Zevende wijzigingsregeling Subsidieregeling buurtfonds Noord-Brabant

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant;

 

Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;

 

Overwegende dat het wenselijk is de Subsidieregeling buurtfonds Noord-Brabant te wijzigen in verband met de openstelling van een volgend aanvraagtijdvak voor subsidie op grond van paragraaf 1 van die regeling, te weten projecten gericht op versterking van het lokale culturele vermogen, versterking van het gemeenschappelijke culturele vermogen dan wel icoonprojecten ter versterking van het culturele vermogen in de regio, alsmede paragraaf 2 van die regeling, te weten projecten gericht op versterking van de waternatuur in buurten;

 

Besluiten vast te stellen de volgende regeling:

Artikel I Wijziging Subsidieregeling buurtfonds Noord-Brabant

 

De Subsidieregeling buurtfonds Noord-Brabant wordt als volgt gewijzigd:

 

A.

 

Artikel 1.1 komt te luiden:

 

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

  • a.

    buurt: buurt, buurtschap, dorp of wijk;

  • b.

    buurtorganisatie: organisatie die zich richt op activiteiten in de buurt;

  • c.

    professionele maker: natuurlijke persoon die maker is van kunst en cultuur en zich professioneel manifesteert, blijkend uit het curriculum vitae en documentatie;

  • d.

    zzp’er: zelfstandig ondernemend natuurlijk persoon zonder personeel met een inschrijvingsnummer van de Kamer van Koophandel.

B.

 

In artikel 1.2, onder a, wordt “zzp-ers” vevangen door: zzp’ers.

 

C.

 

Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door een puntkomma wordt aan artikel 1.5 een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • c.

    voor het project reeds subsidie is verstrekt op grond van paragraaf 6 van de Subsidieregeling hedendaagse cultuur Noord-Brabant.

D.

 

Artikel 1.6 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In de aanhef van het eerste lid wordt “artikel 1.4,” vervangen door: artikel 1.4.

  • 2.

    Het eerste lid, onder b, komt te luiden:

    • b.

      het project draagt bij aan:

      • 1.

        sociale cohesie;

      • 2.

        publieke beeldvorming;

      • 3.

        de kwaliteit van de leefomgeving; of

      • 4.

        het culturele vermogen of de culturele zelfredzaamheid in de buurt waarop het project is gericht;.

  • 3.

    De aanhef van het tweede lid komt te luiden:

  • 2.

    Onverminderd het eerste lid wordt, om voor subsidie als bedoeld in artikel 1.4, onder a, in aanmerking te komen, voldaan aan de volgende vereisten:.

  • 4.

    Het tweede lid, onder e, komt te luiden:

  • e.

    het project wordt uitgevoerd door een samenwerking van bewoners, ten minste één buurtorganisatie en:

    • 1.

      een professionele maker; of

    • 2.

      een lokale amateurvereniging met een culturele doelstelling in de statuten.

  • 5.

    De aanhef van het derde lid komt te luiden:

    • 1.

      Onverminderd het eerste lid wordt, om voor subsidie als bedoeld in artikel 1.4, onder b, in aanmerking te komen, voldaan aan de volgende vereisten:.

  • 6.

    Aan het slot van het derde lid, onderdeel d, onder 2°, wordt ingevoegd: en.

  • 7.

    In de aanhef van het vierde lid wordt “Onverminderd het tweede en derde lid,” vervangen door: Onverminderd het eerste lid.

  • 8.

    Aan het slot van het vierde lid, onderdeel a, onder 2°, wordt ingevoegd: en.

E.

 

In artikel 1.7, tweede lid, wordt “het daarin genoemde uurtartief van € 50” vervangen door: het in artikel 5, eerste lid, van die regeling genoemde uurtarief van € 50.

 

F.

 

Aan artikel 1.8 wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • b.

    15 januari 2020 tot en met 30 oktober 2020.

G.

 

Artikel 1.9 komt te luiden:

 

Artikel 1.9 Subsidieplafond

  • 1.

    Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 1.4, onder a en b, vast op:

  • a.

    € 212.612 voor de periode, genoemd in artikel 1.8, onder a;

  • b.

    € 230.000 voor de periode, genoemd in artikel 1.8, onder b;

  • c.

    € 230.000 voor de periode, genoemd in artikel 1.8, onder c.

  • 2.

    Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 1.4, onder c, vast op:

  • a.

    € 100.000 voor de periode, genoemd in artikle 1.8, onder a;

  • b.

    € 100.000 voor de periode, genoemd in artikel 1.8, onder b;

  • c.

    € 100.000 voor de periode, genoemd in artikel 1.8, onder c.

H.

 

Artikel 1.10 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In het eerste en tweede lid wordt “50 %” vervangen door: 50%.

  • 2.

    In het derde lid wordt “30 %” vervangen door: 30%.

I.

 

Aan artikel 1.11 worden de volgende leden toegevoegd:

  • 4.

    De loting vindt plaats middels trekking in aanwezigheid van een notaris en ten minste twee onafhankelijke waarnemers.

  • 5.

    De trekking wordt schriftelijk vastgelegd door de notaris, waarbij de aanvragen worden gerangschikt in volgorde van trekking.

  • 6.

    De subsidie wordt verdeeld over opeenvolgende aanvragen in de rangschikking die volledig gehonoreerd kunnen worden.

J.

 

Artikel 1.13 komt te luiden:

 

Artikel 1.13 Prestatieverantwoording

De subsidieontvanger toont desgevraagd aan dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van de volgende bewijsstukken:

  • a.

    een activiteitenverslag; en

  • b.

    foto- of videomateriaal van de situatie voor en na het project.

K.

 

In artikel 1.14, eerste lid, wordt “100 %” vervangen door: 100%.

 

L.

 

Artikel 2.1 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Onderdeel a komt te luiden:

    • a.

      buurt: buurt, buurtschap, dorp of wijk;.

  • 2.

    Onderdeel c vervalt, onder verlettering van onderdeel d tot onderdeel c.

 

M.

 

Artikel 2.2 komt te luiden:

 

Artikel 2.2 Doelgroep

Subsidie op grond van deze paragraaf kan worden aangevraagd door stichtingen en verenigingen.

 

N.

 

Artikel 2.4 komt te luiden:

 

Artikel 2.4 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op versterking van de waternatuur in buurten door:

  • a.

    de aanleg van watergerelateerd groen;

  • b.

    het gezamenlijk aanleggen van groene daken met minimaal drie eigenaren;

  • c.

    het stimuleren van waterberging en infiltratie op een andere wijze dan door de aanleg van watergerelateerd groen of groene daken.

O.

 

Artikel 2.5 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Het onderdeel met de aanduiding c, dat luidt “het project is gericht op schoolpleinen”, komt te luiden:

  • d.

    voor het project reeds subsidie is vertrekt op grond van deze subsidieparagraaf;.

  • 2.

    Er wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • e.

    het project is gericht op een schoolplein en ten behoeve van dat schoolplein reeds susbsidie is verstrekt op grond van paragraaf 3 van deze regeling.

P.

 

In artikel 2.6, onder h, vervalt: in de buurt waarop het project is gericht.

 

Q.

 

Artikel 2.7 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In het tweede lid wordt “het daarin genoemde uurtartief van € 50” vervangen door: het in artikel 5, eerste lid, van die regeling genoemde uurtarief van € 50.

  • 2.

    In het derde lid wordt “betrokken” vervangen door: betrokkenen.

 

R.

 

Aan artikel 2.9 wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • c.

    15 januari 2020 tot en met 15 november 2023.

S.

 

Artikel 2.10 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Aan het slot van de aanhef wordt toegevoegd: vast op.

  • 2.

    In de onderdelen a en b vervalt: vast op.

  • 3.

    Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door een puntkomma, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • c.

    € 1.025.000, voor de periode, genoemd in artikel 2.9, onder c.

T.

 

Artikel 2.11 komt te luiden:

 

Artikel 2.11 Subsidiehoogte

  • 1.

    De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 2.4, onder a, bedraagt 60% van de subsidiabele kosten tot een maximum van:

    • a.

      € 5.000, indien het aan te leggen groen een oppervlakte van ten hoogste 0,5 hectare beslaat;

    • b.

      € 10.000, indien het aan te leggen groen een oppervlakte van meer dan 0,5 hectare beslaat.

  • 2.

    De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 2.4, onder b, bedraagt 60% van de subsidiabele kosten tot een maximum van:

    • a.

      € 5.000, indien de oppervlakte van de gezamenlijke groene daken ten hoogste 200 m2 bedraagt;

    • b.

      € 10.000, indien de oppervlakte van de gezamenlijke groene daken meer dan 200 m2 bedraagt.

  • 3.

    De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 2.4, onder c, bedraagt 60% van de subsidiabele kosten, tot een maximum van € 10.000.

U.

 

Aan artikel 2.12 worden de volgende leden toegevoegd:

  • 4.

    De loting vindt plaats middels trekking in aanwezigheid van een notaris en ten minste twee onafhankelijke waarnemers.

  • 5.

    De trekking wordt schriftelijk vastgelegd door de notaris, waarbij de aanvragen worden gerangschikt in volgorde van trekking.

  • 6.

    De subsidie wordt verdeeld over opeenvolgende aanvragen in de rangschikking die volledig gehonoreerd kunnen worden.

V.

 

Artikel 2.14 komt te luiden:

 

Artikel 2.14 Prestatieverantwoording

De subsidieontvanger toont desgevraagd aan dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van de volgende bewijsstukken:

  • a.

    een activiteitenverslag; en

  • b.

    foto- of videomateriaal van de situatie voor en na het project.

W.

 

In artikel 2.15, eerste lid, wordt “100 %” vervangen door: 100%.

 

X.

 

Artikel 3.5, onder c, komt te luiden:

  • c.

    voor het schoolplein reeds subsidie is verstrekt op grond van deze paragraaf of paragraaf 2 van deze regeling.

Artikel II Overgangsrecht

Op subsidieaanvragen als bedoeld in de paragrafen 1, 2 en 3 van de Subsidieregeling buurtfonds Noord-Brabant, die zijn ingediend voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze regeling, blijven de paragrafen 1, 2 en 3 van de Subsidieregeling buurtfonds Noord-Brabant, zoals die luidden op de dag voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze regeling, van toepassing.

Artikel III Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst.

Artikel IV Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Zevende wijzigingsregeling Subsidieregeling buurtfonds Noord-Brabant.

’s-Hertogenbosch, 7 januari 2020

Gedeputeerde Staten voornoemd,

de voorzitter

prof. dr. W.B.H.J. van de Donk

de secretaris

drs. M.J.A. van Bijnen MBA

Toelichting behorende bij de Zevende wijzigingsregeling Subsidieregeling buurtfonds Noord-Brabant

 

I. Algemeen

 

1. Wijziging paragraaf 1: Buurtcultuur

Op grond van paraaf 1 van de Subsidieregeling buurtfonds Noord-Brabant verstrekt het Prins Bernard Cultuurfonds in mandaat subsidie voor buurtcultuurprojecten. Meer specifiek gaat het om projecten gericht op versterking van het lokale culturele vermogen, versterking van het gemeenschappelijke culturele vermogen of icoonprojecten ter versterking van het culturele vermogen in de regio. Met deze regeling wordt de openstelling van een volgend aanvraagtijdvak geregeld, te weten van 15 januari 2020 tot en met 30 oktober 2020. Voor dit tijdvak geldt een totaal subsidieplafond van € 330.000, waarvan € 230.000 bestemd is voor projecten gericht op de versterking van het lokale culturele vermogen of het gemeenschappelijke culturele vermogen en € 100.000 voor icoonprojecten ter versterking van het culturele vermogen in de regio. De provincie Noord-Brabant draagt € 300.000 bij aan het totale subsidieplafond en het Prins Bernard Cultuurfonds € 30.000.

 

2. Wijziging paragraaf 2: Buurtnatuur en buurtwater

Het door de buurt oppakken van waternatuurprojecten, door middel van waterberging en infiltratie, heeft positieve effecten voor de klimaatbestendigheid, de duurzaamheid van de leefomgeving, het waterbewustzijn, de educatie en versterkt tegelijkertijd de leefbaarheid van buurten. Sinds 2015 verstrekt het Prins Bernard Cultuurfonds op grond van paragraaf 2 van de Subsidieregeling buurtfonds Noord-Brabant in mandaat subsidies voor buurtprojecten gericht op waternatuur. Met deze wijzigingsregeling wordt de openstelling van een volgend aanvraagtijdvak geregeld. Geregeld wordt dat aanvragen kunnen worden ingediend in de periode van 15 januari 2020 tot en met 15 november 2023 en dat voor deze periode een bijbehorend subsidieplafond van € 1.025.000 geldt. Het subsidieplafond is samengesteld uit bijdragen van het waterschap Aa en Maas (€ 240.000), het waterschap Brabantse Delta (€ 240.000), het waterschap De Dommel (€ 240.000), de provincie Noord-Brabant (€ 225.000) en het Prins Bernhard Cultuurfonds (€ 80.000). Daarnaast draagt de provincie Noord-Brabant € 15.000 bij aan de communicatie.

 

Deze wijzigingsregeling bevat tevens enkele kleine inhoudelijke en technische aanpassingen. Deze worden, daar waar nodig, toegelicht in de artikelsgewijze toelichting.

 

II. Artikelsgewijs

 

Artikel I

 

Onderdeel A (artikel 1.1.)

In de begripsomschrijving van het begrip ”buurt” is verduidelijkt dat hieronder ook buurtschappen vallen. Voorts zijn de begrippen “landelijke kennisinstelling” en “provinciale kennisinstelling” geschrapt, aangezien die niet in de paragraaf voorkomen.

 

Onderdeel C (artikel 1.5)

In artikel 6.5, onder e, van de Subsidieregeling hedendaagse cultuur Noord-Brabant is reeds opgenomen dat subsidie wordt geweigerd indien voor het project reeds subsidie is verstrekt op grond van paragraaf 1 van de Subsidieregeling buurtfonds Noord-Brabant. Met dit onderdeel is een spiegelbeeldbepaling opgenomen in artikel 1.5 van de Subsidieregeling buurtfonds Noord-Brabant. Geregeld is dat subsidie op grond van paragraaf 1 van de Subsidieregeling buurtfonds Noord-Brabant geweigerd wordt indien reeds subsidie is verstrekt op grond van paragraaf 6 van de Subsidieregeling hedendaagse cultuur Noord-Brabant.

 

Onderdeel D (artikel 1.6)

In artikel 1.6, eerste lid, onder, b, tweede lid, onder e, derde lid, onder d, en vierde lid, onder a, zijn (technische) aanpassingen gedaan om het cumulatieve dan wel altenatiever karakter van de opsomming tot uiting te brengen.

 

Onderdelen J (artikel 1.13) en V (artikel 2.14)

Op basis van de ervaringen uit eerdere aanvraagtijdvakken is geconcludeerd dat dat de subsidieontvanger bij een steekproefcontrole telkens een activiteitenverslag en foto- of videomateriaal dient aan te leveren. Met deze wijzigingen is dit in de artikelen 1.13 en 2.14 vastgelegd.

 

Onderdeel L (artikel 2.1)

In artikel 2.1 is het begrip zzp-er geschrapt, aangezien geregeld is dat de zzp-er niet meer tot de doelgroep van paragraaf 2 van de Subsidieregeling buurtfonds Noord-Brabant behoort. Verder is in de begripsomschrijving van het begrip ”buurt” verduidelijkt dat hieronder ook buurtschappen vallen.

 

Onderdeel M (artikel 2.2)

Op basis van de ervaringen uit eerdere aanvraagtijdvakken is de doelgroep van paragraaf 2 van de Subsidieregeling buurtfonds Noord-Brabant aangepast. De categorie rechtspersonen die subsidie kan aanvragen is beperkt tot stichtingen en verenigingen (rechtspersonen zonder winstoogmerk).

 

Onderdelen N (artikel 2.4) en T (artikel 2.11)

De omschrijving van de subsidiabele activiteiten in artikel 2.4 is vereenvoudigd. Geregeld is dat subsidie kan worden verstrekt voor de aanleg van watergerelateerd groen, het gezamenlijk aanleggen van groene daken met minimaal drie eigenaren en het op overige wijzen (niet zijnde door de aanleg van watergerelateerd groen of groene daken) stimuleren van waterberging en infiltratie. Bij de aanleg van watergerelateerd groen kan het zowel gaan om de situatie dat in zijn geheel nog geen watergelateerd groen aanwezig is, als de situatie dat bestaand watergerelateerd groen geoptimaliseerd wordt. In artikel 2.11 (subsidiehoogte) wordt een onderscheid gemaakt tusen de situatie dat het aan te leggen watergerelateerd groen een oppervlakte van ten hoogste 0,5 hectare beslaat en de situatie dat het aan te leggen watergerelateerd groen een oppervlakte meer dan 0,5 hectare beslaat. Bij de gezamenlijke aanleg van groene daken wordt een onderscheid gemaakt tussen de situatie dat de oppervlakte van de gezamenlijke groene daken ten hoogste 200 m2 bedraagt en de situatie dat deze oppervlakte meer dan 200 m2 bedraagt.

 

Onderdelen O (artikel 2.5) en X (artikel 3.5)

Op grond van artikel 3.4 kan subsidie worden verstrekt voor projecten gericht op het stimuleren van de realisering van gezonde, klimaatbestendige en groene schoolpleinen. Artikel 2.5 is zodanig gewijzigd dat subsidie op grond van paragraaf 2 wordt geweigerd indien voor het project op grond van die paragraaf reeds subsidie is verstrekt of indien het project gericht is op een schoolplein en daarvoor reeds subsidie op grond van paragraaf 3 van de subsidieregeling is verstrekt. Voorts is in artikel 3.5 opgenomen dat subsidie wordt geweigerd indien voor het schoolplein reeds subsidie is verstrekt op grond van paragraaf 2. In artikel 3.5 is reeds vastgelegd dat subsidie wordt geweigerd indien voor het schoolplein reeds subsidie op grond van paragraaf 3 is verstrekt.

 

 

Gedeputeerde Staten van Noord Brabant,

 

 

de voorzitter

prof. dr. W.B.H.J. van de Donk

 

de secretaris

drs. M.J.A. van Bijnen MBA

 

 

 

 

 

Naar boven