Besluit van gedeputeerde staten van Zeeland houdende wijziging van het Algemeen subsidiebesluit Zeeland 2013

Besluit van gedeputeerde staten van Zeeland van 10 december 2019, kenmerk 1943225, houdende wijziging van het Algemeen subsidiebesluit Zeeland 2013.

 

Gedeputeerde staten van Zeeland

  • overwegende dat voor verstrekking van cofinanciering voor het Operationeel Programma Zuid-Nederland 2014-2020 bijzondere bepalingen in het Algemeen subsidiebesluit Zeeland 2013 benodigd zijn;

  • overwegende dat deze bijzondere bepalingen bij besluit van gedeputeerde staten van 16 april 2019, nr. 19011384 (Pb 2019, nr. 2969) zijn opgenomen in hoofdstuk 20 'Bijzondere bepalingen voor het verstrekken van cofinanciering voor het Operationeel Programma Zuid-Nederland 2014-2020’ van het Algemeen subsidiebesluit Zeeland 2013 en laatstelijk gewijzigd zijn bij besluit van gedeputeerde staten van 9 juli 2019, nr. 19019149 (Pb 2019, nr. 4987);

  • overwegende dat de Managementautoriteit heeft besloten tot het wijzigen van de Subsidieregeling Operationeel Programma Zuid-Nederland 2014-2020 vanwege het advies van het Comité van Toezicht om de investeringsprioriteit 4F “Koolstofarme economie” opnieuw open te stellen;

  • overwegende dat gedeputeerde staten in navolging daarvan enkele bepalingen in hoofdstuk 20 'Bijzondere bepalingen voor het verstrekken van cofinanciering voor het Operationeel Programma Zuid-Nederland 2014-2020’ van het Algemeen subsidiebesluit Zeeland 2013 wensen te wijzigen;

  • overwegende dat gedeputeerde staten daarnaast in deze bijzondere bepalingen periodiek wijzigingen wensen aan te brengen om knelpunten in de uitvoering op te lossen en gewenste beleidswijzigingen te implementeren;

  • gelet op artikel 8 van de Algemene subsidieverordening Zeeland 2013;

 

besluiten vast te stellen de navolgende wijziging van het Algemeen subsidiebesluit Zeeland 2013:

 

Artikel I

Het Algemeen subsidiebesluit Zeeland 2013 wordt als volgt gewijzigd:

 

A.

Artikel 20.6 komt te luiden:

 

Artikel 20.6 Subsidiabele kosten

Onverminderde het bepaalde in artikel 1.3.1 van dit besluit, zijn de volgende kosten subsidiabel, voor zover die kosten worden gemaakt door deelnemers aan het project die zijn gevestigd in de provincie Zeeland, dan wel door deelnemers aan het project die zijn gevestigd buiten de provincies Zeeland, Noord-Brabant en Limburg voor zover hun bijdrage aan het project ten goede komt aan de provincie Zeeland:

  • a.

    voor subsidies als bedoeld in artikel 20.3, aanhef en onderdeel a: de kosten als vermeld in artikel 2.4 van de Subsidieregeling OPZuid;

  • b.

    voor subsidies als bedoeld in artikel 20.3, aanhef en onderdeel b: de kosten als vermeld in artikel 3.4 van de Subsidieregeling OPZuid;

  • c.

    voor subsidies als bedoeld in artikel 20.3, aanhef en onderdeel c: de kosten als vermeld in artikel 4.4 van de Subsidieregeling OPZuid;

  • d.

    voor subsidies als bedoeld in artikel 20.3, aanhef en onderdeel d: de kosten als vermeld in artikel 5.4 van de Subsidieregeling OPZuid.

 

B.

Artikel 20.7, eerste lid, onder b, komt te luiden:

  • b.

    een subsidieaanvraag wordt ingediend met gebruikmaking van het Aanvraagformulier Provinciale cofinanciering OPZuid 2014-2020.

 

C.

Artikel 20.10, tweede lid, komt te luiden:

  • 2.

    De hoogte van de subsidies, bedoeld in artikel 20.3, aanhef en onderdeel d, bedraagt maximaal 15% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 485.000,-.

 

D.

Artikel 20.11 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In het eerste lid wordt ‘artikel 2.8 van de Subsidieregeling OPZuid’ vervangen door ‘artikel 2.8, artikel 3.8, artikel 4.8 of artikel 5.8 van de Subsidieregeling OPZuid’.

  • 2.

    In het tweede lid wordt ‘artikel 2.8 van de Subsidieregeling OPZuid’ vervangen door ‘artikel 2.8, artikel 3.8, artikel 4.8 of artikel 5.8 van de Subsidieregeling OPZuid’.

 

E.

Artikel 20.14 komt te luiden:

 

Artikel 20.14 Betaling en bevoorschotting

Gedeputeerde staten verstrekken een voorschot van ten hoogste 75% van de maximale subsidie.

 

Artikel II

De Toelichting bij het Algemeen subsidiebesluit Zeeland 2013 wordt als volgt gewijzigd:

 

A.

De toelichting op artikel 20.6 komt te luiden:

In dit artikel wordt voor de toepassing van de subsidiabele kosten aangesloten bij de artikelen 2.4, 3.4, 4.4 en 5.4 van de Subsidieregeling OPZuid en de onderliggende regelgeving. In deze artikelen van de Subsidieregeling OPZuid worden de artikelen 1.3 tot en met 1.5 van de REES (thans de Regeling Europese EKZ- en LNV-subsidies) en artikel 69 van de Verordening van toepassing verklaard. Hierin zijn bepalingen opgenomen over de subsidiabele kosten en de berekening van loonkosten en eigen arbeid. Uitdrukkelijk is bepaald dat artikel 1.3.1 van het Asb van toepassing is.

 

B.

In de toelichting op artikel 20.11 wordt ‘artikel 2.8 van de Subsidieregeling OPZuid’ vervangen door ‘artikel 2.8, artikel 3.8, artikel 4.8 of artikel 5.8 van de Subsidieregeling OPZuid’.

 

C.

De toelichting op artikel 20.14 komt te luiden:

In dit artikel wordt geregeld dat gedeputeerde staten een voorschot verstrekken van ten hoogste 75% van de maximale subsidie. Voor wat betreft dit percentage is aansluiting gezocht bij hoofdstuk 1 van dit besluit.

 

Artikel III

Dit besluit treedt in werking met ingang van de eerste dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin het wordt geplaatst

  • a.

    met dien verstande dat artikel 20.10, tweede lid, zoals dat luidde voor inwerkingtreding van dit besluit, van toepassing blijft op aanvragen die zijn ingediend voor inwerkingtreding van dit besluit;

  • b.

    en werkt ten aanzien van artikel I, onderdeel A en onderdeel D, en artikel II, onderdeel A en onderdeel B, terug tot en met 13 juli 2019;

  • c.

    en werkt ten aanzien van artikel I, onderdeel E, en artikel II, onderdeel C, terug tot en met 20 april 2019.

 

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van gedeputeerde staten van 10 december 2019.

Drs. J.M.M. Polman, voorzitter

A.W. Smit, secretaris

Uitgegeven 13 d3ecember 2019

De secretaris, A.W. Smit

Naar boven