Zestiende wijzigingsregeling Subsidieregeling hedendaagse cultuur Noord-Brabant

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant;

 

Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;

 

Overwegende dat het wenselijk is de Subsidieregeling hedendaagse cultuur Noord-Brabant te wijzigen in verband met de openstelling van nieuwe aanvraagtijdvakken voor subsidie op grond van de paragrafen 6 tot en met 12, alsmede het aanbrengen van diverse technische wijzigingen;

Artikel I Wijziging Subsidieregeling hedendaagse cultuur Noord-Brabant

 

De Subsidieregeling hedendaagse cultuur Noord-Brabant wordt als volgt gewijzigd:

 

A.

 

De aanhef van artikel 1.11, eerste lid, komt te luiden:

  • 1.

    De hoogte van de subsidie bedraagt 30% van de subsidiabele kosten voor subsidie als bedoeld in artikel 1.4, onderdeel a, onder 1° tot en met 9°, en 70% van de subsidiabele kosten voor subsidie als bedoeld in artikel 1.4, onderdeel a, onder 10°, tot een maximum van:.

 

B.

 

Artikel 6.1 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Onderdeel b komt te luiden:

    • b.

      algemene groepsvrijstellingsverordening: Verordening (EU) 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU 2014, L 187), dan wel later daarvoor in de plaats tredende Europese regelgeving;.

  • 2.

    Onder verlettering van de onderdelen c tot en met e tot d tot en met f wordt na onderdeel b een onderdeel ingevoegd, luidende:

    • c.

      Asv: Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;.

  • 3.

    In onderdeel d (nieuw) wordt “Brabants” vervangen door: Brabantse.

  • 4.

    In de onderdelen d, e en f (nieuw) wordt “bezig houdt” vervangen door: bezighoudt.

 

C.

 

Artikel 6.5 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    De onderdelen a en b komen te luiden:

    • a.

      de subsidieaanvrager een onderneming in moeilijkheden is als bedoeld in artikel 2, onder 18, van de algemene groepsvrijstellingsverordening;

    • b.

      ten aanzien van de subsidieaanvrager een bevel tot terugvordering als bedoeld in artikel 1, vierde lid, onder a, van de algemene groepsvrijstellingsverordening uitstaat;.

  • 2.

    In onderdeel e wordt na “op grond van deze regeling” ingevoegd: , met uitzondering van de paragrafen 7 en 8,.

 

D.

 

Artikel 6.6 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In onderdeel a wordt “een impuls geven” vervangen door: een impuls.

  • 2.

    Aan het slot van onderdeel b, onder 1°, wordt “,of;” vervangen door: ; of.

  • 3.

    In de aanhef van de onderdelen f en g wordt “€50.000” vervangen door: € 50.000.

 

E.

 

Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel c door een puntkomma worden aan artikel 6.9 drie onderdelen toegevoegd, luidende:

  • d.

    13 januari 2020 tot en met 19 januari 2020;

  • e.

    20 april 2020 tot en met 26 april 2020;

  • f.

    21 september 2020 tot en met 27 september 2020.

 

F.

 

Artikel 6.10 komt te luiden:

 

Artikel 6.10 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 6.4 vast op:

  • a.

    € 1.924.017 voor de periode, genoemd in artikel 6.9, onder a tot en met c;

  • b.

    € 1.626.832 voor de periode, genoemd in artikel 6.9, onder d tot en met f.

 

G.

 

In artikel 6.11 wordt “50 %” vervangen door: 50%.

 

H.

 

In artikel 6.12, zesde lid, wordt na “over” ingevoegd: opeenvolgende.

 

I.

 

In artikel 6.13 wordt “adviescommissie Impulsgelden” vervangen door: Adviescommissie impulsgelden.

 

J.

 

Artikel 6.14 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door een puntkomma wordt aan het eerste lid een onderdeel toegevoegd, luidende:

    • c.

      hij houdt een administratie bij van aan de activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten als bedoeld in artikel 4:37, eerste lid, onder b, van de Awb en overlegt deze desgevraagd aan Gedeputeerde Staten.

  • 2.

    In het derde lid wordt “€25.000 tot €125.000” vervangen door: € 25.000 tot € 125.000.

 

K.

 

Artikel 6.15 komt te luiden:

 

Artikel 6.15 Prestatieverantwoording

  • 1.

    Gedeputeerde Staten leggen in de beschikking tot subsidieverlening vast op welke wijze de subsidieontvanger bij de aanvraag tot subsidievaststelling aantoont dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan.

  • 2.

    De subsidieontvanger overlegt bij de aanvraag tot subsidievaststelling in ieder geval bewijsstukken als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de algemene groepsvrijstellingsverordening waaruit de gerealiseerde kosten blijken.

 

L.

 

Artikel 6.16 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In het eerste lid wordt “€25.000” vervangen door “€ 25.000” en vervalt: overeenkomstig artikel 23, tweede lid van de Asv.

  • 2.

    In het tweede lid vervalt: , overeenkomstig artikel 23, derde lid van de Asv.

 

M.

 

In paragraaf 6 wordt na artikel 6.16 een artikel ingevoegd, luidende:

 

Artikel 6.17 Vaststelling

  • 1.

    Gedeputeerde Staten stellen de subsidie ingevolge artikel 7, eerste lid, van de algemene groepsvrijstellingsverordening vast op basis van prestaties en gerealiseerde kosten.

  • 2.

    De vaststelling, bedoeld in het eerste lid, vindt plaats overeenkomstig artikel 21, eerste tot en met vierde en achtste lid, van de Asv.

 

N.

 

Artikel 7.1 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Onderdeel b komt te luiden:

    • b.

      algemene groepsvrijstellingsverordening: Verordening (EU) 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU 2014, L 187), dan wel later daarvoor in de plaats tredende Europese regelgeving;.

  • 2.

    Onder verlettering van de onderdelen c en e tot e en f worden na onderdeel b twee onderdelen ingevoegd, luidende:

    • c.

      Asv: Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;

    • d.

      Brabantse cultuursysteem: gehele infrastructuur van betrokken partijen die zich bezighoudt met de ontwikkeling, productie, beoefening of presentatie van kunst en cultuur;.

  • 3.

    In de onderdelen e en f (nieuw) wordt “bezig houdt” vervangen door: bezighoudt.

 

O.

 

Artikel 7.5 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    De onderdelen a en b komen te luiden:

    • a.

      de subsidieaanvrager een onderneming in moeilijkheden is als bedoeld in artikel 2, onder 18, van de algemene groepsvrijstellingsverordening;

    • b.

      ten aanzien van de subsidieaanvrager een bevel tot terugvordering als bedoeld in artikel 1, vierde lid, onder a, van de algemene groepsvrijstellingsverordening uitstaat;.

  • 2.

    In onderdeel d vervalt: , met uitzondering van paragraaf 11 en 12 van deze subsidieregeling.

 

P.

 

Aan het slot van artikel 7.6, onder b, wordt de punt vervangen door een puntkomma.

 

Q.

 

De artikelen 7.9 en 7.10 komen te luiden:

 

Artikel 7.9 Vereisten subsidieaanvraag

Subsidieaanvragen kunnen worden ingediend van:

  • a.

    7 januari 2019 tot en met 31 december 2019;

  • b.

    6 januari 2020 tot en met 31 december 2020.

 

Artikel 7.10 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 7.4 vast op:

  • a.

    € 100.000 voor de periode, genoemd in artikel 7.9, onder a;

  • b.

    € 150.000 voor de periode, genoemd in artikel 7.9, onder b.

 

R.

 

In artikel 7.12, zesde lid, wordt na “over” ingevoegd: opeenvolgende.

 

S.

 

Artikel 7.14 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:

    • a.

      In onderdeel b wordt “Algemene wet bestuursrecht” vervangen door: Awb.

    • b.

      De aanduiding “a.” voor het onderdeel dat begint met “het project wordt” wordt vervangen door: c.

  • 2.

    In het tweede lid wordt “een verzoek” vervangen door “Een verzoek” en wordt “het tweede lid, onder c” vervangen door: het eerste lid, onder c.

 

T.

 

Artikel 7.15 komt te luiden:

 

Artikel 7.15 Prestatieverantwoording

  • 1.

    Gedeputeerde Staten leggen in de beschikking tot subsidieverlening vast op welke wijze de subsidieontvanger bij de aanvraag tot subsidievaststelling aantoont dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan.

  • 2.

    De subsidieontvanger overlegt bij de aanvraag tot subsidievaststelling in ieder geval bewijsstukken als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de algemene groepsvrijstellingsverordening waaruit de gerealiseerde kosten blijken.

 

U.

 

Artikel 7.16 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In het eerste lid vervalt: overeenkomstig artikel 23, tweede lid, van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant.

  • 2.

    In het tweede lid vervalt: , overeenkomstig artikel 23, tweede lid, van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant.

 

V.

 

In paragraaf 7 wordt na artikel 7.16 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

 

Artikel 7.17 Vaststelling

  • 1.

    Gedeputeerde Staten stellen de subsidie ingevolge artikel 7, eerste lid, van de algemene groepsvrijstellingsverordening vast op basis van prestaties en gerealiseerde kosten.

  • 2.

    De vaststelling, bedoeld in het eerste lid, vindt plaats overeenkomstig artikel 21, eerste tot en met vierde en achtste lid, van de Asv.

 

W.

 

Artikel 8.1 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Onder verlettering van de onderdelen b tot en met e tot c tot en met f wordt na onderdeel a een onderdeel ingevoegd, luidende:

    • b.

      Asv: Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;.

  • 2.

    Onderdeel e (nieuw) komt te luiden:

    • e.

      de-minimissteun: steun die voldoet aan de voorwaarden voor vrijstelling van aanmelding als opgenomen in de de-minimisverordening;.

  • 3.

    Onder vernummering van onderdeel f (nieuw) tot onderdeel g wordt na onderdeel e (nieuw) een onderdeel ingevoegd, luidende:

    • f.

      de-minimis verordening: Verordening (EU) 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun (PbEU 2013, L 352), dan wel later daarvoor in de plaats tredende Europese regelgeving;.

 

X.

 

In artikel 8.4 wordt “de ontwikkeling” vervangen door: de duurzame ontwikkeling.

 

Y.

 

Artikel 8.5 komt te luiden:

 

Artikel 8.5 Weigeringsgronden

Subsidie wordt geweigerd indien de startdatum van het project ligt binnen twee weken na indiening van de subsidieaanvraag.

 

Z.

 

Artikel 8.6 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In onderdeel a wordt “het Brabantse cultuursysteem” vervangen door: de Brabantse cultuursector.

  • 2.

    In onderdeel e wordt “70 %” vervangen door: 70%.

 

AA.

 

In artikel 8.7, tweede lid, wordt “de subsidieaanvrager / past” vervangen door: de subsidieaanvrager, past.

 

BB.

 

De artikelen 8.9 en 8.10 komen te luiden:

 

Artikel 8.9 Vereisten subsidieaanvraag

Subsidieaanvragen kunnen worden ingediend van:

  • a.

    7 januari 2019 tot en met 31 december 2019;

  • b.

    6 januari 2020 tot en met 31 december 2020.

 

Artikel 8.10 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 8.4 vast op:

  • a.

    € 100.000 voor de periode, genoemd in artikel 8.9, onder a;

  • b.

    € 120.000 voor de periode, genoemd in artikel 8.9, onder b.

 

CC.

 

In artikel 8.11, eerste lid, wordt “bedoeld in artikel 8.4” vervangen door: bedoeld in artikel 8.4,.

 

DD.

 

In artikel 8.12, zesde lid, wordt na “over” ingevoegd: opeenvolgende.

 

EE.

 

In artikel 8.15 wordt “Bij subsidies tot €25.000 leggen Gedeputeerde Staten” vervangen door: Gedeputeerde Staten leggen.

 

FF.

 

Artikel 8.16 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In het eerste lid wordt “Algemene subsidieverordening Noord-Brabant” vervangen door: Asv.

  • 2.

    In het tweede lid wordt “artikel 23, tweede lid, van de Algemene Subsidieverordening Noord-Brabant” vervangen door: artikel 23, derde lid, van de Asv.

 

GG.

 

Artikel 9.1 komt te luiden:

 

Artikel 9.1 Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

Asv: Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;

Brabantse cultuursysteem: gehele infrastructuur van betrokken partijen bij kunst- en cultuurproductie, kunstbeoefening en kunstbeleving, in hun onderlinge samenhang;

Code Diversiteit & Inclusie: gedragscode om culturele diversiteit structureel in de instelling te verankeren, te raadplegen via www.codeculturelediversiteit.com;

Fair Practice Code: gedragscode voor ondernemen en werken in kunst, cultuur en creatieve industrie, te raadplegen via www.fairpracticecode.nl;

Governance Code Cultuur: normatief kader voor goed bestuur en toezicht in culturele organisaties, te raadplegen via https://bij.cultuur-ondernemen.nl/governance-code-cultuur/principe/introductie;

talent: persoon die gescout is om aan een talentontwikkelprogramma deel te nemen;

Talenthub Brabant: Brabants programma voor talentontwikkeling in de professionele kunsten als genoemd in het door Gedeputeerde Staten op 19 april 2016 vastgestelde uitvoeringsprogramma Cultuur 2016-2020 “Werk in Uitvoering”;

talentontwikkelprogramma: programma gericht op het selecteren en verder ontwikkelen van talentvolle makers binnen een netwerk van voor die discipline relevante producerende, presenterende en ondersteunende partijen.

 

HH.

 

Onder vernummering van het tweede tot het derde lid wordt in artikel 9.2 een lid ingevoegd, luidende:

  • 2.

    Een samenwerkingsverband bestaat uit ten minste drie rechtspersonen.

 

II.

 

In artikel 9.4, onder d, wordt “, of;” vervangen door: ; of.

 

JJ.

 

Artikel 9.6 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Onderdeel d komt te luiden:

    • d.

      het talentontwikkelprogramma, bedoeld onder c, kan uiterlijk 31 december 2022 worden afgerond;.

  • 2.

    Onderdeel h wordt als volgt gewijzigd:

    • a.

      Aan het slot van onderdeel 4° wordt “, of;” vervangen door: ; of.

    • b.

      Onderdeel 5° komt te luiden:

      5°. letteren;.

  • 3.

    Aan het slot van onderdeel i, onder 2°, wordt “, en;” vervangen door: ; en.

  • 4.

    In onderdeel k wordt “bedoeld onder i” vervangen door: bedoeld onder j.

  • 5.

    Onderdeel l komt te luiden:

    • l.

      de subsidieaanvrager verklaart dat hij de volgende codes onderschrijft:

      • 1°.

        Governance Code Cultuur;

      • 2°.

        Fair Practice Code;

      • 3°.

        Code Diversiteit & Inclusie;.

  • 6.

    De punt aan het slot van onderdeel m, onder 3°, wordt vervangen door een puntkomma.

  • 7.

    Onder verlettering van onderdeel q tot onderdeel r wordt na onderdeel p een onderdeel ingevoegd, luidende:

    • q.

      indien het project betrekking heeft op beeldende kunst, dans of muziek, vermeldt de subsidieaanvrager of binnen het project aandacht wordt besteed aan urban, zijnde een stroming waarbij de artistieke inhoudelijkheid voortkomt uit of beïnvloed wordt door een grootstedelijke context;.

 

KK.

 

Artikel 9.7 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Aan het slot van het eerste lid wordt de dubbele punt vervangen door een punt.

  • 2.

    In het tweede lid wordt “daarin” vervangen door “in artikel 5, eerste lid, van die regeling” en “€50” door: € 50.

 

LL.

 

Artikel 9.8 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In onderdeel b wordt “€100 per uur” vervangen door: € 100 per uur, exclusief btw.

  • 2.

    In onderdeel c wordt “op grond van een andere regeling” vervangen door: op grond van deze of een andere regeling.

 

MM.

 

De artikelen 9.9 en 9.10 komen te luiden:

 

Artikel 9.9 Vereisten subsidieaanvraag

Subsidieaanvragen kunnen worden ingediend van 1 maart 2020 tot en met 30 maart 2022.

 

Artikel 9.10 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor de periode, genoemd in artikel 9.9, vast op:

  • a.

    € 612.000 voor projecten als bedoeld in artikel 9.4, onder a;

  • b.

    € 537.000 voor projecten als bedoeld in artikel 9.4, onder b;

  • c.

    € 440.000 voor projecten als bedoeld in artikel 9.4, onder c;

  • d.

    € 450.000 voor projecten als bedoeld in artikel 9.4, onder d;

  • e.

    € 140.000 voor projecten als bedoeld in artikel 9.4, onder e.

 

NN.

 

Artikel 9.11 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Het eerste lid komt te luiden:

    • 1.

      De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 9.4, bedraagt 70% van de subsidiabele kosten, tot een maximum van:

      • a.

        € 245.000 voor projecten als bedoeld in artikel 9.4, onder a;

      • b.

        € 537.000 voor projecten als bedoeld in artikel 9.4, onder b;

      • c.

        € 440.000 voor projecten als bedoeld in artikel 9.4, onder c;

      • d.

        € 450.000 voor projecten als bedoeld in artikel 9.4, onder d;

      • e.

        € 140.000 voor projecten als bedoeld in artikel 9.4, onder e.

  • 2.

    In het tweede lid wordt “€25.000” vervangen door: € 25.000.

 

OO.

 

Aan artikel 9.12 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 8.

    Subsidie wordt verdeeld over opeenvolgende aanvragen die volledig gehonoreerd kunnen worden.

 

PP.

 

Artikel 9.13 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:

    • a.

      Onderdeel a komt te luiden:

      • a.

        hij rondt het project uiterlijk 31 december 2022 af;.

    • b.

      Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel g door een puntkomma wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

      • h.

        hij past de volgende codes toe:

        • 1°.

          Governance Code Cultuur;

        • 2°.

          Fair Practice Code;

        • 3°.

          Code Diversiteit & Inclusie.

  • 2.

    Het tweede lid wordt als volgt gewijzigd:

    • a.

      In de aanhef wordt “van€ 25.000 tot €125.000” vervangen door: tot € 125.000.

    • b.

      Aan het slot van onderdeel b wordt de puntkomma vervangen door een punt.

  • 3.

    In het derde lid wordt “€125.000” vervangen door: € 125.000.

 

QQ.

 

Artikel 9.14 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In het eerste lid wordt “Bij subsidies van € 25.000 tot € 125.000,” vervangen door: Bij subsidies tot € 125.000.

  • 2.

    In het tweede lid vervalt: van € 25.000.

  • 3.

    Het derde lid, onder d en e, komt te luiden:

    • d.

      een financieel verslag als bedoeld in artikel 22, zesde lid, onderdeel a, onder 1°, van de Asv;

    • e.

      een controleverklaring als bedoeld in artikel 22, zesde lid, onderdeel a, onder 2°, van de Asv.

 

RR.

 

Artikel 9.15, eerste lid, komt te luiden:

  • 1.

    Gedeputeerde Staten verstrekken een voorschot van 100% van het verleende subsidiebedrag.

 

SS.

 

Artikel 10.1 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Onderdeel b vervalt, onder verlettering van onderdeel c tot onderdeel b.

  • 2.

    In onderdeel b (nieuw) wordt “een natuurlijke persoon” vervangen door “natuurlijke persoon” en “bezig houdt” door: bezighoudt.

 

TT.

 

Artikel 10.6 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Onderdeel b, onder 1°, komt te luiden:

    • 1°.

      die dient of onder meer dient ter stimulering van de professionele ontwikkeling van makers;.

  • 2.

    In onderdeel d wordt “, als bedoeld onder b” telkens vervangen door: , bedoeld onder b.

 

UU.

 

De artikelen 10.8 en 10.9 komen te luiden:

 

Artikel 10.8 Vereisten subsidieaanvraag

Subsidieaanvragen kunnen worden ingediend van:

  • a.

    1 oktober 2018 tot en met 31 december 2019;

  • b.

    6 januari 2020 tot en met 31 december 2020.

 

Artikel 10.9 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 10.4 vast op:

  • a.

    € 472.000 voor de periode, genoemd in artikel 10.8, onder a;

  • b.

    € 249.500 voor de periode, genoemd in artikel 10.8, onder b.

 

VV.

 

In artikel 10.12, onder b en c, wordt de punt aan het slot vervangen door een puntkomma.

 

WW.

 

Artikel 10.14 komt te luiden:

 

Artikel 10.14 Bevoorschotting en betaling

Gedeputeerde Staten verstrekken een voorschot van 100% van het verleende subsidiebedrag. Het voorschot wordt in een keer betaald.

 

XX.

 

Artikel 11.1 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In onderdeel a wordt na “Adviescommissie” ingevoegd: cultuurprojecten.

  • 2.

    Onderdeel b komt te luiden:

    • b.

      algemene groepsvrijstellingsverordening: Verordening (EU) 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU 2014, L 187), dan wel later daarvoor in de plaats tredende Europese regelgeving;.

  • 3.

    Onderdeel d vervalt, onder verlettering van de onderdelen e tot en met i tot d tot en met h.

  • 4.

    In onderdeel d (nieuw) wordt “Brabants” vervangen door “Brabantse” en “bezig houdt” door: bezighoudt.

 

YY.

 

In artikel 11.3, tweede lid, onder b, wordt “, of;” vervangen door: ; of.

 

ZZ.

 

Artikel 11.5, onder e en f, komt te luiden:

  • e.

    de subsidieaanvrager een onderneming in moeilijkheden is als bedoeld in artikel 2, onder 18, van de algemene groepsvrijstellingsverordening;

  • f.

    ten aanzien van de subsidieaanvrager een bevel tot terugvordering als bedoeld in artikel 1, vierde lid, onder a, van de algemene groepsvrijstellingsverordening openstaat.

 

AAA.

 

In artikel 11.6, onder g, wordt “adviescommissie” vervangen door: Adviescommissie cultuurprojecten Brabant C.

 

BBB.

 

In artikel 11.8, onder a, wordt “artikel 11.7, tweede lid” vervangen door: artikel 11.7, vierde lid.

 

CCC.

 

De artikelen 11.9 en 11.10 komen te luiden:

 

Artikel 11.9 Vereisten subsidieaanvraag

Subsidieaanvragen kunnen worden ingediend van:

  • a.

    3 juni 2019 tot en met 31 december 2019;

  • b.

    2 januari 2020 tot en met 31 december 2020.

 

Artikel 11.10 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 11.4 vast op:

  • a.

    € 2.525.000 voor de periode, genoemd in artikel 11.9, onder a;

  • b.

    € 3.610.000 voor de periode, genoemd in artikel 11.9, onder b.

 

DDD.

 

In artikel 11.11, eerste lid, onder b, wordt “artikel 11.3, onder c” vervangen door: artikel 11.3, tweede lid, onder c.

 

EEE.

 

Artikel 11.14 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:

    • a.

      De punt aan het slot van onderdeel e wordt vervangen door een puntkomma.

    • b.

      In de onderdelen f en g wordt “business plan” vervangen door: businessplan.

    • c.

      De puntkomma aan het slot van onderdeel g wordt vervangen door een punt.

  • 2.

    In het tweede lid wordt “artikel 4:36 Awb,” vervangen door: artikel 4:36 van de Awb.

 

FFF.

 

Artikel 11.15 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Aan het eerste lid wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel d door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

    • e.

      hij houdt ingevolge artikel 7, eerste lid, van de algemene groepsvrijstellingsverordening een administratie bij van aan de activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten als bedoeld in artikel 4:37, eerste lid, onder b, van de Awb en overlegt deze desgevraagd aan Gedeputeerde Staten.

  • 2.

    Het tweede lid vervalt, onder vernummering van het derde en vierde tot tweede en derde lid.

  • 3.

    In het derde lid (nieuw) wordt “, als bedoeld” vervangen door: als bedoeld.

 

GGG.

 

Artikel 11.16 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Aan het eerste lid wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

    • c.

      bewijsstukken als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de algemene groepsvrijstellingsverordening waaruit de gerealiseerde kosten blijken.

  • 2.

    Het tweede lid wordt als volgt gewijzigd:

    • a.

      Aan het slot van de aanhef wordt een dubbele punt geplaatst.

    • b.

      De onderdelen c en d komen te luiden:

      • c.

        een financieel verslag als bedoeld in artikel 22, zesde lid, onderdeel a, onder 1°, van de Asv;

      • d.

        een controleverklaring, inclusief een oordeel over de rechtmatigheid, als bedoeld in artikel 22, zesde lid, onderdeel a, onder 2°, van de Asv.

 

HHH.

 

Na artikel 11.17 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

 

Artikel 11.17a Vaststelling subsidies tot € 125.000

Ingevolge artikel 7, eerste lid, van de algemene groepsvrijstellingsverordening stellen Gedeputeerde Staten subsidies tot € 125.000, in afwijking van artikel 13, tweede lid, van de Asv, vast op basis van prestaties en gerealiseerde kosten.

 

III.

 

Artikel 12.1 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In onderdeel a wordt na “Adviescommissie” ingevoegd: cultuurprojecten.

  • 2.

    Onderdeel b komt te luiden:

    • b.

      algemene groepsvrijstellingsverordening: Verordening (EU) 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU 2014, L 187), dan wel later daarvoor in de plaats tredende Europese regelgeving;.

  • 3.

    Onderdeel d vervalt, onder verlettering van de onderdelen e en f tot d en e.

  • 4.

    In onderdeel d (nieuw) wordt “bezig houdt” vervangen door: bezighoudt.

 

JJJ.

 

Artikel 12.5, onderdeel f en g, komt te luiden:

  • f.

    de subsidieaanvrager een onderneming in moeilijkheden is als bedoeld in artikel 2, onder 18, van de algemene groepsvrijstellingsverordening;

  • g.

    ten aanzien van de subsidieaanvrager een bevel tot terugvordering als bedoeld in artikel 1, vierde lid, onder a, van de algemene groepsvrijstellingsverordening openstaat.

 

KKK.

 

Artikel 12.6 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Aan het slot van onderdeel b, onder 2°, wordt “; en,” vervangen door: ; en.

  • 2.

    In de aanhef van onderdeel c wordt “, zoals bedoeld” vervangen door: als bedoeld.

  • 3.

    In onderdeel c, onder 1°, wordt “karakter;” vervangen door: karakter.

 

LLL.

 

In artikel 12.8, onder a, wordt “artikel 12.7, tweede lid” vervangen door: artikel 12.7, vierde lid.

 

MMM.

 

De artikelen 12.9 en 12.10 komen te luiden:

 

Artikel 12.9 Vereisten subsidieaanvraag

Subsidieaanvragen kunnen worden ingediend van:

  • a.

    3 juni 2019 tot en met 31 december 2019;

  • b.

    2 januari 2020 tot en met 31 december 2020.

 

Artikel 12.10 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 12.4 vast op:

  • a.

    € 585.000 voor de periode, genoemd in artikel 12.9, onder a;

  • b.

    € 390.000 voor de periode, genoemd in artikel 12.9, onder b.

 

NNN.

 

Artikel 12.14 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Aan het eerste lid wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel d door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

    • e.

      hij houdt ingevolge artikel 7, eerste lid, van de algemene groepsvrijstellingsverordening een administratie bij van aan de activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten als bedoeld in artikel 4:37, eerste lid, onder b, van de Awb en overlegt deze desgevraagd aan Gedeputeerde Staten.

  • 2.

    Het tweede lid komt te luiden:

    • 2.

      De subsidieontvanger overlegt jaarlijks een tussentijds voortgangsverslag, indien de periode van uitvoering van de activiteiten waarvoor de subsidie wordt verstrekt meer dan twaalf maanden bedraagt.

  • 3.

    Na het tweede lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

    • 3.

      Een verzoek tot verlenging als bedoeld in het eerste lid, onder c, kan door de subsidieontvanger gemotiveerd worden ingediend bij Gedeputeerde Staten uiterlijk twee maanden voor de datum van het verstrijken van de termijn.

 

OOO.

 

Aan artikel 12.15 wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • c.

    bewijsstukken als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de algemene groepsvrijstellingsverordening waaruit de gerealiseerde kosten blijken.

 

PPP.

 

In artikel 12.16, tweede lid, wordt “het eerst lid” vervangen door: het eerste lid.

 

QQQ.

 

Na artikel 12.16 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

 

Artikel 12.16a Vaststelling subsidie

Gedeputeerde Staten stellen de subsidie ingevolge artikel 7, eerste lid, van de algemene groepsvrijstellingsverordening vast op basis van prestaties en gerealiseerde kosten.

 

Artikel II Overgangsrecht

Op subsidieaanvragen als bedoeld in paragraaf 9 van de Subsidieregeling hedendaagse cultuur Noord-Brabant, die zijn ingediend voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze regeling, blijft paragraaf 9 van de Subsidieregeling hedendaagse cultuur Noord-Brabant, zoals die luidde op de dag voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze regeling, van toepassing.

Artikel III Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst.

Artikel IV Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Zestiende wijzigingsregeling Subsidieregeling hedendaagse cultuur Noord-Brabant.

’s-Hertogenbosch, 11 december 2019

Gedeputeerde Staten voornoemd,

de voorzitter

prof. dr. W.B.H.J. van de Donk

de secretaris

drs. M.J.A. van Bijnen MBA

Toelichting behorende bij de Zestiende wijzigingsregeling Subsidieregeling hedendaagse cultuur Noord-Brabant

I. Algemeen

 

Met deze regeling wordt de openstelling geregeld van nieuwe aanvraagtijdvakken voor subsidie op grond van de paragrafen 6 tot en met 12 van de Subsidieregeling hedendaagse cultuur Noord-Brabant. Daarnaast worden diverse artikelen technisch gewijzigd. Dit is, waar nodig, toegelicht in de artikelsgewijze toelichting.

 

II. Artikelsgewijs

 

Artikel I

 

Onderdeel A (artikel 1.11, eerste lid)

Op 30 november 2019 is de Vijftiende wijzigingsregeling Subsidieregeling hedendaagse cultuur Noord-Brabant in werking getreden. De tenderperiode voor subsidie op grond van paragraaf 1 van de Subsidieregeling hedendaagse cultuur Noord-Brabant loopt van 3 december 2019 tot en met 30 januari 2020. Met dit onderdeel wordt de maximale subsidiehoogte voor subsidie, bedoeld in artikel 1.4, onderdeel a, onder 10° (het ontwikkelen van de discipline dans) opgehoogd van 30% van de subsidiabele kosten tot 70% van de subsidiabele kosten.

 

Onderdeel C (artikel 6.5, onder e)

De weigeringsgrond in artikel 6.5, onder e, is zodanig gewijzigd dat subsidie op grond van paragraaf 6 kan worden verkregen indien subsidie is verstrekt op grond van paragraaf 7 of 8 van de Subsidieregeling hedendaagse cultuur Noord-Brabant. Op grond van paragraaf 7 kan subsidie worden verkregen voor projecten die een impuls geven aan de duurzame ontwikkeling van het Brabantse cultuursysteem door het opdoen van kennis op het gebied van cultureel ondernemerschap. Paragraaf 8 ziet op projecten die een impuls geven aan de ontwikkeling van de Brabantse cultuursector door middel van crowdfunding. Dergelijke projecten kunnen worden uitgevoerd voorafgaand aan projecten op grond van paragraaf 6.

 

Onderdelen J tot en met M (artikelen 6.14 tot en met 6.17), T tot en met V (artikelen 7.15 tot en met 7.17), FFF tot en met HHH (artikelen 11.15, 11.16 en 11.17a), en NNN, OOO en QQQ (artikelen 12.14, 12.15 en 12.16a)

Gelet op artikel 7, eerste lid, van Verordening (EU) 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU 2014, L 187) (hierna: algemene groepsvrijstellingsverordening) worden subsidies verstrekt op basis van prestaties en gerealiseerde kosten, ook indien het gaat om subsidies tot € 125.000. Dit laatste wijkt af van de artikelen 13, eerste en tweede lid, 20 en 21, vijfde lid, onder a en b, Asv. De artikelen omtrent de verplichtingen van de subsidieontvanger en de prestatieverantwoording zijn hierop aangepast. De subsidieontvanger dient in alle gevallen een administratie bij te houden van aan de activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten als bedoeld in artikel 4:37, eerste lid, onder b, Awb en dient deze desgevraagd aan Gedeputeerde Staten te overleggen.

De subsidieontvanger dient bij subsidies tot € 125.000 bij de aanvraag tot subsidievaststelling bewijsstukken te overleggen waaruit de gerealiseerde kosten blijken. Ook zijn artikelen toegevoegd die zien op de vaststelling van subsidies tot € 125.000. De vaststelling geschiedt in dat geval overeenkomstig artikel 21, eerste tot en met vierde en achtste lid, Asv.

 

Onderdeel O (artikel 7.5, onder d)

In artikel 7.5, onder d, is momenteel opgenomen dat subsidie op grond van paragraaf 7 niet geweigerd wordt indien reeds subsidie is verstrekt op grond van paragraaf 11 of 12 van de subsidieregeling. Dit gaat uit van de veronderstelling dat een subsidieaanvrager voor een project eerst een aanvraag voor paragraaf 11 of 12 zal indienen en vervolgens voor paragraaf 7. Dit is echter niet juist. Enkel de omgekeerde route van het aanvragen van subsidie zal in praktijk voorkomen en wordt wenselijk geacht, namelijk dat eerst op grond van paragraaf 7 subsidie wordt aangevraagd voor de “kennisvouchers impulsgelden” en vervolgens op grond van paragraaf 11 of 12 een aanvraag wordt ingediend voor de (ontwikkeling en innovatie van) cultuurprojecten. Dit is aangepast.

 

Onderdelen GG (artikel 9.1), JJ (artikel 9.6, onder l) en PP (artikel 9.13, eerste lid, onder h)

In artikel 9.1 zijn de begrippen “Code Diversiteit & Inclusie”, “Fair Practice Code” en “Governance Code Cultuur” gedefinieerd. In artikel 9.6, onderdeel l, is geregeld dat de subsidieaanvrager bij de aanvraag dient te verklaren dat hij genoemde codes onderschrijft. In artikel 9.13, eerste lid, onder h, is als verplichting opgenomen dat de subsidieontvanger de codes dient toe te passen.

 

Onderdeel JJ (artikel 9.6, onder q (nieuw))

In artikel 9.6, onder q (nieuw), is opgenomen dat, indien het project betrekking heeft op beeldende kunst, dans of muziek, de subsidieaanvrager dient te vermelden of binnen het project aandacht wordt besteed aan urban. Urban is een stroming waarbij de artistieke inhoudelijkheid voortkomt uit of beïnvloed wordt door een grootstedelijke context. Het is geen vereiste dat het project ook daadwerkelijk ziet op urban, maar van belang is dat subsidieaanvragers zich bewust zijn van de aanwezigheid van urban.

 

Onderdeel LL (artikel 9.8)

In artikel 9.8, onder b, is opgenomen dat genoemd bedrag van € 100 per uur exclusief btw is. Daarnaast is in artikel 9.8, onder c, geregeld dat geen subsidie wordt verstrekt voor kosten waarvoor reeds subsidie is aangevraagd of verstrekt op grond van de Subsidieregeling hedendaagse cultuur Noord-Brabant.

 

Onderdeel OO (artikel 9.12)

Aan artikel 9.12 is toegevoegd dat subsidie wordt verdeeld over opeenvolgende aanvragen die volledig gehonoreerd kunnen worden. Indien het subsidieplafond bijna bereikt is waardoor nog slechts een gedeelte van een aanvraag gehonoreerd zou kunnen worden, dan wordt dat gedeelte van het subsidieplafond niet meer verstrekt, ook niet aan een project waarvan de aanvraag later is binnengekomen en waarvoor het subsidieplafond nog wel toereikend zou zijn geweest.

 

Onderdeel TT (artikel 10.6, onderdeel b, onder 1°)

Artikel 10.6, onderdeel b, onder 1°, is zodanig gewijzigd dat een gemeente eveneens aan dit vereiste voldoet wanneer zij een subsidieregeling heeft vastgesteld die mede dient ter stimulering van de professionele ontwikkeling van makers, maar daarnaast nog een ander doel dient. De subsidieregeling van de gemeente hoeft dus niet opgesteld te zijn met het enkele doel om de professionele ontwikkeling van makers te stimuleren.

 

 

Gedeputeerde Staten van Noord Brabant,

 

 

de voorzitter de secretaris

 

prof. dr. W.B.H.J. van de Donk drs. M.J.A. van Bijnen MBA

 

 

 

 

Naar boven