Besluit van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland houdende regels omtrent subsidie pachtafkoop en aankoop NNN-terreinen (Uitvoeringsregeling subsidie pachtafkoop en aankoop van NNN-terreinen Noord-Holland 2019)

Gedeputeerde Staten van Noord-Holland;

 

Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Holland 2011;

 

Overwegende dat het wenselijk is om de realisering van het NNN door middel van subsidieverstrekking voor de afkoop van pachtcontracten en de aankoop van terreinen binnen het NNN te stimuleren;

 

Besluiten vast te stellen:

 

Uitvoeringsregeling subsidie pachtafkoop en aankoop NNN-terreinen Noord-Holland 2019

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze uitvoeringsregeling wordt verstaan onder:

  • a.

    natuurbeheer: beheer van grond met als doel de veiligstelling van ecosystemen met de daarbij behorende soorten;

  • b.

    natuurbeheerplan: plan als bedoeld in artikel 1.3 van de Uitvoeringregeling natuur- en landschapsbeheer Noord-Holland 2016-2021, zoals geldend op het moment van de subsidieaanvraag;

  • c.

    natuurbeheertype: in bijlage 2 van de Uitvoeringregeling natuur- en landschapsbeheer Noord-Holland 2016-2021 opgenomen en nader beschreven natuurbeheertype,

  • d.

    ambitiekaart: kaart als bedoeld in artikel 7 van de Uitvoeringsregeling subsidie kwaliteitsimpuls natuur en landschap Noord-Holland, zoals opgenomen in het vigerende natuurbeheerplan;

  • e.

    reële marktwaarde: de waarde van de grond vastgesteld in overeenstemming met de Mededeling van de Commissie betreffende het begrip „staatssteun” in de zin van artikel 107, eerste lid, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (2016/C 262/01) in het vrije economische verkeer vastgesteld door een onafhankelijke NRVT-erkende taxateur met specifieke deskundigheid op agrarisch gebied;

  • f.

    terrein: binnen de provincie gelegen grond die op kaart 4, ecologie van de PRV is begrensd als onderdeel van het Natuurnetwerk Nederland;

  • g.

    verwerving: verkrijging van het recht van eigendom.

  • h.

    duurzaam natuurbeheer: natuurbeheer waarvan de kwaliteit en de continuïteit naar het oordeel van Gedeputeerde Staten in voldoende mate geborgd zijn.

Artikel 2 Subsidiabele activiteiten

  • 1.

    Subsidie kan worden verstrekt voor activiteiten die gericht zijn op:

    • a.

      de beëindiging van een pachtovereenkomst op een door de aanvrager verkregen terrein ten behoeve van duurzaam natuurbeheer

    • b.

      de verwerving van een terrein ten behoeve van duurzaam natuurbeheer;

  • 2.

    Subsidie als bedoeld in het eerste lid, onder a, wordt slechts verstrekt indien:

    • a.

      de pachtovereenkomst reeds was aangegaan op het moment waarop het terrein door de aanvrager is verkregen; en

    • b.

      voor het realiseren van het op de ambitiekaart voor het terrein opgenomen natuurbeheertype beëindiging van de pachtovereenkomst noodzakelijk is.

Artikel 3 Subsidieontvangers

  • 1.

    Subsidie als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder a, kan worden verstrekt aan de eigenaar van het terrein die duurzaam natuurbeheer verricht of voldoende aannemelijk maakt dat hij op het terrein duurzaam natuurbeheer kan en zal verrichten.

     

  • 2.

    Subsidie als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder b, kan worden verstrekt aan een ieder die duurzaam natuurbeheer verricht of voldoende aannemelijk maakt dat hij op het terrein duurzaam natuurbeheer kan en zal verrichten.

Artikel 4 Subsidieplafond

  • 1.

    Het subsidieplafond voor de subsidie, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder a bedraagt

    € 1.900.000

  • 2.

    Het subsidieplafond voor de subsidie, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder b bedraagt

    € 1.100.000.

  • 3.

    Aanvragen kunnen worden ingediend tot en met 30 juni 2021

  • 4.

    Aanvragen die na de in het tweede lid genoemde datum worden ontvangen, worden niet in behandeling genomen.

Artikel 5 prioritering

  • 1.

    Aanvragen om subsidie worden behandeld op volgorde van ontvangst.

  • 2.

    Wanneer een aanvrager op grond van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, geldt als datum van ontvangst van de aanvraag, de datum waarop de aanvraag is aangevuld.

  • 3.

    Indien meerdere aanvragen op dezelfde dag worden ontvangen en door honorering van deze aanvragen het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de aanvraag met de laagste projectkosten als eerste in behandeling genomen.

  • 4.

    Indien toepassing van het vorige lid er toe leidt dat aanvragen gelijk eindigen, wordt rangschikking van die aanvragen bepaald door loting.

Artikel 6 Aanvraag

  • 1.

    Een subsidieaanvraag voor de subsidiabele activiteit als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder a, wordt uiterlijk op de dag voorafgaand aan de beëindiging van de pachtovereenkomst ingediend.

  • 2.

    Een subsidieaanvraag voor de subsidiabele activiteit als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder b, wordt uiterlijk op de dag voorafgaand aan het passeren van de notariële akte van levering van het terrein ingediend.

  • 3.

    Aanvragen die na de in het eerste en tweede lid genoemde uiterlijke dagen voor indiening worden ontvangen, worden geweigerd.

  • 4.

    Een subsidieaanvraag wordt ingediend op een door Gedeputeerde Staten beschikbaar gesteld aanvraagformulier en bevat tenminste:

    • a.

      indien het gaat om een subsidie als bedoeld in artikel 2, eerste lid onder a: een eigendomsbewijs van het terrein, een akte waaruit blijkt dat het terrein in verpachte staat is verkregen en een kopie van de geldende pachtovereenkomst, alsmede een concept afkoopovereenkomst of ander document waaruit blijkt dat met de pachter over beëindiging van de pachtovereenkomst wordt onderhandeld;

    • b.

      Indien het gaat om een subsidie als bedoeld in artikel 2, eerste lid onder b: een concept- koopovereenkomst of een ander document waaruit blijkt dat over aankoop van het terrein met de eigenaar wordt onderhandeld;

    • c.

      een begroting van de subsidiabele kosten bedoeld in artikel 8, mede op basis van een daar bij gevoegde taxatie van de reële vergoeding als bedoeld in artikel 8, eerste lid, onder a, dan wel van de waardevermindering bedoeld in artikel 8, tweede lid, onder a;

    • d.

      indien de aanvrager reeds elders duurzaam natuurbeheer verricht, als bedoeld in artikel 3: een opgave van de terreinen waarop dit beheer wordt uitgevoerd;

    • e.

      indien de aanvrager niet elders al duurzaam natuurbeheer verricht: een plan van aanpak waaruit blijkt op welke wijze hij op het terrein duurzaam natuurbeheer gaat verrichten;

    • f.

      een realisatieplan als omschreven in het vijfde lid.

  • 5.

    Het realisatieplan bedoeld in het vierde lid, onder f, van dit artikel omvat:

    • a.

      een beschrijving van de uitgangssituatie;

    • b.

      een omschrijving van de voor beheer overeenkomstig van het op de ambitiekaart voor het terrein opgenomen natuurbeheertype te treffen beheers- en inrichtingsmaatregelen;

    • c.

      de oppervlakte waarop het beheer worden uitgevoerd;

    • d.

      Een onderbouwing van de noodzaak van verwerving of ontpachting voor de uitvoering van het beheer;

    • e.

      een tijdplanning waarbinnen met beheer overeenkomstig het op de ambitiekaart voor het terrein opgenomen natuurbeheertype kan worden gestart;

    • f.

      één of meerdere topografische of digitale kaarten met een schaal van ten hoogste 1:10.000, waarop de grenzen van het terrein zijn aangegeven. Digitale gegevens dienen te worden aangeleverd als GIS-bestand in de vorm van een shapefile. Gedeputeerde Staten kunnen nadere technische specificaties vaststellen waaraan deze bestanden moeten voldoen;

    • g.

      een beschrijving van de wijze waarop de aanvrager voornemens is na het treffen van de inrichtingsmaatregelen het op de ambitiekaart voor het terrein opgenomen beheertype verder te ontwikkelen en te beheren.

  • 6.

    Gedeputeerde Staten beslissen binnen 16 weken na ontvangst op de aanvraag om subsidie.

Artikel 7 Vaststelling

  • 1.

    Bij de aanvraag tot vaststelling van de subsidie als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder a, wordt verstrekt een afschrift van een schriftelijke overeenkomst tot beëindiging van de pachtovereenkomst of een afschrift van de uitspraak van de pachtkamer tot ontbinding van de pachtovereenkomst als bedoeld in artikel 377 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek.

  • 2.

    Bij de aanvraag tot vaststelling van de subsidie als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder b, wordt een afschrift van de notariële akte van levering van het terrein verstrekt.

  • 3.

    De aanvraag tot subsidievaststelling bedoeld in het eerste en tweede lid bevat tevens een overzicht van de uitgaven met onderliggende bewijsstukken, waarin is aangegeven met welke subsidie de uitgaven zijn gefinancierd.

  • 4.

    Een aanvraag tot vaststelling wordt ingediend binnen 16 weken na voltooiing van de activiteit.

  • 5.

    Gedeputeerde Staten stellen voor de aanvraag tot vaststelling een formulier beschikbaar op www.noord-holland.nl/Loket/Subsidies.

  • 6.

    Indien de subsidieontvanger een gemeente, of een openbaar lichaam dat is ingesteld op grond van hoofdstuk I, II of IV van de Wet gemeenschappelijke regelingen is, wordt de aanvraag tot vaststelling van de subsidie ingediend uiterlijk 1 augustus van het jaar volgend op het jaar waarin de activiteit is voltooid.

  • 7.

    Gedeputeerde Staten beslissen binnen 16 weken na ontvangst op de aanvraag tot subsidievaststelling

Artikel 8 Subsidiabele kosten en hoogte van de subsidie

  • 1.

    Voor subsidie als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder a, komen in aanmerking de kosten voor:

    • a.

      het vrijmaken van pacht van het terrein tegen een reële vergoeding, blijkend uit een taxatie door een onafhankelijke NRVT-erkende taxateur met specifieke deskundigheid op agrarisch gebied, dan wel uit een uitspraak van de pachtkamer;

    • b.

      de taxatie door een onafhankelijke NRVT-erkende taxateur met specifieke deskundigheid op agrarisch gebied;

    • c.

      een controleverklaring door een accountant, voor zover deze op grond van de Provinciale verantwoordingssystematiek noodzakelijk is voor het in artikel 7, derde lid genoemde overzicht;

    • d.

      de inschrijving van de kwalitatieve verplichting in het kadaster, zoals bedoeld in artikel 10, tweede lid, onder d.

  • 2.

    Voor subsidie als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder b, komen in aanmerking de kosten voor:

    • a.

      waardevermindering van het terrein als gevolg van wijziging van de functie die de grond voor de verkoop had naar het natuurbeheertype dat voor het terrein staat aangegeven op de ambitiekaart uit het vigerende natuurbeheerplan;

    • b.

      de taxatie door een onafhankelijke NRVT-erkende taxateur met specifieke deskundigheid op agrarisch gebied ;

    • c.

      het kadastraal recht, het registratierecht en de inschrijving van de kwalitatieve verplichting in het kadaster, zoals bedoeld in artikel 10, tweede lid, onder d.

    • d.

      de veiling;

    • e.

      de notaris;

    • f.

      de inschrijving in de openbare registers;

    • g.

      overdrachtsbelasting;

    • h.

      schenkingsrecht;

    • i.

      BTW, voor zover niet verrekenbaar;

    • j.

      Bodemonderzoek;

    • k.

      een controleverklaring door een accountant, voor zover deze op grond van de Provinciale verantwoordingssystematiek noodzakelijk is voor het in artikel 7, derde lid, genoemde overzicht.

  • 3.

    De waardevermindering, bedoeld in het tweede lid, onder a, wordt vastgesteld door het verschil tussen de getaxeerde reële marktwaarde die de grond op het moment van verkoop heeft en een taxatie van de reële marktwaarde deze grond heeft na realisatie van het beoogde natuurbeheertype.

  • 4.

    De subsidie als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder a, bedraagt ten hoogste 100% van de subsidiabele kosten als bedoeld in het eerste lid.

  • 5.

    De subsidie als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder b, bedraagt ten hoogste:

    • a.

      100% van de subsidiabele kosten als bedoeld in het tweede lid, aanhef en onder a;

    • b.

      100% van de subsidiabele kosten als bedoeld in het tweede lid, aanhef en onder b tot en met k;

    • c.

      100% van de subsidiabele kosten als bedoeld in het tweede lid, aanhef en onder j, met een maximum van € 5.000,-.

  • 6.

    Voor zover door Gedeputeerde Staten of een ander bestuursorgaan voor de verwerving, afwaardering of het pachtvrij maken van het terrein reeds subsidie is verstrekt, wordt de subsidie zoveel lager verstrekt als noodzakelijk om betaling boven de werkelijke kosten of maximale vergoeding op grond van Europese regels of deze uitvoeringsregeling te voorkomen.

Artikel 9 Weigeringsgronden

Subsidie wordt in ieder geval geweigerd indien:

  • a.

    de subsidieverlening minder bedraagt dan € 10.000,-;

  • b.

    de aanvrager niet reeds elders duurzaam natuurbeheer verricht of in de aanvraag niet voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij op het terrein duurzaam natuurbeheer kan en zal verrichten;

  • c.

    de activiteit financieel niet haalbaar is;

  • d.

    de in de artikelen 1, 6 en 8 genoemde taxatie niet voldoet aan de standaarden voor register-taxateurs (NRVT of daarmee vergelijkbaar), dan wel naar het oordeel van Gedeputeerde Staten op andere gronden ongeschikt is als grondslag voor bepaling van de hoogte van de subsidie.

  • e.

    de aanvrager een onderneming is die in moeilijkheden verkeert als bedoeld in paragraaf 2.2 van de Communautaire richtsnoeren inzake reddings- en herstructureringssteun aan niet-financiële ondernemingen in moeilijkheden (PbEU, 2014/C 249/01);

  • f.

    tegen de aanvrager een terugvorderingsbevel is gegeven omdat eerdere steun onrechtmatig en onverenigbaar is verklaard met de interne markt.

Artikel 10 Verplichtingen subsidieontvanger

  • 1.

    De subsidieontvanger dient:

    • a.

      binnen twaalf weken na subsidieverlening zorg te dragen voor het pachtvrij maken dan wel de verwerving van het terrein waarvoor de subsidie verstrekt is;

    • b.

      het terrein direct na pachtvrij maken dan wel verwerving als natuur te beheren;

    • c.

      het terrein binnen een bij de subsidieverlening door GS te stellen termijn na vaststelling van de subsidie te beheren overeenkomstig het beoogde natuurbeheertype;

    • d.

      het terrein kosteloos open te stellen tussen zonsopgang en zonsondergang op ten minste 358 dagen per jaar;

    • e.

      de opbrengsten van het terrein uitsluitend aan duurzaam natuurbeheer te besteden;

    • f.

      zich in te spannen om met de beheerders van omliggende natuurterreinen in overleg te treden en samen te werken om tot een samenhangend beheer te komen.

  • 2.

    Binnen twee weken na verlening van de subsidie sluit de subsidieontvanger met de provincie Noord-Holland een overeenkomst als bedoeld in artikel 4:36 van de Algemene wet bestuursrecht, waarin wordt opgenomen:

    • a.

      de verplichting om het pachtvrij gemaakte dan wel verworven terrein binnen de in het eerste lid, onder d, gestelde termijn na vaststelling van de subsidie te beheren overeenkomstig het beoogde natuurbeheertype;

    • b.

      de verplichting van de eigenaar van de grond om de betreffende grond niet te gebruiken of te doen gebruiken anders dan als natuurgrond en overigens datgene na te laten wat de ontwikkeling en de daaropvolgende instandhouding van het te realiseren natuurbeheertype in gevaar brengt of verstoort;

    • c.

      dat de verplichtingen, bedoeld onder b, zullen overgaan op degene die het verworven dan wel pachtvrij gemaakte terrein onder algemene of bijzondere titel zullen verkrijgen en eveneens gelden voor degene die van de rechthebbende een recht op het gebruik van de grond verkrijgen;

    • d.

      dat de verplichtingen, bedoeld onder b en c, binnen veertien dagen na verwerving van het terrein of beëindiging van de pacht als kwalitatieve verplichting door de aanvrager zullen worden ingeschreven in de notariële registers en de termijn waarbinnen deze inschrijving dient plaats te vinden.

  • 3.

    Gedeputeerde Staten kunnen de termijnen, genoemd in het eerste lid, aanhef en onder a, b, c en d en in het tweede lid ambtshalve dan wel op verzoek van de subsidieontvanger verlengen.

  • 4.

    De subsidieontvanger is vrijgesteld van de verplichting bedoeld in het eerste lid, aanhef en onder d, indien:

    • a.

      sluiting nodig is bij of krachtens de Wet natuurbescherming;

    • b.

      het terrein naar zijn aard buiten machte van de subsidieontvanger niet toegankelijk is;

    • c.

      er een bescherming van de persoonlijke levenssfeer noodzakelijk is tot een maximum van een hectare; of

    • d.

      het terrein vrijgesteld is op grond van het vigerende natuurbeheerplan.

  • 5.

    Het is subsidieontvanger niet toegestaan om de pachtvrij gemaakte of verworven terreinen te vervreemden, in erfpacht uit te geven of daarop zakelijke rechten te vestigen, behoudens toestemming door Gedeputeerde Staten.

  • 6.

    De subsidieontvanger is bij vervreemding, verpachting of vestiging van zakelijke rechten verplicht de ingevolge deze regeling verstrekte subsidie binnen een termijn van zes maanden terug te betalen aan de provincie Noord-Holland, tenzij hiervan in de toestemming als bedoeld in het zesde lid ontheffing is verleend.

  • 7.

    Indien de subsidieontvanger ook andere economische activiteiten verricht dan de verwerving of ontpachting van terreinen ten behoeve van natuurbeheer, is hij verplicht een gescheiden boekhouding te voeren overeenkomstig punt 44 van de EU-kaderregeling inzake staatssteun in de vorm van compensatie voor de openbare dienst (2012/C 8/03).

  • 8.

    De subsidieontvanger bewaart de administratie en alle documenten inzake een aan hem verstrekte subsidie gedurende een periode van ten minste twintig jaar nadat de subsidie is verleend.

Artikel 11 Europese regelgeving

Voor zover subsidie wordt verstrekt aan een onderneming gebeurt dit met inachtneming van het Besluit van de Europese Commissie van 13 juli 2011, (C2011) 4945, met betrekking tot steunmaatregel N308/2010.

Artikel 12 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze regeling treedt in werking met ingang van 2 januari 2020.

  • 2.

    Deze regeling vervalt op 1 juli 2021.

Artikel 13 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Uitvoeringsregeling subsidie pachtafkoop en aankoop van NNN-terreinen Noord-Holland 2019

 

Haarlem, 10 december 2019

Gedeputeerde Staten van Noord-Holland,

A.Th.H. van Dijk, voorzitter.

R.M. Bergkamp, provinciesecretaris.

Naar boven