Regeling van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant van 14 april 2020 tot wijziging van de Subsidieregeling verkeer en vervoer Noord-Brabant 2016 in verband met de verlenging van de openstelling van het aanvraagtijdvak van paragraaf 2 inzake snelfietsroutes alsmede enkele kleine wijzigingen (Zeventiende wijziging Subsidieregeling verkeer en vervoer Noord-Brabant 2016)

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant;

 

Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;

 

Overwegende dat het wenselijk is de Subsidieregeling verkeer en vervoer Noord-Brabant 2016 te wijzigen in verband met de verlenging van de openstelling van het aanvraagtijdvak van paragraaf 2 inzake snelfietsroutes, alsmede enkele kleine wijzigingen;

 

Besluiten vast te stellen de volgende regeling:

Artikel I Wijziging Subsidieregeling verkeer en vervoer Noord-Brabant 2016

 

De Subsidieregeling verkeer en vervoer Noord-Brabant 2016 wordt als volgt gewijzigd:

 

A.

 

Artikel 1.9 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In het eerste lid worden de onderdelen c tot en met e verletterd tot a tot en met c.

  • 2.

    Het tweede lid wordt als volgt gewijzigd:

    • a.

      In de aanhef wordt “artikel 1.8, onder a” vervangen door: artikel 1.8, onder b.

    • b.

      De onderdelen f tot en met h worden verletterd tot a tot en met c.

B.

 

Artikel 2.1 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Onderdeel b vervalt, onder verlettering van de onderdelen c tot en met l tot b tot en met k.

  • 2.

    In onderdeel d (nieuw) wordt “de Standaardsystematiek voor kostenramingen, SSK 2010” vervangen door: de Standaard Systematiek Kostenramingen 2018.

C.

 

Artikel 2.2, tweede lid, komt te luiden:

  • 2.

    Indien een samenwerkingsverband als bedoeld in het eerste lid, onder b, geen rechtspersoonlijkheid bezit:

    • a.

      wordt subsidie aangevraagd door een deelnemer van het samenwerkingsverband; en

    • b.

      draagt het project de instemming van alle deelnemers van het samenwerkingsverband, blijkend uit een samenwerkingsverklaring.

D.

 

Artikel 2.6 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    De aanduiding “1.” voor het eerste lid vervalt.

  • 2.

    In onderdeel e, onder 2°, wordt “1 januari 2020” vervangen door: 1 januari 2021.

  • 3.

    Aan het slot van onderdeel n, onder 1°, wordt ingevoegd: of.

  • 4.

    Onderdeel q komt te luiden:

    • q.

      in afwijking van de breedtes, genoemd onder p, wordt een eenrichtingsfietspad ten minste 2,5 meter breed en een tweerichtingsfietspad ten minste 3,5 meter breed, indien de subsidieaanvrager onderbouwt dat een breder fietspad niet haalbaar is op grond van technische redenen, economische motieven of maatschappelijke overwegingen;.

  • 5.

    In onderdeel u, onder 2°, wordt “1 januari 2024” vervangen door: 1 januari 2025.

E.

 

Artikel 2.7 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Aan het slot van het eerste lid, onder d, wordt ingevoegd: met inbegrip van kosten voor maatregelen om herkenbaarheid, aantrekkelijkheid, comfort of omgevingskwaliteit van de snelfietsroute of het snelfietsroutedeel te vergroten.

  • 2.

    Het tweede lid wordt als volgt gewijzigd:

    • a.

      Onderdeel a komt te luiden:

      • a.

        de berekeningswijze, genoemd in artikel 2, eerste lid, onder c, van de Regeling uniforme kostenbegrippen en berekeningswijzen subsidies Noord-Brabant 2017 en hanteert daarbij ingevolge artikel 5, tweede en vierde lid, van die regeling een uurtarief van € 75; of.

    • b.

      In onderdeel b wordt na “berekeningswijzen” ingevoegd: subsidies.

F.

 

In artikel 2.8, onder a, wordt “voor 1 januari 2017” vervangen door: voor de indiening van de aanvraag.

 

G.

 

In artikel 2.9 wordt “1 juli 2023” vervangen door: 1 juli 2024.

 

H.

 

Artikel 2.13, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Aan het slot van onderdeel a, onder 2°, vervalt de puntkomma.

  • 2.

    Aan het slot van onderdeel e wordt een puntkomma geplaatst.

  • 3.

    Aan het slot van onderdeel f, onder 1°, vervalt de komma.

  • 4.

    Onderdeel g wordt als volgt gewijzigd:

    • a.

      In onderdeel 1° wordt “binnen de periode, bedoeld in artikel 2.6, onderdeel e, onder 1, met een verlengingsmogelijkheid van maximaal een jaar” vervangen door: binnen de periode, genoemd in artikel 2.6, onderdeel e, onder 1°.

    • b.

      In onderdeel 2° wordt “voor 1 januari 2024” vervangen door “voor 1 januari 2025” en wordt “binnen de periode, bedoeld in artikel 2.6, onderdeel e, onder 2” vervangen door: binnen de periode, genoemd in artikel 2.6, onderdeel e, onder 2°.

  • 5.

    Onder verlettering van de onderdelen h tot en met m tot i tot en met n, wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

    • h.

      indien het project wegens onvoorziene omstandigheden niet kan worden afgerond binnen de termijn, genoemd in onderdeel g, onder 1°, kan de subsidieontvanger uiterlijk de dag voor het verstrijken van die termijn bij Gedeputeerde Staten een gemotiveerd schriftelijk verzoek indienen tot verlenging met maximaal een jaar;.

  • 6.

    In onderdeel m (nieuw) wordt “tenminste” vervangen door: ten minste.

I.

 

Artikel 2.14, tweede lid, onder d en e, komt te luiden:

  • d.

    een financieel verslag als bedoeld in artikel 22, zesde lid, onderdeel a, onder 1°, van de Asv;

  • e.

    een controleverklaring als bedoeld in artikel 22, zesde lid, onderdeel a, onder 2°, van de Asv.

J.

 

In artikel 10.6, onderdeel d, onder 3°, wordt “2017” vervangen door: 2019.

 

K.

 

Artikel 10.10 komt te luiden:

 

Artikel 10.10 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 10.4 vast op:

  • a.

    € 600.000 voor de periode, genoemd in artikel 10.9, onder a;

  • b.

    € 600.000 voor de periode, genoemd in artikel 10.9, onder b.

Artikel II Overgangsrecht

Op subsidieaanvragen als bedoeld in paragraaf 2 van de Subsidieregeling verkeer en vervoer Noord-Brabant 2016, die zijn ingediend voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze regeling en waarop nog niet onherroepelijk is beslist, blijft artikel 2.8, onder a, van de Subsidieregeling verkeer en vervoer Noord-Brabant 2016, zoals dat luidde de dag voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van deze regeling, van toepassing.

Artikel III Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst.

’s-Hertogenbosch, 14 april 2020

Gedeputeerde Staten voornoemd,

de voorzitter

prof. dr. W.B.H.J. van de Donk

de secretaris

drs. M.J.A. van Bijnen MBA

Toelichting behorende bij de Zeventiende wijziging Subsidieregeling verkeer en vervoer Noord-Brabant 2016

 

I. Algemeen

Op grond van paragraaf 2 van de Subsidieregeling verkeer en vervoer Noord-Brabant 2016 kan subsidie worden verstrekt voor projecten gericht op de aanleg of aanpassing van een snelfietsroute(deel), een kunstwerk of voetgangersvoorziening¬¬ ten behoeve van een snelfietsroute(deel), of bewegwijzering, markering of verlichtingen ten behoeve van een snelfietsroute(deel) of kunstwerk. Met deze regeling is het aanvraagtijdvak van paragraaf 2 verlengd. Tevens zijn enkele inhoudelijke wijzigingen in de paragraaf aangebracht. Ook is een aantal redactionele wijzigingen doorgevoerd in de paragrafen 1 en 10 van de Subsidieregeling verkeer en vervoer Noord-Brabant 2016. De wijzigingen worden nader toegelicht in het artikelsgewijze gedeelte van deze toelichting.

 

II. Artikelsgewijs

 

Artikel I Wijziging Subsidieregeling verkeer en vervoer Noord-Brabant 2016

 

Onderdelen A, J en K (artikelen 1.9, 10.6 en 10.10)

Deze onderdelen betreffen slechts het technische herstel van enkele gebreken.

 

Onderdeel B (artikel 2.1)

Artikel 2.1, onder b, is geschrapt, aangezien het begrip Awb al geldt op grond van artikel 1, onder a, van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant. Verder is in artikel 2.1, onder d (nieuw), de verwijzing naar de Standaard Systematiek Kostenramingen geactualiseerd.

 

Onderdeel D (artikel 2.6)

Op grond van artikel 2.6, onder d, dient een subsidieaanvrager bij de subsidieaanvraag een bestuursovereenkomst te overleggen met betrekking tot de gehele snelfietsroute. Artikel 2.6, onder e, bepaalt de periodes waarbinnen deze bestuursovereenkomsten door gemeenten getekend moeten zijn. De termijn, bedoeld in artikel 2.6, onderdeel e, onder 2°, is met een jaar verlengd tot 1 januari 2021, zodat ook projecten waarover in 2020 nog overeenstemming wordt bereikt, subsidiabel zijn.

Daarnaast is artikel 2.6, onder q, gewijzigd. Op grond van genoemd onderdeel geldt in bepaalde gevallen een soepeler subsidievereiste voor de breedte van een fietspad (namelijk ten minste 2,5 meter breed bij een eenrichtingsfietspad en ten minste 3,5 meter breed bij een tweerichtingsfietspad). Artikel 2.6, onderdeel q, onder 2°, is geschrapt, zodat voor het hanteren van het soepelere subsidievereiste niet langer vereist is dat de lengte van het fietspad maximaal 500 meter is. Gebleken is dat het aanwezig zijn van technische redenen, economische motieven of maatschappelijke overwegingen voldoende waarborg biedt voor optimale kwaliteit en het gebruik van een kwantitatieve maat een inhoudelijke afweging kan blokkeren en daarmee ongewenste gevolgen kan hebben.

 

Onderdelen D, F, G en H (artikelen 2.6, onderdeel u, onder 2°, 2.8, 2.9 en 2.13) en artikel II Overgangsrecht

De uiterlijke termijn voor het indienen van een subsidieaanvraag (artikel 2.9) is verlengd van 1 juli 2023 tot 1 juli 2024. Voorts is geregeld dat indien de bestuursovereenkomst is ondertekend in de periode na 1 januari 2019 en voor 1 januari 2021, het project voor 1 januari 2025 dient te worden afgerond (artikelen 2.6, onderdeel u, onder 2°, en 2.13, onderdeel g, onder 2°). In artikel 2.8, onder a, is geregeld dat kosten die gemaakt zijn voor indiening van de subsidieaanvraag niet subsidiabel zijn. De overgangsbepaling in artikel II regelt dat ten aanzien van subsidieaanvragen die zijn ingediend voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze regeling en waarop nog niet onherroepelijk is beslist, blijft gelden dat kosten niet subsidiabel zijn indien zij voor 1 januari 2017 gemaakt zijn (in plaats van voor indiening van de subsidieaanvraag).

 

Onderdeel E (artikel 2.7)

Om het gebruik van de snelfietsroutes verder te stimuleren, is expliciet geregeld dat onder subsidiabele kosten voor de aanleg en aanpassing van een snelfietsroute of snelfietsroutedeel ook kosten worden begrepen die verband houden met maatregelen om herkenbaarheid, aantrekkelijkheid, comfort en omgevingskwaliteit van de route te vergroten. Het kan dan bijvoorbeeld gaan om kosten voor maatregelen die verband houden met het benadrukken van het verloop van de route, de toepassing en inpassing van groen, het aanbrengen van overkappingen, windschermen of panelen, oplossingen rond sociale (on)veiligheid en toepassing van kunst.

 

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,

 

de voorzitter

prof. dr. W.B.H.J. van de Donk

 

de secretaris

drs. M.J.A. van Bijnen MBA

 

Naar boven