Provinciaal blad van Noord-Holland
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Noord-Holland | Provinciaal blad 2019, 8289 | Beleidsregels |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Noord-Holland | Provinciaal blad 2019, 8289 | Beleidsregels |
Beleidsregel van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Holland houdende regels omtrent de wet Bibob (Beleidsregel Wet Bibob Noord-Holland 2019)
Gedeputeerde Staten van Noord-Holland,
Gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht
Overwegende dat Gedeputeerde Staten op 27 april 2010 de Beleidsregel Integriteitstoets bij aanbesteden van opdrachten Noord-Holland 2010 hebben vastgesteld, waarin is vastgesteld hoe Gedeputeerde Staten van de bevoegdheid tot toepassing van de Wet Bibob gebruik maakt bij het verstrekken van overheidsopdrachten;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten op 8 februari 2011 de Beleidsregel van de provincie Noord Holland omtrent de integriteitstoets bij omgevingsvergunningen hebben vastgesteld, waarin is vastgesteld hoe Gedeputeerde Staten van de bevoegdheid tot toepassing van de Wet Bibob gebruik maken bij het verstrekken van omgevingsvergunningen;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten op 4 oktober 2011 de Beleidsregel integriteitstoets bij subsidies Noord-Holland hebben vastgesteld, waarin is vastgesteld hoe Gedeputeerde Staten van de bevoegdheid tot toepassing van de Wet Bibob gebruik maakt bij het verstrekken van subsidies;
Overwegende dat het toepassingsgebied van de Wet Bibob sinds vaststelling van de hiervoor genoemde beleidsregels is gewijzigd en uitgebreid;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten op basis van het vorengaande het beleid willen uitbreiden met de categorie vastgoed en over wil gaan tot aanpassing van hun beleid bij de toepassing van de Wet Bibob;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten gezien de omvang van de voorgenomen wijzigingen hebben besloten om de hiervoor genoemde beleidsregels geheel te vervangen door een nieuwe beleidsregel;
Artikel 2 Bibob-vragenformulier
Indien Gedeputeerde Staten een eigen onderzoek uitvoeren, wordt aan de betrokkene en degene die op grond van feiten en omstandigheden redelijkerwijs met de betrokkene kan worden gelijkgesteld verzocht om een Bibob-vragenformulier in te vullen.
Artikel 4 Nalaten gegevensverschaffing
Indien betrokkene heeft nagelaten op grond van artikel 12 en 30 van de Wet Bibob de gevraagde gegevens en documenten te verschaffen of heeft nagelaten de vragen die hem zijn gesteld binnen de daarvoor gestelde termijn volledig en naar waarheid te beantwoorden, kunnen Gedeputeerde Staten besluiten tot:
Artikel 5 Gevolgen van een beëindigde relatie tussen de betrokkene en een derde
Indien de betrokkene in relatie staat tot strafbare feiten die, al dan niet vermoedelijk, gepleegd zijn door een derde als bedoeld in artikel 3, vierde lid, Wet Bibob, kunnen Gedeputeerde Staten de feiten van die derde na het verbreken van de relatie tussen de betrokkene en derde, gedurende drie jaren volledig betrekken bij de beoordeling van het gevaar.
Hoofdstuk 5 Overheidsopdrachten
Artikel 16 Gevolgen van een eigen onderzoek inzake overheidsopdrachten
Haarlem, 10 december 2019
Gedeputeerde Staten van Noord-Holland,
A.Th. H. van Dijk,
voorzitter
R.M. Bergkamp,
provinciesecretaris
De Wet Bevordering integriteitsbeoordeling door het openbaar bestuur (hierna: Wet Bibob) biedt een bestuurlijk instrument aan overheden om, waar mogelijk, de integriteit te beschermen en om overheden te ondersteunen bij het voorkomen van het door hen ongewild faciliteren van criminele activiteiten, dit kan gebeuren door het verlenen van vergunningen, het verstrekken van subsidies, het gunnen van overheidsopdrachten of het aangaan van vastgoedtransacties. Om deze taken te kunnen vervullen dient het bestuur daar zo goed als mogelijk toe in staat te worden gesteld[1].
Om de integriteit van een betrokkene te beoordelen kan de Eenheid Screening en Bewakingsaanpak (hierna: Eenheid SBA) namens Gedeputeerde Staten een onderzoek uitvoeren.
Voor het integriteitsonderzoek wordt gebruik gemaakt van verschillende openbare bronnen en/ of van de informatie die door betrokkene zelf is aangeleverd via onder andere het Bibob-vragenformulier. De Eenheid SBA kan, op grond van de bevoegdheid die volgt uit de Wet Bibob, gesloten (politie- en justitie-) registers bevragen. Vanwege de aard van de gegevens en de diversiteit aan gebruikte bronnen is het een zware inbreuk op de privacy. Met het oog op de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de personen waarover gegevens verzameld worden, legt de Wet Bibob een zeer stringent regime op ten aanzien van het gebruik en de verstrekking van die gegevens.
Het onderzoek wordt in eerste instantie door de Eenheid SBA uitgevoerd. Indien er na het eigen onderzoek van de Eenheid SBA nog vragen blijven bestaan die een eenduidige advisering niet mogelijk maken dan kan de Eenheid SBA een advies vragen aan het Landelijk Bureau Bibob van het Ministerie van Justitie en Veiligheid.
Het Landelijk Bureau Bibob heeft meer bevoegdheden om nader onderzoek te doen in zowel openbare als gesloten bronnen. Het Landelijk Bureau Bibob geeft vervolgens advies over de mate van gevaar van misbruik van vergunningen, subsidies, aanbestedingen en vastgoedtransacties.
Aan de hand van het eigen onderzoek, het advies van het Landelijk Bureau Bibob en de uitkomsten van hoor- en wederhoor met de betrokkene adviseert de Eenheid SBA aan Gedeputeerde Staten. Gedeputeerde Staten beoordelen op grond van de uitkomsten van het onderzoek van het Landelijk Bureau Bibob en het advies van de Eenheid SBA of er voldoende aanleiding is een transactie niet aan te gaan of een vergunning te weigeren, in te trekken, dan wel voorschriften aan de vergunning te verbinden. Inzake een overheidsopdracht kunnen voor gunning voorwaarden worden gesteld, of kan een partij worden uitgesloten van de opdracht. Een subsidie kan op een lager bedrag worden vastgesteld, is te wijzigen ten nadele van de betrokkene of kan niet worden verleend/worden ingetrokken.
Vanwege de grote mate van bestuurlijke keuzevrijheid bij en het ingrijpende karakter op de persoonlijke levenssfeer van betrokkenen door de toepassing van de Wet Bibob leggen Gedeputeerde Staten de wijze van toepassing vast in een beleidsregel.
Op 1 juli 2013 is de Wet Evaluatie- en uitbreidingswet Bibob[2] inwerking getreden. Dit was de eerste wetswijziging nadat de wet in 2008 voor het eerst in werking is getreden.
De uitbreiding van het toepassingsgebied van de Wet Bibob die destijds is doorgevoerd voor het aangaan van vastgoedtransacties is niet opgenomen in het huidige beleid van de provincie. Ook is destijds de uitbreiding van de reikwijdte van de wet voor het doen van onderzoeken in de sector ICT niet in het beleid opgenomen. De nieuwe beleidsregel is op deze punten aangepast en omvat nu alle terreinen die onder de reikwijdte van de wet vallen.
Inmiddels is in maart van dit jaar een wetswijziging bij de Tweede Kamer ingediend (eerste tranche). Hierin zijn onder andere de wijzigingen uit de Wet Evaluatie- en uitbreidingswet Bibob officieel opgenomen. Deze wijzigingen zijn al bekrachtigd en daarom meegenomen in onze beleidsregel. De overige wijzigingen hebben geen direct effect op deze beleidsregel, omdat deze beleidsregel aanvullend is op de wijze van toepassing en uitvoering van de Wet Bibob. Naar verwachting zal deze wet in 2020 in werking treden.
De minister heeft aangegeven in de brief van 3 juli 2019 aan de Tweede Kamer over de uitkomsten van de verkenning naar een tweede tranche van wetgeving Bibob, dat hij hecht aan een verbeterde informatiepositie van het bestuursorgaan. Hij wil hierin voorzien door het Landelijk Bureau Bibob de mogelijkheid te geven om een bestuursorgaan direct te tippen (eerste tranche) en bestuursorganen de mogelijkheid te geven onderling informatie te delen en elkaar onderling te kunnen tippen. Ook zal de bevoegdheid aan bestuursorganen om fiscale gegevens te betrekken bij het eigen onderzoek over de betrokkene meegenomen worden in de wetswijzigingen van de tweede tranche. Er is nog geen planning gemaakt over het indienen van deze wetswijzigingen.
Artikel 1 eerste lid onder c Begripsbepaling <<betrokkene>> De betrokkene is degene die een besluit van de overheid vraagt of heeft gevraagd, bijvoorbeeld over het toekennen van een vergunning. Dit kan een natuurlijk persoon of een rechtspersoon zijn. (vermoedelijk) gepleegde strafbare feiten gepleegd door een andere dan de betrokkene kunnen bij de beoordeling worden betrokken, ook als de betrokkene zelf van onbesproken gedrag is. Daarvoor is vereist dat de betrokkene in een ‘Bibob-relatie’ staat tot die andere (rechts)persoon. De strafbare feiten van verschillende (rechts)personen kunnen in de beoordeling betrokken worden. De betrokkene staat in relatie tot (de strafbare feiten die al dan niet vermoedelijk gepleegd zijn door) degenen tot wie hij in een ‘zakelijk samenwerkingsverband’ staat. Voor het bepalen van het moment waarop de relatie tussen de betrokkene en de derde formeel en feitelijk is beëindigd, wordt uitgegaan van gegevens uit het handelsregister of van andere documentatie die naar het oordeel van Gedeputeerde Staten voldoende uitsluitsel geeft over de beëindiging van de relatie.
Artikel 1 eerste lid onder f Begripsbepaling <<eigen onderzoek>> Het betreft hier het onderzoek uitgevoerd door de Eenheid SBA in opdracht van Gedeputeerde Staten waarbij informatie wordt opgevraagd onder andere in openbare bronnen zoals het Kadaster, de Kamer van Koophandel en ACM, alsmede in gesloten bronnen zoals gegevens uit het justitieel documentatiesysteem.
Artikel 1 tweede lid Deze beleidsregel geldt voor zowel omgevingsvergunningen en subsidies die verstrekt worden door Gedeputeerde Staten, als voor overheidsopdrachten en vastgoedtransacties. Bij deze laatste twee categorieën handelingen treedt de rechtspersoon provincie Noord-Holland op. Een rechtspersoon is niet hetzelfde als een bestuursorgaan. Bij de provincie is bijvoorbeeld de provincie als geheel de rechtspersoon, maar binnen de provincie zijn ook meerdere bestuursorganen actief. Zoals het college van Gedeputeerde Staten. Daarom wordt in deze beleidsregel onder ‘Gedeputeerde Staten’ zowel het college als bestuursorgaan bedoeld als het college handelend als rechtspersoon namens de provincie Noord-Holland.
Artikel 2 Bibob-vragenformulier
Om de administratieve lasten voor ondernemers en burgers te verlichten is de informatie waarnaar wordt verzocht beperkt tot de noodzakelijke informatie die Gedeputeerde Staten zo goed als mogelijk in staat stellen om het eigen onderzoek te kunnen verrichten. De informatievoorziening is voor zowel ondernemers als burgers zo vriendelijk mogelijk gemaakt. Hiervoor maakt de provincie gebruik van digitale Bibob-formulieren.
Artikel 3 Uitvoering eigen onderzoek
Omdat toepassing van de Wet Bibob een ultimum remedium is, zullen Gedeputeerde Staten alvorens de Wet Bibob toe te passen nagaan of met reguliere wetgeving hetzelfde resultaat kan worden bereikt.
Het eigen onderzoek bestaat in ieder geval uit analyse van:
Indien er naar aanleiding van het onderzoek sprake is van twijfel over het risico om een vergunning te verlenen, subsidie te verstrekken, een opdracht te gunnen of een transactie aan te gaan kan een adviesaanvraag bij het Landelijk Bureau Bibob gedaan worden om de mate van gevaar te bepalen. Bij het beoordelen of en in welke mate sprake is van feiten en omstandigheden die redelijkerwijs doen vermoeden dat de betrokkene in relatie staat tot strafbare feiten, maakt het Landelijk Bureau Bibob gebruik van informatie van politie en het Openbaar Ministerie en Belastingdienst. Het bestuursorgaan dient zich op grond van artikel 3:9 van de Algemene wet bestuursrecht ervan te vergewissen dat het onderzoek van het Bureau op zorgvuldige wijze heeft plaatsgevonden. Daarbij mag in beginsel van het advies worden uitgegaan, maar moet het bestuursorgaan wel onderzoeken of de feiten de conclusie kunnen dragen. Dat is bijvoorbeeld niet het geval als de feiten te weinig (directe) aanwijzingen voor de conclusie bieden of omdat ze in verschillende richtingen wijzen, onderling tegenstrijdig zijn of niet stroken met hetgeen overigens bekend is.
Artikel 8 Werkwijze inzake eigen onderzoek vergunningen
Naast de indicaties en omstandigheden genoemd in artikel 3 van de beleidsregel, voeren Gedeputeerde Staten een eigen onderzoek uit bij aanvragen voor een omgevingsvergunning onderdeel milieu (oprichtings-, veranderings- of revisievergunning). Ook kunnen Gedeputeerde Staten een eigen onderzoek uitvoeren bij aanvragen van een omgevingsvergunning met het onderdeel bouw.
Een bekend begrip binnen de Wet Bibob is de zogenaamde stromanconstructie. Dit ziet op de situatie waarin een (rechts)persoon zonder criminele antecedenten een omgevingsvergunning aanvraagt (of subsidie of transactie aangaat) en deze vervolgens overdraagt aan een (rechts)persoon die in het verleden wel is betrokken bij strafbare feiten en Gedeputeerde Staten vervolgens de Wet Bibob niet kunnen toepassen. Om dit soort constructies tegen te gaan hebben Gedeputeerde Staten naast het doen van een eigen onderzoek naar vergunningaanvragen ook de mogelijkheid om een eigen onderzoek te starten:
Dit betekent dat artikel 8 van toepassing is op zowel vergunningaanvragers als vergunninghouders. Daarnaast wordt met de mogelijkheid om vergunninghouders te kunnen onderzoeken ervoor gezorgd dat als ten tijde van de vergunningaanvraag nog niet alle informatie ten aanzien van de financiering beschikbaar was aan de zijde van de aanvrager, hier op een later moment alsnog onderzoek naar kan worden verricht.
In het artikel wordt geen onderscheid gemaakt tussen gevallen waarin Gedeputeerde Staten de mogelijkheid hebben om een Bibob-onderzoek in te stellen en de gevallen waarin zij altijd een onderzoek zullen uitvoeren. Men heeft bewust voor deze ruime formulering gekozen omdat Gedeputeerde Staten er bij het uitvoeren van onderzoeken voor kiezen om het onderzoeksgebied niet te beperken, maar risicogericht te werk te gaan. Risico’s kunnen voortkomen uit bepaalde branches waarin het bedrijf werkzaam is, de hoogte van een subsidierelatie, de verkoopprijs van vastgoed, de hoogte van het bedrag van een aanbesteding. Daarnaast kan men ervoor kiezen om de focus van de onderzoeken op een specifiek thema te richten. Hiermee wordt beoogd vormen van criminaliteit te achterhalen die niet direct aan de oppervlakte zichtbaar zijn. Dit geeft ook ruimte om de aandacht te verleggen indien maatschappelijke trends en ontwikkelingen daarom vragen. Voor bepaalde categorieën beschikkingen geldt dat in alle gevallen een onderzoek zal plaatsvinden. Ook wordt voor bepaalde categorieën gekozen voor een objectieve onderzoeksmethodiek waarbij gebruik wordt gemaakt van een steekproef. Ten slotte kan een onderzoek altijd worden uitgevoerd naar aanleiding van signalen uit de ambtelijke organisatie of relevante informatie van bijvoorbeeld de instanties omschreven in artikel 3 van deze beleidsregel.
Artikel 9 Gevolgen van een eigen onderzoek inzake vergunningen
Na het uitvoeren van het eigen onderzoek kunnen Gedeputeerde Staten alvorens zij een beslissing nemen, advies vragen aan het Landelijk Bureau Bibob. Als zij dat doen, informeren zij betrokkene hierover. Als Gedeputeerde Staten in het advies van het Landelijk Bureau Bibob aanleiding zien om een negatief besluit te nemen en voornemens zijn om over te gaan tot weigering dan wel intrekking van de beschikking, dan stellen zij de betrokkene hiervan op de hoogte en verstrekken zij hem een afschrift van het advies van het Landelijk Bureau Bibob. Betrokkene krijgt de mogelijkheid om een zienswijze te geven op dit advies. Ook derden die in het advies genoemd worden, ontvangen de onderdelen van het advies waarin zij genoemd worden, voor zover deze gegevens door Gedeputeerde Staten zijn gebruikt ter motivering van het besluit en daarmee van belang zijn voor de beslissing om een vergunning in te trekken of te weigeren. Op alle betrokkenen rust een geheimhoudingsplicht als bedoeld in artikel 28 van de wet.
Indien feiten en omstandigheden erop wijzen of redelijkerwijs doen vermoeden dat ter verkrijging van die vergunning een strafbaar feit is gepleegd kan een vergunning worden geweigerd of ingetrokken. Op grond van de Wet Bibob hebben Gedeputeerde Staten tevens bevoegdheid om voorschriften aan een beschikking te verbinden met het oogmerk om (de mindere mate van) het gevaar weg te nemen. Daarmee wordt bedoeld: het (wegnemen van het) gevaar op ongewilde facilitering van strafbare feiten door het openbaar bestuur.
Het kan voorkomen dat een bedrijf zowel een omgevingsvergunning aanvraagt bij, als subsidie ontvangt van Gedeputeerde Staten. Het zou dan merkwaardig zijn als de omgevingsvergunning wordt geweigerd op basis van de Wet Bibob, maar er geen eigen onderzoek wordt verricht naar de subsidie van datzelfde bedrijf. Vandaar dat de toepassing van de Wet Bibob in het ene geval (door Gedeputeerde Staten, dan wel een ander bestuursorgaan of andere overheidsinstantie), tevens kan leiden tot een eigen onderzoek in een ander geval.
Artikel 10 Werkwijze eigen onderzoek inzake subsidies
Voor een subsidieaanvraag wordt een soortgelijke werkwijze als voor de aanvraag van omgevingsvergunning gehanteerd. Deze is uitgewerkt in de toelichting van artikel 8.
Artikel 11 Gevolgen van een eigen onderzoek inzake subsidies
De gevolgen van het eigen onderzoek verschillen naar gelang de subsidie wel of niet reeds vastgesteld is. Indien een subsidie is verleend kan deze worden ingetrokken en kan het reeds verleende bedrag worden teruggevorderd. Indien vaststelling al heeft plaatsgevonden, kunnen Gedeputeerde Staten de subsidie slechts ten nadele van de subsidieontvanger wijzigen, conform de Algemene wet bestuursrecht.
Hoofdstuk 4 Vastgoedtransacties
Artikel 12: Werkwijze eigen onderzoek inzake vastgoedtransacties
Gedeputeerde Staten behouden zich het recht voor om, indien het een transactie betreft, zowel een onderzoek uit te voeren voordat men tot een overeenkomst is gekomen als na de totstandkoming van de overeenkomst.
Ook bij toepassing van de Wet Bibob voor vastgoedtransacties hebben Gedeputeerde Staten ervoor gekozen om risicogericht te onderzoeken. Deze werkwijze is uitgewerkt in de toelichting van artikel 8. Ten slotte kan een onderzoek altijd worden uitgevoerd naar aanleiding van signalen of relevante informatie van de instanties zoals omschreven in artikel 3 van deze beleidsregel.
Gedeputeerde Staten kunnen indien de bevindingen uit het eigen onderzoek daar op dat moment aanleiding voor geven de onderhandelingen met een betrokkene in de precontractuele fase onderbreken. Dit kan zich bijvoorbeeld voordoen indien de betrokkene het Bibob-vragenformulier niet volledig of correct heeft ingevuld, nalaat de daarbij behorende documentatie aan te leveren of weigert om aanvullende vragen van Gedeputeerde Staten te beantwoorden, waardoor het eigen onderzoek naar de integriteit van de betrokkene niet kan worden afgerond.
Artikel 13: Gevolgen van een eigen onderzoek
De gevolgen verschillen naar gelang welke fase van de onderhandelingen men zich bevindt. Zo kunnen onderhandelingen worden afgebroken of kunnen Gedeputeerde Staten een transactie in de overeenkomst opschortende, dan wel ontbindende voorwaarden opnemen. Op die manier kunnen zij bijvoorbeeld al een overeenkomst sluiten in afwachting van de uitkomsten van een eigen onderzoek of een advies van het Landelijk Bureau Bibob. De uitkomsten van dat onderzoek kunnen dan aanleiding zijn om het contract alsnog te ontbinden.
Hoofdstuk 4 Overheidsopdrachten
Artikel 15 Werkwijze eigen onderzoek inzake Overheidsopdrachten
Voor overheidsopdrachten geldt in beginsel dezelfde werkwijze als voor het aanvragen van een vergunning. Deze werkwijze is uitgewerkt in de toelichting van artikel 8.
De Wet Bibob beperkt de toepassing ervan op overheidsopdrachten tot de in het Besluit Bibob aangewezen sectoren, waardoor alleen gegadigden voor overheidsopdrachten in de sectoren bouw, milieu en ICT kunnen worden beoordeeld.
In artikel 15 van deze beleidsregel wordt gesproken van overheidsopdrachten die onder het bereik van de wet Bibob vallen. In het geval het toepassingsgebied van de wet wijzigt zal ook de werkwijze voor het uitvoeren van de eigen onderzoeken inzake overheidsopdrachten conform deze wijziging worden aangepast.
Artikel 16 Gevolgen eigen onderzoek
Daar waar in de geldende Aanbestedingswet over gunningsbeslissing gesproken wordt, wordt de voorlopige gunning bedoeld. Dit brengt met zich mee dat de inzet van het Bibob-instrument en het vragen om advies bij het Landelijk Bureau Bibob voor gunning, gedurende de zogenoemde Alcatel-periode, mogelijk is. Het streven is We streven te allen tijde er naar om in deze periode het onderzoek af te ronden. Dit betekent dat ook na de gunningsbeslissing (voorlopige gunning) en voor het sluiten van de overeenkomst die voortvloeit uit de gunningsbeslissing, nog overgegaan kan worden tot een Bibob-onderzoek.
Gedeputeerde Staten kunnen bij overheidsopdrachten in de overeenkomst tot opdrachtverlening ontbindende voorwaarden opnemen. Op die manier kunnen zij al een overeenkomst sluiten in afwachting van de uitkomsten van een eigen onderzoek of een onderzoek van het Landelijk Bureau Bibob. De uitkomsten van dat onderzoek kunnen dan aanleiding zijn om het contract alsnog te ontbinden.
[1] TK, 2018/2019 35 152, nr. 3 p.1
[2] Stb. 2013, 125
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/prb-2019-8289.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.