Wijzigingen Uitvoeringsbesluit subsidies Overijssel 2017, december 2019

Besluit: 17 december 2019

Kenmerk: 2019/0369439

Inlichtingen bij: Christian Cents, Hilal Coskun

Telefoon: 038 499 8762, 038 499 8381

E-mail: c.cents@overijssel.nl, h.coskun@overijssel.nl

 

Kennisgeving

Gedeputeerde Staten van Overijssel delen mee dat het Uitvoeringsbesluit subsidies Overijssel 2017 als volgt is gewijzigd:

Artikel I Wijzigingen

Paragraaf 2.10 Stimuleren wooninitiatieven

Artikel 2.10.10 Looptijd

‘1 december 2019’ wordt vervangen door: 1 april 2020

Paragraaf 2.11 Impuls Circulair Bouwen

Artikel 2.11.8 Looptijd

‘1 december 2019’ wordt vervangen door: 1 april 2020

Paragraaf 3.1 Hernieuwbare energie en energiebesparing

 

Artikel 3.1.8 lid 1 komt als volgt te luiden:

Artikel 3.1.8 Indieningstermijn aanvraag tot subsidieverlening

In afwijking van artikel 1.2.2 geldt dat een aanvraag om subsidie kan worden ingediend vanaf 1 augustus 2020 en moet uiterlijk 16 september 2020 vóór 17.00 uur ontvangen zijn.

 

Paragraaf 3.6 wordt geheel herzien en komt als volgt te luiden:

Paragraaf 3.6 Lokale energie-initiatieven 2.0

Artikel 3.6.1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • -

    business case: een plan voor het starten van een energieproject, waarmee de haalbaarheid van het energieproject wordt aangetoond;

  • -

    energiebesparing: technische, logistieke of organisatorische voorzieningen die leiden tot verminderd verbruik van energie, zoals gedefinieerd in het Protocol Monitoring Energiebesparing 2001;

     

    Toelichting: Het protocol Monitoring energiebesparing 2001 is te vinden op de website http://www.ecn.nl/ (publicatienummer: ECN-C-01-129).

    https://repository.tudelft.nl/view/tno/uuid%3A92effc75-707f-4641-a037-e1cf0858915a

  • -

    energieopwekking: duurzame energie opwekkingsvoorzieningen die het geheel of gedeeltelijk gebruikmaken van energie uit hernieuwbare energiebronnen mogelijk maken, zoals gedefinieerd in het Protocol Monitoring Hernieuwbare Energie;

     

    Toelichting: Het protocol Monitoring Hernieuwbare Energie is te vinden op de website http://www.rvo.nl.

  • -

    energieproject: een project waarbij energiebesparing of energieopwekking gerealiseerd wordt en bijgedragen wordt aan vergroting van het aandeel duurzame energie;

  • -

    lokaal energie-initiatief: een initiatief met als doel om een energieproject te realiseren, waarbij:

    • a.

      het aandeel nieuwe energie in Overijssel toeneemt en deze ambitie breed wordt uitgedragen; en

    • b.

      bewoners, organisaties of bedrijven in een specifiek gebied binnen Overijssel actief worden uitgenodigd om vrijwillig lid of klant te worden; en

    • c.

      het initiatief open staat voor iedereen die wil deelnemen; en

    • d.

      leden en klanten profijt hebben van de opbrengsten die door realisatie van het energieproject worden gehaald; en

    • e.

      er sprake is van een samenwerkingsverband en een bestuur van minimaal twee personen;

    • f.

      de initiatiefnemers binding hebben met de lokale gemeenschap;

       

      Toelichting: Een lokaal energie-initiatief start vaak, maar niet uitsluitend, met vrijwilligers. Het initiatief kan verschillende rechtsvormen hebben. Sommige lokale energie-initiatieven groeien uit tot een lokale duurzame energie onderneming.

  • -

    Programma Nieuwe Energie: programma welke op 1 februari 2017 door Provinciale Staten is vastgesteld en aanpassingen ervan.

Artikel 3.6.2 Subsidiabele activiteiten

  • -

    Gedeputeerde Staten kunnen subsidie verstrekken voor de volgende activiteiten in de idee- en ontwerpfase van een lokaal energie-initiatief:

    • a.

      uitwerken van projectideeën;

    • b.

      organiseren van bijeenkomsten;

    • c.

      communicatie, leden- en klantenwerving;

    • d.

      oprichten en inrichten van de organisatie;

    • e.

      technisch, juridisch en financieel advies;

    • f.

      voorbereiden van een business case.

Artikel 3.6.3 Criteria

  • 1.

    Een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 3.6.2 voldoet aan de volgende criteria:

    • a.

      de aanvrager is een rechtspersoon, een maatschap, een vennootschap onder firma, een commanditaire vennootschap, een kerkgenootschap of een entiteit die in oprichting is om een van de hiervoor genoemde rechtsvormen te verkrijgen;

    • b.

      de activiteit draagt bij aan de doelstelling en ambities van het Programma Nieuwe Energie;

    • c.

      het energieproject is naar het oordeel van Gedeputeerde Staten realistisch en financieel haalbaar;

    • d.

      indien sprake is van een energieproject dat als doel heeft een aardgasvrije warmtevoorziening te realiseren dient de gemeente waar het project plaatsvindt het project te ondersteunen;

    • e.

      de subsidie voldoet aan de algemene de-minimisverordening.

       

      Toelichting: De verlening van de subsidie levert staatssteun op. De subsidie kan alleen verleend worden als voldaan wordt aan de algemene de-minimisverordening. In artikel 1.1.8 is nader toegelicht wanneer sprake kan zijn van staatssteun.

  • 2.

    Indien sprake is van een aanvrager in oprichting, dan wordt de subsidie verleend onder de opschortende voorwaarde dat de aanvrager de beoogde rechtsvorm verkrijgt.

Artikel 3.6.4 Subsidiabele kosten

  • 1.

    Voor inzet van eigen uren dan wel loonkosten van de aanvrager is artikel 1.1.5 sub b van toepassing.

  • 2.

    In afwijking van artikel 1.1.6 vierde lid zijn kosten voor leges en vergoedingen wel subsididabel.

  • 3.

    In afwijking van artikel 1.1.6 eerste lid is de inzet in uren van vrijwilligers subsidiabel tot maximaal € 15,- per uur.

Artikel 3.6.5 Niet subsidiabele kosten

In aanvulling op artikel 1.1.6 zijn aanschaf- en installatiekosten voor technische voorzieningen die leiden tot energieopwekking of energiebesparing niet subsidiabel.

 

Toelichting: Te denken valt aan de kosten voor het aanschaffen en installeren van zonnepanelen, een windturbine en isolatiemateriaal.

Artikel 3.6.6 Hoogte van de subsidie

De subsidie bedraagt maximaal 100% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 20.000,- per energieproject van een lokaal energie-initiatief.

 

Toelichting: Een lokale energie-initiatief kan een aanvraag indienen voor één of meerdere subsidiabele activiteiten als bedoeld in artikel 3.6.2. Per lokale energie-initiatief bedraagt de subsidie maximaal € 20.000,-. Dit betekent dat een lokale energie-initiatief per subsidiabele activiteit € 20.000,- kan aanvragen of een aanvraag kan indienen voor een combinatie van meerdere subsidiabele activiteiten tot maximaal € 20.000,-.

Artikel 3.6.7 Aanvullende stukken bij de aanvraag tot subsidieverlening

  • a.

    De aanvrager maakt bij de aanvraag gebruik van het aanvraagformulier Lokale energie-initiatieven.

  • b.

    In aanvulling op artikel 1.2.1 tweede lid overlegt de aanvrager:

    • i.

      indien de kosten van derden groter is dan € 5.000,- per kostenpost, een door de offererende partij getekende offerte van deze kosten.

    • ii.

      indien er sprake is van een energieproject dat als doel heeft een aardgasvrije warmtevoorziening te realiseren, een verklaring van de gemeente waar het project plaatsvindt waaruit blijkt dat deze gemeente het project ondersteunt.

  • c.

    In aanvulling op het eerste en tweede lid overlegt de aanvrager, indien het eigen onderzoek van Gedeputeerde Staten daartoe aanleiding geeft, een volledig ingevuld Bibob-formulier als bedoeld in artikel 1.2.1, vijfde lid.

Toelichting: Indien na ontvangst van de aanvraag uit het eigen onderzoek van Gedeputeerde Staten blijkt dat sprake is van een mogelijke situatie als bedoeld in artikel 3 Wet Bibob, moet de aanvrager aanvullend het Bibob-formulier voor subsidies volledig invullen. Als sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 3 Wet Bibob, dan wordt de subsidie geweigerd. Indien het Bibob-formulier voor subsidies niet volledig is ingevuld, laten Gedeputeerde Staten de aanvraag, na het bieden van een aanvullingstermijn, buiten behandeling.

Artikel 3.6.8 Verplichtingen subsidieontvanger

In aanvulling op de artikelen 1.4.1, 1.4.3, 1.4.5 en 1.4.6 is de subsidieontvanger verplicht:

  • a.

    de opgebouwde kennis en ervaring vrij beschikbaar te stellen aan anderen die daarom vragen;

  • b.

    de activiteiten voor 31 december 2022 te hebben uitgevoerd.

Artikel 3.6.9 Looptijd

Deze paragraaf is geldig tot 1 juli 2022, tenzij Gedeputeerde Staten anders besluiten.

Paragraaf 3.12 Wijkuitvoeringsplannen energietransitie gebouwde omgeving Overijssel

 

De algemene toelichting komt als volgt te luiden:

‘Algemene toelichting: De sturingsfilosofie van het Programma Nieuwe Energie Overijssel gaat onder meer uit van een wijkgerichte benadering. Een wijkgerichte benadering is noodzakelijk vanwege afhankelijkheid tussen collectieve en individuele oplossingen, de veelheid aan partijen en de verschillende investeringsritmes. In een wijk kunnen opgaven worden verbonden, belangen worden gebundeld, kan werk met werk worden gemaakt en kunnen geldstromen worden omgebogen. Hierom is beoogd de energieopgaven in Overijssel integraal op te pakken, met aandacht voor samenhang tussen sociale, economische en fysieke aspecten.

 

Op basis van deze subsidieparagraaf kunnen Overijsselse gemeenten subsidie aanvragen voor het ontwikkelen van een wijkuitvoeringsplan, aan de hand waarvan de integrale transitie van een gebied naar een aardgasvrije energievoorziening kan worden gestart.

Met deze subsidieregeling stimuleert de provincie Overijssel dat gemeenten starten met een wijkaanpak. De provincie Overijssel is niet de initiatiefnemer of mede-eigenaar van de wijkaanpak; de gemeente draagt als regievoerder verantwoordelijkheid.’

Artikel 3.12.1 Begripsbepalingen

De definitie van wijkuitvoeringsplan wordt gewijzigd komt als volgt te luiden:

  • -

    'wijkuitvoeringsplan: een besluitvormingsrijp uitvoeringsplan op wijkniveau dat bepaalt wanneer en hoe de wijk van het aardgas afgaat en wat het alternatief voor aardgas is. Het wijkuitvoeringsplan biedt het kader waarbinnen gebouweigenaren, netbeheerders, warmtebedrijven, gemeenten, aanbieders van verduurzamingspakketten en andere stakeholders investeringsbeslissingen nemen. Het wijkuitvoeringsplan behandelt minimaal de volgende onderdelen:

    • -

      de warmte-oplossing(en);

       

      Toelichting: Voor welke aardgasvrije en duurzame warmte-oplossing(en) is gekozen en waarom is voor dit alternatief gekozen?

    • -

      de investeringsbegroting en de businesscase;

       

      Toelichting: Welke investeringen zijn nodig op gebouw- en gebiedsniveau en hoe wordt dit gefinancierd?

    • -

      de ruimtelijke inpassing;

       

      Toelichting: Wat zijn de ruimtelijke consequenties van de warmte-oplossing(en) voor de huidige en de alternatieve infrastructuur? Kan het elektriciteitsnet een mogelijke toename in de vraag aan?

    • -

      participatie en communicatie;

       

      Toelichting: Hoe zijn en worden bewoners en bedrijven betrokken en geïnformeerd? Wat is hun handelingsperspectief?

    • -

      de organisatie;

       

      Toelichting: Wat/hoe is de procesregie, de planning van de benodigde projecten in de wijk, de rol van de verschillende stakeholders en de samenwerking met de verschillende stakeholders (in ieder geval de bewoners, eventuele bewonersinitiatieven, woningcorporaties en de netbeheerder).

    • -

      meekoppelkansen;

       

      Toelichting: Voorbeelden van meekoppelkansen zijn de aanpak van woningen door woningcorporaties, projecten inzake klimaatadaptatie en geplande werkzaamheden aan de infrastructuur (boven- en ondergronds).

    • -

      eventuele samenhang met omliggende wijken.

       

      Toelichting: Een beschrijving hoe de keuzes die gemaakt zijn in de wijk samenhangen met omliggende wijken.’

Artikel 3.12.3 Criteria

Sub b komt als volgt te luiden:

‘het gemeentebestuur heeft de ambitie uitgesproken om de wijk binnen een door het bestuur bepaalde termijn te transformeren naar een wijk met een aardgasvrije energievoorziening;

Artikel 3.12.4 Hoogte van de subsidie

Dit artikel komt als volgt te luiden:

De subsidie bedraagt maximaal 50% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 50.000,- per aanvraag.

Artikel 3.12.6 Aanvullende stukken bij de aanvraag tot subsidieverlening

Lid 2 sub a komt als volgt te luiden:

‘een beschrijving van de wijk, waarom voor deze wijk is gekozen en indien van toepassing het aantal woningen dat in transitie gaat;’

Artikel 3.12.8 Weigeringsgronden

Dit artikel komt als volgt te luiden:

‘In aanvulling op artikel 1.1.7 weigeren Gedeputeerde Staten de subsidie indien de aanvrager op basis van deze subsidieparagraaf al twee keer een subsidie heeft ontvangen.

Artikel 3.12.9 Verplichtingen subsidieontvanger

Sub b komt als volgt te luiden:

‘de opgedane kennis en de aanpak actief te delen met het Expertiseteam Aardgasvrije Wijken Overijssel en een actieve bijdrage te leveren aan bijeenkomsten die door het Expertiseteam worden georganiseerd;

 

Paragraaf 3.14 wordt toegevoegd:

Paragraaf 3.14 Stimulering activiteiten energieloketten

 

Algemene toelichting:

Met deze regeling stimuleert de provincie Overijssel dat inwoners van Overijssel in hun eigen gemeente onafhankelijke informatie kunnen krijgen over het verduurzamen van hun woning via de gemeentelijke energieloketten. Iedere gemeente heeft in de periode 2016-2019 een subsidie ontvangen van € 15.000,- per jaar voor het organiseren van een digitale loketfunctie, telefonische en fysieke bereikbaarheid en het organiseren van diverse communicatie- en wijkacties. De afstemming tussen de 25 gemeenten en een benodigde Europese aanbesteding voor een centrale digitale loketfunctie kost tijd. Bovendien is het aanbod dat het Rijk ontwikkelt nog niet zo ver gevorderd dat daar goed op kan worden aangesloten. Deze regeling is bedoeld om de periode, tot de nieuwe opzet gereed is, te overbruggen.

Artikel 3.14.1 Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

  • -

    Energieloket: een fysiek, digitaal en telefonisch informatiepunt waar de inwoners van de gemeente voldoende en effectief kennis kunnen verwerven over energiemaatregelen.

Artikel 3.14.2 Subsidiabele activiteit

Gedeputeerde Staten kunnen subsidie verstrekken voor de voorzetting van de activiteiten van het energieloket voor de periode van 1 januari 2020 tot en met 1 september 2020.

Artikel 3.14.3 Criterium

Een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 3.14.2 wordt ingediend door een Overijsselse gemeente.

Artikel 3.14.4 Hoogte van de subsidie

De subsidie bedraagt een forfaitair bedrag van € 7.500,- per energieloket per gemeente.

Artikel 3.14.5 Subsidiabele kosten

In afwijking van artikel 1.1.6 derde lid, zijn kosten van activiteiten die buiten de subsidieperiode zijn uitgevoerd subsidiabel, mits deze na 1 januari 2020 zijn uitgevoerd.

Artikel 3.14.6 Aanvullende stukken bij de aanvraag tot subsidieverlening

  • 1.

    De aanvrager maakt bij de aanvraag gebruik van het aanvraagformulier Stimulering activiteiten energieloketten.

     

    Toelichting: Het aanvraagformulier is te vinden op: http://www.overijssel.nl/loket/subsidies/

  • 2.

    In afwijking van artikel 1.2.1 tweede lid onder c is een begroting niet vereist.

Artikel 3.14.7 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen een subsidieplafond vast.

Artikel 3.14.8 Weigeringsgrond

In aanvulling op artikel 1.1.7 weigeren Gedeputeerde Staten de subsidie indien:

  • a.

    de aanvrager eerder op grond van deze subsidieparagraaf subsidie heeft ontvangen;

  • b.

    de aanvraag betrekking heeft op nieuwe activiteiten.

Toelichting: Gemeenten ontvingen in de periode 2016-2019 subsidie van de provincie voor de uitvoering van activiteiten van de energie-/woonloketten. Deze regeling is bedoeld om die activiteiten voort te kunnen zetten.

Artikel 3.14.9 Looptijd

Deze paragraaf loopt tot 1 april 2020, tenzij Gedeputeerde Staten anders besluiten.

 

Paragraaf 3.15 wordt toegevoegd:

Paragraaf 3.15 Intensivering energietoezicht

Artikel 3.15.1 Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

  • a.

    Activiteitenbesluit milieubeheer: besluit van 19 oktober 2007, houdende algemene regels voor inrichtingen, Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer;

  • b.

    energietoezicht: toezicht op de naleving van artikel 2.15 van het Activiteitenbesluit milieubeheer;

  • c.

    energierelevante bedrijven: inrichtingen met een energiegebruik van minimaal 50.000 kWh en/of 25.000 m3 aardgas equivalent per jaar, niet zijnde inrichtingen zoals bedoeld in artikel 15.51 & artikel 16.5 van de Wet milieubeheer, MJA3 bedrijven en inrichtingen met een omgevingsvergunning milieu;

  • d.

    Omgevingsdienst: entiteit die in opdracht van gemeenten of provincies, zorgen voor vergunningverlening, toezicht en handhaving op het gebied van milieu;

  • e.

    inrichting: inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, waarop op grond van artikel 2.15 van de Activiteitenbesluit milieubeheer de energiebesparingsplicht van toepassing is;

  • f.

    energiebesparingsplicht: verplichting tot het treffen van alle energiebesparende maatregelen met een terugverdientijd van 5 jaar of minder zoals opgenomen in artikel 2.15 lid 1 van het Activiteitenbesluit milieubeheer;

  • g.

    informatieplicht energiebesparing: verplichting tot het vierjaarlijks rapporteren van energiebesparende maatregelen zoals opgenomen in artikel 2.15 lid 2 van het Activiteitenbesluit.

Artikel 3.15.2 Subsidiabele activiteiten

Gedeputeerde Staten kunnen subsidie verstrekken voor de intensivering van energietoezicht door de Omgevingsdienst IJsselland. Deze subsidie wordt uitsluitend verstrekt indien de gemeente zelf middelen inbrengt bij de Omgevingsdienst IJsselland om jaarlijks bij 5% van de energierelevante bedrijven energietoezicht uit te voeren.

 

Toelichting: Dit betekent dat de gemeente voor 31 december 2021 bij ten minste 10% van de inrichtingen energietoezicht moet laten uitvoeren. Hiervan betaalt de gemeente 5% zelf en voor de overige 5% kan subsidie aangevraagd worden. Zie verder Omgevingsdienst IJsselland - Uitvoeringsplan 2020-2021 Energie en Duurzaamheid versie 2.

Artikel 3.15.3 Criteria

Een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 3.14.2 voldoet aan de volgende criteria:

  • a.

    de aanvrager is gemeente Dalfsen, Deventer, Hardenberg, Kampen, Olst-Wijhe, Ommen, Raalte, Staphorst, Steenwijkerland, Zwartewaterland of Zwolle;

    Toelichting: De Omgevingsdienst Twente heeft nog middelen beschikbaar voor opleiding en toezicht en daarom zijn Twentse gemeente uitgesloten.

  • b.

    De gemeente kan de Omgevingsdienst IJsselland machtigen om een aanvraag te doen namens de betreffende gemeente(n). Hiervoor moet een machtigingsverklaring meegezonden worden bij de aanvraag.

  • c.

    de aanvrager heeft vth-taken voor energietoezicht gemandateerd aan de Omgevingsdienst;

    de aanvrager laat bij ten minste 5% van de inrichtingen zelf energietoezicht uitvoeren en brengt hiervoor additionele middelen in.

Artikel 3.15.4 Hoogte van de subsidie

De subsidie bedraagt € 510,- per inrichting waar energietoezicht wordt gehouden, met een maximum van:

  • a.

    € 6.630,- voor de gemeente Dalfsen;

  • b.

    € 17.340,- voor de gemeente Deventer;

  • c.

    € 14.790,- voor de gemeente Hardenberg;

  • d.

    € 9.690,- voor de gemeente Kampen;

  • e.

    € 3.060,- voor de gemeente Olst-Wijhe;

  • f.

    € 5.100,- voor de gemeente Ommen;

  • g.

    € 9.690,- voor de gemeente Raalte;

  • h.

    € 4.590,- voor de gemeente Staphorst;

  • i.

    € 8.160,- voor de gemeente Steenwijkerland;

  • j.

    € 6.120,- voor de gemeente Zwartewaterland;

  • k.

    € 23.460,- voor de gemeente Zwolle.

Toelichting: De hoogte van de subsidie is afhankelijk gesteld van het aantal inrichtingen die vallen onder de Informatieplicht energiebesparing, vandaar dat ook het maximum subsidie per gemeente verschillend is.

Artikel 3.15.5 Subsidiabele kosten

Uitsluitend kosten van de Omgevingsdienst overeenkomstig artikel 1.1.5 derde lid zijn subsidiabel.

Artikel 3.15.6 Aanvullende stukken bij de aanvraag tot subsidieverlening

  • 1.

    De aanvrager maakt bij de aanvraag gebruik van het aanvraagformulier Intensivering energietoezicht.

  • 2.

    In aanvulling op artikel 1.2.1 tweede lid overlegt de aanvrager bij de aanvraag om subsidie als bedoeld in artikel 3.15.2:

    • a.

      een document waaruit de mandatering als bedoeld in artikel 3.15.3 sub b, blijkt;

    • b.

      opdracht aan de Omgevingsdienst waaruit blijkt dat de gemeente bij 10% van de inrichtingen energietoezicht laat uitvoeren en middelen worden ingebracht om 5% van het energietoezicht zelf te betalen.

Artikel 3.15.7 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen jaarlijks een subsidieplafond vast.

Artikel 3.15.8 Verplichtingen subsidieontvanger

In aanvulling op de artikelen 1.4.1 en 1.4.6 is de subsidieontvanger verplicht

  • a.

    mee te werken aan de evaluatie van de provincie en ten behoeve van deze evaluatie de volgende gegevens bij te laten houden door de Omgevingsdienst:

    • i.

      het aantal bezochte inrichtingen waar energietoezicht is gehouden, onderverdeeld naar SBI-code;

    • ii.

      het jaarlijkse energiegebruik per bezochte inrichting;

    • iii.

      beschrijving per inrichting van de maatregelen die reeds zijn genomen, voor het uitgevoerde toezicht, die onder art. 2.15 van het Activiteitenbesluit milieubeheer vallen.

    • iv.

      een schatting van het besparingspotentieel per inrichting dat volgt uit het uitgevoerde energietoezicht, en uitgedrukt in kWh elektriciteit en m3 gas;

    • v.

      het aantal inrichtingen genoemd onder a waarbij hercontrole is uitgevoerd, onderverdeeld naar SBI-code;

    • vi.

      een inschatting van het benutte besparingspotentieel zoals bedoeld onder lid d, op basis van hercontrole of op basis van de rapportageverplichting onder artikel 2.15 Activiteitenbesluit milieubeheer;

  • b.

    de activiteiten te hebben gerealiseerd voor 31 december 2021.

Artikel 3.15.9 Looptijd

Deze paragraaf loopt tot 31 december 2021, tenzij Gedeputeerde Staten anders besluiten.

Paragraaf 6.32 Sociale innovatie

vervallen

Artikel 7.3.5 Indieningstermijn aanvraag

Datum ‘8 januari’ wordt gewijzigd in ‘6 januari’.

Paragraaf 8.5 Lokale initiatieven herdenking en viering 75 jaar vrijheid

vervallen

Artikel II Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking 1 dag na publicatie in het provinciaal blad.

Gedeputeerde Staten voornoemd.

Naar boven