Regeling van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant van 10 maart 2020 tot wijziging van de Subsidieregeling landbouw innovatie Noord-Brabant 2020-2023 in verband met het herstellen van een kleine onvolkomenheid (Eerste wijzigingsregeling Subsidieregeling landbouw innovatie Noord-Brabant 2020-2023)

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant;

 

Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;

 

Overwegende dat het wenselijk is de Subsidieregeling landbouw innovatie Noord-Brabant 2020-2023 te wijzigen teneinde een kleine onvolkomenheid in het artikel omtrent de subsidiabele kosten te herstellen;

 

Besluiten vast te stellen de volgende regeling:

 

Artikel I Wijziging Subsidieregeling landbouw innovatie Noord-Brabant 2020-2023

Aan het slot van artikel 7, derde lid, onder b, van de Subsidieregeling landbouw innovatie Noord-Brabant 2020-2023 wordt toegevoegd: , en slechts voor zover en zolang zij voor het demonstratieproject worden gemaakt, waardoor het enkel de afschrijvingskosten betreft die met de looptijd van het demonstratieproject overeenstemmen, berekend volgens algemeen erkende boekhoudkundige beginselen.

 

Artikel II Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 april 2020.

 

’s-Hertogenbosch, 10 maart 2020

Gedeputeerde Staten voornoemd,

de voorzitter

prof. dr. W.B.H.J. van de Donk

de secretaris

drs. M.J.A. van Bijnen MBA

Toelichting behorende bij de Eerste wijzigingsregeling subsidieregeling landbouw innovatie Noord-Brabant 2020-2023

 

Met deze regeling wordt een kleine onvolkomenheid hersteld in de Subsidieregeling landbouw innovatie Noord-Brabant 2020-2023 (hierna: de subsidieregeling), die met ingang van 1 maart 2020 in werking treedt.

 

Artikel 7, derde lid, onder b, van de subsidieregeling bepaalt dat kosten van demonstratieprojecten in verband met investeringen subsidiabel zijn overeenkomstig artikel 7, eerste lid, onder a tot en met d, van de subsidieregeling. Gelet op artikel 21, derde lid, onder d, en vierde lid, van de landbouwgroepsvrijstellingsverordening komen genoemde kosten slechts in aanmerking voor zover en zolang zij voor het demonstratieproject worden gemaakt. Alleen de afschrijvingskosten die met de looptijd van het demonstratieproject overeenstemmen, als berekend volgens algemeen erkende boekhoudkundige beginselen, worden als voor subsidie in aanmerking komende kosten beschouwd. Dit is met deze regeling toegevoegd aan artikel 7, derde lid, onder b, van de subsidieregeling.

 

Gedeputeerde Staten voornoemd,

 

 

de voorzitter

prof. dr. W.B.H.J. van de Donk

 

 

de secretaris

drs. M.J.A. van Bijnen MBA

 

Naar boven