Provinciaal blad van Noord-Brabant
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Noord-Brabant | Provinciaal blad 2019, 915 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Noord-Brabant | Provinciaal blad 2019, 915 | Verordeningen |
Vijftiende wijzigingsregeling Subsidieregeling Plattelandsontwikkelingsprogramma 3 Noord-Brabant 2014-2020
Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant;
Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;
Overwegende dat de Europese Commissie op 16 februari 2015 het derde Plattelandsontwikkelingsprogramma voor Nederland 2014-2020 (POP3) heeft goedgekeurd;
Overwegende dat naar aanleiding daarvan Nederland een Europese subsidie uit het Europees Fonds voor plattelandsontwikkeling ontvangt en Nederland een eigen bijdrage aan het Plattelandsontwikkelingsprogramma levert van minimaal eenzelfde bedrag;
Overwegende dat het Rijk en de provincies op 18 december 2014 het Convenant Uitvoering POP3 hebben gesloten over de hoofdlijnen van de invulling en werkwijze van de uitvoering van de plattelandsontwikkeling in het POP3;
Overwegende dat de Minister van Economische Zaken het beheer en de uitvoering van het Plattelandsontwikkelingsprogramma op grond van artikel 3 van de Regeling uitvoering ELFPO programmaperiode 2014-2020 heeft gedelegeerd aan de provinciebesturen;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten met deze subsidieregeling beogen de gestelde doelen in het Plattelandsontwikkelingsprogramma, zoals verdere verduurzaming en innovatie van de agrarische sector;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten opnieuw middelen beschikbaar stellen voor projecten gericht op de maatregelen in paragraaf 5 Samenwerking in het kader van EIP ten behoeve van agrofood;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten de Subsidieregeling wensen te wijzigen;
De Subsidieregeling plattelandsontwikkelingsprogramma 3 Noord-Brabant 2014-2020 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 1.5, vierde lid, kom te luiden:
Bijdragen in natura als bedoeld in het eerste lid, onder c, zijn subsidiabel tot de waarde die gewoonlijk op de desbetreffende markt wordt aanvaard en voor zover de te verlenen subsidie niet meer bedraagt dan de totale subsidiabele kosten in het project exclusief bijdragen in natura overeenkomstig artikel 69, eerste lid van de VO (EU) 1303/2013.
Artikel 2.5.10 komt te luiden:
’s-Hertogenbosch, 29 januari 2019
Gedeputeerde Staten voornoemd,
de voorzitter
prof. dr. W.B.H.J. van de Donk
de secretaris
drs. M.J.A. van Bijnen MBA
Toelichting behorende bij de Vijftiende wijzigingsregeling Subsidie regeling Plattelandsontwikkelingsprogramma 3 Noord-Brabant 2014-2020.
Paragraaf 5. Samenwerking in het kader van het EIP ten behoeve van agrofood
Deze openstelling lijkt veel op de openstelling met dezelfde naam in het eerste kwartaal van 2018. Voor de onveranderde bepalingen wordt daarom verwezen naar de artikelsgewijze toelichting van de 10e wijzigingsregeling. Hieronder staat alleen de algemene toelichting en die voor de bepalingen die zijn veranderd ten opzichte van de 10e wijzigingsregeling. Het sluit ook aan op de voorafgaande ‘agrofood’ openstellingen van begin 2019 die andere fases van de innovatie en de uitrol ervan bevorderen: Trainingen, workshops, ondernemerscoaching en demonstraties; en Fysieke investeringen voor innovatie en modernisering van landbouwondernemingen.
In deze paragraaf staan de volgende beleidsmatige uitgangspunten centraal:
De verduurzaming van de landbouwsector vereist een transitieproces waarbij de kostenreductiestrategie verschuift naar een meerwaardestrategie. De nog dominante kostenreductiestrategie in de landbouw, gepreoccupeerd met verlaging van de kosten om concurrerend te blijven, nadert haar uiterste houdbaarheidstermijn. Processen (zoals opbrengstmaximalisatie ten koste van het milieu en de gezondheid) en structuren (zoals de afhankelijkheidsrelaties in de agrofoodketen), die in het verleden erg succesvol waren, zorgen voor effecten die maatschappelijk steeds minder gewenst zijn. De belangrijkste effecten zijn de negatieve druk op het milieu, klimaat, de biodiversiteit, leefbaarheid, de risico’s voor de volksgezondheid, uitputting van grondstoffen en de lage marges bij de producent met als gevolg een verlies aan werkgelegenheid en gebrek aan investeringskracht voor verduurzaming en innovatie.
Bij een meerwaardestrategie zetten bedrijven in op meerwaardecreatie waarbij duurzaamheidsprestaties integraal onderdeel vormen van de productie, verwerking en vermarkting door middel van bijvoorbeeld nieuwe markt- en ketenconcepten, en nieuwe verdienmodellen (zie ook voorbeelden in onderstaand kader). Kansen hiervoor bieden zich onder meer aan als gevolg van de veranderende wensen van burgers en consumenten, internationale handel, ontwikkelingen en innovaties op het terrein van technologie, ICT en logistiek. Enkele in het oog springende kansen zijn: verschuiving van commodity’s naar specialities; van dierlijke naar plantaardige eiwitten; lokale waardeketens; en export van kennis, kunde en duurzame productie- en marktconcepten. Cross-overs met hightech, biobased en gezondheid kunnen daarbij een belangrijke rol spelen zoals bijvoorbeeld bij respectievelijk precisielandbouw, reststofverwaarding en personalised voedsel.
Vernieuwingen en innovaties met het grootste potentieel om dit transitieproces te versnellen verdienen de hoogste prioriteit voor steun met publieke middelen. Dit potentieel wordt sterk bepaald door de mate waarin deze aansluiten op de bovengeschetste kansen en uitdagingen in de agrofoodketen, de directe en maatschappelijke omgeving van de agrarische productie. Dit geldt ook voor de integrale bijdrage ervan aan de belangrijkste duurzaamheidsthema’s (zie toelichting onder beleidsthema’s). Gezien de hoge urgentie voor de transitie van de intensieve veehouderij in Noord-Brabant verdienen initiatieven op dit vlak extra prioriteit. Initiatieven m.b.t. innovatieve mestbewerking vallen hier buiten tenzij deze bijdragen aan de totale verduurzaming van de gehele agrofoodketen. Dit betekent dat initiatieven geen prioriteit hebben als die ertoe leiden dat de mest van een veehouderij enkel wordt afgevoerd naar een (innovatieve) mestbewerker zonder dat de duurzaamheid op het veehouderijbedrijf zelf wordt verbeterd.
Bovengenoemde beleidsmatige uitgangspunten vinden hun weerslag in de subsidievereisten en selectiecriteria van voorliggende openstelling.
De veelal onderling samenhangende thema’s zoals genoemd in art 2.5.5 (subsidievereisten) en 2.5.11 (selectiecriteria), kunnen als volgt worden geïnterpreteerd:
Kringlooplandbouw heeft in deze openstelling een prominentere rol gekregen vanwege de toenemende urgentie om zorgvuldiger gebruik te maken onze hulpbronnen voor de voedselproductie. Kringlooplandbouw verbindt andere thema’s zoals emissiebeperking, minder grondstoffengebruik, biodiversiteit, natuur-inclusieve landbouw, grondgebondenheid, vitale bodem en klimaatmitigatie. Deze zijn allen nodig voor een duurzamere landbouw. Daarmee sluit de provincie aan bij de visie van het ministerie van landbouw en visserij, Landbouw, Natuur en Voedsel van 8 september 2018, https://www.rijksoverheid.nl/ministeries/ministerie-van-landbouw-natuur-en-voedselkwaliteit/documenten/beleidsnota-s/2018/09/08/visie-landbouw-natuur-en-voedsel-waardevol-en-verbonden. Een volledig sluitende kringlooplandbouw kennen we nog niet echt, maar projecten dienen hieraan wel bij te dragen om voor subsidie in aanmerking te komen (zie kader met voorbeelden).
De voorwaarde die bij de subsidievereisten aan aanvragen wordt gesteld om meerdere categorieën van thema’s tegelijk te adresseren is gestoeld op het uitgangspunt dat het transitieproces naar een duurzamere landbouw alleen kans van slagen heeft als het innovatie en vernieuwingsproces zich integraal richt op meerdere duurzaamheidsthema’s in de landbouw. Dit is toegelicht onder ‘beleidsmatige uitgangspunten’.
Projectaanvragen, die binnen het tijdsbestek van de openstellingsperiode zijn ingediend en aan alle subsidievereisten voldoen, worden beoordeeld en gerangschikt op basis van selectiecriteria. Hierdoor ontvangen alleen projectaanvragen subsidie die het meest bijdragen aan het doel van de openstelling. De volgende vier selectiecriteria zijn van toepassing:
Voor elk van deze selectiecriteria kan 0 tot en met 5 punten worden behaald.
Elk selectiecriterium kent een eigen weging die is bepaald door het belang ervan voor de selectie van de beste aanvragen. Bij de beoordeling wordt gelet op de aansluiting van een aanvraag op het criterium en de mate waarin de bijdrage aan het criterium wordt geleverd. Bij veel criteria zijn verschillende onderdelen genoemd die bij de puntentoekenning in elkaars samenhang worden gewogen. De richtlijn voor puntentoekenning is als volgt:
Eerste lid, onder a, Het project wordt geheel of grotendeels uitgevoerd in de provincie Noord-Brabant
Of een project geheel of grotendeels wordt uitgevoerd in de provincie Noord-Brabant wordt bepaald door het aandeel van de subsidiabele kosten die worden gemaakt door deelnemers van het samenwerkingsverband die in Brabant gesitueerd zijn. Dit aandeel dient meer dan 50% te zijn.
Eerste lid, onder d, Doel van de activiteiten
Zie toelichting onder ‘samenhangende thema’s’. Het gaat hierbij om verwerven, combineren, vormgeven of gebruiken van bestaande wetenschappelijke, technologische, zakelijke en andere relevante kennis en vaardigheden, gericht op het ontwikkelen van nieuwe of verbeterde producten, procedés, diensten, netwerken of samenwerkingsvormen.
Artikel 2.5.6 Subsidiabele kosten
Deze zijn op enkele onderdelen gewijzigd ten opzichte van de openstelling van begin 2018 voor Samenwerking in het kader van het EIP voor een betere aansluiting op de landelijke modelregeling POP3. Een deel van de subsidiabele kosten (zoals afschrijving) staan ook onder artikel 1.5.
Bij de innovativiteit wordt gelet op de mate waarin de beoogde innovatie:
Sociale innovatie is als aandachtspunt toegevoegd vanuit de gedachte dat voor de landbouwtransitie diepgaande veranderingen van het agrofoodsysteem nodig zijn waarbij barrières overwonnen moeten worden die verder gaan dan technische verbeteringen (zie kader met voorbeelden).
Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/prb-2019-915.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.