Ook het gebruik van nieuwe (spel)technieken als touchscreen en Minecraft leidt tot meer interactie in archeologische presentaties. 3 D-printers kunnen worden gebruikt om archeologische artefacten van elders te kopiëren. Zij hebben ook aantrekkingskracht op jongeren.

    • b.

      organiseren van een aansprekende archeologische tentoonstelling op een frequent bezochte plek, zoals een bibliotheek, schoolgebouw, supermarkt of gemeentehuis. Onverwachte locaties kunnen bijvoorbeeld zijn in een winkelcentrum, tuincentrum of op een station. Het is van belang dat het onderwerp en de wijze van presenteren aansprekend is en aansluit op de belevingswereld van onze inwoners. Tentoonstellingen met een lokaal verhaal, die met actieve medewerking van plaatselijke vrijwilligers tot stand worden gebracht kunnen succesvol zijn. De betrokkenheid van de plaatselijke inwoners bij hun eigen geschiedenis wordt vergroot. Er kan gebruik worden gemaakt van archeologische vondsten uit het provinciaal depot.

    • c.

      openbaar toegankelijk maken van een archeologische opgraving door bijvoorbeeld het plaatsen van informatieborden en het organiseren van rondleidingen. Actieve deelname van belangstellenden wordt gestimuleerd door mensen waar mogelijk zelf mee te laten graven. In sommige gevallen is het mogelijk dat de plaatselijke bevolking meehelpt met een opgraving. Dit past in de trend ‘community archeology’.

    • d.

      maken van een gemakkelijk leesbare en rijk geïllustreerde publicatie van de resultaten van een opgraving, onuitgewerkt veld- of synthetiserend onderzoek en archeologische onderwerpen. Veel archeologisch onderzoek blijft nog onuitgewerkt op de plank liggen. Het is ook belangrijk dat ‘oud’ synthetiserend onderzoek wordt uitgewerkt en verspreid. Wanneer het onderzoek op een aansprekende manier wordt gepresenteerd en aangeboden in combinatie met een kleine tentoonstelling, wandeling of interactieve lezing, wordt een zo groot mogelijk publiek bereikt.

Artikel 3 Doelgroep

Gemeenten, musea, oudheidkamers, historische verenigingen en bibliotheken in Zuid-Holland, universiteiten, archeologische bureaus, professionele archeologen en vrijwilligers in de archeologie, historici en amateurhistorici vormen de belangrijkste partners binnen het archeologisch werkveld en kunnen daarom een aanvraag indienen voor deze subsidieregeling.

Artikel 6 Subsidievereisten

  • a.

    De 5 thema’s van de Provinciale Onderzoeksagenda Archeologie zijn belangrijke verbindende thema’s uit de Zuid-Hollandse geschiedenis. Naast deze thema’s is het ook toegestaan om als 6e onderwerp aan de thematiek van activiteiten over de Tweede Wereldoorlog archeologie te voldoen. De Tweede Wereldoorlog archeologie is een steeds actueler thema, te denken valt aan de viering van 75 jaar Vrijheid in 2020.

Artikel 7 Niet subsidiabele kosten

De loonkosten van personeel en de huur van ruimten bij overheden en door hun gesubsidieerde instellingen worden al door de samenleving gefinancierd en komen niet nogmaals voor provinciale subsidie in aanmerking. Wel kunnen zij als vorm van cofinanciering door de aanvrager worden opgevoerd. Wij verstrekken geen subsidie voor de te subsidiëren activiteit wanneer deze al in uitvoering is voordat de aanvraag is ingediend.

Artikel 9 Rangschikking

  • 1.

    Rangschikking van de aanvragen is nodig omdat er een beperkt budget beschikbaar is. Op basis van criteria wordt nadruk gelegd op kwaliteit en doelbereik. Er is in totaal maximaal 100 punten te behalen.

    • a.

      Met het rangschikkingscriterium hoeveelheid te bereiken individuen, wordt beoogd een zo groot mogelijk publiek te bereiken met de te verrichten activiteiten en prestaties.

    • b.

      Met het rangschikkingscriterium het soort activiteit, wordt beoogd om goed op het beleidsdoel van de subsidieregeling te sturen. Hoe actiever de activiteit, hoe meer beleefbaar archeologie wordt, hoe meer draagvlak er voor archeologie is. De activiteit ‘het openbaar toegankelijk maken van een archeologische opgraving waarbij actieve deelname van belangstellenden wordt gestimuleerd’ is het meest beleefbaar. Er valt hiermee de meeste punten te verdienen.

    • c.

      Met het rangschikkingscriterium percentage vrijwilligersuren ten opzichte van de totale projecturen, wordt gestimuleerd om vrijwilligers bij de activiteiten en prestaties te betrekken. Hoe hoger het totale aantal vrijwilligersuren is ten opzichte van het totale aantal projecturen, hoe meer punten worden toegekend.

    • d.

      Met het rangschikkingscriterium mate van cofinanciering ten opzichte van de subsidiabele kosten, worden subsidieaanvragers gestimuleerd actief op zoek te gaan na cofinancierders voor het bekostigen van de beoogde activiteiten en prestaties.

 

Naar boven