Besluit van gedeputeerde staten van Noord-Holland van 29 januari 2019, nr 1168768/1169608, tot vaststelling van de Uitvoeringsregeling warmtetransitie van de gebouwde omgeving 2019-2020.

Gedeputeerde staten van Noord-Holland;

 

 

Overwegende dat:

 

het binnen het provinciale energietransitiebeleid wenselijk is om gemeenten te stimuleren om op wijkniveau verduurzaming van de warmtevoorziening te concretiseren;

 

haalbaarheidsstudie(s) op wijkniveau naar verduurzaming van de warmtevoorziening zonder overheidssteun niet rendabel zijn;

 

gemeenten kunnen leren van de ervaringen van concretiseren op wijkniveau en dit de transitie ten goede komt;

 

 

Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Holland 2011;

 

 

Besluiten vast te stellen:

 

Uitvoeringsregeling warmtetransitie gebouwde omgeving op wijkniveau 2019

Artikel 1  

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    wijk: is een gebied in een gemeente waar voornamelijk woningen staan, met een minimum van 250 gebouwen, die niet aaneengesloten hoeven te zijn, en waarvan particulier eigendom onderdeel uitmaakt.

  • b.

    transitievisie warmte: visie, zoals vereist door het Rijk in het Interbestuurlijk Programma, waarin de gemeente op hoofdlijnen beschrijft op welke wijze de warmtevoorziening van de gebouwde omgeving in de periode tot 2050 volledig wordt verduurzaamd;

  • c.

    wijkplan warmtetransitie: een nadere uitwerking op wijkniveau van de gemeentelijk transitievisie warmte waarin wordt beschreven welk type duurzame warmtevoorziening(en) in een wijk wordt gerealiseerd;

  • d.

    Stakeholder: een partij die betrokken is bij het opstellen en uitvoeren van het wijkplan warmtetransitie.

Artikel 2  

Op deze regeling is titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht van overeenkomstige toepassing.

Artikel 3  

Subsidie op grond van deze regeling wordt verstrekt aan gemeenten.

Artikel 4  

Subsidie kan verstrekt worden voor activiteiten binnen de provincie Noord-Holland die bijdragen aan:

  • 1.

    het opstellen van een wijkplan warmtetransitie dat tenminste de volgende onderdelen bevat:

    • a.

      De warmtevraag van de gebouwen in de wijk, de verduurzamingsmaatregelen die gebouweigenaren moeten treffen om gebruik te kunnen maken van deze duurzame warmte en wat hiervan de geschatte kosten zijn;

    • b.

      De duurzame warmtebronnen die worden ingezet en de kosten om deze duurzame warmte beschikbaar te krijgen;

    • c.

      De aanpassingen van bestaande en aanleg van nieuwe energie-infrastructuur voor het transport van energie en de kosten hiervan en;

    • d.

      De beoogde financieringswijze van het verduurzamen van de warmtevoorziening, inclusief de kosten voor het aanpassen van gebouwen. ;

  • 2.

    de uitvoering van het wijkplan warmtetransitie.

Artikel 5  

Een aanvraag om subsidie bevat tenminste:

  • a.

    begroting van de kosten van de activiteit, onderbouwd met offertes;

  • b.

    een financieringsplan van de kosten van de activiteit;

  • c.

    een inhoudelijke beschrijving van de activiteit;

  • d.

    de wijze waarop stakeholders worden betrokken bij de planvorming en/of uitvoering;

  • e.

    het beoogde eindresultaat van de activiteit;

  • f.

    een planning van de activiteiten;

  • g.

    een verklaring van tenminste één relevante stakeholder die is betrokken bij het opstellen van het plan.

Artikel 6  

  • 1.

    Gedeputeerde staten verstrekken geen subsidies van minder dan € 5.000,-.

  • 2.

    Bij subsidies van minder dan € 10.000,- gaat geen subsidieverlening aan de subsidievaststelling vooraf.

Artikel 7  

Gedeputeerde Staten stellen een subsidieplafond en de periode waarbinnen aanvragen worden ingediend vast.

Artikel 8  

  • 1.

    Aanvragen om subsidie worden behandeld op volgorde van ontvangst.

  • 2.

    Wanneer een aanvrager op grond van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, geldt als datum van ontvangst van de aanvraag, de datum waarop de aanvraag is aangevuld.

  • 3.

    Indien meerdere aanvragen op dezelfde dag door ons worden ontvangen en door honorering van deze aanvragen het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de volgorde van behandeling bepaald door loting.

  • 4.

    Een aanvraag om subsidie is tijdig ingediend indien de aanvraag is ontvangen binnen de periode, bedoeld in artikel 7.

  • 5.

    Een aanvraag om subsidie die buiten de in het vorige lid genoemde periode wordt ontvangen, wordt niet in behandeling genomen.

  • 6.

    Gedeputeerde staten beslissen binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag om subsidieverlening.

Artikel 9  

Subsidie wordt in ieder geval geweigerd indien: a.

de activiteit financieel niet haalbaar is:

  • b.

    de uitvoering van de activiteit is gestart voordat de aanvraag is ontvangen;

  • c.

    de activiteit evident niet verder gaat dan de wettelijk verplichte transitievisie warmte;

  • d.

    de activiteit naar het oordeel van gedeputeerde staten geen bijdrage levert aan de warmtetransitie in de gebouwde omgeving;

  • e.

    geen gebruik wordt gemaakt van reeds bestaande onderzoeken naar warmtevraag.

Artikel 10  

Subsidie wordt niet verstrekt voor:

a. kosten die zijn gemaakt voor het moment van indienen van de subsidieaanvraag;

b. kosten van het eigen apparaat en eigen voorzieningen.

Artikel 11  

  • 1.

    De subsidie bedraagt twee derde van de totale kosten van de activiteit, met een maximum van € 200.000,- per gemeente.

  • 2.

    Indien voor de activiteit reeds subsidie is verstrekt op grond van een andere subsidieregeling, wordt het subsidiebedrag zodanig berekend dat het totaal aan subsidies niet meer bedraagt dan 100 % van de totale projectkosten.

Artikel 12  

In de beschikking tot subsidieverlening wordt een termijn gesteld waarbinnen de activiteit moet zijn afgerond.

Artikel 13  

  • 1.

    Een aanvraag tot vaststelling van de subsidie wordt ingediend uiterlijk 1 augustus van het jaar volgend op het jaar waarin de activiteit is voltooid.

  • 2.

    Gedeputeerde Staten stellen voor de aanvraag tot vaststelling een formulier beschikbaar op www.noord-holland.nl/Loket/Subsidies.

  • 3.

    Gedeputeerde Staten beslissen binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag tot vaststelling van de subsidie.

Artikel 14  

  • 1.

    Deze regeling treedt in werking op de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst.

  • 2.

    Deze regeling vervalt met ingang van 31 december 2021.

  • 3.

    Deze regeling wordt aangehaald als: Uitvoeringsregeling warmtetransitie gebouwde omgeving op wijkniveau 2019-2020.

Haarlem, 29 januari 2019,

Gedeputeerde staten van Noord-Holland,

A.T.H. van Dijk, voorzitter.

R.M. Bergkamp, provinciesecretaris

Toelichting op de uitvoeringsregeling

Context

 

Warmte, geproduceerd met fossiele brandstoffen, is één van de grote veroorzakers van CO2 uitstoot. Aardgasloze wijken in 2050 is een belangrijk thema binnen het verduurzamen van onze samenleving.

 

Wat de meest efficiënte of effectieve manier van de warmtetransitie is, hangt af van de plek. Warmte is beperkt verplaatsbaar en daarmee primair een lokale en regionale opgave.

 

In het Interbestuurlijke Programma hebben Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen afgesproken dat iedere gemeente voor eind 2021 een door de gemeenteraad goedgekeurde transitievisie warmte hebben opgesteld. In deze transitievisie wordt globaal op wijkniveau aangegeven welke duurzame warmtebron tot de laagste kosten leidt en wordt aangegeven in welke wijken in de periode tot 2030 de warmtevoorziening wordt verduurzaamd. De transitievisie warmte kent dus een duidelijke lokaal en regionaal aspect.

 

De provincie Noord-Holland wil met haar energietransitiebeleid onder andere een bijdrage leveren aan het verminderen van de warmtevraag en/of het gebruik van duurzame warmte. Deze regeling voorziet in een bijdrage aan het verder concretiseren van de warmtetransitie in een wijk, door het subsidiëren van het wijkplan warmtetransitie. Het doel van het wijkplan warmtetransitie is het daadwerkelijk tot uitvoering brengen van de warmtetransitie en het leren van verschillende wijkplannen.

 

Het wijkplan warmtetransitie bestaat minimaal uit een specifieke beschrijving en analyse van de vraagkant, de aanbodkant, de passende energie-infrastructuur of warmte-infrastructuur in een wijk. Daarbij wordt ook een kosten-batenanalyse gepresenteerd. Daarnaast wordt in het wijkplan warmtetransitie aandacht besteed aan de participatie van de inwoners, zodat de uiteindelijke uitvoering participatief aangepakt kan worden.

 

Stakeholders bij het opstellen van een wijkplan warmtetransitie zijn bijvoorbeeld de warmtebron, een wijkraad of de partij die energie-infrastructuur ontwikkelt of levert.

 

Vraagkant

 

De vraag naar warmte in de bebouwde omgeving komt van bewoners en gebruikers van gebouwen. Deze vraag kan, onder andere, worden beïnvloed door investeringen in bijvoorbeeld warmte-isolatie. Veel woningen in een wijk kennen vaak een vergelijkbare warmtevraag omdat ze in dezelfde periode gebouwd zijn. Het is daarom logisch om de wijk als uitgangspunt te nemen bij het nadenken over het verduurzamen van de warmtevraag.

 

Aanbodkant

 

Aan de vraag naar warmte kan op veel verschillende manieren worden voldaan. Je kunt warmte opwekken met behulp van een warmtepomp, of, aan de andere kant van het spectrum, gebruik maken van een warmtebron uit de omgeving zoals industriële restwarmte of geothermie. Maar ook andere soorten warmte, zoals uit een naburig zwembad tot een serverpark op een industrieterrein, behoort tot de mogelijkheden.

 

Energie-infrastructuur

 

De benodigde energie-infrastructuur is afhankelijk van de gekozen duurzame warmteoptie. Komt gebruik van lokale warmte als beste optie naar voren dan is voor het transporteren van de warmte van de ene locatie naar de andere locatie een warmte-infrastructuur nodig. Ook dienen gebouwen te worden aangepast. Blijken warmtepompen de beste wijkoptie te zijn, dan dient het elektriciteitsnet te worden verzwaard. Het is zinvol om te kijken of investeringen in de energie-infrastructuur geoptimaliseerd kunnen worden met andere activiteiten, zoals bijvoorbeeld de vervanging van het rioolstelsel.

 

Participatie

 

Warmtetransitie bevindt zich ook achter de voordeur. Dat betekent dat inwoners betrokken moeten worden. Participatie en acceptatie van het wijkplan warmtetransitie per wijk isnoodzakelijk. Het wijkplan warmtetransitie voorziet in een plan om de participatie in de wijk vorm te geven.

 

Financiering van de investeringen

 

Dat een aardgasloze wijk om veel investeringen vraagt met een lange terugverdientijd is bekend. Maar welke financieringsvormen passend zijn bij welk wijkplan warmtetransitie vraagt om nader onderzoek. In het wijkplan warmtetransitie wordt een inschatting gemaakt van de totale kosten en mogelijke verschillende financieringsvormen.

Naar boven