Eerste wijziging nadere regels MKB innovatiestimulering Topsectoren Flevoland, provincie Flevoland

Gedeputeerde Staten van Flevoland maken gelet op het bepaalde in artikel 136 eerste lid van de Provinciewet bekend dat zij in hun vergadering van 10 maart 2020 de volgende ‘Eerste wijziging van de nadere regels MKB Innovatiestimulering Topsectoren Flevoland’ hebben vastgesteld:

 

Gedeputeerde Staten van Flevoland;

 

Overwegende dat:

 

zij bij besluit van 19 maart 2019, nummer 2385562 de Nadere regels MKB Innovatiestimulering Topsectoren Flevoland hebben vastgesteld die met ingang van 1 april 2019 in werking zijn getreden;

 

de topsectoren eind 2019 hun kennis- en innovatieagenda’s hebben aangepast en deze hebben ingestoken op missies binnen de topsectoren;

 

hierdoor een aantal definities die in de Nadere regels gebruikt worden, gewijzigd is;

 

daarnaast begin 2020 de uitvoering van de Nadere regels is geëvalueerd;

 

hieruit is gebleken dat het wenselijk is de Nadere regels op onderdelen te verduidelijken;

 

het bovenstaande aanleiding vormt tot het vaststellen van een ‘Eerste wijziging van de Nadere regels MKB Innovatiestimulering Topsectoren Flevoland’;

 

gelet op het bepaalde in artikel 2, tweede lid van de Algemene Subsidieverordening Flevoland 2012;

 

BESLUITEN:

 

de volgende ‘eerste wijziging van de ‘Nadere regels MKB Innovatiestimulering Topsectoren Flevoland’ vast te stellen.

ARTIKEL I. Wijziging Nadere regels

  • A.

    Artikel 1.1 wordt als volgt gewijzigd:

    • 1.

      sub m wordt vervangen door:

      innovatieprogramma’s Topsectoren: thema’s zoals omschreven in de programma’s, agenda’s of plannen als bedoeld in artikel 3.4.2 van de Regeling nationale EZK- en LNV- subsidies voor de topsectoren.

    • 2.

      sub o wordt vervangen door:

      kennis- en innovatieagenda: MKB-innovatieagenda van een topsector zoals gepubliceerd op https://www.rvo.nl/subsidies-regelingen/topsectoren-mit.

    • 3.

      Toegevoegd wordt sub y dat als volgt luidt:

      directe loonkosten: het totaal van het bruto loon volgens de loonstaat, de vakantie-uitkering, de niet van winst afhankelijke eindejaarsuitkering of 13e maand, de werkgeverslasten en de overige werkgeverspremies voor werkloosheids- en ziektekostenuitkeringen, van de werknemers die deelnemen aan het project.

 

  • B.

    Artikel 1.5 sub 6 komt als volgt te luiden:

  • indien aan aanvrager voor dezelfde activiteit en dezelfde subsidiabele kosten reeds subsidie is verstrekt op grond van deze nadere regels of soortgelijke regels bij andere provincies of het Rijk rondom de MIT.

 

  • C.

    Artikel 1.6, eerste lid sub c komt als volgt te luiden:

  • het project past binnen een of meerdere thema’s uit de innovatieprogramma’s Topsectoren als bedoeld in artikel 1.3, tweede lid sub b.

  •  

  • D.

    Artikel 1.7 komt als volgt te luiden:

    • 1.

      Wanneer de subsidieontvanger bij het bepalen van de subsidiabele kosten werkt met vaste uurtarieven kan hij – gelet op het bepaalde in artikel 27 van het Algemene Subsidieverordening Flevoland 2012 dat hij inzichtelijk dient te maken hoe de uurtarieven tot stand komen - gebruik maken van een van de volgende systematieken:

      • a.

        de loonkosten plus opslag, waarbij voor de berekening van de loonkosten de volgende formule wordt gehanteerd: directe loonkosten per jaar delen door 1.600 uren per fulltime medewerker, vermeerderd met maximaal 40% als vergoeding voor de indirecte kosten;

      • b.

        het hanteren van een forfaitair vastgesteld uurtarief.

    • 2.

      Het forfaitair vastgesteld uurtarief bedraagt € 35 per uur.

    • 3.

      Het forfaitair vastgesteld uurtarief, bedoeld in het vorige lid, wordt gehanteerd voor alle direct bij de subsidiabele activiteit betrokken personen en omvat zowel directe arbeids- en loonkosten als de daaraan toegerekende indirecte kosten.

 

  • E.

    Artikel 2.3 komt als volgt te luiden:

  • Een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 2.1 voldoet aan de volgende criteria:

    • a.

      de aanvrager is een MKB-onderneming die is gevestigd in Flevoland

    • b.

      de aanvraag wordt als volgt beoordeeld:

 

Scoretabel 1

Criterium

Punten

Score

i. De subsidiabele activiteit is innovatief, te bepalen op basis van de mate waarin aannemelijk is gemaakt dat

  • a.

    de innovatie uniek is voor Nederland.

Matig (1), voldoende (3), goed (5)

 

  • b.

    de innovatie zich onderscheidt ten opzichte van internationale ontwikkelingen of alternatieven.

Matig (1), voldoende (3), goed (5)

 

  • c.

    de innovatie een technologisch of organisatorisch risico met zich meebrengt om het project als innovatie te rechtvaardigen.

Matig (1), voldoende (3), goed (5)

 

ii. De subsidiabele activiteit heeft economisch perspectief, te bepalen op basis van de mate waarin aannemelijk is gemaakt dat:

  • d.

    de innovatie marktperspectief heeft.

Matig (1), voldoende (3), goed (5)

 

  • e.

    het beoogde verdienmodel haalbaar is.

Matig (1), voldoende (3), goed (5)

 

  • f.

    het intellectueel eigendom beschermd kan worden.

Matig (1), voldoende (3), goed (5)

 

  • g.

    de aanvrager kan aantonen dat hij een marktbenadering kan uitvoeren.

Matig (1), voldoende (3), goed (5)

 

iii. De subsidiabele activiteit is technisch-financieel uitvoerbaar, te bepalen op basis van de mate waarin aannemelijk is gemaakt dat:

  • h.

    de subsidiabele activiteit binnen de in artikel 2.7 gestelde termijn gerealiseerd kan worden.

Matig (1), voldoende (3), goed (5)

 

  • i.

    de uitvoerders vakbekwaam zijn om de subsidiabele activiteit uit te voeren.

Matig (1), voldoende (3), goed (5)

 

  • j.

    de risico's voor de uitvoering en bijbehorende beheersmaatregelen zijn uitgewerkt.

Matig (1), voldoende (3), goed (5)

 

  • k.

    de subsidiabele activiteit binnen het budget kan worden uitgevoerd.

Matig (1), voldoende (3), goed (5)

 

  • l.

    de aanvrager in aanvulling op de subsidie de beschikking heeft over de financiële middelen voor de subsidiabele activiteit.

Matig (1), voldoende (3), goed (5)

 

  •  

    • c.

      de subsidiabele activiteit moet een score van ten minste 30 punten behalen;

    • d.

      voor elk criterium, genoemd onder sub b onder i, ii, of iii moet een score van minimaal 10 punten worden behaald;

    • e.

      de subsidie voldoet aan hoofdstuk I en artikel 25 van de algemene groepsvrijstellingsverordening.

 

 

  • F.

    Artikel 3.5 komt als volgt te luiden:

    • 1.

      Gedeputeerde Staten maken voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie, een afweging tussen de verschillende volledige aanvragen op basis van de beoordeling van de aanvraag.

    • 2.

      De aanvraag wordt beoordeeld op basis van de volgende criteria:

 

Scoretabel 2

Criterium

Punten

Score

i. De mate waarin technologische vernieuwing of wezenlijke nieuwe toepassingen van een bestaand product, productieproces of dienst wordt verwacht, te bepalen op basis van de mate waarin aannemelijk is gemaakt dat

  • a.

    de innovatie uniek is voor Nederland.

Matig (1), voldoende (5), goed (10)

 

  • b.

    de innovatie zich onderscheidt ten opzichte van internationale ontwikkelingen of alternatieven.

Matig (1), voldoende (5), goed (10)

 

  • c.

    de innovatie een technologisch of organisatorisch risico met zich meebrengt om het project als innovatie te rechtvaardigen.

Matig (1), voldoende (5), goed (10)

 

ii. de mate waarin economische waarde wordt gecreëerd voor de deelnemers van het samenwerkingsverband, de topclusters / topsectoren en/of de Flevolandse economie, te bepalen op basis van de mate waarin aannemelijk is gemaakt dat:

  • d.

    de innovatie marktperspectief heeft.

Matig (1), voldoende (3), goed (6)

 

  • e.

    het beoogde verdienmodel haalbaar is.

Matig (1), voldoende (3), goed (6)

 

  • f.

    het intellectueel eigendom beschermd kan worden.

Matig (1), voldoende (3), goed (6)

 

  • g.

    de aanvrager kan aantonen dat hij een marktbenadering kan uitvoeren.

Matig (1), voldoende (3), goed (6)

 

  • h.

    wat de effecten zijn voor de belanghebbenden, als bedoeld onder artikel 3.2 sub i.

Matig (1), voldoende (3), goed (6)

 

iii. de mate van kwaliteit van het samenwerkingsverband, bedoeld in artikel 3.2, eerste lid, onder a, te bepalen op basis van de mate waarin aannemelijk is gemaakt dat sprake is van:

  • i.

    complementariteit van de deelnemers.

Matig (1), voldoende (5), goed (10)

 

  • j.

    de capaciteiten van de deelnemers.

Matig (1), voldoende (5), goed (10)

 

  • k.

    de kwaliteit van de projectorganisatie.

Matig (1), voldoende (5), goed (10)

 

iv. de mate waarin een vernieuwende cross-over wordt gerealiseerd, te bepalen op basis van de mate waarin aannemelijk is gemaakt dat:

  • l.

    de deelnemers al eerder hebben samengewerkt.

Matig (0), voldoende (1), goed (3)

 

  • m.

    de combinatie van inzichten/vaardigheden van de deelnemers leidt tot vernieuwende cross-overs.

Matig (0), voldoende (2), goed (4)

 

  • n.

    innovatie buiten de keten plaatsvindt

Matig (0), voldoende (1), goed (3)

 

  •  

    • 3.

      Subsidieaanvragen die voor enig criterium, genoemd in het tweede lid, sub I, II en III minder dan 10 punten scoren en die op basis van de criteria genoemd in het eerste lid in totaal minder dan 50 punten scoren worden niet in de prioriteitsvolgorde meegenomen en worden afgewezen.

    • 4.

      Indien na toepassing van het eerste lid, en artikel 3.2, onder j, blijkt dat de binnen de periode als bedoeld in artikel 1.3, tweede lid sub c ingediende volledige subsidieaanvragen het vastgestelde subsidieplafond, zoals bedoeld in artikel 1.3 tweede lid, te boven gaan, worden de aanvragen gerangschikt op volgorde van puntenaantal waarbij de aanvraag met de meeste punten bovenaan eindigt.

    • 5.

      Indien toepassing van het eerste lid ertoe leidt dat meer dan 50% van het subsidieplafond wordt verstrekt aan aanvragen met een subsidiehoogte van € 200.000 tot en met € 350.000, wordt subsidie niet verstrekt aan aanvragen die het maximum van 50% van het subsidieplafond overschrijden.

    • 6.

      Indien toepassing van het tweede lid, ertoe leidt dat aanvragen op een gelijk puntenaantal eindigen, wordt rangschikking van die aanvragen bepaald door loting.

ARTIKEL II. Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 april 2020.

Aldus vastgesteld in de vergadering van Gedeputeerde Staten van 10 maart 2020.

Gedeputeerde Staten van Flevoland,

secretaris,

voorzitter,

de secretaris van Gedeputeerde Staten van Flevoland

Naar boven