Beleidsregel van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Holland houdende regels omtrent wadlopen (Beleidsregels Wadloopverordening 2019)

Gedeputeerde Staten van Noord-Holland;

Overwegende,

 

dat Provinciale Staten van Noord-Holland op 4 maart 2019 de Wadloopverordening 2019 hebben vastgesteld,

dat Provinciale Staten van Groningen op 13 maart 2019 de Wadloopverordening provincie Groningen 2019 hebben vastgesteld,

dat Provinciale Staten van Fryslân op 27 februari 2019 de Wadloopverordening 2019 hebben vastgesteld,

dat Gedeputeerde Staten van Fryslân bevoegd zijn tot verlening van vergunningen als bedoeld in artikel 4, en tot verlening van vrijstelling als bedoeld in artikel 5 van de Wadloopverordeningen,

dat Gedeputeerde Staten van Fryslân een Veiligheidsadviescommissie Wadlopen moeten instellen op grond van artikel 3 lid 1 van de door Provinciale Staten van Fryslân vastgestelde Wadloopverordening,

 

Gezien de artikelen 4, 5, 6, 7 en 8 van de Wadloopverordeningen, artikel 3 van de door Provinciale Staten van Noord-Holland vastgestelde Wadloopverordening 2019 en artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht,

 

Besluiten vast te stellen:

de Beleidsregels Wadloopverordening 2019

 

Hoofdstuk 1 – Vergunningverlening

Artikel 1. Categorieën vergunningen

  • 1.

    De volgende categorieën vergunningen worden uitgegeven door de provincie Fryslân:

    • a.

      Een vergunning voor een rechtspersoon voor het mogen organiseren en begeleiden van wadlooptochten met grote groepen (door wadlooporganisaties);

    • b.

      Een vergunning voor het houden van een wadlooptocht zonder deelnemers;

    • c.

      Een vergunning voor het mogen organiseren en begeleiden van wadlooptochten met maximaal 12 deelnemers;

    • d.

      Een vergunning met een beperking in tijd/plaats voor het mogen organiseren en houden van een tocht op droogvallende platen;

    • e.

      Een vergunning met een beperking in tijd/plaats voor het mogen organiseren en houden van natuureducatieve tochten.

  • 2.

    Buiten de gevallen genoemd in het eerste lid wordt slechts in zeer uitzonderlijke gevallen een vergunning verleend.

Artikel 2. Vrijstelling voor tochten op droogvallende platen

Voor tochten op droogvallende platen geldt een vrijstelling van de vergunningplicht indien voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a.

    Het vaartuig heeft een maximale capaciteit van 50 personen.

  • b.

    Er wordt niet verder dan 500 meter van de boot gelopen.

  • c.

    Er wordt beschikt over een Zeilbewijs B.

  • d.

    Bij het betreden van droogvallende platen steekt men geen geulen over.

  • e.

    De begeleider dient erop toe te zien dat de groep bij elkaar blijft en niet zal uitzwermen over de plaat.

Artikel 3. Indienen aanvraag vergunningen

  • 1.

    Een aanvraag voor een vergunning wordt ingediend middels het op de website van de provincie Fryslân gepubliceerde digitale aanvraagformulier.

  • 2.

    Bij de aanvraag van een vergunning dienen de volgende bescheiden overlegd te worden:

    • a.

      voor wadlooptochten voor grote groepen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder a:

      • i.

        de bij notariële akte vastgelegde statuten dan wel het huishoudelijk reglement van de rechtspersoon;

      • ii.

        een overzicht van de aanwezige hulp- en reddingsmiddelen;

      • iii.

        een overzicht van de gidsen die de rechtspersoon inzet. Daarbij dienen ook hun adres en woonplaats en een aanduiding op welke route(s) de betreffende gids wordt ingezet, benoemd te worden;

      • iv.

        een overzicht van de begeleiders die de rechtspersoon inzet, inclusief hun adres en woonplaats en een aanduiding op welke route(s) de betreffende begeleider wordt ingezet.

    • b.

      voor wadlooptochten zonder deelnemers als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, wordt in ieder geval een overzicht van de aanwezige hulp- en reddingsmiddelen overlegd.

    • c.

      voor wadlooptochten met maximaal 12 deelnemers als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder c, wordt in ieder geval een overzicht van de aanwezige hulp- en reddingsmiddelen overlegd.

    • d.

      voor tochten op droogvallende platen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder d:

      • i.

        een overzicht van de aanwezige hulp- en reddingsmiddelen;

      • ii.

        een overzicht van de (eventuele) gidsen en begeleiders die de rechtspersoon inzet, inclusief hun adres en woonplaats.

    • e.

      Bij de aanvraag van een vergunning voor natuureducatieve tochten als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder e, door een rechtspersoon:

      • i.

        een overzicht van de aanwezige hulp- en reddingsmiddelen;

      • ii.

        een overzicht van de begeleiders, die in het bezit zijn van een begeleiderspas, die de rechtspersoon inzet, inclusief hun adres en woonplaats.

    • f.

      Bij de aanvraag van een vergunning voor natuureducatieve tochten als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder e, door een natuurlijk persoon, wordt in ieder geval een overzicht van de aanwezige hulp- en reddingsmiddelen overlegd.

  • 3.

    Aanvragen kunnen slechts door meerderjarigen ingediend worden.

Artikel 4. Voorschriften uitvoering vergunning

  • 1.

    Aan een vergunning bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder a, worden in ieder geval de voorschriften opgenomen die staan vermeld in bijlage A.

  • 2.

    Aan een vergunning bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, worden in ieder geval de voorschriften opgenomen die staan vermeld in bijlage B.

  • 3.

    Aan een vergunning bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder c, worden in ieder geval de voorschriften opgenomen die staan vermeld in bijlage C.

  • 4.

    Aan een vergunning bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder d, worden in ieder geval de voorschriften opgenomen die staan vermeld in bijlage D.

  • 5.

    Aan een vergunning bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder e, worden in ieder geval de voorschriften opgenomen die staan vermeld in bijlage E.

Artikel 5. Looptijd vergunning

  • 1.

    Vergunningen worden per periode van zes jaar verleend, waarbij de eerste periode loopt van 1 maart 2020 tot en met 1 maart 2026. De looptijd van de vergunning is afhankelijk van het moment van vergunningverlening, maar bedraagt maximaal zes jaar. Alle vergunningen binnen een periode lopen op dezelfde dag af, namelijk op de laatste dag van de vergunningperiode.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid kan de provincie Fryslân gemotiveerd een vergunning met een kortere looptijd afgeven.

Artikel 6. Wijziging, intrekking of schorsing

  • 1.

    Een vergunning wordt ingetrokken indien de aanvrager niet langer voldoet aan de vergunningseisen/voorschriften.

  • 2.

    Een vergunning kan op advies van de Veiligheid Adviescommissie Wadlopen, als bedoeld in bijlage G, worden ingetrokken indien de veiligheid niet langer gegarandeerd kan worden.

  • 3.

    Bij een ernstige calamiteit kan een vergunning in afwachting van het advies van de Veiligheid Adviescommissie Wadlopen worden geschorst.

  • 4.

    Een vergunning kan door de provincie Fryslân worden aangepast als gewijzigde omstandigheden daartoe aanleiding geven.

Artikel 7. Begeleiderspas

  • 1.

    Indien men begeleider is van tochten op droogvallende platen of natuureducatieve tochten als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder d en e, dient men te beschikken over een begeleiderspas.

  • 2.

    Indien men beschikt over een Erkenning tot Wadloopgids, mag men ook fungeren als begeleider als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder d en e. Dit dient vermeld te worden bij de aanvraag voor een Erkenning.

  • 3.

    Een aanvraag voor een begeleiderspas wordt ingediend middels het op de website van de provincie Fryslân gepubliceerde digitale aanvraagformulier.

  • 4.

    Om in aanmerking te komen voor een begeleiderspas, moet aan de volgende voorwaarden voldaan zijn:

    • a.

      de aanvrager dient meerderjarig te zijn;

    • b.

      de aanvrager dient in goede lichamelijke en geestelijke toestand te verkeren.

Artikel 8. Erkenning tot Wadloopgids

  • 1.

    Indien men Wadloopgids is op grond van artikel 1, eerste lid, onder a en/of c, dient men te beschikken over een Erkenning tot Wadloopgids.

  • 2.

    In de volgende situaties kan een Erkenning tot Wadloopgids aangevraagd worden:

    • a.

      Indien men fungeert als Wadloopgids voor een organisatie met een vergunning als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder a. Bij de aanvraag dient aangegeven te worden voor welke organisatie de aanvrager zal fungeren als Wadloopgids.

    • b.

      Indien men zelfstandig Wadloopgids wil worden als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder c. De aanvraag voor een Erkenning tot Wadloopgids dient gelijktijdig ingediend te worden met de aanvraag voor een vergunning als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder c.

  • 3.

    Om in aanmerking te komen voor een Erkenning tot Wadloopgids, moet aan de volgende voorwaarden voldaan zijn:

    • a.

      de aanvrager dient meerderjarig te zijn;

    • b.

      de aanvrager dient bij de aanvraag het wadloopbewijs (eindtermenformulier) van de examencommissie of een vergelijkbare verklaring te overleggen;

    • c.

      de aanvrager dient in goede lichamelijke- en geestelijke gezondheid te verkeren.

       

Hoofdstuk 2 – Slotbepalingen

Artikel 9. Bijlagen

  • 1.

    De volgende bijlagen maken onderdeel uit van deze beleidsregels:

    • a.

      Voorschriften behorende bij de vergunning voor een rechtspersoon voor het mogen organiseren en begeleiden van wadlooptochten met grote groepen;

    • b.

      Voorschriften behorende bij de vergunning voor het organiseren en houden van een wadlooptocht zonder deelnemers;

    • c.

      Voorschriften behorende bij de vergunning voor het mogen organiseren en begeleiden van wadlooptochten met maximaal 12 deelnemers;

    • d.

      Voorschriften behorende bij de vergunning met een beperking in tijd en plaats op droogvallende platen;

    • e.

      Voorschriften behorende bij de vergunning met een beperking in tijd/plaats voor het mogen houden van natuureducatieve tochten;

    • f.

      Eindtermen/Opleiding tot Wadloopgids;

    • g.

      Reglement Veiligheid Adviescommissie Wadlopen;

    • h.

      Aangewezen gebieden natuureducatieve tochten.

  • 2.

    Wijzigingen in de bijlagen zijn gemandateerd conform het mandaatsbesluit van de provincie Fryslân.

Artikel 10. Inwerkingtreding

  • 1.

    Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2020.

  • 2.

    Dit besluit wordt in het Provinciaal Blad geplaatst.

Artikel 11. Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Beleidsregels Wadloopverordening 2019

Haarlem, 17 december 2019

Gedeputeerde staten van Noord-Holland,

A.Th.H. van Dijk,

voorzitter

R.M. Bergkamp,

provinciesecretaris

Bijlagen

Bijlage A: Voorschriften behorende bij de vergunning voor een rechtspersoon voor het mogen organiseren en begeleiden van wadlooptochten met grote groepen (o.g.v. artikel 4, lid 1 van de Wadloopverordening 2019)

  • 1.

    De vergunning geldt voor het organiseren, begeleiden en houden van wadlooptochten voor het gehele Nederlandse Wad.

  • 2.

    De vergunninghouder draagt er zorg voor, dat de tochten worden geleid door voldoende gidsen en begeleiders.

    Een tocht mag bestaan uit maximaal 60 deelnemers.

    • a.

      Een groep van maximaal 12 deelnemers moet begeleid worden door tenminste 1 gids. De gids dient vóór aanvang van een wadlooptocht (indien er geen extra begeleider aanwezig is die in het bezit is van een begeleiderspas) een deelnemer aan te wijzen hoe te handelen bij een calamiteit/incident als er iets met hem/haar gebeurt.

      De wadlooptocht wordt niet gehouden als er geen begeleider is of een deelnemer zich bereid heeft verklaard te handelen bij een calamiteit.

    • b.

      Een groep van 13 tot en met 24 deelnemers moet begeleid worden door tenminste 2 gidsen;

    • c.

      Een groep van 25 tot en met 36 deelnemers moet begeleid worden door tenminste 2 gidsen en 1 begeleider;

    • d.

      Een groep van 37 tot en met 48 deelnemers moet begeleid worden door tenminste 3 gidsen en 1 begeleider of tenminste 2 gidsen en 2 begeleiders;

    • e.

      Een groep van 49 tot en met 60 deelnemers moet begeleid worden door tenminste 3 gidsen en 1 begeleider of tenminste 2 gidsen en 2 begeleiders.

  • Voor de berekening van de groepsgrootte worden de gidsen en de begeleiders niet meegerekend.

  • 3.

    Indien de groep uit maximaal 12 deelnemers bestaat en naast 1 gids geen extra begeleider/gids aanwezig is, dient de gids vóór aanvang van een wadlooptocht een deelnemer aan te wijzen die hem/haar kan vervangen bij een calamiteit/incident als er iets met hem/haar (de gids) gebeurt. De wadlooptocht mag niet worden gehouden als er geen deelnemer zich bereid heeft verklaard te handelen bij een calamiteit/incident.

  • 4.

    De gidsen dienen in het bezit te zijn van een erkenning tot gids voor (een) bepaalde route(s) en de begeleiders in het bezit zijn van een begeleiderspas voor (een) bepaalde route(s).

  • 5.

    De vergunninghouder dient ervoor te zorgen, dat er elk jaar een overzicht van de gidsen en begeleiders (incl. NAW-gegevens) naar de provincie Fryslân, Team Groene Regelgeving, Postbus 20120, 8900 HM Leeuwarden wordt gezonden.

  • 6.

    Het is de vergunninghouder NIET toegestaan, dat een door de vergunninghouder gehouden tocht zich met een groep aansluit bij een tocht, die wordt gehouden onder de verantwoordelijkheid van een andere vergunninghouder.

  • 7.

    De gids(en)/begeleider(s) heeft/hebben een zorgplicht ten aanzien van de deelnemers en dienen er, uit het oogpunt van veiligheid, op toe te zien dat deelnemers tijdens een wadlooptocht onder GEEN beding op eigen kracht, zonder gids/begeleider mogen teruglopen naar de vaste wal.

  • 8.

    De vergunninghouder dient minimaal 2 uren voorafgaand aan een wadlooptocht de deelnemers te instrueren over de risico's van het wadlopen.

  • 9.

    De vergunninghouder draagt er zorg voor, dat tenminste 2 gidsen uitgerust zijn met de hieronder vermelde hulpmiddelen. Bij een tocht met maximaal 12 deelnemers kan worden volstaan met 1 set hulp- en reddingsmiddelen en is een draagbaar niet vereist.

  • Hulpmiddelen:

    • -

      een goed werkend vloeistof of digitaal kompas (een GPS wordt aanbevolen). Per groep moeten minimaal 2 kompas(sen) worden meegenomen

    • -

      een reddingslijn (van plus minus 25m)

    • -

      reddingdekens

    • -

      het meevoeren van een draagbaar is verplicht vanaf 12 deelnemers

    • -

      een duidelijk hoorbare fluit

    • -

      een EHBO-doos*

    • -

      een peilstok

    • -

      een goed werkende horloge

    • -

      minimaal 2 handstakellichten en/of rooksignalen per groep

    • -

      een lijst met telefoonnummers van personen en instan­ties die bij ongeval­len moeten worden gewaarschuwd

    • -

      een lijst van het aantal deelnemers dat aan een tocht deelneemt

    • -

      een door het Agentschap Telecom goedgekeurde maritieme portofoon** (niet verplicht voor een solo-loper) en een goedwer­kende telefoon met voldoende bereik voor de te lopen tocht

    • -

      voldoende proviand voor de tocht

    • -

      een bijgewerkte routekaart waarop de positie van de groep permanent kan worden afgelezen

    • -

      een uitgewerkt tijdschema

  • Indien bepaalde gegevens analoog/digitaal beschikbaar zijn, is dat ook voldoende.

  • 10.

    De vergunninghouder/de gids dient de wadlooptocht te annuleren in de volgende gevallen:

    • -

      als te verwachten is, dat de weersomstandigheden zich zodanig zullen ontwikkelen dat de veiligheid van de deelnemers en begeleiders in gevaar kan komen;

    • -

      als 1 gids op basis van haar kennis en ervaring van het wadlopen ontraadt de tocht te houden.

  • Daarbij geldt dat er geen tocht mag worden gehouden indien:

    • *

      bij de start van de wadlooptocht het KNMI code geel, oranje of rood voor de Waddenzee heeft afgegeven in verband met onweersbuien en daarbij voor het gebied waar wordt gelopen de Lifted-Index negatief is;

    • *

      aangenomen moet worden dat de aankomst later dan 2 uren na het ter plaatse optreden­de laagwater zal plaatsvinden. Dit voorschrift geldt niet voor de tochten die noodzake­lijkerwijs een tijdstip van aankomst meebrengen, dat later valt dan 2 uren na het ter plaatse optredend de laagwater (tochten naar Schiermonnikoog);

    • *

      daarbij een geul zal worden overgestoken wanneer op dat moment een hogere laagwater stand (laagwater) te Harlingen wordt verwacht van 49 cm of meer minus NAP (Normaal Amsterdams Peil). (Afgeleid van het gemiddeld tij bij laagwater te Harlingen (- 99 cm) vermeerderd met een verhoging van 50 cm);

    • *

      bij aanvang van een tocht het zicht minder is dan 500 meter op het punt van vertrek;

  • 11.

    De gids weigert een deelnemer, als deze niet in staat wordt geacht de tocht te volbrengen of de veiligheid van zichzelf of de groep in gevaar kan brengen.

  • 12.

    1 gids dient bij een calamiteit/incident bij het/de slachtoffer(s) te blijven en 1 gids bij de groep. Bestaat de groep uit 12 deelnemers dan dient de groep bij elkaar te blijven.

  • 13.

    Van elke tocht dient een korte rapportage gemaakt te worden. Vermeld dient te worden welke gids(en) met hoeveel begeleiders en deelnemers en op welke route een wadlooptocht heeft/hebben gehouden, wat de weersomstandigheden waren en evt. bijzonderheden.

  • 14.

    De vergunninghouder dient rekening te houden met de (on)ervarenheid van de deelnemers bij het kiezen van de te volgen route. Vooral tochten in het westelijk waddengebied hebben een hoge moeilijkheidsgraad.

  • 15.

    De vergunninghouder dient bij een incident/calamiteit* de provincie binnen twee werkdagen telefonisch (tel: 058-2925925) op de hoogte te stellen en stuurt de rapportage binnen een week na het/de incident/calamiteit op naar de provincie Fryslân, team Groene Regelgeving, Postbus 20120, 8900 HM Leeuwarden.

  • 16.

    Elke gids is verplicht 1x in de 6 jaar mee te doen aan een jaarlijks door een organisatie gehouden redding oefening.

 

 

* Bij een calamiteit is er sprake van inzet van buitenaf (KNRM/reddingshelikopter) en bij een incident is dat niet het geval.

 

Bijlage B: Voorschriften behorende bij de vergunning voor het organiseren en houden van een wadlooptocht (o.g.v. artikel 4 van de Wadloopverordening 2019) zonder deelnemers (solo-vergunning)

 

  • 1.

    De vergunning geldt voor het individueel lopen van wadlooptochten voor het gehele Nederlandse Wad.

  • 2.

    De vergunninghouder loopt onder eigen verantwoordelijkheid en mag geen tochten met deelnemers leiden.

  • 3.

    De vergunninghouder dient voldoende voorzorg te nemen voor de eigen veiligheid.

  • 4.

    De vergunninghouder dient de wadlooptocht te annuleren in de volgende gevallen:

    • -

      als te verwachten is, dat de weersomstandigheden zich zodanig zullen ontwikkelen dat zijn/haar  veiligheid in gevaar kan komen.

  • Daarbij geldt, dat er geen tocht mag worden gehouden indien:

    • *

      bij de start van de wadlooptocht het KNMI code geel, oranje of rood voor de Waddenzee heeft afgegeven in verband met onweersbuien en daarbij voor het gebied waar wordt gelopen de Lifted-Index negatief is;

    • *

      aangenomen moet worden dat de aankomst later dan 2 uren na het ter plaatse optreden­de laagwater zal plaatsvinden. Dit voorschrift geldt niet voor de tochten die noodzake­lijkerwijs een tijdstip van aankomst meebren­gen, dat later valt dan 2 uren na het ter plaatse optredende laagwater (tochten naar Schiermonnikoog);

    • *

      daarbij een geul zal worden overgestoken wanneer op dat moment een hogere laagwaterstand (laagwater) te Harlingen wordt verwacht van 49 cm of meer minus NAP

      (Normaal Amsterdams Peil). (Afgeleid van het gemiddeld tij bij laagwater te Harlingen

      (- 99 cm) vermeerderd met een verhoging van 50 cm);

    • *

      bij aanvang van een tocht het zicht minder is dan 100 meter op het punt van vertrek.

 

  • 5.

    De vergunninghouder dient mee te voeren:

    • -

      een goed werkend vloeistof of digitaal kompas (het verdient aanbeveling een reservekompas of een GPS mee te nemen)

    • -

      een peilstok

    • -

      een goed werkende horloge

    • -

      een bijgewerkte routekaart waarop de positie permanent kan worden afgelezen

    • -

      de solo-pas

    • -

      werkzame valschermlichten en/of rode handstakellichten

    • -

      een uitgewerkt tijdschema

    • -

      een lijst met telefoonnummers van personen en instanties die bij ongevallen moeten worden gewaarschuwd

    • -

      een goedwerkende telefoon met voldoende bereik voor de te lopen tocht

    • -

      aanbevolen wordt een door het Agentschap Telecom goedgekeurde maritieme portofoon*

    • -

      voldoende proviand voor de tocht.

  • Indien bepaalde gegevens analoog/digitaal beschikbaar zijn, is dat ook voldoende.

 

  • 6.

    De vergunninghouder dient bij een incident/calamiteit** de provincie binnen twee werkdagen telefonisch op de hoogte te stellen en stuurt de rapportage binnen een week naar de provincie Fryslân.

 

* Op basis van de Telecommunicatiewet bent u verplicht in het bezit te zijn van een zgn. PORTO SEC-vergunning voor “bijzonder gebruik” van maritieme frequenties (gebruik marifoonkanalen voor wadlopen). U kunt een vergunning aanvragen bij Agentschap Telecom-Klantcontactcentrum (telefoon: 050-5877444). U dient er rekening mee te houden dat deze PORTO SEC-vergunning pas aangevraagd kan worden als u in het bezit bent van een geldig bedieningscertificaat (minimaal Basiscertificaat Marifonie).

**  Bij een calamiteit is er sprake van inzet van buitenaf (KNRM/reddingshelikopter) en bij een incident is dat niet het geval.

Bijlage C: Voorschriften behorende bij de vergunning voor het mogen organiseren en begeleiden van wadlooptochten met maximaal 12 deelnemers (o.g.v. artikel 4, lid 1 van de Wadloopverordening 2019)

  • 1.

    De vergunning geldt voor het organiseren en begeleiden van wadlooptochten voor de routes zoals aangegeven bij dit besluit.

  • 2.

    Het is de vergunninghouder toegestaan een groep van maximaal 12 deelnemers onder eigen verantwoordelijkheid over het wad te leiden. Voor de berekening van de groepsgrootte wordt de vergunninghouder niet meegerekend;

  • 3.

    Het is de vergunninghouder NIET toegestaan, dat een door hem/haar gehouden tocht zich met een groep aansluit bij een tocht, die wordt gehouden onder de verantwoordelijkheid van een andere vergunninghouder.

  • 4.

    De vergunninghouder dient vóór aanvang van een wadlooptocht een deelnemer aan te wijzen die hem/haar kan vervangen bij een calamiteit/incident. Hij/zij instrueert deze deelnemer hoe te handelen als er iets met hem/haar (de gids) gebeurt. De wadlooptocht mag niet worden gehouden als er geen deelnemer zich bereid heeft verklaard te handelen bij een calamiteit/incident.

  • 5.

    Het is de vergunninghouder toegestaan individueel andere routes te verkennen, dan die waarvoor hij/zij een erkenning tot wadloopgids heeft.

  • 6.

    De vergunninghouder dient minimaal 2 uren voorafgaand aan een wadlooptocht de deelnemers in te lichten over de risico's van het wadlopen.

  • 7.

    De vergunninghouder heeft een zorgplicht ten aanzien van de deelnemers en dient er, uit het oogpunt van veiligheid, op toe te zien, dat deelnemers tijdens een wadlooptocht onder GEEN beding op eigen kracht, zonder gids teruglopen naar de vaste wal.

  • 8.

    De vergunninghouder is bij elke wadlooptocht uitgerust met de volgende middelen:

    • -

      een goed werkend vloeistof of digitaal kompas (een GPS wordt aanbevolen).

    • -

      een reddingslijn (van plus minus 25m)

    • -

      reddingdekens

    • -

      het meevoeren van een draagbaar wordt aanbevolen

    • -

      een duidelijk hoorbare fluit

    • -

      een EHBO-doos*

    • -

      een peilstok

    • -

      een goed werkende horloge

    • -

      de erkenning tot wadloopgids

    • -

      minimaal 2 handstakellichten en/of rooksignalen

    • -

      een lijst met telefoonnummers van personen en instan­ties die bij ongeval­len moeten worden gewaarschuwd

    • -

      een lijst van het aantal deelnemers dat aan een tocht deelneemt;

    • -

      een door het Agentschap Telecom goedgekeurde maritieme portofoon** (geldt niet voor een gids die een verkenningstocht houdt) en een goedwer­kende telefoon met voldoende bereik voor de te lopen tocht

    • -

      voldoende proviand voor de tocht

    • -

      een bijgewerkte routekaart waarop de positie van de groep permanent kan worden afgelezen

    • -

      een uitgewerkt tijdschema

  • Indien bepaalde gegevens analoog/digitaal beschikbaar zijn, is dat ook voldoende.

  • 9.

    De vergunninghouder dient de wadlooptocht te annuleren in de volgende gevallen:

    • -

      als te verwachten is, dat de weersomstandigheden zich zodanig zullen ontwikkelen dat de veiligheid van de deelnemers in gevaar kan komen.

  • Daarbij geldt, dat er geen tocht mag worden gehouden indien:

    • *

      bij de start van de wadlooptocht het KNMI code geel, oranje of rood voor de Waddenzee heeft afgegeven in verband met onweersbuien en daarbij voor het gebied waar wordt gelopen de Lifted-Index negatief is;

    • *

      aangenomen moet worden, dat de aankomst later dan 2 uren na het ter plaatse optreden­de laagwater zal plaatsvinden. Dit voorschrift geldt niet voor de tochten die noodzakelijkerwijs een tijdstip van aankomst meebren­gen, dat later valt dan 2 uren na het ter plaatse optredende laagwater (tochten naar Schiermonnikoog);

    • *

      daarbij een geul zal worden overgestoken wanneer op dat moment een hogere laagwaterstand (laagwater) te Harlingen wordt verwacht van 49 cm of meer minus NAP (Normaal Amsterdams Peil). (Afgeleid van het gemiddeld tij bij laagwater te Harlingen (- 99 cm) vermeerderd met een verhoging van 50 cm);

    • *

      bij aanvang van een tocht bedoeld onder 2. het zicht minder is dan 500 meter op het punt van vertrek;

    • *

      bij aanvang van een solotocht het zicht minder is dan 100 meter op het punt van vertrek.

  • 10.

    De vergunninghouder weigert een deelnemer, als deze niet in staat wordt geacht de tocht te volbrengen of de veiligheid van zichzelf of de groep in gevaar kan brengen.

  • 11.

    De vergunninghouder dient van elke tocht een korte rapportage te maken. Vermeld dient te worden welke gids met hoeveel deelnemers en op welke route een wadlooptocht heeft gehouden, wat de weersomstandigheden waren en evt. bijzonderheden.

  • 12.

    De vergunninghouder dient bij een incident/calamiteit*** de provincie binnen twee werkdagen telefonisch (058-2925925) op de hoogte te stellen en stuurt de rapportage binnen een week na het incident/calamiteit op naar de provincie Fryslân, Team Groene Regelgeving, Postbus 20120, 8900 HM Leeuwarden.

  • 13.

    De vergunninghouder dient rekening te houden met de (on)ervarenheid van de deelnemers bij het kiezen van de te volgen route. Vooral tochten in het westelijk waddengebied hebben een hoge moeilijkheidsgraad.

  • 14.

     De vergunninghouder is verplicht 1x in de 6 jaar mee te doen aan een jaarlijks door een organisatie gehouden reddingsoefening.

*

Inhoud verbanddoos:

  • -

    een aantal reddingsdekens - voorgeknipte pleisters

  • -

    betadine-jodium of ander wond-ontsmettend middel - snelverband 12 x 12 en 18 x 18 cm of snelverband op rol. - zelfklevende zwachtels - verbandschaar - enkeltape - paracetamol

  • -

    evt. duct sporttape

  • -

    evt. voetbalkousen om aan te trekken over kapotte of te grote wadloopschoenen.

**

Op basis van de Telecommunicatiewet bent u verplicht in het bezit te zijn van een zgn. PORTO SEC-vergunning voor “bijzonder gebruik” van maritieme frequenties (gebruik marifoonkanalen voor wadlopen). U kunt een vergunning aanvragen bij Agentschap Telecom-Klantcontactcentrum (telefoon: 050-5877444). U dient er rekening mee te houden dat deze PORTO SEC-vergunning pas aangevraagd kan worden als u in het bezit bent van een geldig bedieningscertificaat (minimaal Basiscertificaat Marifonie).

***  

Bij een calamiteit is er sprake van inzet van buitenaf (KNRM/reddingshelikopter) en bij een incident is dat niet het geval.

 

Bijlage D: Voorschriften behorende bij de vergunning met een beperking in tijd en plaats (o.g.v. artikel 4, lid 2 van de Wadloopverordening 2019) op droogvallende platen

  • 1.

    De vergunning geldt voor het organiseren en begeleiden van tochten op droogvallende platen in het gehele Nederlandse Wad.

  • 2.

    De vergunninghouder dient de deelnemers vooraf aan de tocht over de risico's van het lopen op een droogvallende plaat te informeren.

  • 3.

    De vergunninghouder draagt er zorg voor, dat de tochten worden geleid door voldoende begeleiders. De groepsgrootte mag niet meer bedragen dan 150 personen.

  • Een groep van maximaal 50 personen dient begeleid te worden door minimaal 1 begeleider die in het bezit is van een begeleiderspas.

  • Een groep van maximaal 100 personen door minimaal 2 begeleiders die in het bezit zijn van een begeleiderspas.

  • Een groep van maximaal 150 personen door minimaal 3 begeleiders die in het bezit zijn van een begeleiderspas.

  • 4.

    De vergunninghouder dient zich ervan te verzekeren dat alle opvarenden weer terug aan boord keren en dient in de periode dat de opvarenden zich op de plaat bevinden, met het vaartuig in de directe nabijheid te zijn.

  • 4.

    De vergunninghouder/begeleider(s) heeft/hebben een zorgplicht ten aanzien van de opvarenden en dient er, uit het oogpunt van veiligheid, op toe te zien dat de deelnemers binnen een straal van 500 meter van het vaartuig op de plaat blijven en bij elkaar blijven (dus niet in meerdere groepen verdeeld wordt) en er mag geen geul worden overgestoken.

  • 5.

    De vergunninghouder dient de wadlooptocht te annuleren in de volgende gevallen:

    • -

      als te verwachten is, dat de weersomstandigheden zich zodanig zullen ontwikkelen dat de veiligheid van de deelnemers in gevaar kan komen.

  • Daarbij geldt, dat er geen tocht mag worden gehouden, indien:

    • *

      bij de start van de wadlooptocht het KNMI code geel, oranje of rood voor de Waddenzee heeft afgegeven in verband met onweersbuien en daarbij voor het gebied waar wordt gelopen de Lifted-Index negatief is;

    • *

      wanneer op dat moment een hogere laagwaterstand (laagwater) te Harlingen wordt verwacht van 49 cm of meer minus NAP (Normaal Amsterdams Peil). (Afgeleid van het gemiddeld tij bij laagwater te Harlingen (- 99 cm) vermeerderd met een verhoging van 50 cm);

    • *

      bij aanvang van een tocht het zicht minder is dan 500 meter op het punt van vertrek.

  • 6.

    De begeleider(s) is/zijn bij elke wadlooptocht uitgerust met:

    • -

      een goed werkende telefoon

  • 7.

    De vergunninghouder dient bij een incident/calamiteit* de provincie binnen twee werkdagen telefonisch (tel: 058-2925925) op de hoogte te stellen en stuurt de rapportage binnen een week na het incident/calamiteit op naar de provincie Fryslân, team Groene Regelgeving, Postbus 20120, 8900 HM Leeuwarden.

  • 8.

    Indien er meerdere groepen, afkomstig van een ander vaartuig zich op dezelfde plaat begeven, dient de vergunninghouder ervoor te zorgen dat de groep dusdanig herkenbaar is, zodat duidelijk is wie bij welk vaartuig hoort.

 

 

* Bij een calamiteit is er sprake van inzet van buitenaf (KNRM/reddingshelikopter) en bij een incident is dat niet het geval.

 

Bijlage E: Voorschriften behorende bij de vergunning met een beperking in tijd/plaats (o.g.v artikel 4, lid 2 van de Wadloopverordening 2019) voor het mogen houden van natuureducatieve tochten

 

  • 1.

    De vergunning geldt voor het organiseren en begeleiden van natuureducatieve tochten in daarvoor door Gedeputeerde Staten aangewezen en in het Natura 2000 Beheerplan Waddenzee opgenomen gebieden, zoals aangeduid in bijgevoegde kaart(en).

 

  • 2.

    De vergunning geldt van twee uur voor plaatselijk laagwater tot een uur er na, behalve voor de locaties op Texel waar de ontheffing geldt van tweeënhalf uur voor plaatselijk laagwater tot een half uur erna.

 

  • 3.

    De vergunninghouder is verantwoordelijkheid voor de natuureducatieve tochten.

 

  • 4.

    De vergunninghouder dient ervoor te zorgen, dat de tochten worden geleid door begeleiders, die over voldoende theoretische en praktische kennis beschikken.

    Zij hebben minimaal:

    • -

      een goede kennis van de voorschriften van de vergunning;

    • -

      een goede topografische kennis van het gebied waar wordt gelopen;

    • -

      een goede vaardigheid met kompas (GPS wordt aanbevolen) zodat bij opkomend slecht weer zonder problemen kan worden teruggekeerd naar de dijk;

    • -

      kennis van EHBO. 

  • 5.

    De vergunninghouder dient er voor te zorgen dat de begeleiders over voldoende middelen (als bedoeld onder voorschrift 10) beschikken ten behoeve van de veiligheid van begeleiders en deelnemers.

  •  

  • 6.

    De vergunninghouder en/of eventuele door hem/haar aangewezen begeleiders dient/dienen in het bezit zijn van een geldige begeleiderspas.

  •  

  • 7.

    De vergunninghouder dient de deelnemers aan een natuureducatieve tocht voor aanvang van de tocht over de risico’s in te lichten.

  •  

  • 8.

    De vergunninghouder/de begeleider(s) heeft/hebben een zorgplicht ten aanzien van de deelnemers. Hij/zij dient er, uit het oogpunt van veiligheid, op toe te zien dat deelnemers tijdens een tocht onder geen beding op eigen kracht, zonder begeleiding, teruglopen naar de vaste wal.

 

  • 9.

    Het aantal deelnemers aan een natuureducatieve tocht bedraagt ten hoogste 50 personen. Iedere groep dient te worden begeleid door minimaal 2 personen:

    • a.

      minimaal 1 begeleider met een volledige uitrusting en in het bezit is van een begeleiderspas en

    • b.

      1 persoon, met als taak de begeleiding van de groep. Dit kan een docent zijn.

  • Voor de groepsgrootte wordt/worden de begeleider(s) met een begeleiderspas niet meegeteld.

  •  

  • Bij groepen met ten hoogste 12 deelnemers kan volstaan worden met één begeleider, mits deze begeleider beschikt over een goedwerkende draadloze verbinding met de wal.

    Wanneer de vergunninghouder meer natuureducatieve tochten organiseert binnen eenzelfde gebied en de groepen onderling eenvoudig kunnen communiceren, kan volstaan worden met één draadloze verbinding.

 

  • 10.

    Per groep dient te worden meegenomen:

    • -

      een goed werkend kompas (een GPS wordt aanbevolen)

    • -

      een reddingsdeken

    • -

      een duidelijk hoorbare fluit

    • -

      een EHBO-verbanddoos (zie onderaan)

    • -

      een peilstok of greep

    • -

      een goed werkende horloge

    • -

      een goed werkende mobiele telefoon

    • -

      een duidelijke kaart waarop aangegeven de grenzen van het gebied en de eventueel aanwezige prielen/geulen en slikvelden

    • -

      de begeleiderspas(sen)

    • -

      een lijst van het aantal deelnemers dat aan een tocht deelneemt

    • -

      een draagbaar is verplicht bij een groep vanaf 12 personen.

 

  • Indien bepaalde gegevens analoog/digitaal beschikbaar zijn, is dat ook voldoende.

  •  

  • 11.

    De vergunninghouder/begeleider dient kennis te hebben van de actuele weersverwachting.

    Een tocht mag niet worden gehouden, indien te verwachten is dat de weersomstandigheden zich zodanig zullen ontwikkelen, dat de veiligheid van de deelnemers in gevaar kan komen.

    Als richtlijn geldt dat er geen tocht mag worden gehouden indien:

    • -

      een verhoging van de waterstand voorafgaand aan of aansluitend op de laagwaterperiode waarin de tocht zal worden gehouden, van een halve meter of meer wordt verwacht;

    • -

      bij de start van de wadlooptocht het KNMI code geel, oranje of rood voor de Waddenzee heeft afgegeven in verband met onweersbuien en daarbij voor het gebied waar wordt gelopen de Lifted-Index negatief is;

    • -

      bij aanvang van de tocht het zicht minder is dan 500 meter op het punt van vertrek.

 

Inhoud verbanddoos

  • -

    2 reddingsdekens

  • -

    voorgeknipte pleisters

  • -

    betadine-jodium of ander wond-ontsmettend middel

  • -

    snelverband 12 x 12 en 18 x 18 cm of snelverband op rol

  • -

    zelfklevende zwachtels

  • -

    verbandschaar

  • -

    enkeltape

  • -

    paracetamol

Tips: buiten de EHBO-doos evt. duct-sporttape; erg handig.

En voetbalkousen om aan te trekken over kapotte of te grote wadloopschoenen.

Bijlage F: Eindtermen/opleiding tot Wadloopgids

Aan wadloopgidsen worden eisen gesteld ten aanzien van er­varing met en kennis van het wad, als wel eisen ten aanzien van de veiligheidsmaterialen, die tijdens een wadlooptocht moeten worden meegevoerd.

 

Om inhoud te geven aan de in de verordening opgenomen kennis- en ervaringseisen, zijn de zgn. “Eindtermen wadloopgids” door de provincie opgesteld. De wadlooporganisaties hebben deze Eindtermen in hun opleiding tot gids opgenomen.

 

De kennis en ervaring van de aanvrager zal getoetst worden aan de hand van deze Eindtermen. Daarbij zal de aanvrager, d.m.v. een puntensysteem, moeten voldoen aan de vermelde eisen ten aanzien van:

  • de uitrusting die moet worden meegevoerd;

  • de topografische kennis van het wad;

  • de meteorologische kennis;

  • de hydrologische kennis van het wad;

  • de omgang van de gids met groepen ongeoefende wadlopers;

  • de kennis van de geldende regelgeving in het gebied.

     

Van een gids wordt verwacht dat deze zelfstandig een wadlooptocht kan voorbereiden en begeleiden. Tevens wordt verwacht, dat de gids op doeltreffende wijze kan handelen op momenten waarop calamiteiten zich voordoen. Hij/zij kan in dat geval beschikken over de actuele informatie voor het inschakelen van de hulpdiensten.

 

De gids met een vergunning voor het gehele Nederlandse Waddengebied moet in staat zijn zelfstandig nieuwe, door hem/haar nooit eerder gelopen routes, wadlooptochten voor te bereiden en te verkennen.

 

Na het behalen van het wadloopbewijs dient een gids minimaal 1x 6 jaar deel te nemen aan een jaarlijks door een organisatie/instantie in samenwerking met de Veiligheidsregio georganiseerde redding oefening op de Waddenzee.

 

De opleiding tot wadloopgids dient te worden gevolgd bij de door de gezamenlijke wadlooporganisaties georganiseerde opleiding of daaraan gelijkwaardige opleiding en dient te worden afgerond met een praktijk- en theorietoets. De theorietoets wordt afgenomen door een uit de wadlooporganisaties gevormde examencommissie.

Het reglement voor de examencommissie is in overleg met de Veiligheid adviescommissie Wadlopen opgesteld. De gezamenlijke wadlooporganisaties zal het reglement vaststellen.

 

Aan de hand van het door de examencommissie ingevulde eindtermenformulier kan een persoon die minimaal een score van 30 punten heeft behaald voor een bepaalde route(s) met dit bewijs een erkenning tot wadgids aanvragen bij Gedeputeerde Staten van Fryslân.

 

Indien men niet geslaagd is, kan men een begeleiderspas (voor zover nog niet in bezit) aanvragen via de organisatie waarbij hij /zij aangesloten is om tochten te begeleiden en om verder ervaring op te doen. Dit geldt ook voor gidsen in opleiding en voor personen die goed zijn in omgang met deelnemers en geen opleiding tot gids willen volgen maar wel als begeleider wil/kan fungeren.

 

De gids die niet verbonden is aan een wadlooporganisatie (zelfstandige gids) stuurt het wadloopbewijs samen met het verzoek tot erkenning tot wadloopgids en het aanvraagformulier voor een vergunning voor het organiseren en begeleiden van wadlooptochten met maximaal 12 deelnemers, op naar de provincie Fryslân.

 

EINDTERMEN BEOORDELINGSFORMULIER

  • A.

    Uitrusting

    Voor het welslagen van een wadlooptocht is het voor de gids belangrijk om over een   goede uitrusting te beschikken. Onderstaande zaken dienen tijdens een wadlooptocht   meegevoerd te worden.  

    • a.

      Een wadloopgids dient zich voor een tocht voldoende te kleden. Hij dient daarbij rekening te houden met de aard van de tocht.

    • b.

      Aan uitrusting:  

      • -

        een goed werkend vloeistof of digitaal kompas (een GPS wordt aanbevolen). Per   groep moeten minimaal 2 kompas(sen) worden meegenomen

      • -

        een reddingslijn (van plus minus 25m)

      • -

        reddingdekens 

      • -

        het meevoeren van een draagbaar is verplicht vanaf 12 deelnemers

      • -

        een duidelijk hoorbare fluit

      • -

        een EHBO-doos* 

      • -

        een peilstok

      • -

        een goed werkende horloge  - de erkenning tot wadloopgids voorzien van een duidelijk herkenbare/recente   foto - minimaal 2 handstakellichten en/of rooksignalen per groep 

      • -

        een lijst met telefoonnummers van personen en instan­ties die bij ongeval­len   moeten worden gewaarschuwd - een lijst van het aantal deelnemers dat aan een tocht deelneemt 

      • -

        een door het Agentschap Telecom goedgekeurde maritieme portofoon** (niet   verplicht voor een solo-loper en een gids die een verkenningstocht houdt) en   een goedwer­kende telefoon met voldoende bereik voor de te lopen tocht - voldoende proviand voor de tocht  - een bijgewerkte routekaart waarop de positie van de groep permanent kan   worden afgelezen  - een uitgewerkt tijdschema

 

  • Indien bepaalde gegevens analoog/digitaal beschikbaar zijn, is dat ook voldoende.

Totaal maximaal 2 punten

minimaal 1

 

 

*

Inhoud verbanddoos

 

  • -

    een aantal reddingsdekens

  • -

    voorgeknipte pleisters

  • -

    betadine-jodium of ander wond-ontsmettend middel

  • -

    snelverband 12 x 12 en 18 x 18 cm of snelverband op rol.

  • -

    zelfklevende zwachtels

  • -

    verbandschaar

  • -

    enkeltape

  • -

    paracetamol

  • -

    evt. duct-sporttape

  • -

    evt. voetbalkousen om aan te trekken over kapotte of te grote wadloopschoenen.

 

**

Op basis van de Telecommunicatiewet bent u verplicht in het bezit te zijn van een zgn. PORTO SEC-vergunning voor “bijzonder gebruik” van maritieme frequenties (gebruik marifoonkanalen voor wadlopen). U kunt een vergunning aanvragen bij Agentschap Telecom-Klantcontactcentrum (telefoon: 050-5877444). U dient er rekening mee te houden dat deze PORTO SEC-vergunning pas aangevraagd kan worden als u in het bezit bent van een geldig bedieningscertificaat (minimaal Basiscertificaat Marifonie).

  

  • B.

    Topografie

 

De gids dient een gedegen terreinkennis te hebben van het gebied waarin gelopen gaat worden.

  • a.

    De gids moet op de hoogte zijn van de ter plaatse te verwachten slikvelden, zandplaten en de ligging en diepte van geulen en prielen. Daarbij dient de gids gebruik te maken van een routekaart waarop de te lopen koersen op het wad staan vermeld evenals de laagste en hoogste punten in de route en de punten waar koersveranderingen (met de daarbij behorende coördinaten) moeten worden gemaakt. Daarnaast moeten ook de afgesloten gebieden (art. 20 Natuurbeschermingswet) op de kaart vermeld staan. De gids moet kunnen motiveren waarom en op welk punt op de route een koersverandering moet worden gemaakt. Op de routekaart moet de positie van de groep permanent afgelezen kunnen worden. Bij een allround vergunning dient de gids zich geheel zelfstandig terreinkennis op nieuw te lopen routes eigen te kunnen maken.

 

Totaal maximaal 6 punten

minimaal 4

 

 

  • b.

    De gids dient een gedegen kennis te hebben van de werking van kompas (en moet zelfstandig een positiepeiling kunnen uitvoeren) en moet goede vaardigheden hebben voor wat betreft het kaartlezen. De gids moet in staat zijn op een van de voren uitgezette route te lopen met daarin de 'knikpunten' van koersverandering.

 

Totaal maximaal 6 punten

minimaal 4

 

 

  • c.

    De gids moet in het bezit zijn van een uitgewerkt tijdschema voor de tocht. Duidelijk is dat in de beperkte periode waarin een wadlooptocht mogelijk is het bewaken van de tijd van levensbelang is. De route moet in redelijkheid zodanig worden gekozen dat deze kan worden gelopen binnen de beschikbare tijd. De gids dient een planning te maken van de posities waar men op een bepaald tijdstip dient te zijn (b.v. op welk tijdstip dient een geul in de route te worden genomen). Uiteraard is het in dit verband belangrijk zich aan het vertrektijden schema te houden. Bij een allround vergunning dient de gids in staat te zijn een tijdschema te maken voor een tocht op een willekeurige plaats binnen het Nederlandse Waddengebied.

 

Totaal maximaal 5 punten

minimaal 4

 

 

  • C.

    Meteorologie

 

Een gids dient zich voorafgaand aan een te lopen tocht altijd op de hoogte te stellen van   de actuele weersver­wachtin­gen ter plekke en moet daarbij in staat zijn om dit op een   juiste wijze te interpreteren (met de daaraan gekoppelde afweging: wel of niet lopen). Er   is hier sprake van een grote mate van individuele verantwoordelijkheid van de wadloop­-  gids.

 

 

Zo moet een gids een inschatting kunnen maken van de kans op onweer, gebaseerd   op meteorologische gegevens. De gids moet in staat zijn informatie met betrekking tot   de windrich­ting en -sterkte op een juiste wijze te interpreteren in verband met de   daaruit voortvloeiende gevolgen voor de waterstanden.

 

De gids moet daarnaast in staat zijn de kans op regen en daarmee samenhangende   temperatuur­verschil­lente kunnen inschat­ten (in dit verband is het van belang te letten   op de gevoelstemperatuur en het gevaar van onderkoeling).

 

 

Voorwaarde daarvoor is dat de gids goed op de hoogte is van de bestaande   weerkundige infor­matiebronnen.

 

  • d.

    Totaal maximaal 5 punten

minimaal 3

 

   

  • D.

    Hydrologie

 

Een gids dient zich voorafgaand aan een te lopen tocht altijd op de hoogte te stellenvan de actuele hydrologische omstan­digheden ter plekke en moet daarbij in staat zijn om dit op een juiste wijze te interpreteren (met de daaraan gekoppelde afweging: wel of niet lopen). Ook hier is sprake van een grote mate van individuele verantwoordelijkheid van de wadloop­gids.

 

 

Zo moet een gids op de hoogte zijn van de te verwachten verhogingen, dan wel   verlagin­gen van de waterstand als gevolg van de meteorologische omstandigheden   (bijvoorbeeld windrich­ting en -sterkte).

 

 

  • e.

    Totaal maximaal 3 punten

minimaal 1

 

 

Voorwaarde daarvoor is dat de gids goed op de hoogte is van de bestaande infor-  ­matiebronnen voor de actuele waterstanden.  Geen tocht mag worden gehouden, indien daarbij een geul zal worden overgestoken   wanneer op dat moment een hogere laagwaterstand (laagwater) te Harlingen wordt   verwacht van 45 cm of meer minus NAP (Normaal Amsterdams Peil). (Afgeleid van het   gemiddeld tij bij laagwater te Harlingen (-95 cm NAP) vermeerderd met een verhoging   van 50 cm).

 

 

  • f.

    Totaal maximaal 1 punt

minimaal 1

 

 

Een gids moet in staat zijn stroomrichting, stroomsnelheid en de waterhoogte in de   geulen op de route in te schatten.

 

 

  • g.

    Totaal maximaal 3 punten

minimaal 2

 

 

Een gids moet een goede kennis hebben van de astronomische getijgegevens, zoals tijdstip van hoog en laag water, de aard van het getij, (springtij, doodtij, de   dagelijkse ongelijkheid, apogeum, perigeum) en de actuele getijtabel.  Een gids dient algemene kennis te hebben van de hydrologische omstandigheden   binnen het gehele Nederlandse Waddengebied.

 

 

NB: De in het 'vertrekti­jdenschema' vermelde tijden blijven overigens onverkort van   kracht.

 

 

  • h.

    Totaal maximaal 4 punten

minimaal 3

 

 

 

  • E.

    Organisatie en omgang met deelnemers

 

 

In het algemeen is tijdens wadlooptochten de 'gedragscode' t.a.v. wadlooptochten en   zwerftochten' van toepassing zoals die is opgenomen in het natuurbeheerplan   Waddenzee. De gids dient de deelnemers aan een tocht van tevoren te informeren over   de juiste kleding, de fysieke eisen, de risico's en van het belang op tijd aanwezig te zijn   op de afgesproken locatie e.d., zie voorschriften vergunningverlening.  Een gids moet voorafgaand aan en tijdens een wadlooptocht een inschatting van de   fysieke toestand van de deelnemers kunnen maken en moet weten hoe hiermee om te   gaan. Bijvoorbeeld door te besluiten deelnemers niet mee te nemen, dan wel terug te   sturen of door meer rustpunten in de route op te nemen.

 

 

  • i.

    Totaal maximaal 1 punt

minimaal 1

 

 

De gids ziet erop toe, dat de door de deelnemers aan een wadlooptocht meegebrachte  kleding, gelet op de aard van de tocht, voldoende is. Van belang daarbij is te letten op   voldoende warme kleding, zodat onderkoelingproblemen kunnen worden voorkomen.

 

 

  • j.

    Totaal maximaal 1 punt

minimaal 1

 

 

 

De gids dient een gedegen kennis te hebben van E.H.B.O. en moet in staat zijn wanneer   dat nodig is zelfstandig een reanimatie uit te voeren. De gids moet in staat zijn   preventieve maatregelen te nemen ter voorkoming van letsel, maar moet bij optredend   letsel in staat zijn een eerste behandeling uit te voeren.

 

 

  • k.

    Totaal maximaal 2 punten

minimaal 1

 

 

 

De gids moet weten hoe om te gaan met onervaren deelnemers op het wad bij de passage van geulen, slikvelden en bij slecht weer en mist.

 

 

  • l.

    Totaal maximaal 1 punt

minimaal 1

 

 

 

De gids moet in staat zijn de meegevoerde verbindingsapparatuur te bedienen en moet   in het bezit zijn van een geldig bedieningscertificaat voor maritieme zendapparatuur.

 

 

  • m.

    Totaal maximaal 2 punten

minimaal 1

 

 

De gids moet in staat zijn om, onder alle omstandigheden op adequate wijze leiding te   geven aan de groep en moet, wanneer de omstandigheden dit vereisen (bijvoorbeeld   bij mist of onweer), tussentijds routecorrecties kunnen uitvoeren of de route verkorten.   De gids moet tijdig het besluit kunnen nemen een red­dingsactie aan te vragen en de   gids dient daarvoor op de hoogte te zijn van de juiste procedures.

 

 

  • n.

    Totaal maximaal 3 punten

minimaal 2

 

   

Totale score max. 45

Minimaal 30

 

 

Opmerkingen:

 

……………………………………………………………………………………………………………

……………………………………………………………………………………………………………

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

Geslaagd/niet geslaagd voor de route(s): …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

……………………………………………………………………………………………………………

  

Datum……………………………………………….. Plaats…………………………………………

 

 

 

Examencommissie,

 

  

Handtekening,

 

Bijlage G: aangewezen gebieden voor het mogen houden van natuureducatieve tochten m.i.v. 2020

  •  

  • 1.

    Mokbaai

 

1. Mokbaai

 

N

 

E

1

53

00

373

 

004

46

215

2

53

00

358

 

004

46

356

3

53

00

273

 

004

46

523

4

53

00

155

 

004

46

513

5

53

00

218

 

004

46

120

6

53

00

354

 

004

46

156

7

53

00

352

 

004

46

166

8

53

00

373

 

004

46

214

 

  •  

  • 2.

    Oude schans

 

2. Oudeschans

 

N

 

E

1

53

01

769

 

004

49

189

2

53

01

810

 

004

50

121

3

53

01

646

 

004

50

121

4

53

01

289

 

004

49

361

5

53

01

366

 

004

48

953

6

53

01

375

 

004

48

657

 

  •  

  • 3.

    Krassekeet

 

3. Krassekeet

 

N

 

E

1

53

06

170

 

004

53

906

2

53

06

160

 

004

54

582

3

53

05

732

 

004

54

567

4

53

05

745

 

004

53

944

5

53

05

846

 

004

53

981

6

53

05

886

 

004

53

913

 

  •  

  • 4.

    Kiltje

  •  

4. Kiltje

 

N

 

E

1

53

09

104

 

004

53

586

2

53

09

304

 

004

53

304

3

53

09

369

 

004

53

167

4

53

09

290

 

004

52

876

5

53

09

477

 

004

52

632

6

53

09

711

 

004

53

365

7

53

09

504

 

004

53

912

8

53

09

402

 

004

54

251

 

  •  

  • 5.

    Dorp Oost-Vlieland

 

5. Dorp Oost-Vlieland

 

N

 

E

1

53

17

710

 

005

04

244

2

53

17

636

 

005

03

766

3

53

17

485

 

005

03

614

4

53

17

385

 

005

03

386

5

53

17

230

 

005

03

230

6

53

17

507

 

005

03

858

7

53

17

671

 

005

04

273

 

 

  •  

  • 6.

    Dellewal

 

6. Dellewal

 

N

 

E

1

53

21

794

 

005

14

320

2

53

21

973

 

005

14

998

3

53

22

094

 

005

14

941

4

53

21

965

 

005

14

603

5

53

21

939

 

005

14

625

 

 

  •  

  • 7.

    Nieuwe Sluis

 

7. Nieuwe Sluis

 

N

 

E

1

53

22

320

 

005

16

222

2

53

22

403

 

005

16

494

3

53

22

406

 

005

16

664

4

53

22

361

 

005

16

817

5

53

21

918

 

005

16

818

6

53

21

916

 

005

16

223

 

  •  

  • 8.

    De Keag/’t schaal

8. De Keag/'t Schaal

 

N

 

E

1

53

22

815

 

005

18

870

2

53

22

707

 

005

19

266

3

53

22

655

 

005

19

389

4

53

22

579

 

005

19

503

5

53

22

573

 

005

19

579

6

53

22

276

 

005

19

323

7

53

22

276

 

005

18

871

 

  •  

  • 9.

    Feugelpole

 

9. Feugelpolle

 

N

 

E

1

53

25

526

 

005

39

829

2

53

25

487

 

005

40

701

3

53

25

679

 

005

41

533

4

53

24

973

 

005

41

533

5

53

24

973

 

005

39

829

 

Hessing

 

N

 

E

1

53

24

972

 

005

40

966

2

53

24

968

 

005

41

190

3

53

24

562

 

005

41

194

4

53

24

517

 

005

40

953

 

NB De Feugelpôle is o.g.v. art. 2.5 Wet natuurbescherming aangewezen als gesloten gebied.

 

Het broedseizoen loopt van 15 maart-15 augustus. Voor het houden van natuureducatieve tochten zijn afspraken gemaakt ten aanzien van de oostelijke begrenzing. Staatsbosbeheer zal elk jaar in overleg met de vergunninghouders de borden in opdracht van het Ministerie van LNV plaatsen/weghalen.

 

  • 10.

    Reeweg

 

 

10. Reeweg

 

N

 

E

1

53

26

239

 

005

48

048

2

53

26

344

 

005

48

823

3

53

25

774

 

005

48

847

4

53

25

781

 

005

48

040

 

  •  

  • 11.

    Veerdam Nes/Ameland

 

  •  

  • 12.

    Jachthaven Schiermonnikoog

 

12. Jachthaven Schiermonnikoog

 

N

 

E

1

53

28

297

 

006

10

057

2

53

28

348

 

006

10

144

3

53

28

336

 

006

10

945

4

53

27

867

 

006

10

930

5

53

27

865

 

006

10

272

6

53

28

077

 

006

10

066

 

  •  

  • 13.

    Emmapolder

 

13. Emmapolder/Eemswad

 

N

 

E

1

53

28

530

 

006

45

900

2

53

28

400

 

006

45

990

3

53

27

730

 

006

45

250

4

53

27

790

 

006

45

900

 

  •  

  • 14.

    Lauwerpolder

 

14. Lauwerpolder/Uithuizerwad

 

N

 

E

1

53

27

680

 

006

39

990

2

53

27

730

 

006

40

340

3

53

27

250

 

006

40

470

4

53

27

090

 

006

39

800

5

53

27

410

 

006

39

650

6

53

27

490

 

006

40

050

 

  •  

  • 15.

    Noordpolderzijl

 

15. Noordpolderzijl coördinaten

1

53.27.1600

06.33.5100

2

53.27.3200

06.34.2600

3

53.26.2600

06.34.7900

4

53.26.1200

06.34.9600

 

  •  

  • 16.

    Negenboerenpolder

 

16. Negenboerenpolder/Hornhuizerwad

 

N

 

E

1

53

26

130

 

006

24

450

2

53

26

320

 

006

25

020

3

53

25

590

 

006

25

260

4

53

25

440

 

006

24

700

 

  •  

  • 17.

    Haven Lauwersoog

 

17. Haven Lauwersoog

 

N

 

E

1

53

24

555

 

006

12

881

2

53

25

692

 

006

12

801

3

53

24

608

 

006

13

182

 

  •  

  • 18.

    Hoek van de Bant

 

18.

Hoek van de Bant

 

 

 

 

 

 

NB

53

25

084

El

06

09

580

NB

53

24

849

EL

06

08

800

NB

53

24

859

El

06

10

533

NB

53

24

472

El

06

09

175

 

  •  

  • 19.

    Mokselbankwei

 

19. Mokselbankwei

 

N

 

E

1

53

24

383

 

006

04

897

2

53

24

610

 

006

05

192

3

53

24

574

 

006

05

526

4

53

24

262

 

006

05

142

 

  •  

  • 20.

    Pier veerdienst

 

20. Pier veerdienst

 

N

 

E

1

53

23

704

 

005

52

898

2

53

23

953

 

005

53

292

3

53

24

166

 

005

55

040

4

53

23

836

 

005

55

232

5

53

23

591

 

005

53

842

6

53

23

713

 

005

53

771

7

53

23

526

 

005

53

081

 

  •  

  • 21.

    Friese Wad/De Rijd

 

21. Friese wad/De Rijd

 

N

 

E

1

53

20

480

 

005

43

269

2

53

20

747

 

005

44

092

3

53

20

142

 

005

44

609

4

53

19

907

 

005

43

758

 

  •  

  • 22.

    Zwarte haan

 

22. Zwarte Haan

 

N

 

E

1

53

18

827

 

005

36

762

2

53

19

068

 

005

37

762

3

53

18

671

 

005

37

977

4

53

18

442

 

005

36

959

 

  •  

  • 23.

    Wierbalg

 

 

 

23. Wierbalg

 

N

 

E

1

52

56

861

 

005

00

070

2

52

56

842

 

005

00

594

3

52

56

062

 

005

00

588

4

52

56

138

 

005

00

319

5

52

56

143

 

005

00

219

6

52

56

115

 

005

00

070

 

  •  

  • 24.

    Breehorn

 

24. Breehorn

 

N

 

E

1

52

56

726

 

004

57

143

2

52

56

770

 

004

57

630

3

52

56

805

 

004

57

808

4

52

55

868

 

004

58

357

5

52

55

764

 

004

57

979

 

  •  

  • 25.

    Het Kuitje

25. Het Kuitje

 

N

 

E

1

52

56

146

 

004

47

590

2

52

55

926

 

004

47

729

3

52

55

790

 

004

47

979

4

52

55

695

 

004

47

729

5

52

55

751

 

004

47

667

6

52

55

957

 

004

47

656

7

52

55

979

 

004

47

603

 

  •  

  • 26.

    Oosterend

Ontheffingsroute ipv gebied. Ivm aanwezigheid van klein zeegras tussen de route en de vaste wal.

 

26. Oosterend

 

N

 

E

1

53

24

011

 

005

22

692

2

53

23

762

 

055

22

818

3

53

23

825

 

005

23

340

4

53

23

915

 

005

23

710

5

53

24

202

 

005

24

002

6

53

24

229

 

005

25

146

 

 

Naar boven