Beleidsregel van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Holland houdende regels omtrent de wet Bibob (Beleidsregel Wet Bibob Noord-Holland 2019)

Gedeputeerde Staten van Noord-Holland,

 

Gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht

 

Overwegende dat Gedeputeerde Staten op 27 april 2010 de Beleidsregel Integriteitstoets bij aanbesteden van opdrachten Noord-Holland 2010 hebben vastgesteld, waarin is vastgesteld hoe Gedeputeerde Staten van de bevoegdheid tot toepassing van de Wet Bibob gebruik maakt bij het verstrekken van overheidsopdrachten;

 

Overwegende dat Gedeputeerde Staten op 8 februari 2011 de Beleidsregel van de provincie Noord Holland omtrent de integriteitstoets bij omgevingsvergunningen hebben vastgesteld, waarin is vastgesteld hoe Gedeputeerde Staten van de bevoegdheid tot toepassing van de Wet Bibob gebruik maken bij het verstrekken van omgevingsvergunningen;

 

Overwegende dat Gedeputeerde Staten op 4 oktober 2011 de Beleidsregel integriteitstoets bij subsidies Noord-Holland hebben vastgesteld, waarin is vastgesteld hoe Gedeputeerde Staten van de bevoegdheid tot toepassing van de Wet Bibob gebruik maakt bij het verstrekken van subsidies;

 

Overwegende dat het toepassingsgebied van de Wet Bibob sinds vaststelling van de hiervoor genoemde beleidsregels is gewijzigd en uitgebreid;

 

Overwegende dat Gedeputeerde Staten op basis van het vorengaande het beleid willen uitbreiden met de categorie vastgoed en over wil gaan tot aanpassing van hun beleid bij de toepassing van de Wet Bibob;

 

Overwegende dat Gedeputeerde Staten gezien de omvang van de voorgenomen wijzigingen hebben besloten om de hiervoor genoemde beleidsregels geheel te vervangen door een nieuwe beleidsregel;

 

Besluiten vast te stellen de volgende regeling:

 

Beleidsregel Wet Bibob Noord-Holland 2019

Hoofdstuk 1 Algemeen

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1.

    In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

    • a.

      Awb: Algemene wet bestuursrecht;

    • b.

      beleidsregel: de Beleidsregel Wet Bibob Noord-Holland 2019;

    • c.

      betrokkene: een betrokkene als bedoeld in de Wet Bibob;

    • d.

      Bibob-vragenformulier: een vragenformulier ten behoeve van het onderzoek, als bedoeld in artikel 30, eerste lid, Wet Bibob;

    • e.

      Eenheid SBA: de Eenheid Screening en Bewakingsaanpak van de provincie Noord-Holland, belast met het uitvoeren van integriteitsonderzoeken en advisering van Gedeputeerde Staten inzake de Wet Bibob en integriteit;

    • f.

      eigen onderzoek: onderzoek in openbare en gesloten bronnen naar de integriteit van een betrokkene;

    • g.

      gesloten bronnen: bronnen die niet voor een ieder toegankelijk zijn en waarvoor men bevoegd moet zijn;

    • h.

      Landelijk Bureau Bibob: het landelijk bureau, ressorterend onder het Ministerie van Justitie en Veiligheid, belast met de uitvoering van de Wet Bibob, bedoeld in artikel 8 van die wet;

    • i.

      openbare bronnen: bronnen die voor een ieder toegankelijk zijn;

    • j.

      provincie: de provincie Noord-Holland, vertegenwoordigd door Gedeputeerde Staten;

    • k.

      RIEC: het Regionaal Informatie en Expertise Centrum;

    • l.

      vastgoedtransactie: een overeenkomst of een andere rechtshandeling met betrekking tot een onroerende zaak met als doel:

      • 1°.

        het verwerven of vervreemden van een recht op eigendom;

      • 2°.

        het vestigen, vervreemden of wijzigen van een zakelijk recht;

      • 3°.

        huur of verhuur;

      • 4°.

        het verlenen van een gebruikrecht, of

      • 5°.

        de deelname aan een rechtspersoon, een commanditaire vennootschap of een vennootschap onder firma die het recht op eigendom of een zakelijk recht met

      • 6°.

        betrekking tot die onroerende zaak heeft of die onroerende zaak huurt of verhuurt.

    • m.

      vergewisplicht: de plicht, bedoeld in artikel 3:9 van de Algemene wet bestuursrecht, tot vergewissing door de provincie dat elke beslissing betreffende een Bibob-advies zorgvuldig tot stand komt;

    • n.

      Wabo: Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

    • o.

      Wet Bibob: Wet Bevordering integriteitsbeoordeling door het openbaar bestuur.

  • 2.

    Daar waar in deze beleidsregel wordt gesproken over ‘Gedeputeerde Staten’ wordt daaronder tevens begrepen: Gedeputeerde Staten handelend namens de provincie Noord-Holland als rechtspersoon.

Artikel 2 Bibob-vragenformulier

Indien Gedeputeerde Staten een eigen onderzoek uitvoeren, wordt aan de betrokkene en degene die op grond van feiten en omstandigheden redelijkerwijs met de betrokkene kan worden gelijkgesteld verzocht om een Bibob-vragenformulier in te vullen.

Artikel 3 Uitvoering eigen onderzoek

  • 1.

    De Eenheid Screening en Bewakingsaanpak heeft namens Gedeputeerde Staten de bevoegdheid om een eigen onderzoek uit te oefenen.

  • 2.

    Een eigen onderzoek kan worden uitgevoerd naar aanleiding van:

    • a.

      eigen ambtelijke informatie;

    • b.

      informatie verkregen van het Landelijk Bureau Bibob;

    • c.

      informatie verkregen van één van de partners uit het samenwerkingsverband RIEC;

    • d.

      informatie verkregen van het Openbaar Ministerie bedoeld in artikel 26 van de Wet Bibob;

    • e.

      overige signalen.

Artikel 4 Nalaten gegevensverschaffing

Indien betrokkene heeft nagelaten op grond van artikel 12 en 30 van de Wet Bibob de gevraagde gegevens en documenten te verschaffen of heeft nagelaten de vragen die hem zijn gesteld binnen de daarvoor gestelde termijn volledig en naar waarheid te beantwoorden, kunnen Gedeputeerde Staten besluiten tot:

  • a.

    het buiten behandeling laten van de aanvraag van een beschikking;

  • b.

    de intrekking of weigering van een beschikking;

  • c.

    de ontbinding van een overeenkomst inzake een overheidsopdracht;

  • d.

    de opschorting of ontbinding van een overeenkomst of beëindiging van een rechtshandeling inzake een vastgoedtransactie.

Artikel 5 Gevolgen van een beëindigde relatie tussen de betrokkene en een derde

Indien de betrokkene in relatie staat tot strafbare feiten die, al dan niet vermoedelijk, gepleegd zijn door een derde als bedoeld in artikel 3, vierde lid, Wet Bibob, kunnen Gedeputeerde Staten de feiten van die derde na het verbreken van de relatie tussen de betrokkene en derde, gedurende drie jaren volledig betrekken bij de beoordeling van het gevaar.

Artikel 6 Vergewisplicht en zienswijze

  • 1.

    Gedeputeerde Staten vergewissen zich ervan dat het advies van het Landelijk Bureau Bibob zorgvuldig tot stand is gekomen.

  • 2.

    Voordat Gedeputeerde Staten op basis van een advies van het Landelijk Bureau Bibob een voor de betrokkene negatieve beslissing nemen, stellen zij in overeenstemming met artikel 33 Wet Bibob de betrokkene in de gelegenheid zijn zienswijze op het advies kenbaar te maken.

Artikel 7 Achterwege laten onderzoek

Gedeputeerde Staten voeren niet opnieuw een eigen onderzoek uit naar de betreffende persoon of rechtspersoon, indien:

  • a.

    er eerder een onderzoek is uitgevoerd en dit niet langer dan drie maanden geleden is;

  • b.

    de uitkomst van het eigen onderzoek niet het treffen van maatregelen op grond van de wet Bibob tot gevolg heeft gehad.

Hoofdstuk 2 Vergunningen

Artikel 8 Werkwijze eigen onderzoek inzake vergunningen

  • 1.

    Gedeputeerde Staten kunnen een eigen onderzoek instellen naar de aanvragers en houders van vergunningen, als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel c, onder 6, Wet Bibob.

  • 2.

    Voor het onderzoek als bedoeld in het eerste lid worden aanvragers of ontvangers van een vergunning steekproefsgewijs en/of risicogericht geselecteerd.

Artikel 9 Gevolgen van een eigen onderzoek inzake vergunningen

  • 1.

    Op basis van het eigen onderzoek kunnen Gedeputeerde Staten, overeenkomstig artikel 3 Wet Bibob inzake vergunningen, besluiten:

    • a.

      de vergunning te verlenen;

    • b.

      de vergunning te verlenen met aanvullende voorschriften;

    • c.

      de vergunningaanvraag te weigeren;

    • d.

      de vergunning in te trekken.

  • 2.

    Indien het ingevulde Bibob-vragenformulier of het eigen onderzoek naar de integriteit van de betrokkene aanleiding geeft tot nader onderzoek, verzoeken Gedeputeerde Staten het Landelijk Bureau Bibob om advies.

  • 3.

    Wanneer een verzoek om een advies als bedoeld in het tweede lid wordt ingediend, wordt de betrokkene hiervan op de hoogte gesteld.

Hoofdstuk 3 Subsidies

Artikel 10 Werkwijze eigen onderzoek inzake subsidies

  • 1.

    Gedeputeerde Staten kunnen bij een aangevraagde, verleende dan wel vastgestelde subsidie een eigen onderzoek instellen naar aanvragers en ontvangers van een subsidie.

  • 2.

    Voor het onderzoek als bedoeld in het eerste lid worden aanvragers of ontvangers van een subsidie steekproefsgewijs en/of risicogericht geselecteerd.

Artikel 11 Gevolgen van een eigen onderzoek inzake subsidies

  • 1.

    Op basis van het eigen onderzoek kunnen Gedeputeerde Staten, overeenkomstig artikel 3 Wet Bibob inzake subsidies, besluiten:

    • a.

      de subsidie te verstrekken;

    • b.

      de subsidie te verstrekken met aanvullende voorschriften;

    • c.

      de subsidie niet te verstrekken;

    • d.

      de reeds verstrekte subsidie in te trekken en het eventueel betaalde bedrag terug te vorderen;

    • e.

      de subsidie vast te stellen op een lager bedrag dan bij de verlening is bepaald;

    • f.

      de beschikking anderszins te wijzigen ten nadele van de betrokkene.

  • 2.

    Indien het ingevulde Bibob-vragenformulier of het eigen onderzoek naar de integriteit van de betrokkene aanleiding geeft tot nader onderzoek, verzoeken Gedeputeerde Staten het Landelijk Bureau Bibob om advies.

  • 3.

    Wanneer een verzoek om een advies als bedoeld in het tweede lid wordt ingediend, wordt de betrokkene hiervan op de hoogte gesteld.

Hoofdstuk 4 Vastgoedtransacties

Artikel 12 Werkwijze eigen onderzoek inzake vastgoedtransacties

  • 1.

    Gedeputeerde Staten kunnen een eigen onderzoek instellen bij een beslissing tot aankoop of verkoop van vastgoed, het aangaan of opzeggen van overeenkomsten inzake huur, verhuur, gebruik of pacht van vastgoed.

  • 1.

    2.Het onderzoek kan plaatsvinden voordat een beslissing wordt genomen over het aangaan van een vastgoedtransactie, dan wel nadat een vastgoedtransactie is aangegaan.

  • 2.

    Bij een onderzoek als bedoeld in het eerste lid worden de vastgoedtransactie steekproefsgewijs en/of risicogericht geselecteerd.

Artikel 13 Gevolgen van een eigen onderzoek inzake vastgoedtransacties

  • 1.

    Op basis van het eigen onderzoek kunnen Gedeputeerde Staten overeenkomstig artikel 3 Wet Bibob inzake vastgoedtransacties besluiten:

    • a.

      de vastgoedtransactie wel of niet aan te gaan of de onderhandelingen te onderbreken;

    • b.

      de overeenkomst op te schorten, te ontbinden of te beëindigen, indien deze mogelijkheden in de overeenkomst zijn opgenomen, zonder dat de provincie gehouden is tot vergoeding van eventuele schade en zonder dat de provincie daarbij een termijn in acht hoeft te nemen.

  • 2.

    Indien het ingevulde Bibob-vragenformulier of het eigen onderzoek naar de integriteit van de betrokkene aanleiding geeft tot nader onderzoek, verzoeken Gedeputeerde Staten het Landelijk Bureau Bibob om advies.

  • 3.

    Wanneer een verzoek om een advies als bedoeld in het tweede lid wordt ingediend, wordt de betrokkene hiervan op de hoogte is gesteld.

Artikel 14 Totstandkoming van een overeenkomst inzake vastgoedtransacties

  • 1.

    Indien is besloten tot het starten van een Bibob-onderzoek naar aanleiding van een vastgoedtransactie, komt er geen overeenkomst tot stand totdat het Bibob-onderzoek volledig is afgerond, tenzij partijen dat nadrukkelijk anders overeenkomen.

  • 2.

    Gedeputeerde Staten kunnen, indien de overeenkomst in deze mogelijkheid voorziet, ook nadat de vastgoedtransactie tot stand is gekomen, een Bibob-onderzoek uitvoeren.

Hoofdstuk 5 Overheidsopdrachten

Artikel 15 Werkwijze eigen onderzoek inzake overheidsopdrachten

  • 1.

    Gedeputeerde Staten kunnen een eigen onderzoek uitvoeren naar een betrokkene bij de procedure tot gunning van een overheidsopdracht die onder het bereik van de Wet Bibob valt.

  • 2.

    Bij een onderzoek als bedoeld in het eerste lid worden betrokkenen van een overheidsopdracht steekproefsgewijs en/of risicogericht doorgelicht.

Artikel 16 Gevolgen van een eigen onderzoek inzake overheidsopdrachten

  • 1.

    Op basis van het eigen onderzoek kunnen Gedeputeerde Staten overeenkomstig artikel 3 Wet Bibob inzake overheidsopdrachten, besluiten:

    • a.

      een gegadigde van een opdracht uit te sluiten;

    • b.

      in de overeenkomst inzake de gunning van een overheidsopdracht nadere, al dan niet, ontbindende voorwaarden op te nemen;

    • c.

      als voorwaarde op te nemen dat onderaannemers niet zonder toestemming van Gedeputeerde Staten worden gecontracteerd.

  • 2.

    Indien het ingevulde Bibob-vragenformulier of het eigen onderzoek naar de integriteit van de gegadigde aanleiding geeft tot nader onderzoek, verzoeken Gedeputeerde Staten het Landelijk Bureau Bibob om advies.

  • 3.

    Wanneer een verzoek om een advies als bedoeld in het tweede lid wordt ingediend, wordt de gegadigde hiervan op de hoogte gesteld.

  • 4.

    Gedeputeerde Staten kunnen de voorwaarden, bedoeld in het eerste lid, ook in de overeenkomst opnemen, indien wordt voldaan aan één of meer van de volgende voorwaarden:

    • a.

      Gedeputeerde Staten hebben het eigen onderzoek nog niet of niet volledig afgerond op het moment van het sluiten van de overeenkomst;

    • b.

      het eigen onderzoek van Gedeputeerde Staten heeft geleid tot het aanvragen van een advies bij het Landelijk Bureau Bibob, maar dit advies is nog niet ontvangen of de procedure tot het verwerken van het advies is door Gedeputeerde Staten nog niet afgerond;

    • c.

      er zijn aanwijzingen dat de gegadigde waarmee de overeenkomst wordt aangegaan binnen de looptijd van de opdracht geheel of ten dele in handen komt van een andere eigenaar.

Hoofdstuk 7 Slotbepalingen

Artikel 17 Intrekking

  • 1.

    De Beleidsregel Integriteitstoets bij subsidies Noord-Holland 2011 wordt ingetrokken.

  • 2.

    De Beleidsregel integriteitstoets bij omgevingsvergunningen PNH 2011 wordt ingetrokken.

  • 3.

    De Beleidsregel Integriteitstoets bij aanbesteden van opdrachten Noord-Holland 2010 wordt ingetrokken.

Artikel 18 Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de dag na uitgifte van het Provinciaal Blad waarin het wordt geplaatst.

Artikel 19 Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel Wet Bibob Noord-Holland 2019

Haarlem, 10 december 2019

Gedeputeerde Staten van Noord-Holland,

A.Th. H. van Dijk,

voorzitter

R.M. Bergkamp,

provinciesecretaris

Toelichting Beleidsregel Wet Bibob Noord-Holland 2019

Integriteitsbeoordeling

De Wet Bevordering integriteitsbeoordeling door het openbaar bestuur (hierna: Wet Bibob) biedt een bestuurlijk instrument aan overheden om, waar mogelijk, de integriteit te beschermen en om overheden te ondersteunen bij het voorkomen van het door hen ongewild faciliteren van criminele activiteiten, dit kan gebeuren door het verlenen van vergunningen, het verstrekken van subsidies, het gunnen van overheidsopdrachten of het aangaan van vastgoedtransacties. Om deze taken te kunnen vervullen dient het bestuur daar zo goed als mogelijk toe in staat te worden gesteld[1].

Om de integriteit van een betrokkene te beoordelen kan de Eenheid Screening en Bewakingsaanpak (hierna: Eenheid SBA) namens Gedeputeerde Staten een onderzoek uitvoeren.

Voor het integriteitsonderzoek wordt gebruik gemaakt van verschillende openbare bronnen en/ of van de informatie die door betrokkene zelf is aangeleverd via onder andere het Bibob-vragenformulier. De Eenheid SBA kan, op grond van de bevoegdheid die volgt uit de Wet Bibob, gesloten (politie- en justitie-) registers bevragen. Vanwege de aard van de gegevens en de diversiteit aan gebruikte bronnen is het een zware inbreuk op de privacy. Met het oog op de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de personen waarover gegevens verzameld worden, legt de Wet Bibob een zeer stringent regime op ten aanzien van het gebruik en de verstrekking van die gegevens.

Het onderzoek wordt in eerste instantie door de Eenheid SBA uitgevoerd. Indien er na het eigen onderzoek van de Eenheid SBA nog vragen blijven bestaan die een eenduidige advisering niet mogelijk maken dan kan de Eenheid SBA een advies vragen aan het Landelijk Bureau Bibob van het Ministerie van Justitie en Veiligheid.

Het Landelijk Bureau Bibob heeft meer bevoegdheden om nader onderzoek te doen in zowel openbare als gesloten bronnen. Het Landelijk Bureau Bibob geeft vervolgens advies over de mate van gevaar van misbruik van vergunningen, subsidies, aanbestedingen en vastgoedtransacties.

Aan de hand van het eigen onderzoek, het advies van het Landelijk Bureau Bibob en de uitkomsten van hoor- en wederhoor met de betrokkene adviseert de Eenheid SBA aan Gedeputeerde Staten. Gedeputeerde Staten beoordelen op grond van de uitkomsten van het onderzoek van het Landelijk Bureau Bibob en het advies van de Eenheid SBA of er voldoende aanleiding is een transactie niet aan te gaan of een vergunning te weigeren, in te trekken, dan wel voorschriften aan de vergunning te verbinden. Inzake een overheidsopdracht kunnen voor gunning voorwaarden worden gesteld, of kan een partij worden uitgesloten van de opdracht. Een subsidie kan op een lager bedrag worden vastgesteld, is te wijzigen ten nadele van de betrokkene of kan niet worden verleend/worden ingetrokken.

 

Vanwege de grote mate van bestuurlijke keuzevrijheid bij en het ingrijpende karakter op de persoonlijke levenssfeer van betrokkenen door de toepassing van de Wet Bibob leggen Gedeputeerde Staten de wijze van toepassing vast in een beleidsregel.

 

Aanpassingen Wet Bibob

Op 1 juli 2013 is de Wet Evaluatie- en uitbreidingswet Bibob[2] inwerking getreden. Dit was de eerste wetswijziging nadat de wet in 2008 voor het eerst in werking is getreden.

De uitbreiding van het toepassingsgebied van de Wet Bibob die destijds is doorgevoerd voor het aangaan van vastgoedtransacties is niet opgenomen in het huidige beleid van de provincie. Ook is destijds de uitbreiding van de reikwijdte van de wet voor het doen van onderzoeken in de sector ICT niet in het beleid opgenomen. De nieuwe beleidsregel is op deze punten aangepast en omvat nu alle terreinen die onder de reikwijdte van de wet vallen.

Inmiddels is in maart van dit jaar een wetswijziging bij de Tweede Kamer ingediend (eerste tranche). Hierin zijn onder andere de wijzigingen uit de Wet Evaluatie- en uitbreidingswet Bibob officieel opgenomen. Deze wijzigingen zijn al bekrachtigd en daarom meegenomen in onze beleidsregel. De overige wijzigingen hebben geen direct effect op deze beleidsregel, omdat deze beleidsregel aanvullend is op de wijze van toepassing en uitvoering van de Wet Bibob. Naar verwachting zal deze wet in 2020 in werking treden.

De minister heeft aangegeven in de brief van 3 juli 2019 aan de Tweede Kamer over de uitkomsten van de verkenning naar een tweede tranche van wetgeving Bibob, dat hij hecht aan een verbeterde informatiepositie van het bestuursorgaan. Hij wil hierin voorzien door het Landelijk Bureau Bibob de mogelijkheid te geven om een bestuursorgaan direct te tippen (eerste tranche) en bestuursorganen de mogelijkheid te geven onderling informatie te delen en elkaar onderling te kunnen tippen. Ook zal de bevoegdheid aan bestuursorganen om fiscale gegevens te betrekken bij het eigen onderzoek over de betrokkene meegenomen worden in de wetswijzigingen van de tweede tranche. Er is nog geen planning gemaakt over het indienen van deze wetswijzigingen.

 

Artikelsgewijze toelichting

 

Hoofdstuk 1: Algemeen

 

Artikel 1 Begripsbepalingen

Artikel 1 eerste lid onder c Begripsbepaling <<betrokkene>> De betrokkene is degene die een besluit van de overheid vraagt of heeft gevraagd, bijvoorbeeld over het toekennen van een vergunning. Dit kan een natuurlijk persoon of een rechtspersoon zijn. (vermoedelijk) gepleegde strafbare feiten gepleegd door een andere dan de betrokkene kunnen bij de beoordeling worden betrokken, ook als de betrokkene zelf van onbesproken gedrag is. Daarvoor is vereist dat de betrokkene in een ‘Bibob-relatie’ staat tot die andere (rechts)persoon. De strafbare feiten van verschillende (rechts)personen kunnen in de beoordeling betrokken worden. De betrokkene staat in relatie tot (de strafbare feiten die al dan niet vermoedelijk gepleegd zijn door) degenen tot wie hij in een ‘zakelijk samenwerkingsverband’ staat. Voor het bepalen van het moment waarop de relatie tussen de betrokkene en de derde formeel en feitelijk is beëindigd, wordt uitgegaan van gegevens uit het handelsregister of van andere documentatie die naar het oordeel van Gedeputeerde Staten voldoende uitsluitsel geeft over de beëindiging van de relatie.

Artikel 1 eerste lid onder f Begripsbepaling <<eigen onderzoek>> Het betreft hier het onderzoek uitgevoerd door de Eenheid SBA in opdracht van Gedeputeerde Staten waarbij informatie wordt opgevraagd onder andere in openbare bronnen zoals het Kadaster, de Kamer van Koophandel en ACM, alsmede in gesloten bronnen zoals gegevens uit het justitieel documentatiesysteem.

Artikel 1 tweede lid Deze beleidsregel geldt voor zowel omgevingsvergunningen en subsidies die verstrekt worden door Gedeputeerde Staten, als voor overheidsopdrachten en vastgoedtransacties. Bij deze laatste twee categorieën handelingen treedt de rechtspersoon provincie Noord-Holland op. Een rechtspersoon is niet hetzelfde als een bestuursorgaan. Bij de provincie is bijvoorbeeld de provincie als geheel de rechtspersoon, maar binnen de provincie zijn ook meerdere bestuursorganen actief. Zoals het college van Gedeputeerde Staten. Daarom wordt in deze beleidsregel onder ‘Gedeputeerde Staten’ zowel het college als bestuursorgaan bedoeld als het college handelend als rechtspersoon namens de provincie Noord-Holland.

Artikel 2 Bibob-vragenformulier

Om de administratieve lasten voor ondernemers en burgers te verlichten is de informatie waarnaar wordt verzocht beperkt tot de noodzakelijke informatie die Gedeputeerde Staten zo goed als mogelijk in staat stellen om het eigen onderzoek te kunnen verrichten. De informatievoorziening is voor zowel ondernemers als burgers zo vriendelijk mogelijk gemaakt. Hiervoor maakt de provincie gebruik van digitale Bibob-formulieren.

 

Artikel 3 Uitvoering eigen onderzoek

Omdat toepassing van de Wet Bibob een ultimum remedium is, zullen Gedeputeerde Staten alvorens de Wet Bibob toe te passen nagaan of met reguliere wetgeving hetzelfde resultaat kan worden bereikt.

 

Het eigen onderzoek bestaat in ieder geval uit analyse van:

  • de door de betrokkene of degene die op grond van feiten en omstandigheden redelijkerwijs met betrokkene kan worden gelijkgesteld aangereikte informatie uit het Bibob-vragenformulier en de door hen daarbij aangeleverde documenten;

  • de door de betrokkene of degene die op grond van feiten en omstandigheden redelijkerwijs met betrokkene kan worden gelijkgesteld aangereikte informatie bij eerdere aanvragen van omgevingsvergunningen voor dezelfde inrichting;

  • eventuele extra op verzoek van het bevoegd gezag overgelegde documenten of informatie;

  • overige bij Gedeputeerde Staten aanwezige documenten omtrent de bij de aanvraag betrokken ondernemingen en personen;

  • onderzoek in openbare bronnen (zoals Kamer van Koophandel, Kadaster et cetera);

  • onderzoek in gesloten bronnen voor zover de Wet Bibob daar mogelijkheden toe biedt (met name gegevens van de politie en het Openbaar Ministerie);

  • bij de uitvoering van het eigen onderzoek kunnen Gedeputeerde Staten hun informatiepositie versterken door gebruik te maken van de expertise van het Regionaal Informatie- en Expertise Centrum (RIEC).

     

Artikel 6 Vergewisplicht

Indien er naar aanleiding van het onderzoek sprake is van twijfel over het risico om een vergunning te verlenen, subsidie te verstrekken, een opdracht te gunnen of een transactie aan te gaan kan een adviesaanvraag bij het Landelijk Bureau Bibob gedaan worden om de mate van gevaar te bepalen. Bij het beoordelen of en in welke mate sprake is van feiten en omstandigheden die redelijkerwijs doen vermoeden dat de betrokkene in relatie staat tot strafbare feiten, maakt het Landelijk Bureau Bibob gebruik van informatie van politie en het Openbaar Ministerie en Belastingdienst. Het bestuursorgaan dient zich op grond van artikel 3:9 van de Algemene wet bestuursrecht ervan te vergewissen dat het onderzoek van het Bureau op zorgvuldige wijze heeft plaatsgevonden. Daarbij mag in beginsel van het advies worden uitgegaan, maar moet het bestuursorgaan wel onderzoeken of de feiten de conclusie kunnen dragen. Dat is bijvoorbeeld niet het geval als de feiten te weinig (directe) aanwijzingen voor de conclusie bieden of omdat ze in verschillende richtingen wijzen, onderling tegenstrijdig zijn of niet stroken met hetgeen overigens bekend is.

 

Hoofdstuk 2 Vergunningen

Artikel 8 Werkwijze inzake eigen onderzoek vergunningen

Naast de indicaties en omstandigheden genoemd in artikel 3 van de beleidsregel, voeren Gedeputeerde Staten een eigen onderzoek uit bij aanvragen voor een omgevingsvergunning onderdeel milieu (oprichtings-, veranderings- of revisievergunning). Ook kunnen Gedeputeerde Staten een eigen onderzoek uitvoeren bij aanvragen van een omgevingsvergunning met het onderdeel bouw.

Een bekend begrip binnen de Wet Bibob is de zogenaamde stromanconstructie. Dit ziet op de situatie waarin een (rechts)persoon zonder criminele antecedenten een omgevingsvergunning aanvraagt (of subsidie of transactie aangaat) en deze vervolgens overdraagt aan een (rechts)persoon die in het verleden wel is betrokken bij strafbare feiten en Gedeputeerde Staten vervolgens de Wet Bibob niet kunnen toepassen. Om dit soort constructies tegen te gaan hebben Gedeputeerde Staten naast het doen van een eigen onderzoek naar vergunningaanvragen ook de mogelijkheid om een eigen onderzoek te starten:

  • nadat een omgevingsvergunning verleend is,

  • indien de vergunning wordt overgedragen aan een andere (rechts)persoon of;

  • nadat de rechtspersoon waaraan de vergunning is verleend, in handen komt van een andere eigenaar.

     

Dit betekent dat artikel 8 van toepassing is op zowel vergunningaanvragers als vergunninghouders. Daarnaast wordt met de mogelijkheid om vergunninghouders te kunnen onderzoeken ervoor gezorgd dat als ten tijde van de vergunningaanvraag nog niet alle informatie ten aanzien van de financiering beschikbaar was aan de zijde van de aanvrager, hier op een later moment alsnog onderzoek naar kan worden verricht.

In het artikel wordt geen onderscheid gemaakt tussen gevallen waarin Gedeputeerde Staten de mogelijkheid hebben om een Bibob-onderzoek in te stellen en de gevallen waarin zij altijd een onderzoek zullen uitvoeren. Men heeft bewust voor deze ruime formulering gekozen omdat Gedeputeerde Staten er bij het uitvoeren van onderzoeken voor kiezen om het onderzoeksgebied niet te beperken, maar risicogericht te werk te gaan. Risico’s kunnen voortkomen uit bepaalde branches waarin het bedrijf werkzaam is, de hoogte van een subsidierelatie, de verkoopprijs van vastgoed, de hoogte van het bedrag van een aanbesteding. Daarnaast kan men ervoor kiezen om de focus van de onderzoeken op een specifiek thema te richten. Hiermee wordt beoogd vormen van criminaliteit te achterhalen die niet direct aan de oppervlakte zichtbaar zijn. Dit geeft ook ruimte om de aandacht te verleggen indien maatschappelijke trends en ontwikkelingen daarom vragen. Voor bepaalde categorieën beschikkingen geldt dat in alle gevallen een onderzoek zal plaatsvinden. Ook wordt voor bepaalde categorieën gekozen voor een objectieve onderzoeksmethodiek waarbij gebruik wordt gemaakt van een steekproef. Ten slotte kan een onderzoek altijd worden uitgevoerd naar aanleiding van signalen uit de ambtelijke organisatie of relevante informatie van bijvoorbeeld de instanties omschreven in artikel 3 van deze beleidsregel.

 

 

Artikel 9 Gevolgen van een eigen onderzoek inzake vergunningen

Na het uitvoeren van het eigen onderzoek kunnen Gedeputeerde Staten alvorens zij een beslissing nemen, advies vragen aan het Landelijk Bureau Bibob. Als zij dat doen, informeren zij betrokkene hierover. Als Gedeputeerde Staten in het advies van het Landelijk Bureau Bibob aanleiding zien om een negatief besluit te nemen en voornemens zijn om over te gaan tot weigering dan wel intrekking van de beschikking, dan stellen zij de betrokkene hiervan op de hoogte en verstrekken zij hem een afschrift van het advies van het Landelijk Bureau Bibob. Betrokkene krijgt de mogelijkheid om een zienswijze te geven op dit advies. Ook derden die in het advies genoemd worden, ontvangen de onderdelen van het advies waarin zij genoemd worden, voor zover deze gegevens door Gedeputeerde Staten zijn gebruikt ter motivering van het besluit en daarmee van belang zijn voor de beslissing om een vergunning in te trekken of te weigeren. Op alle betrokkenen rust een geheimhoudingsplicht als bedoeld in artikel 28 van de wet.

Indien feiten en omstandigheden erop wijzen of redelijkerwijs doen vermoeden dat ter verkrijging van die vergunning een strafbaar feit is gepleegd kan een vergunning worden geweigerd of ingetrokken. Op grond van de Wet Bibob hebben Gedeputeerde Staten tevens bevoegdheid om voorschriften aan een beschikking te verbinden met het oogmerk om (de mindere mate van) het gevaar weg te nemen. Daarmee wordt bedoeld: het (wegnemen van het) gevaar op ongewilde facilitering van strafbare feiten door het openbaar bestuur.

Het kan voorkomen dat een bedrijf zowel een omgevingsvergunning aanvraagt bij, als subsidie ontvangt van Gedeputeerde Staten. Het zou dan merkwaardig zijn als de omgevingsvergunning wordt geweigerd op basis van de Wet Bibob, maar er geen eigen onderzoek wordt verricht naar de subsidie van datzelfde bedrijf. Vandaar dat de toepassing van de Wet Bibob in het ene geval (door Gedeputeerde Staten, dan wel een ander bestuursorgaan of andere overheidsinstantie), tevens kan leiden tot een eigen onderzoek in een ander geval.

 

Hoofdstuk 3 Subsidies

 

Artikel 10 Werkwijze eigen onderzoek inzake subsidies

Voor een subsidieaanvraag wordt een soortgelijke werkwijze als voor de aanvraag van omgevingsvergunning gehanteerd. Deze is uitgewerkt in de toelichting van artikel 8.

 

Artikel 11 Gevolgen van een eigen onderzoek inzake subsidies

De gevolgen van het eigen onderzoek verschillen naar gelang de subsidie wel of niet reeds vastgesteld is. Indien een subsidie is verleend kan deze worden ingetrokken en kan het reeds verleende bedrag worden teruggevorderd. Indien vaststelling al heeft plaatsgevonden, kunnen Gedeputeerde Staten de subsidie slechts ten nadele van de subsidieontvanger wijzigen, conform de Algemene wet bestuursrecht.

 

Hoofdstuk 4 Vastgoedtransacties

Artikel 12: Werkwijze eigen onderzoek inzake vastgoedtransacties

Gedeputeerde Staten behouden zich het recht voor om, indien het een transactie betreft, zowel een onderzoek uit te voeren voordat men tot een overeenkomst is gekomen als na de totstandkoming van de overeenkomst.

Ook bij toepassing van de Wet Bibob voor vastgoedtransacties hebben Gedeputeerde Staten ervoor gekozen om risicogericht te onderzoeken. Deze werkwijze is uitgewerkt in de toelichting van artikel 8. Ten slotte kan een onderzoek altijd worden uitgevoerd naar aanleiding van signalen of relevante informatie van de instanties zoals omschreven in artikel 3 van deze beleidsregel.

 

Gedeputeerde Staten kunnen indien de bevindingen uit het eigen onderzoek daar op dat moment aanleiding voor geven de onderhandelingen met een betrokkene in de precontractuele fase onderbreken. Dit kan zich bijvoorbeeld voordoen indien de betrokkene het Bibob-vragenformulier niet volledig of correct heeft ingevuld, nalaat de daarbij behorende documentatie aan te leveren of weigert om aanvullende vragen van Gedeputeerde Staten te beantwoorden, waardoor het eigen onderzoek naar de integriteit van de betrokkene niet kan worden afgerond.

 

Artikel 13: Gevolgen van een eigen onderzoek

De gevolgen verschillen naar gelang welke fase van de onderhandelingen men zich bevindt. Zo kunnen onderhandelingen worden afgebroken of kunnen Gedeputeerde Staten een transactie in de overeenkomst opschortende, dan wel ontbindende voorwaarden opnemen. Op die manier kunnen zij bijvoorbeeld al een overeenkomst sluiten in afwachting van de uitkomsten van een eigen onderzoek of een advies van het Landelijk Bureau Bibob. De uitkomsten van dat onderzoek kunnen dan aanleiding zijn om het contract alsnog te ontbinden.

 

Hoofdstuk 4 Overheidsopdrachten

Artikel 15 Werkwijze eigen onderzoek inzake Overheidsopdrachten

Voor overheidsopdrachten geldt in beginsel dezelfde werkwijze als voor het aanvragen van een vergunning. Deze werkwijze is uitgewerkt in de toelichting van artikel 8.

De Wet Bibob beperkt de toepassing ervan op overheidsopdrachten tot de in het Besluit Bibob aangewezen sectoren, waardoor alleen gegadigden voor overheidsopdrachten in de sectoren bouw, milieu en ICT kunnen worden beoordeeld.

In artikel 15 van deze beleidsregel wordt gesproken van overheidsopdrachten die onder het bereik van de wet Bibob vallen. In het geval het toepassingsgebied van de wet wijzigt zal ook de werkwijze voor het uitvoeren van de eigen onderzoeken inzake overheidsopdrachten conform deze wijziging worden aangepast.

 

Artikel 16 Gevolgen eigen onderzoek

Daar waar in de geldende Aanbestedingswet over gunningsbeslissing gesproken wordt, wordt de voorlopige gunning bedoeld. Dit brengt met zich mee dat de inzet van het Bibob-instrument en het vragen om advies bij het Landelijk Bureau Bibob voor gunning, gedurende de zogenoemde Alcatel-periode, mogelijk is. Het streven is We streven te allen tijde er naar om in deze periode het onderzoek af te ronden. Dit betekent dat ook na de gunningsbeslissing (voorlopige gunning) en voor het sluiten van de overeenkomst die voortvloeit uit de gunningsbeslissing, nog overgegaan kan worden tot een Bibob-onderzoek.

Gedeputeerde Staten kunnen bij overheidsopdrachten in de overeenkomst tot opdrachtverlening ontbindende voorwaarden opnemen. Op die manier kunnen zij al een overeenkomst sluiten in afwachting van de uitkomsten van een eigen onderzoek of een onderzoek van het Landelijk Bureau Bibob. De uitkomsten van dat onderzoek kunnen dan aanleiding zijn om het contract alsnog te ontbinden.

[1] TK, 2018/2019 35 152, nr. 3 p.1

[2] Stb. 2013, 125

Naar boven