Verkeersbesluit i.v.m. tijdelijke verkeersmaatregelen langs de vaargeul Braassemermeer t.b.v. aanvoer ballastzand bij Roelofarendsveen, provincie Zuid-Holland

Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland,

 

overwegende, dat hun college op grond van het bepaalde in artikel 2 van de Scheepvaartverkeerswet bevoegd is tot het nemen van de in die wet bedoelde verkeersbesluiten ter regeling van het scheepvaartverkeer op de provinciale vaarwegen;

 

dat het nemen van verkeersmaatregelen op grond van artikel 3 van de Scheepvaartverkeerswet slechts kan geschieden in het belang van:

  • 1.

    het verzekeren van de veiligheid en het vlotte verloop van het scheepvaartverkeer;

  • 2.

    het instandhouden van scheepvaartwegen en het waarborgen van de bruikbaarheid daarvan;

  • 3.

    het voorkomen of beperken van schade door het scheepvaartverkeer aan de

  • 4.

    waterhuishouding, oevers en waterkeringen, of werken gelegen in of over scheepvaartwegen;

  • 5.

    het voorkomen of beperken van externe veiligheidsrisico’s in verband met schepen;

  • 6.

    het voorkomen of beperken van verontreiniging door schepen;

 

dat in afwijking van artikel 10 van het Besluit administratieve bepalingen Scheepvaartverkeer de tijdelijke aanbrenging krachtens een verkeersbesluit geschiedt indien de omstandigheden die tot de tijdelijke aanbrenging leiden van langere duur zijn dan dertien weken;

 

dat conform de Scheepvaartverkeerswet het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Kaag en Braassem is aangewezen als bevoegd gezag voor het Braassemermeer, met uitzondering van de vaargeul voor het doorgaande scheepvaartverkeer;

 

dat conform de Scheepvaartverkeerswet het college van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland is aangewezen als bevoegd gezag voor de vaargeul door het Braassemermeer, welke ter plaatse is aangegeven met behulp van betonning;

 

dat de gemeente Kaag en Braassem in verband met de ontwikkeling van Braassemerland fase 1 in de kern Roelofarendsveen ballastzand wil aanvoeren met binnenvaartschepen via het Braassemermeer;

 

dat de werkzaamheden gepland staan voor de periode maart 2020 tot en met september 2020;

 

dat het voor de aanvoer van het ballastzand noodzakelijk is om een tijdelijke vaargeul aan te leggen tussen de vaargeul Braassemermeer en de loslocatie aan de Noordkade tussen de huisnummers 16 en 19 in Roelofarendsveen;

 

dat de JdB Groep namens de gemeente Kaag en Braassem op 25 februari 2020 heeft verzocht om tijdelijke verkeersmaatregelen te nemen in het kader van genoemde werkzaamheden;

 

dat de tijdelijke vaargeul ten behoeve van dit project ter hoogte van de boei BM4 aansluit op de reguliere vaargeul Braassemermeer;

 

dat ten noorden van deze boei hierdoor een splitsing in het vaarwater ontstaat aan de noordwestzijde van de reguliere vaargeul;

 

dat ter plaatse van deze splitsing de ‘voorrangsregeling’ dient te worden aangegeven in verband met kruisend scheepvaartverkeer;

 

dat de reguliere vaargeul Braassemermeer dient te gelden als hoofdvaarwater en de tijdelijke vaargeul richting het werkgebied dient te gelden als nevenvaarwater;

 

dat de onderstaande verkeersmaatregelen noodzakelijk zijn vanwege de veilige doorstroming van het scheepvaartverkeer en de veiligheid op het Braassemermeer tijdens de uitvoering van de werken;

 

dat de aannemer zal zorgdragen voor het plaatsen en het verwijderen van de dit besluit genoemde verkeersmaatregelen overeenkomstig het door hen ingediende vaarwegmaatregelenplan, opgesteld door ODV Maritiem;

 

dat de gemeente Kaag en Braassem zorg zal dragen voor de scheepvaartmaatregelen welke buiten de reguliere vaargeul geplaatst worden op en langs het Braassemermeer;

 

gelet op het bepaalde in de Scheepvaartverkeerswet, het Binnenvaartpolitiereglement en het Besluit administratieve bepalingen scheepvaartverkeer;

 

BESLUITEN:

 

  • 1.

    verkeersmaatregelente treffen in het belang van het verzekeren van de veiligheid en het vlotte verloop van het scheepvaabrtverkeer, het instandhouden en het waarborgen van de bruikbaarheid van de vaargeul Braassemermeer, door voor de duur van de genoemde werkzaamheden de volgende verkeerstekens te plaatsen (conform bijlage 7 en bijlage 8 van het Binnenvaartpolitiereglement):

    • a.

      Aanwijzingsteken E.9b ter hoogte van hmp 5.3 (westzijde vaargeul), waarmee wordt aangegeven dat scheepvaart zich bevindt op het hoofdvaarwater en dat zich aan stuurboordzijde een nevenvaarwater bevindt;

    • b.

      Scheidingston (bolmarkering, rood boven en groen onder) voorzien van een rode cilinder, aan de noordzijde van boei BM4, ter hoogte van hmp 6,0, waarmee wordt aangegeven dat het hoofdvaarwater aan bakboordzijde ligt;

 

  • 2.

    dit besluit ter openbare kennis te brengen door middel van publicatie.

Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland,

voor dezen,

Hoofd Juridische Expertise en Handhaving

Dienst Beheer Infrastructuur

 

Besluit van 18 maart 2020, kenmerk: PZH-2020-732279464

 

Tegen dit besluit kunnen belanghebbenden ingevolge artikel 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht bij ons een gemotiveerd bezwaarschrift indienen. Dit bezwaarschrift moet binnen zes weken na de dag van verzending of uitreiking van het besluit worden toegezonden, onder vermelding van "Awb-bezwaar" in de linkerbovenhoek van enveloppe en bezwaarschrift. Het bezwaar moet worden gericht aan: Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, ter attentie van het Awb-secretariaat, Postbus 90602, 2509 LP Den Haag.

 

Krachtens artikel 6:16 van de Awb schorst het bezwaar de werking van dit besluit niet. Gelet hierop kan - als tegen dit besluit bezwaar wordt aangetekend - ingevolge artikel 8:81 van de

Awb bij de Voorzieningenrechter van de Rechtbank 's-Gravenhage, sector Bestuursrecht,

Postbus 20302, 2500 EH Den Haag (bezoekadres: Prins Clauslaan 60 te Den Haag) een

verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening worden ingediend.

Wij verzoeken u een kopie van het verzoek om een voorlopige voorziening te zenden aan: Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, Postbus 90602, 2509 LP Den Haag.

Naar boven