Regeling van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant van 7 april 2020 tot wijziging van de Subsidieregeling cultureel erfgoed Noord-Brabant 2016 in verband met de openstelling van nieuwe aanvraagtijdvakken voor de paragrafen 1 tot en met 4 van die regeling (Zevende wijzigingsregeling Subsidieregeling cultureel erfgoed Noord-Brabant 2016)

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant;

 

Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;

 

Overwegende dat het wenselijk is de Subsidieregeling cultureel erfgoed Noord-Brabant 2016 te wijzigen in verband met de openstelling van nieuwe aanvraagtijdvakken voor de paragrafen 1 tot en met 4 van die regeling;

 

Besluiten vast te stellen de volgende regeling:

Artikel I Wijziging Subsidieregeling cultureel erfgoed Noord-Brabant 2016

 

De Subsidieregeling cultureel erfgoed Noord-Brabant 2016 wordt als volgt gewijzigd:

 

A.

 

Artikel 1.1 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Onderdeel a komt te luiden:

    • a.

      algemene groepsvrijstellingsverordening: Verordening (EU) 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU 2014, L 187);.

  • 2.

    Onderdeel c vervalt, onder verlettering van de onderdelen d tot en met l tot c tot en met k.

  • 3.

    Onderdeel k (nieuw) komt te luiden:

    • k.

      rijksmonument: onroerende zaak die deel uitmaakt van het erfgoed en is ingeschreven in het rijksmonumentenregister, bedoeld in artikel 3.3 van de Erfgoedwet.

B.

 

In artikel 1.3, eerste lid, wordt “projectsubsidie” vervangen door: projectsubsidies.

 

C.

 

De aanhef van artikel 1.4 komt te luiden:

Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op de restauratie van rijksmonumenten in de vorm van:.

 

D.

 

Artikel 1.5 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Onderdeel a komt te luiden:

    • a.

      aan de subsidieaanvrager in het kader van hetzelfde aanvraagtijdvak reeds subsidie is verstrekt op grond van deze paragraaf;.

  • 2.

    Onderdeel c komt te luiden:

    • c.

      reeds voor indiening van de aanvraag is begonnen met de uitvoering van het project;.

  • 3.

    In de onderdelen g en h wordt “AGVV” vervangen door: algemene groepsvrijstellingsverordening.

E.

 

Artikel 1.6 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Aan het slot van onderdeel b, onder 3°, en onderdeel e, onder 1°, vervalt de komma.

  • 2.

    Onderdeel i komt te luiden:

    • i.

      de staat van het rijksmonument is in de periode van 2 jaar voor het moment van indiening van de aanvraag geïnspecteerd door de Monumentenwacht Noord-Brabant, blijkend uit een inspectierapport;.

  • 3.

    In onderdeel j wordt na “omvat” ingevoegd “uitsluitend” en wordt “artikel 2.5 a jo artikel 3a, eerste lid, van bijlage II Besluit omgevingsrecht” vervangen door: artikel 2.5a van het Besluit omgevingsrecht juncto artikel 3a, eerste lid, van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht.

F.

 

In de artikelen 1.7 en 1.8 vervalt “2013” en: van het Rijk.

 

G.

 

De artikelen 1.9 en 1.10 komen te luiden:

 

Artikel 1.9 Vereisten subsidieaanvraag

Subsidieaanvragen worden ingediend van:

  • a.

    1 oktober 2019 tot en met 12 december 2019;

  • b.

    1 september 2020 tot en met 30 september 2020.

Artikel 1.10 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 1.4 vast op:

  • a.

    € 4.000.000 voor de periode, genoemd in artikel 1.9, onder a;

  • b.

    € 4.000.000 voor de periode, genoemd in artikel 1.9, onder b.

H.

 

In artikel 1.11, tweede lid, wordt “1e lid” vervangen door: eerste lid.

 

I.

 

Artikel 1.13 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Voor de tekst wordt de aanduiding “1.” geplaatst.

  • 2.

    Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:

    • a.

      In onderdeel a wordt “het Restauratie opleidingsplan Zuid” vervangen door: het Restauratie Opleidingsproject Zuid.

    • b.

      In onderdeel b wordt “de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed” vervangen door: de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.

    • c.

      In onderdeel c wordt “1 juli 2021” vervangen door: 1 juli 2022.

  • 3.

    Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

    • 2.

      Indien het project wegens onvoorziene omstandigheden niet kan worden afgerond binnen de termijn, genoemd in het eerste lid, onder c, kan de subsidieontvanger schriftelijk een gemotiveerd verzoek bij Gedeputeerde Staten indienen tot verlenging met maximaal een jaar ten opzichte van de in het eerste lid, onder c, genoemde termijn. Verzoeken tot verlenging worden uiterlijk de dag voor het verstrijken van de projecttermijn ingediend.

J.

 

In artikel 2.1, onder g, wordt “project;” vervangen door: project:.

 

K.

 

In artikel 2.4, onder a, wordt “specialistische” vervangen door: specialistisch.

 

L.

 

Aan het slot van artikel 2.5, onder c, wordt de puntkomma vervangen door een punt.

 

M.

 

Artikel 2.6, eerste lid, onder a, komt te luiden:

  • a.

    het project is gericht op:

    • 1°.

      het behoud van eco-archeologische waarden gevonden in de provincie Noord-Brabant; of

    • 2°.

      het behoud van informatie van of uit eco-archeologische waarden gevonden in de provincie Noord-Brabant en draagt aantoonbaar bij aan de kennis over het klimaat, de flora en fauna, en het menselijk handelen in het verleden;.

N.

 

De artikelen 2.8 tot en met 2.10 komen te luiden:

 

Artikel 2.8 Vereisten subsidieaanvraag

Subsidieaanvragen worden ingediend van:

  • a.

    28 februari 2019 tot en met 30 oktober 2019;

  • b.

    1 mei 2020 tot en met 29 oktober 2020.

Artikel 2.9 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 2.4 vast op:

  • a.

    € 33.628 voor de periode, genoemd in artikel 2.8, onder a;

  • b.

    € 28.628 voor de periode, genoemd in artikel 2.8, onder b.

Artikel 2.10 Subsidiehoogte

De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 2.4, bedraagt 100% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 24.500.

 

O.

 

Artikel 2.11 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Het vijfde lid komt te luiden:

    • 5.

      Indien toepassing van het vierde lid ertoe leidt dat aanvragen op een gelijke plaats eindigen, vindt rangschikking van die aanvragen plaats door middel van loting, in aanwezigheid van een notaris en ten minste twee onafhankelijke waarnemers.

  • 2.

    Na het vijfde lid wordt een lid toegevoegd, luidende:

    • 6.

      In geval van loting als bedoeld in het vijfde lid, wordt de trekking schriftelijk vastgelegd door de notaris, waarbij de aanvragen worden gerangschikt in volgorde van trekking. De subsidie wordt verdeeld over opeenvolgende aanvragen in de rangschikking die volledig gehonoreerd kunnen worden.

P.

 

Artikel 3.1 komt te luiden:

 

Artikel 3.1 Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

Asv: Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;

de- minimis verordening: Verordening (EU) 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun (PbEU 2013, L 352);

de-minimissteun: steun die voldoet aan de voorwaarden voor vrijstelling van aanmelding als opgenomen in de de-minimis verordening;

inspectierapport: rapport met overzichts- en detailfoto’s, waaruit de technische staat van de molen nauwkeurig blijkt en waarmee de noodzaak van de ingrepen voldoende wordt onderbouwd;

instandhouding: noodzakelijke reguliere werkzaamheden die gericht zijn op het behoud van monumentale waarde;

molen: al dan niet meer voor de oorspronkelijke functie in bedrijf zijnde wind- of watermolen of molenrestant;

rijksmonument: onroerende zaak die deel uitmaakt van het erfgoed en is ingeschreven in het rijksmonumentenregister, bedoeld in artikel 3.3 van de Erfgoedwet;

Sim: Subsidieregeling instandhouding monumenten.

 

Q.

 

In artikel 3.6, onder d, aanhef, wordt “de periode 2018-2023” vervangen door: de periode 2020-2025.

 

R.

 

De artikelen 3.8 en 3.9 komen te luiden:

 

Artikel 3.8 Vereisten subsidieaanvraag

Subsidieaanvragen worden ingediend van:

  • a.

    9 juli 2019 tot en met 12 december 2019;

  • b.

    1 mei 2020 tot en met 10 december 2020.

Artikel 3.9 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 3.4 vast op:

  • a.

    € 380.000 voor de periode, genoemd in artikel 3.8, onder a;

  • b.

    € 340.000 voor de periode, genoemd in artikel 3.8, onder b.

S.

 

Artikel 3.10 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Voor de tekst wordt de aanduiding “1.” geplaatst.

  • 2.

    Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

    • 2.

      In afwijking van het eerste lid, wordt maximaal slechts een zodanig bedrag aan subsidie verstrekt dat over een periode van drie belastingjaren het plafond voor de-minimissteun niet wordt overschreden.

T.

 

Aan het slot van artikel 3.11, vierde tot en met achtste lid, wordt een punt geplaatst.

 

U.

 

Artikel 3.13 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In het eerste lid wordt “€25.000” vervangen door “€ 25.000” en “artikel 23, tweede lid van de Asv” door: artikel 23, tweede lid, van de Asv.

  • 2.

    In het tweede lid wordt “artikel 23, derde lid van de Asv” vervangen door: artikel 23, derde lid, van de Asv.

V.

 

Artikel 4.1 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    De onderdelen d en e komen te luiden:

    • d.

      de-minimis verordening: Verordening (EU) 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun (PbEU 2013, L 352);

    • e.

      de-minimissteun: steun die voldoet aan de voorwaarden voor vrijstelling van aanmelding als opgenomen in de de-minimis verordening;.

  • 2.

    In onderdeel l wordt “, als bedoeld” vervangen door: , bedoeld.

W.

 

Artikel 4.5 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Artikel 4.5, tweede lid, komt te luiden:

    • 2.

      Onverminderd het eerste lid, wordt subsidie als bedoeld in artikel 4.4, onder b, geweigerd indien in de afgelopen vijf jaar op grond van hoofdstuk 2 van de Subsidieregeling stimulering herbestemming monumenten subsidie is verleend voor hetzelfde monument.

  • 2.

    In het derde lid wordt “steun” vervangen door: subsidie.

X.

 

Artikel 4.6 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Aan het slot van onderdeel a, onder 2°, wordt een puntkomma geplaatst.

  • 2.

    De punt aan het slot van onderdeel a, onder 4°, wordt vervangen door een puntkomma.

  • 3.

    Onderdeel f, onder 1° en 2°, komt te luiden:

    • 1°.

      de resultaten van het onderzoek van eventuele voorafgaande fases als bedoeld onder a;

    • 2°.

      een offerte van de deskundige, bedoeld onder e, voor de uitvoering van de desbetreffende fase van onderzoek, bedoeld onder a;.

  • 4.

    Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel f, onder 3°, door een puntkomma, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

    • g.

      de subsidieaanvrager raadpleegt voorafgaand aan de aanvraag Erfgoedlab Brabant, zijnde een initiatief van Monumenten Beheer Brabant, voor een analyse van de kansen van het project.

Y.

 

Na artikel 4.6 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

 

Artikel 4.6a Subsidiabele kosten

Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen alle kosten voor de uitvoering van het project, zoals opgenomen in de offerte, bedoeld in artikel 4.6, onderdeel f, onder 2°, voor subsidie in aanmerking.

 

Z.

 

De artikelen 4.7 en 4.8 komen te luiden:

 

Artikel 4.7 Vereisten subsidieaanvraag

Subsidieaanvragen worden ingediend van:

  • a.

    6 november 2018 tot en met 31 januari 2020;

  • b.

    1 mei 2020 tot en met 10 december 2020.

Artikel 4.8 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 4.4 vast op:

  • a.

    € 300.000 voor de periode, genoemd in artikel 4.7, onder a;

  • b.

    € 100.000 voor de periode, genoemd in artikel 4.7, onder b.

AA.

 

Artikel 4.9 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Het eerste lid komt te luiden:

    • 1.

      De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 4.4, bedraagt 100% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 5.000.

  • 2.

    In het tweede lid wordt “de-minimis steun” vervangen door: de-minimissteun.

BB.

 

Artikel 4.10 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In het tweede lid wordt “als bedoeld” vervangen door: , bedoeld.

  • 2.

    Het vijfde lid komt te luiden:

    • 5.

      De subsidie wordt verdeeld over opeenvolgende aanvragen in de rangschikking die volledig gehonoreerd kunnen worden.

CC.

 

Artikel 4.13 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In het eerste lid wordt “artikel 23, tweede lid van de Asv” vervangen door: artikel 23, tweede lid, van de Asv.

  • 2.

    In het tweede lid wordt “artikel 23, derde lid van de Asv” vervangen door: artikel 23, derde lid, van de Asv.

DD.

 

In artikel 4.14 wordt “2020” vervangen door: 2021.

 

EE.

 

In bijlage 1 behorende bij § 4 van de Subsidieregeling cultureel erfgoed Noord-Brabant 2016 wordt “Deze fase houdt het doen van een verkenning gericht op de mogelijkheden van de herbestemming, op de volgende terreinen:” vervangen door: Deze fase betreft het doen van een verkenning gericht op de mogelijkheden van de herbestemming en omvat in ieder geval:.

Artikel II Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst en werkt ten aanzien van artikel I, onderdeel I, onder 3, terug tot en met 1 oktober 2019.

 

’s-Hertogenbosch, 7 april 2020

Gedeputeerde Staten voornoemd,

de voorzitter

prof. dr. W.B.H.J. van de Donk

de secretaris

drs. M.J.A. van Bijnen MBA

Toelichting behorende bij de Zevende wijzigingsregeling Subsidieregeling cultureel erfgoed Noord-Brabant 2016

 

I. Algemeen

Met deze regeling wordt de openstelling geregeld van nieuwe aanvraagtijdvakken voor subsidie op grond van de paragrafen 1 tot en met 4 van de Subsidieregeling cultureel erfgoed Noord-Brabant 2016.

 

II. Artikelsgewijs

 

Artikel I Wijziging Subsidieregeling cultureel erfgoed Noord-Brabant 2016

 

Onderdeel A (artikel 1.1)

De begripsomschrijving van “rijksmonument” is gewijzigd, in die zin dat niet langer verwezen wordt naar de ingetrokken Monumentenwet 1988, maar naar de Erfgoedwet. De begripsbepaling “Awb” is geschrapt, aangezien dat begrip gelet op artikel 1, onder a, van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant reeds geldt voor de Subsidieregeling cultureel erfgoed Noord-Brabant 2016.

 

Onderdeel I (artikel 1.13) en artikel II Inwerkingtreding

In artikel 1.13, eerste lid, onder a, is een nadere duiding opgenomen van het Restauratie Opleidingsproject Zuid van de Stichting Behoud Monumenten Brabant. Artikel 1.13, eerste lid, onder c, bepaalt dat het project afgerond dient te worden voor 1 juli 2022. In artikel 1.13, tweede lid, is een verlengingsmogelijkheid van deze termijn opgenomen. Het tweede lid bepaalt dat indien het project wegens onvoorziene omstandigheden niet kan worden afgerond binnen de termijn, genoemd in het eerste lid, onder c, de subsidieontvanger bij Gedeputeerde Staten schriftelijk een gemotiveerd verzoek kan indienen tot verlenging. De termijn kan met maximaal een jaar verlengd worden ten opzichte van de termijn, bedoeld in artikel 1.13, eerste lid, onder c. Artikel II regelt dat deze wijziging terugwerkende kracht heeft, zodat de verlengingsmogelijkheid ook geldt voor subsidies die in het kader van het vorige aanvraagtijdvak (1 oktober 2019 tot en met 12 december 2019) zijn verstrekt.

 

Onderdeel M (artikel 2.6, eerste lid, onder a)

Artikel 2.6, eerste lid, onder a, is technisch aangepast waarbij het karakter van de opsomming is verduidelijkt. Een project kan gericht zijn op hetgeen beschreven onder 1°, onder 2°, dan wel onder 1°en 2°.

 

Onderdeel P (artikel 3.1)

Artikel 3.1 is opnieuw vastgesteld, waarbij een begripsomschrijving van “Asv”, “de-minimis verordening”, “de-minimisssteun” en “rijksmonument” is opgenomen.

 

Onderdeel W (artikel 4.5)

Artikel 4.5, tweede lid, is nader geconcretiseerd. In het lid is nu expliciet opgenomen om welke rijkssubsidieregeling het gaat, namelijk hoofdstuk 2 van de Subsidieregeling stimulering herbestemming monumenten.

 

Onderdeel X (artikel 4.6)

In artikel 4.6, onderdeel f, onder 2°, is verduidelijkt dat de offerte, die onderdeel uitmaakt van de projectbeschrijving, specifiek dient te zien op de desbetreffende onderzoeksfase waarvoor subsidie wordt aangevraagd en bijvoorbeeld niet op het gehele onderzoek of meerdere fases. Daarnaast is als subsidievereiste opgenomen dat de subsidieaanvrager Erfgoedlab Brabant dient te raadplegen voorafgaand aan het indienen van de subsidieaanvraag. Erfgoedlab Brabant is een initiatief van Monumenten Beheer Brabant en geeft potentiele aanvragers door middel van een intake advies over het indienen van een subsidieaanvraag. De rol van Erfgoedlab Brabant is niet nieuw en werd ook vervuld in het kader van de vorige openstelling van de subsidieparagraaf.

 

Onderdelen Y en AA (artikelen 4.6a en 4.9)

Artikel 4.6a bepaalt dat alle kosten voor de uitvoering van de onderzoeksfase, zoals opgenomen in de offerte van deskundige derde, voor subsidie in aanmerking komen. Op grond van artikel 4.9, eerste lid, geldt daarbij een maximum van € 5.000.

 

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,

 

de voorzitter

prof. dr. W.B.H.J. van de Donk

 

de secretaris

drs. M.J.A. van Bijnen MBA

 

 

Naar boven