Besluit van 7 januari 2020, nr. 01725919, tot wijziging van de Voucherregeling MKB Fryslân

Gedeputeerde Staten van de provincie Fryslân,

gelet op artikel 1.3, vierde lid, van de Algemene subsidieverordening provincie Fryslân 2013;

 

besluiten:

 

vast te stellen de wijziging van de Voucherregeling MKB Fryslân.

Artikel I

 

De Voucherregeling MKB Fryslân wordt als volgt gewijzigd:

 

A.

 

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

 

Na onderdeel e wordt het volgende onderdeel ingevoegd, luidende:

 

  • f.

    minimaster ondernemersontwikkeling: meerdaags programma of meerdaagse opleiding waarin wezenlijke aspecten van ondernemerschap worden behandeld die al dan niet een direct raakvlak hebben met een of meer in het doel van de regeling beschreven ondernemersthema’s. Gedurende het programma of de opleiding krijgen deelnemende MKB-ondernemers handvatten aangereikt die essentieel zijn voor het succesvol uitvoeren van hun ondernemingsactiviteiten.

B.

 

Artikel 2 komt te luiden als volgt:

 

Artikel 2. Doel van de regeling

 

De subsidieregeling heeft als doel Friese MKB-ondernemingsactiviteiten op het gebied van innovatie, bedrijfsontwikkeling of strategisch HR te stimuleren. Hiermee beogen Gedeputeerde Staten een impuls te geven aan diverse actuele ondernemersthema’s die met voornoemde activiteiten verband houden, zoals vergroting van de circulaire economie, verbetering van de vitaliteit van medewerkers, inspelen op de krapte op de arbeidsmarkt of het digitaliseren van de organisatie.

 

C.

 

Artikel 3 komt te luiden als volgt:

 

Artikel 3. Doelgroep

 

Subsidie wordt verstrekt aan een mkb-onderneming die op het moment van ontvangst van de aanvraag een vestiging heeft in de provincie Fryslân en vanuit deze vestiging ondernemingsactiviteiten uitvoert.

 

D.

 

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

 

Na onderdeel d wordt het volgende onderdeel ingevoegd, luidende:

 

  • e.

    deelname aan een minimaster ondernemersontwikkeling waarin het onderwerp HR onderdeel uitmaakt van het programma of de opleiding.

E.

 

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

 

Na onderdeel d worden de volgende onderdelen ingevoegd, luidende:

 

  • e.

    ter zake van de subsidiabele kosten verplichtingen zijn aangegaan vóór ontvangst van de aanvraag;

  • f.

    de aanvrager actief is in de sector van de primaire landbouw;

  • g.

    een aanvraag wordt ontvangen buiten het tijdvak van openstelling zoals is bepaald in een openstellingsbesluit;

  • h.

    indien de aanvrager voor de activiteit waarvoor subsidie wordt aangevraagd reeds een subsidie heeft ontvangen op grond van deze regeling.

F.

 

Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

 

Het eerste lid, komt te luiden als volgt:

 

  • 1.

    Het bedrag aan subsidiabele kosten per project bedraagt minimaal € 500,00 exclusief BTW.

G.

 

Artikel 8 komt te luiden als volgt:

 

Artikel 8. Subsidiabele kosten

De volgende kosten zijn subsidiabel:

  • a)

    in geval van een activiteit, zoals beschreven in artikel 4 sub a t/m c: de kosten voor het inschakelen van een deskundige.

  • b)

    in geval van een activiteit, zoals beschreven in artikel 4 sub d: de kosten voor het deelnemen aan een (in company) opleiding, training, seminar of cursus. De (in company) opleiding, training of cursus wordt gegeven door een deskundige.

  • c)

    in geval van een activiteit, zoals beschreven in artikel 4 sub e: de kosten voor het deelnemen aan de minimaster ondernemingsontwikkeling die wordt gegeven dan wel verzorgd door een deskundige.

H.

 

Artikel 9 komt te luiden als volgt:

 

Artikel 9. Niet subsidiabele kosten

 

In aanvulling op artikel 1.10 van de Algemene Subsidieverordening provincie Fryslân 2013 zijn de volgende kosten niet subsidiabel: kosten die worden gefinancierd met andere subsidies dan op grond van deze regeling en loonkosten van medewerkers.

 

I.

 

Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 1.

    Het derde lid komt te luiden als volgt:

     

    • 3.

      de subsidieontvanger is verplicht om desgevraagd na afloop van de realisatietermijn van de gesubsidieerde activiteit aan te tonen dat de deze activiteit is verricht en dat aan alle aan de subsidieverlening verbonden verplichtingen is voldaan. Hiervoor dienen kopieën van facturen en betaalbewijzen ter zake van de gemaakte en betaalde kosten van de gesubsidieerde activiteit te worden overgelegd als ook een kopie van het adviesrapport dan wel beleidsplan dat door de deskundige is opgesteld. Of, indien de gesubsidieerde activiteit niet leidt tot het opstellen van een adviesrapport dan wel beleidsplan, een kopie van een behaald certificaat en een verslag van de gerealiseerde activiteit;

  • 2.

    Na het derde lid wordt het volgend lid ingevoegd:

     

    • 4.

      de subsidieontvanger is verplicht ervoor te zorgen dat de subsidie gedurende de realisatietermijn van de gesubsidieerde activiteit niet wordt overgedragen aan een andere onderneming die deel uitmaakt van haar verband van ondernemingen dan wel aan een derde onderneming.

J.

 

Artikel 11 komt te luiden als volgt:

 

Artikel 11. Bevoorschotting en vaststelling

 

  • 1.

    Binnen drie weken na de verleningsbeschikking wordt de subsidie voor 100% bevoorschot. De subsidie wordt zes maanden na subsidieverlening ambtshalve vastgesteld.

  • 2.

    De termijn van zes maanden als vermeld in het eerste lid kan worden opgeschort indien de subsidieontvanger in verzuim is ten aanzien van het overleggen van informatie als vermeldt in artikel 10, derde lid.

K.

 

In artikel 12, aanhef en onderdeel b, wordt het woord ‘’vastgesteld’’ vervangen door: bepaald.

 

L.

 

Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:

 

Onder vernummering van de artikelen 13 en 14 tot 14 en 15, wordt een nieuw artikel 13 ingevoegd dat komt te luiden als volgt:

 

Artikel 13. Staatssteun

 

  • 1.

    Subsidies in het kader van deze regeling worden verstrekt met toepassing van de de-minimisverordening.

  • 2.

    De aanvrager vult bij het indienen van de aanvraag een de-minimisverklaring in om te bepalen of de subsidie met toepassing van de-minimissteun kan worden verstrekt.

  • 3.

    Het voordeel met toepassing van de de-minimissteun mag nooit hoger zijn dan € 200.000,- over een periode van drie belastingjaren per zelfstandige onderneming en dient ook anderszins te voldoen aan de voorwaarden voor de de-minimissteun.

  • 4.

    De in dit artikel genoemde de-minimissteun betreft het bruto subsidie-equivalent, zoals omschreven in de de-minimisverordening.

M.

 

Artikel 14 komt te luiden als volgt:

 

Artikel 14. Inwerkingtreding en overgangsrecht

 

  • 1.

    Deze regeling wordt in het provinciaal blad bekendgemaakt en treedt in werking op 20 maart 2018.

  • 2.

    Op aanvragen die zijn ontvangen voor 3 februari 2020 is de regeling van toepassing zoals die luidde op 20 maart 2018.

N.

 

Artikel 15 komt te luiden als volgt:

 

Artikel 15. Citeertitel

 

Deze regeling wordt aangehaald als: Voucherregeling MKB Fryslân 2020.

Artikel II

De artikelsgewijze toelichting van de Voucherregeling MKB Fryslân komt te luiden als volgt:

 

Toelichting Voucherregeling MKB Fryslân 2020

 

Met de regeling wordt beoogd het kennisniveau op het gebied van bedrijfsontwikkeling, innovatie en strategisch HR van het MKB in de provincie Fryslân te stimuleren waardoor op de korte en lange termijn een bijdrage wordt geleverd aan de versterking van de economische structuur binnen de provincie Fryslân.

 

Bij bedrijfsontwikkeling gaat het om activiteiten die gericht zijn op (door)ontwikkeling van een MKB-onderneming op de lange termijn.

 

Artikel 1 sub c Deskundige

De deskundige dient op grond van opleiding en ervaring gekwalificeerd te zijn de opdracht uit te voeren of de (incompany) opleiding, training, seminar of cursus te geven.

 

Voor de beoordeling kan worden gekeken naar de ondernemingsactiviteiten van het bedrijf dat wordt ingehuurd en/of de aantoonbare kennis en ervaring van de persoon die de opdracht uitvoert of de (incompany) opleiding, training, seminar of cursus geeft.

 

De deskundige die ingehuurd wordt moet ingeschreven zijn bij het Handelsregister van de Kamer van Koophandel, of vergelijkbare handelsregisters in andere staten. Particulieren kunnen daarmee niet optreden als onafhankelijke deskundige.

 

Een kennisinstelling kan overigens wel optreden als onafhankelijke deskundige.

 

Een deskundige dient tevens onafhankelijk te zijn. Dit houdt in dat de deskundige onafhankelijk de gegeven opdracht dient uit te kunnen voeren of de (incompany) opleiding, training, seminar of cursus te kunnen geven. Waarbij er geen sprake mag zijn van enige vorm van belangenverstrengeling. Het gaat er ook om dat de schijn van belangenverstrengeling moet worden vermeden. In dit kader wordt onder andere in de volgende situaties geoordeeld dat er geen sprake is van onafhankelijkheid:

  • de deskundige heeft een (financieel) belang in de onderneming van de aanvrager;

  • de aanvrager heeft een (financieel) belang in de onderneming van de deskundige;

  • een bestuurder of directeur van de onderneming van de aanvrager is ook bestuurder of directeur van de onderneming van de deskundige;

  • de onderneming van de aanvrager heeft met de deskundige samen een ander bedrijf, zijn vennoten in dat bedrijf, zijn collega’s in een ander bedrijf, zijn getrouwd/levenspartners en/of zijn tegelijkertijd in een andere setting gelijkwaardige zakenpartners;

  • in het geval er sprake is van familierelaties in de eerste en tweede graad (ouder/kind/broer/zuster) of een gezinsrelatie aanwezig is.

Deze opsomming is niet limitatief.

 

Artikel 4 sub a Bedrijfsplan

Een bedrijfsplan, ook wel ondernemingsplan of businessplan genoemd, brengt de haalbaarheid van de plannen van de onderneming van de aanvrager in kaart. Het ondernemingsplan is een essentiële routekaart voor succes. Het levende document plant in de regel 3 jaar vooruit en beschrijft de route die de onderneming wil nemen om de visie te realiseren. Bij de inhoud van een bedrijfsplan kan gedacht worden aan: 1. De ondernemer, 2. De onderneming, 3. Marktanalyse, 4. Marketingplan, 5. Financieel plan. Deze opsomming is niet limitatief.

 

Artikel 4 sub a Financieringsplan

Het financieel plan is een hulpmiddel om te bepalen of uw bedrijfsplan financieel haalbaar is. Ook heeft u het plan nodig om potentiële financiers te overtuigen om geld in uw bedrijf te investeren. Het levende document plant in de regel 3 tot 5 jaar vooruit en laat de financiële haalbaarheid zien voor de onderneming inzake de te realiseren visie. Bij de inhoud van een financieringsplan kan gedacht worden aan: 1. Investeringsplan, 2. Balans, 3. Solvabiliteit, 4. Exploitatiebegroting, 5. Kasritme 6. Liquiditeitsbegroting.

Deze opsomming is niet limitatief.

 

Artikel 4 sub a Procesoptimalisatieplan

Onder procesoptimalisatie wordt alles verstaan wat nodig is om processen/werkwijze van de organisatie efficiënter te laten werken, te verbeteren.

Door processen/werkwijze zoveel mogelijk te optimaliseren, te verbeteren kan een financieel voordeel worden behaald en daarmee een concurrentievoordeel. Voorbeelden zijn:

  • een plan met een advies voor nieuwe of sterk verbeterde methoden voor de productie van goederen of diensten;

  • een plan met een advies voor nieuwe of sterk verbeterde logistiek of leverings-of distributiemethoden;

  • een plan met een advies over supply chain management;

  • een plan met een advies over kwaliteitsmanagement;

  • een plan met een advies voor een nieuw systeem voor werknemersverantwoordelijkheden;

  • een plan met een advies om een keten gesloten te krijgen in het kader van Circulaire Economie.

Bij de inhoud van een procesoptimalisatieplan kan gedacht worden aan: 1. Huidige procesomschrijving, 2. Analyse en inventarisatie, 3. Voorstel procesomschrijving 4. Bedrijfseconomische voordelen bedrijf.

 

Deze opsomming is niet limitatief.

 

Artikel 4 sub b Innovatieadvies

Inzake innovatieadvies kan gedacht worden aan (niet limitatief):

  • 1.

    het in kaart brengen van de technische en/of economische haalbaarheid van een voorgenomen ontwikkeling van een product, dienst of proces;

  • 2.

    advies inzake de certificering van een nieuw product, dienst of proces;

  • 3.

    testen van een nieuw of verbeterd product, dienst of proces inclusief een advies met aanbevelingen.

Artikel 4 sub c Strategisch HR beleidsplan

Het HR beleidsplan is toegespitst op de strategische ontwikkelingen binnen het bedrijf, die gericht zijn op de lange termijn. Daarbij is er bijvoorbeeld aandacht voor de benodigde kennis en vaardigheden bij (toekomstige) werknemers gekoppeld aan scholing en ontwikkeling. Daarnaast kan het gaan over functievorming, belonen en beoordelen van personeel en werving/selectie

 

Artikel 4 sub d Deskundigheidsbevordering HR

Deelname aan een (incompany) opleiding, training, seminar of cursus mag geschieden voor 1 (of meer) medewerkers van de onderneming van de aanvrager. In geval van deelname door meer medewerkers kunnen de totale kosten van de deelname subsidiabel worden gesteld.

 

Zowel medewerkers die al HR taken uitvoeren als medewerkers die HR taken gaan uitvoeren kunnen deelnemen aan een (incompany) opleiding, training, seminar of cursus.

 

De (incompany) opleiding, training, seminar of cursus moet aantoonbaar gericht zijn op HR. HR taken zijn die taken gericht op de werving en selectie, belonen, beoordelen en opleiden van werknemers binnen een organisatie. Een (incompany) opleiding, training, seminar of cursus gericht op personeels- / salarisadministratie zijn hierop uitgezonderd.

 

Artikel 6 sub c Weigeringsgronden

Eén onderneming kan maximaal tweemaal subsidie ontvangen tijdens de gehele looptijd van de regeling.

 

Artikel 6 sub e Weigeringsgronden

Om voor subsidie in aanmerking te komen, mogen ter zake van de subsidiabele kosten van de activiteit waarvoor subsidie wordt aangevraagd, nog geen verplichtingen zijn aangegaan vóórdat de subsidieaanvraag is ontvangen. Dit is bepaald om de stimulerende werking van de regeling te waarborgen.

 

Onder het aangaan van verplichtingen wordt bijvoorbeeld verstaan het voor akkoord ondertekenen van een offerte van een deskundige of het (mondeling) bevestigen van een opdracht aan een deskundige. Indien vóór de ontvangst van de aanvraag is gestart met werkzaamheden ten behoeve van de te subsidiëren activiteit dan wordt ervan uitgegaan dat er te vroeg een verplichting is aangegaan. In het geval dat er voor een deel van de begrote kosten van de te subsidiëren activiteit een verplichting is aangegaan vóór ontvangst van de aanvraag, wordt de gehele aanvraag geweigerd.

 

Gelet op het bovenstaande wordt bij het uitvoeren van deze regeling op grond van artikel 1.10, vierde lid, van de Algemene Subsidieverordening provincie Fryslân 2013 (hierna: Asv 2013) afgeweken van artikel 1.10, eerste lid, aanhef en onderdeel h, van de Asv 2013, waarin slechts is bepaald dat kosten waarvoor reeds verplichtingen zijn aangegaan voordat de aanvraag is ontvangen niet subsidiabel zijn.

 

Artikel 8 sub b en c Subsidiabele kosten

In het geval dat er meerdere medewerkers van de onderneming van de aanvrager deelnemen aan de subsidiabele activiteit dan komen de deelnamekosten van al deze medewerkers voor subsidie in aanmerking, met dien verstande dat het maximale te verlenen subsidiebedrag voor alle deelnemers gezamenlijk nooit meer dan € 2.500,00 bedraagt.

 

Artikel 10 lid 3 Verplichtingen van de subsidieontvanger

Subsidie die verleend wordt voor een activiteit als omschreven in artikel 4 van de regeling wordt op een in de subsidieverleningsbeschikking vermelde datum ambtshalve vastgesteld (dit volgt uit artikel 11 eerste lid). Dit betekent dat de subsidieontvanger na realisatie van de gesubsidieerde activiteit geen vaststellingsverzoek hoeft in te dienen waarmee zij (financiële) verantwoording aflegt aan Gedeputeerde Staten.

Evenwel kunnen Gedeputeerde Staten de in het kader van de regeling verleende subsidies controleren al dan niet steekproefsgewijs. Indien een dergelijke controle plaatsvindt, is de subsidieontvanger verplicht om aan te tonen dat de gesubsidieerde activiteit is verricht en dat aan de subsidieverlening verbonden verplichtingen is voldaan. Dit kan worden aangetoond door minimaal de in artikel 10 derde lid voorgeschreven bewijsstukken te overleggen.

 

Als uit de controle onregelmatigheden blijken, dan kan dat gevolgen hebben voor de subsidieverlening. Een subsidieverlening kan worden ingetrokken, ten nadele van de subsidieontvanger worden gewijzigd of ambtshalve lager (tot op nihil) worden vastgesteld. Bovenstaande kan ertoe leiden dat het uitbetaalde subsidiebedrag in de vorm van een voorschot, wordt teruggevorderd.

 

Artikel 13 staatssteun

Het steunkader waarbinnen subsidie wordt verstrekt in het kader van deze regeling is de de-minimissteunen is geregeld in Verordening (EG) Nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013. Op grond van deze verordening kan Gedeputeerde Staten aan MKB-ondernemingen over een periode van drie belastingjaren tot € 200.000,- aan voordeel verstrekken zonder dat dit staatssteun oplevert. Om te kunnen beoordelen dat het plafondbedrag niet wordt overschreden met de subsidieverstrekking in het kader van deze regeling, dient bij de aanvraag een ingevulde de-minimisverklaring te worden overgelegd.

Artikel III

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van bekendmaking in het Provinciaal Blad.

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van Gedeputeerde Staten van de provincie Fryslân van 7 januari 2020.

Voorzitter drs. A.A.M. Brok

Secretaris R.E. Bouius – Riemersma, MBA MCM

Naar boven