Provinciaal blad van Zeeland
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Zeeland | Provinciaal blad 2019, 8320 | Overige besluiten van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Zeeland | Provinciaal blad 2019, 8320 | Overige besluiten van algemene strekking |
Besluit van gedeputeerde staten van Zeeland houdende openstelling niet-productieve investeringen water 2020 (internationale doelen)
Besluit van Gedeputeerde Staten van Zeeland, van 17 december 2019, kenmerk 19435178 tot openstelling van de regeling als bedoeld in paragraaf 6 van hoofdstuk 2 niet-productieve investeringen water (internationale doelen) uit de Verordening subsidies Plattelandsontwikkelingsprogramma 2014-2020 (POP-3) Zeeland.
Gedeputeerde Staten van Zeeland;
Gelet op artikel 1.3 van Hoofdstuk 1 en paragraaf 6 van Hoofdstuk 2 van de Verordening subsidies plattelandsontwikkelingsprogramma 2014-2020 (POP-3) Zeeland (Verordening POP-3-subsidies Zeeland)
In aanvulling op de begripsbepalingen zoals genoemd in artikel 1.1. van de Verordening subsidies Plattelandsontwikkelingsprogramma (POP3) 2014-2020 Zeeland wordt in dit besluit verstaan onder:
KRW-maatregelen: maatregelen die bijdragen aan de realisatie van de Zeeuwse KRW-doelen; deze maatregelen worden beschreven (op hoofdlijnen) in de 'planherziening Omgevingsplan Zeeland 2012-2018 Europese Kaderrichtlijn Water 2016-2021 en Richtlijn Overstromingsrisico's (ROR)' en het bijbehorende bijlagenrapport met factsheets per waterlichaam;
planherziening Omgevingsplan Zeeland 2012-2018 Europese Kaderrichtlijn Water 2016-2021 en Richtlijn Overstromingsrisico's (ROR): In deze planherziening omschrijft de Provincie Zeeland de doelen en (op hoofdlijnen) de maatregelen voor de Kaderrichtlijn Water, voor de periode 2016-2021; de planherziening en het bijbehorende bijlagenrapport met factsheets zijn beide te vinden op: http://www.zeeland.nl/water/waterbeleid;
Omgevingsplan Zeeland 2018: Het Omgevingsplan Zeeland 2018 bevat de hoofdlijnen uit alle provinciale beleidsplannen voor de fysieke leefomgeving. Het gaat over economie, ruimte, mobiliteit, natuur, cultuur, water en milieu. Het plan is integraal. Het Omgevingsplan Zeeland 2018 is gebaseerd op de geldende wet- en regelgeving
Natuurvriendelijke oevers: verbrede oever aanleggen met een gemiddelde breedte van 10 meter (10 meter breedte per km of 1 ha oeverbreedte per km). De oevers worden zodanig ingericht dat er op korte en lange termijn geen onderhoudsknelpunten zoals het afkalven of inzakken van oevers
gaan optreden die kunnen leiden tot een toename van de exploitatiekosten;
Ecologische waterkwaliteit: de ecologische doelen van de waterkwaliteit zijn gericht op het bereiken van een bepaalde samenstelling van (oever)planten en dieren in het water, de bijbehorende milieukwaliteit en de inrichting en het beheer. Nutriënten zoals fosfor en stikstof maken deel uit van de ecologische waterkwaliteit;
Diffuse bronnen: Zeeland kampt met een aantal stoffen in grond- en oppervlaktewater die niet voldoen aan de normen. De belangrijkste oorzaken zijn uiteenlopende en verspreide veroorzakers (diffuse bronnen). In het landelijk gebied gaat het vooral om emissies uit de landbouw bijvoorbeeld nutriënten en bestrijdingsmiddelen.
Artikel 6 Beoordelingscriteria
Gedeputeerde staten hanteren voor de rangschikking als bedoeld in artikel 1.15 van Verordening subsidies POP3 2014-2020 Zeeland de volgende criteria:
Met dit criterium wordt gekeken naar de effectiviteit van de activiteit waarvoor subsidie wordt gevraagd. De investeringen dienen een bijdrage te leveren aan één of meer van de volgende doelen:
De aanvrager dient in zijn onderbouwing inzichtelijk, zowel woordelijk als geografisch, te maken in welke mate waarin wordt bijgedragen aan bovengenoemde doelen, en wel als volgt:
2. Haalbaarheid/kans op succes
Met dit criterium wordt naar de haalbaarheid van de investering gekeken. In samenhang worden de volgende aspecten bezien:
Bij dit criterium wordt beoordeeld of de input (geld, kennis, kunde en overige middelen) efficiënt wordt ingezet om de gewenste output te realiseren. Daarbij wordt bezien of de opgevoerde kosten passend zijn (worden de resultaten met de juiste middelen gehaald?), wordt gekeken in hoeverre de proceskosten die in het project gemaakt worden in verhouding staan tot de feitelijke projectkosten én wordt bezien of binnen het project op een goede manier gebruik gemaakt wordt van reeds bestaande kennis en kunde.
De efficiëntie wordt bepaald door de redelijkheid van de projectkosten. Daarbij zal worden beoordeeld worden in hoeverre:
Bij dit criterium gaat het om de vraag in hoeverre de opgave(n) die aangepakt worden geïdentificeerd zijn als opgaven die noodzakelijk aangepakt dienen te worden en op welke termijn die aanpak noodzakelijk is.
Artikel 7 Wegingsfactoren en rangschikking
Na sluiting van de openstellingstermijn worden alle aanvragen beoordeeld op basis van de selectiecriteria uit artikel 6 en daarna gerangschikt naar score. Het puntentotaal per project wordt samengesteld uit de te behalen punten op basis van de volgende methodiek:
Maximaal kunnen dus 45 punten behaald worden. Een aanvraag komt voor subsidie in aanmerking indien hij minimaal 60% van het maximaal te behalen aantal punten scoort, dus 27 punten.
Artikel 8 Rangschikking bij gelijke score en onvoldoende budget
Indien het beschikbare subsidieplafond ontoereikend is voor alle voor subsidie in aanmerking komende projecten die gelijk scoren, vindt in aanvulling op artikel 8 rangschikking op de volgende wijze plaats. Ingeval van gelijke score prevaleren projecten die hoger scoren op het hoogste onderscheidende criterium, dus in de volgorde 7.1 (Effectiviteit), 7.3 (Efficiëntie), 7.2 (Haalbaarheid), 7.4 (urgentie). Hoewel Efficiëntie een gelijke wegingsfactor kent als Haalbaarheid, prevaleert in de rangschikking het belang van Efficiëntie boven Haalbaarheid. Als ook dit geen onderscheid oplevert, vindt de keuze plaats door middel van loting.
Gedeputeerde staten stellen voor de rangschikking van de subsidieaanvragen als bedoeld in artikel 8 van deze openstelling een adviescommissie in als bedoeld in artikel 1.14 van de verordening.
Aldus vastgesteld in de vergadering van gedeputeerde staten van Zeeland van 17 december 2019.
Drs. J.M.M. Polman, voorzitter
A.W. Smit, secretaris
Uitgegeven 20 december 2019
De secretaris A.W. Smit
Toelichting bij het Openstellingsbesluit
Schoon en ecologisch gezond water ontstaat niet vanzelf. Het water in Zeeland moet uiterlijk in 2027 voldoen aan de doelen van de Europese Kaderrichtlijn Water. De ecologische doelen zijn gericht op het bereiken van een bepaalde samenstelling van (oever)planten en dieren in het water, de bijbehorende milieukwaliteit en de inrichting en het beheer. De chemische waterkwaliteit is gericht op het behalen van de richtwaarden die leiden tot een goede chemische toestand van oppervlaktewateren. Bijvoorbeeld door emissies van nutriënten en gewasbeschermingsmiddelen te verminderen.
Via de volgende link is een overzicht van de KRW waterlichamen te vinden: https://zldgwb.zeeland.nl/geoloket/?Viewer=Kaderrichtlijn.
De doelen voor de KRW, met name de ecologische doelen van het waterbeleid worden nog slechts in beperkte mate gehaald en normen voor grond- en oppervlaktewater worden ook op veel plekken niet gehaald. Dit wordt mede veroorzaakt door de sterk op snelle afvoer gerichte watergangen in agrarisch gebied. De opgave is daarom het ecologisch functioneren van het watersysteem in het agrarisch gebied te verbeteren door bijvoorbeeld het herstel van de natuurlijke hydrologie en morfologie en door de emissies van nutriënten en gewasbeschermingsmiddelen te verminderen. Daarnaast is het van belang efficiënt om te gaan met onze hulpbronnen.
Op grond van dit openstellingsbesluit kunnen subsidies worden verstrekt voor niet-productieve investeringen in of nabij watersystemen. De investeringen moeten een bijdrage leveren aan de doelstellingen zoals beschreven in de Kaderrichtlijn Water en de 2e nota duurzame gewasbescherming. Zoals bijvoorbeeld het verminderen van emissies van nutriënten en gewasbeschermingsmiddelen door het aanleggen van natuurvriendelijke oevers en om het ecologisch functioneren van het watersysteem te verbeteren, of het aanleggen van een vispassage. De investeringen moeten tevens een directe relatie hebben met de landbouw.
Het openstellingsbesluit vormt samen met de Verordening subsidies Plattelandsontwikkelingsprogramma (POP3) 2014-2020 Zeeland het kader waaraan aanvragen om subsidie moeten voldoen.
Het onderhavige besluit betreft de openstelling van een subsidieregeling met betrekking tot paragraaf 2.6 van de verordening, niet-productieve investeringen water. Subsidiëring is mogelijk voor projecten op het gebied van met name waterkwaliteit, zie de beoordelingscriteria
Artikel 2. Subsidiabele activiteiten
Lid 1. Het begrip niet-productieve investering (NPI) betekent dat de investering niet leidt tot een aanzienlijke stijging van de waarde of de rentabiliteit van het landbouwbedrijf of een andere onderneming. Een investering moet om als NPI aangemerkt te kunnen worden dus primair gericht zijn op het behalen van de agromilieuklimaatdoelstellingen, waarbij eventuele productieve elementen slechts “bijvangst” zijn.
Projecten dienen een direct verband met landbouwactiviteiten te hebben. Dit verband moet expliciet beschreven worden in de subsidieaanvraag.
De doelgroep is een verenging van artikel 2.6.2. van de verordening. Voor indieners van een samenwerkingsverband verwijzen we naar artikel 1.6 van de Verordening subsidies Plattelandsontwikkelingsprogramma (POP3) 2014-2020 Zeeland.
Om projecten van enige omvang te verkrijgen, en aldus de uitvoeringskosten van de regeling te beperken, is ten aanzien van de het subsidiebedrag een minimumgrens opgenomen van 400.000 euro.
Artikel 5. Subsidiabele kosten
Lid 1. Kosten waarvoor subsidie kan worden verstrekt.
Het aantal subsidiabele kostencategorieën is minder dan de in artikel 2.6.3. lid 1 en lid 2 van de verordening genoemde lijst.
Er wordt geen subsidie verstrekt voor:
Artikel 6. Beoordelings criteria
De selectie van aanvragen die voor subsidie in aanmerking komen zal plaatsvinden via een zogenaamde ‘tender-methode’: alle tijdig ingediende aanvragen worden, indien ze voldoen aan de voorwaarden om voor subsidie in aanmerking te komen, gescoord op basis van vier criteria.
In dit artikel worden de gewichten aan de verschillende criteria toegekend. Aan het criterium ‘mate van effectiviteit’ wordt de hoogste wegingsfactor (vier) toegekend. De effectiefste activiteiten dragen het meeste bij aan de beleidsdoelen. Daarna volgt het criterium Efficiëntie (wegingsfactor twee). Het belang van dit criterium zit hem in de doelmatige besteding van beschikbaar budget. Het criterium Haalbaarheid kent tevens de wegingsfactor twee, om het belang van de realisatiekans te onderstrepen. Het criterium urgentie kent de laagste score (één) budget.
Indien de score tenminste gelijk is aan het minimum aantal punten (27 punten) komen de projecten voor subsidie in aanmerking. Is het beschikbare subsidieplafond ontoereikend dan gaan projecten met hogere scores voor.
In het geval er meerdere aanvragen op dezelfde plaats gerangschikt worden en vanwege het bereiken subsidieplafond niet al die aanvragen kunnen worden gehonoreerd wordt prioriteit gegeven aan de aanvraag met de hoogste score op het criterium ‘mate van effectiviteit’. Indien de aanvragen even hoog scoren op het criterium ‘mate van effectiviteit’, dan wordt prioriteit gegeven aan de aanvraag met de hoogste score op het criterium ‘efficiëntie’. Scoren de aanvragen ook op dit criterium even hoog, dan wordt prioriteit gegeven aan de aanvraag die het hoogst scoort op het criterium ‘haalbaarheid’. Scoren de aanvragen ook op dit criterium even hoog, dan wordt prioriteit gegeven aan de aanvraag die het hoogst scoort op het criterium ‘urgentie’. Scoren de aanvragen ook op dit punt even hoog, dan beslist het lot welke aanvraag wordt gehonoreerd.
Subsidie wordt uitsluitend verstrekt voor bovenwettelijke activiteiten. In het Programmadocument POP3 is in het maatregelfiche ‘niet-productieve investeringen water’ opgenomen dat geen investeringen worden ondersteund om aan eisen te voldoen die direct voortvloeien uit de EU-richtlijnen. Omdat deze zin voor meer dan één uitleg vatbaar was, is in de notificatie POP3 deze passage scherper geformuleerd, namelijk: "Voor deze submaatregel is de investering er op gericht verder te gaan dan de eisen die direct en rechtstreeks voortvloeien uit de Kaderrichtlijn Water of 2e nota duurzame gewasbescherming, zoals beschreven in de basismaatregelen KRW (artikel 11, lid 3, onder a t/m l, KRW) en omschreven in de ‘Samenvatting maatregelprogramma’ Schelde 2016-2021.
De samenvatting maatregelenprogramma kent de volgende hoofdstukken:
Hoofdstuk 1. Communautaire waterbeschermingswetgeving. Dit betreft het implementeren van de Europese richtlijnen in de nationale wetgeving.
Hoofdstuk 2. Overige basismaatregelen. Dit betreft onder andere maatregelen die op basis van generiek beleid worden genomen, gericht op een duurzaam en efficiënt watergebruik, puntbronnen, diffuse bronnen, waterbeweging en hydromorfologie, directe lozing van stoffen in grondwater, prioritaire stoffen en ter voorkoming van calamiteiten.
Hoofdstuk 3. Aanvullende maatregelen, met onderscheid naar:
Hoofdstuk 4. Maatregelen voor specifieke knelpunten. Hieronder worden onder andere verstaan de aanpak van gewasbeschermingsmiddelen, nutriënten en aanpak van knelpunten in de inrichting van een watersysteem.
Van deze maatregelen komen alleen de maatregelen als bedoeld in hoofdstuk 3 en 4 voor POP3 subsidie in aanmerking. Hoofdstuk 1 en 2 zijn maatregelen die direct voortvloeien uit de EU-richtlijnen en zijn ‘wettelijk verplicht’. Ook activiteiten die op grond van een bijvoorbeeld de keur van het waterschap verplicht zijn, zoals mitigerende maatregelen, komen niet voor subsidie in aanmerking.
In de toetsing van aanvragen in het kader van de Uitvoeringsregeling POP3 zal hiermee rekening worden gehouden.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/prb-2019-8320.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.