Zeventiende wijzigingsregeling Subsidieregeling hedendaagse cultuur Noord-Brabant, Provincie Noord-Brabant

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant;

 

Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;

 

Overwegende dat het wenselijk is de Subsidieregeling hedendaagse cultuur Noord-Brabant en het Reglement Adviescommissie amateurkunst Noord-Brabant 2018 te wijzigen in verband met de openstelling van een nieuw aanvraagtijdvak voor subsidie op grond van paragraaf 4 van genoemde subsidieregeling, te weten activiteiten gericht op het verbeteren van de artistieke en organisatorische kwaliteit van de amateurkunst of het vergroten van de amateurkunstparticipatie;

 

Besluiten vast te stellen de volgende regeling:

Artikel I Wijziging Subsidieregeling hedendaagse cultuur Noord-Brabant

 

De Subsidieregeling hedendaagse cultuur Noord-Brabant wordt als volgt gewijzigd:

 

A.

 

In de artikelen 1.1, onder d, 1.6, eerste lid, onderdeel e, onder 3°, en 1.14, onderdeel a, onder 3°, wordt “Code Culturele Diversiteit” vervangen door: Code Diversiteit & Inclusie.

 

B.

 

In artikel 1.7, vierde lid, wordt “artikel 1.6, eerste lid, onder 1” vervangen door: artikel 1.6, eerste lid, onder i.

 

C.

 

Artikel 4.1 komt te luiden:

 

Artikel 4.1 Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

Adviescommissie amateurkunst: adviescommissie ingesteld door Gedeputeerde Staten op grond van artikel 82 van de Provinciewet;

amateurkunst: kunstbeoefening in de vrije tijd, buiten school en werk;

Asv: Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;

Brabantse cultuursysteem: gehele infrastructuur van betrokken partijen die zich bezighoudt met de ontwikkeling, productie, beoefening of presentatie van kunst en cultuur;

Code Diversiteit & Inclusie: gedragscode om culturele diversiteit structureel in de instelling te verankeren, te raadplegen via www.codeculturelediversiteit.com;

Fair Practice Code: gedragscode voor ondernemen en werken in kunst, cultuur en creatieve industrie, te raadplegen via www.fairpracticecode.nl;

Governance Code Cultuur: normatief kader voor goed bestuur en toezicht in culturele organisaties, te raadplegen via https//bij.cultuur-ondernemen.nl/governance-code-cultuur/principe/introductie.

 

D.

 

In artikel 4.2 wordt “rechtspersonen” vervangen door: privaatrechtelijke rechtspersonen.

 

E.

 

Aan het slot van artikel 4.4, onder a, wordt toegevoegd: of.

 

F.

 

Artikel 4.6 komt te luiden:

 

Artikel 4.6 Subsidievereisten

Om voor subsidie als bedoeld in artikel 4.4 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

  • a.

    de activiteiten worden in belangrijke mate uitgevoerd in de provincie Noord-Brabant;

  • b.

    de activiteiten worden uitgevoerd in de periode 2021 tot en met 2024;

  • c.

    de activiteiten hebben een bovenlokale, regionale of provinciale reikwijdte;

  • d.

    de activiteiten richten zich, blijkend uit de op het moment van de aanvraag geldende statuten van de subsidieaanvrager, op:

    • 1°.

      het verbeteren van de kwaliteit van de amateurkunst; of

    • 2°.

      het vergroten van de participatiegraad binnen de amateurkunst;

  • e.

    de subsidieaanvrager besteedt aandacht aan communicatie en publiekswerking met betrekking tot de desbetreffende amateurkunst, blijkend uit een communicatiestrategie;

  • f.

    de subsidieaanvrager overlegt een meerjarenbegroting overeenkomstig het daartoe door Gedeputeerde Staten vastgestelde model meerjarenbegroting;

  • g.

    de subsidieaanvrager verklaart dat hij de volgende codes onderschrijft:

    • 1°.

      Code Diversiteit & Inclusie;

    • 2°.

      Fair Practice Code;

    • 3°.

      Governance Code Cultuur;

  • h.

    de subsidieaanvrager overlegt een activiteitenplan waaruit blijkt op welke wijze wordt voldaan aan de vereisten in deze paragraaf en hanteert daarbij het door Gedeputeerde Staten vastgestelde model activiteitenplan.

 

G.

 

Artikel 4.7 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Het tweede lid komt te luiden:

    • 2.

      Voor de berekening van uurtarieven van interne loonkosten van de subsidieaanvrager past de subsidieaanvrager de berekeningssystematiek, genoemd in artikel 2, eerste lid, onder a, van de Regeling uniforme kostenbegrippen en berekeningswijzen subsidies Noord-Brabant 2017 toe, conform het model meerjarenbegroting, bedoeld in artikel 4.6, onder f.

  • 2.

    Na het tweede lid worden twee leden toegevoegd, luidende:

    • 3.

      Kosten voor ingehuurde externe deskundigen zijn subsidiabel tot een maximum van € 60 per uur inclusief niet verrekenbare btw.

    • 4.

      Kosten voor de inzet van vrijwilligers zijn subsidiabel tot een maximum van € 5 per uur.

 

H.

 

De artikelen 4.8 en 4.9 komen te luiden:

 

Artikel 4.8 Vereisten subsidieaanvraag

Subsidieaanvragen worden ingediend binnen de tenderperiode van 8 april 2020 tot en met 7 mei 2020.

 

Artikel 4.9 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 4.4, voor de tenderperiode, genoemd in artikel 4.8, vast op € 2.457.000.

 

I.

 

Artikel 4.11 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Het eerste lid komt te luiden:

    • 1.

      Indien de binnen de tenderperiode ingediende volledige subsidieaanvragen het vastgestelde subsidieplafond, genoemd in artikel 4.9, te boven gaan, maken Gedeputeerde Staten voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie, een afweging tussen de verschillende volledige aanvragen op basis van de volgende criteria:

      • a.

        de mate waarin de artistieke-inhoudelijke kwaliteit van de subsidieaanvrager en diens activiteiten blijkt uit de aanvraag, te waarderen met maximaal 30 punten;

      • b.

        de mate waarin de activiteiten van de subsidieaanvrager bijdragen aan het Brabantse cultuursysteem, te waarderen met maximaal 30 punten;

      • c.

        de mate waarin de zakelijke professionaliteit van de subsidieaanvrager en diens activiteiten blijkt uit de aanvraag, te waarderen met maximaal 20 punten;

      • d.

        de mate waarin de communicatiestrategie bijdraagt aan publieksbereik van de desbetreffende amateurkunst, te waarderen met maximaal 20 punten.

  • 2.

    Er worden vijf leden toegevoegd, luidende:

    • 3.

      De loting vindt plaats middels trekking in aanwezigheid van een notaris en ten minste twee onafhankelijke waarnemers.

    • 4.

      De trekking wordt schriftelijk vastgelegd door de notaris.

    • 5.

      De eerst getrokken aanvraag wordt als hoogste gerangschikt.

    • 6.

      De hoogst gerangschikte aanvraag komt het eerst in aanmerking voor subsidie.

    • 7.

      Subsidie wordt verdeeld over opeenvolgende aanvragen die volledig gehonoreerd kunnen worden.

 

J.

 

In artikel 4.12 vervalt: artikel 4.6 en.

 

K.

 

Artikel 4.13 komt te luiden:

 

Artikel 4.13 Verplichtingen van de subsidieontvanger

  • 1.

    De subsidieontvanger:

    • a.

      voert de activiteiten uit conform het activiteitenplan in de periode 2021 tot en met 2024; en

    • b.

      past de volgende codes toe:

      • 1°.

        Code Diversiteit & Inclusie;

      • 2°.

        Fair Practice Code;

      • 3°.

        Governance Code Cultuur.

  • 2.

    Onverminderd het eerste lid, houdt de subsidieontvanger bij subsidies vanaf € 125.000 een administratie bij van aan de activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten als bedoeld in artikel 4:37, eerste lid, onder b, van de Awb en overlegt deze desgevraagd aan Gedeputeerde Staten.

 

L.

 

Artikel 4.14 komt te luiden:

 

Artikel 4.14 Prestatieverantwoording

  • 1.

    Bij subsidie tot € 25.000 toont de subsidieontvanger desgevraagd aan dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van een activiteitenverslag.

  • 2.

    Bij subsidie van € 25.000 tot € 125.000 toont de subsidieontvanger bij de aanvraag tot subsidievaststelling aan dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van een activiteitenverslag.

  • 3.

    Bij subsidies van € 125.000 en hoger toont de subsidieontvanger bij de aanvraag tot subsidievaststelling aan dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van de volgende bewijsstukken:

    • a.

      een activiteitenverslag;

    • b.

      een jaarrekening als bedoeld in artikel 22, zesde lid, onderdeel b, onder 1°, van de Asv, met daarbij de meerjarenbegroting, bedoeld in artikel 4.6, onder f, aangevuld met realisatiecijfers en een toelichting op eventuele afwijkingen van de begrote cijfers;

    • c.

      een controleverklaring als bedoeld in artikel 22, zesde lid, onderdeel b, onder 2°, van de Asv.

 

M.

 

Artikel 4.15 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In het eerste lid, onder b, wordt “artikel 23, tweede lid van de Asv” vervangen door: artikel 23, derde lid, van de Asv.

  • 2.

    Het tweede lid wordt als volgt gewijzigd:

    • a.

      In onderdeel a wordt “90%” vervangen door: 100%.

    • b.

      In onderdeel b wordt na “vier” ingevoegd: gelijke.

Artikel III Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst.

’s-Hertogenbosch, 17 maart 2020

Gedeputeerde Staten voornoemd,

de voorzitter

prof. dr. W.B.H.J. van de Donk

de secretaris

drs. M.J.A. van Bijnen MBA

Toelichting behorende bij de Zeventiende wijzigingsregeling Subsidieregeling hedendaagse cultuur Noord-Brabant

 

I. Algemeen

 

Met deze regeling wordt de openstelling geregeld van een nieuw aanvraagtijdvak voor subsidie op grond van paragraaf 4 van de Subsidieregeling hedendaagse cultuur Noord-Brabant. Op grond van genoemde paragraaf kan subsidie worden verstrekt voor activiteiten gericht op het verbeteren van de artistieke en organisatorische kwaliteit van de amateurkunst of het vergroten van de amateurkunstparticipatie.

 

II. Artikelsgewijs

 

Artikel I Wijziging Subsidieregeling hedendaagse cultuur Noord-Brabant

 

Onderdeel A (artikelen 1.1, onder d, 1.6, eerste lid, onderdeel e, onder 3°, en 1.14, onderdeel a, onder 3°)

Dit betreft een technische aanpassing in verband met de nieuwe aanduiding van de Code Diversiteit & Inclusie (die tot 1 november 2019 “Code Culturele Diversiteit” heette).

 

Onderdelen C (artikel 4.1), F (artikel 4.6, onder g) en K (artikel 4.13, eerste lid, onder b)

In artikel 4.1 zijn de begrippen “Code Diversiteit & Inclusie”, “Fair Practice Code” en “Governance Code Cultuur” gedefinieerd. In artikel 4.6, onder g, is geregeld dat de subsidieaanvrager bij de aanvraag dient te verklaren dat hij genoemde codes onderschrijft. In artikel 4.13, eerste lid, onder b, is als verplichting opgenomen dat de subsidieontvanger de codes dient toe te passen.

 

Onderdeel D (artikel 4.2)

Met deze wijziging wordt de omschrijving van de doelgroep aangescherpt. Subsidies op grond van paragraaf 4 kunnen worden aangevraagd door privaatrechtelijke rechtspersonen. Gelet op artikel 2:3 van het Burgerlijk Wetboek bezitten verenigingen, coöperaties, onderlinge waarborgmaatschappijen, naamloze vennootschappen, besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid en stichtingen rechtspersoonlijkheid. Een personenvennootschap (maatschap, vennootschap onder firma of commanditaire vennootschap) bezit geen rechtspersoonlijkheid en behoort daarmee niet tot de doelgroep van de subsidieparagraaf.

 

Onderdeel E (artikel 4.4)

Met deze wijziging wordt het alternatieve karakter van de opsomming tot uiting gebracht. Een subsidieaanvraag kan gericht zijn op het verbeteren van de kwaliteit van de amateurkunst of het vergroten van de participatiegraad binnen de amateurkunst. Ook is het mogelijk dat de aanvraag zich op beide activiteiten richt.

 

Onderdeel F (artikel 4.6)

Artikel 4.6, onder e, bepaalt dat de subsidieaanvrager blijkens een communicatiestrategie aandacht dient te besteden aan communicatie en publiekswerking met betrekking tot de desbetreffende amateurkunst. Bij publiekswerking gaat het om het bij elkaar brengen van aanbod en publiek en het investeren in een duurzame opbouw van het publiek, met het oog op de toekomst. Voorts bepaalt artikel 4.6, onder f, dat de subsidieaanvrager een meerjarenbegroting dient te overleggen conform het daartoe door Gedeputeerde Staten vastgestelde model. Hiermee brengt de subsidieaanvrager de totale kostenbegroting en het dekkingsplan per jaar in beeld. Artikel 4.6, onder h, bepaalt dat de subsidieaanvrager een activiteitenplan dient te overleggen overeenkomstig het daartoe door Gedeputeerde Staten vastgestelde model activiteitenplan. Met het activiteitenplan licht de subsidieaanvrager toe op welke wijze hij voldoet aan de criteria van de onderhavige subsidieparagraaf.

 

Onderdeel G (artikel 4.7)

Gelet op artikel 2, vierde lid, van de Regeling uniforme kostenbegrippen en berekeningswijzen subsidies Noord-Brabant 2017 dient de aanvrager van een exploitatiesubsidie de subsidiabele uurtarieven te berekenen op basis van integrale kosten. In artikel 4.7, tweede lid, is opgenomen dat dit plaatsvindt conform het door Gedeputeerde Staten vastgestelde model meerjarenbegroting. Kosten voor ingehuurde externe deskundigen zijn subsidiabel tot een maximum van € 60 per uur inclusief niet verrekenbare btw. Kosten voor de inzet van vrijwilligers zijn subsidiabel tot een maximum van € 5 per uur. Hiermee is aansluiting gezocht bij het de door de Belastingdienst gehanteerde maximale bedrag waarvoor een vergoeding onbelast is voor de loon- en inkomstenbelasting.

 

Onderdeel I (artikel 4.11)

Artikel 4.11, eerste lid, onderdelen b, c en g, zijn geschrapt. Het huidige eerste lid, onder b (de mate waarin wordt samengewerkt met andere amateurkunstorganisaties), vormt geen afzonderlijk verdeelcriterium, maar wordt meegewogen in het kader van het criterium, bedoeld in artikel 4.11, eerste lid, onder b (de bijdrage aan het Brabantse cultuursysteem). Bij de beoordeling van de mate waarin de activiteit bijdraagt aan het Brabantse cultuursysteem wordt daarnaast onder meer bezien wat de reikwijdte van de activiteit is en in hoeverre de activiteiten bijdragen aan een evenwichtige culturele infrastructuur, wat betreft spreiding en inhoud.

 

Voor het bepalen van de artistiek-inhoudelijke kwaliteit van de subsidieaanvrager en diens activiteiten (eerste lid, onder a) zijn zowel de beschrijving van de activiteiten als de wijze waarop het werkproces is ingericht van belang. Onder meer de artistiek-inhoudelijke visie van de aanvrager, diens vakmanschap en de oorspronkelijkheid en zeggingskracht van de desbetreffende vorm van amateurkunst zijn bepalend.

 

Bij het bepalen van de mate van zakelijke professionaliteit van de subsidieaanvrager en diens activiteiten (eerste lid, onder c) wordt gekeken naar het financieel management en de organisatiekracht van de subsidieaanvrager. Hierbij wordt onder meer gelet op het ondernemerschap, de inrichting van de organisatie en in hoeverre de begroting aansluit bij de inhoudelijke plannen.

 

Bij het bepalen van de mate waarin de communicatiestrategie bijdraagt aan het publieksbereik wordt onder meer bezien of de subsidieaanvrager, naast het blijven bedienen en verbinden van het bestaande publiek, ook een visie heeft op het investeren in de duurzame opbouw van het publiek met het oog op de toekomst. Bij dit criterium wordt ook meegewogen in hoeverre met de communicatiestrategie wordt ingezet op het bereiken van specifieke doelgroepen.

 

Tot slot zijn enkele leden toegevoegd over een eventuele lotingsprocedure in geval aanvragen op een gelijk puntenaantal eindigen.

 

Onderdeel L (artikel 4.14)

In artikel 4.14 is een onderscheid aangebracht tussen de prestatieverantwoording bij subsidies van € 25.000 tot € 125.000 en subsidies vanaf € 125.000. Ingevolge artikel 22, zesde lid, onder b, van de Asv dient in geval van exploitatiesubsidies bij de aanvraag tot subsidievaststelling een jaarrekening en controleverklaring te worden overlegd. Artikel 4.14, derde lid, onder b, bepaalt dat bij de jaarrekening de meerjarenbegroting dient te worden gevoegd, aangevuld met de realisatiecijfers. Op deze manier is de besteding van de subsidie inzichtelijk.

 

 

Gedeputeerde Staten van Noord‑Brabant,

de voorzitter

de secretaris

prof. dr. W.B.H.J. van de Donk

drs. M.J.A. van Bijnen MBA

 

Naar boven