Aanpassing provinciale regelingen ivm komst WNRA

Bekendmaking van het besluit van 27 november 2019 PS2019-774 - zaaknummer 2019-012188 tot wijziging van een aantal regelingen

 

Provinciale Staten van Gelderland

 

Gezien de Statenbrief van Gedeputeerde Staten over de aanpassing van de provinciale regelgeving aan de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren;

 

Gelet op artikel 17 van de Ambtenarenwet 2017 en op de artikelen 105 en 145 van de Provinciewet;

 

Besluiten

 

Vast te stellen de volgende verordening tot wijziging van enige provinciale regelingen in verband met de wijziging in de ambtelijke rechtspositie;

Artikel I

Artikel 1 onder c. van de Controleverordening Gelderland 2003 komt te luiden:

 

  • c.

    een ambtenaar die werkzaam is bij de provincie door middel van een arbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 7:610 van het Burgerlijke Wetboek.

Artikel II

Artikel 2.3 van de Gedragscode integriteit Commissaris van de Koning en Gedeputeerden Gelderland 2016 komt te luiden:

 

De uitsluiting geldt niet bij aanvaarding van werk bij de provincie waar hij Commissaris van de Koning, onderscheidenlijk gedeputeerde was. Voor werving, selectie en indiensttreding bij de provincie zijn de voor het ambtelijk personeel geldende regels ter zake van overeenkomstige toepassing.

Artikel III

Artikel 2 lid 3 van de Planschadeverordening Gelderland komt te luiden:

 

Niet als adviseur kan worden aangewezen hij die werkzaam is bij, ondergeschikt is aan of werkzaam onder verantwoordelijkheid van het provinciebestuur of daarvan deel uitmaakt of op enigerlei andere wijze betrokken is bij de planologische maatregel waarop de aanvraag betrekking heeft.

Artikel IV

De Regeling mandaat bevoegdheid tot benoeming, schorsing en ontslag van griffiemedewerkers wordt ingetrokken en vervangen door een volmacht aan de griffier, die komt te luiden:

 

  • 1.

    De griffier is voor de medewerkers, waarvoor Provinciale Staten de werkgeversrol vervullen, bevoegd alle privaatrechtelijke rechtshandelingen te verrichten voor het aangaan, wijzigen, uitvoeren en beëindigen van arbeidsovereenkomsten met inachtneming van het bepaalde in Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, de Cao Provinciale Sector en de Ambtenarenwet 2017 en het toepassen en uitvoeren van het Personeelshandboek provincie Gelderland en de provincie hierbij namens de Commissaris van de Koning in en buiten rechte te vertegenwoordigen, met uitzondering van de volgende privaatrechtelijke rechtshandelingen:

    • a.

      Een lijst van functies opstellen waar een Verklaring Omtrent Gedrag vereist voor is;

    • b.

      Een lijst van werkzaamheden opstellen waarvoor medische keuring vereist is;

    • c.

      Het innemen van een standpunt over een gemeld vermoeden van een misstand;

    • d.

      Het aanwijzen van medewerkers die werkzaamheden verrichten waaraan het risico van financiële belangenverstrengeling of oneigenlijk gebruik van koersinformatie is verbonden en het aanwijzen van financiële belangen die zij niet mogen bezitten of verwerven;

    • e.

      Het vaststellen van een vaste toelage onregelmatige dienst voor een ambtenaar of een groep ambtenaren;

    • f.

      Het stellen van nadere regels over het vergoeden van kosten;

    • g.

      Het vaststellen van een werktijdenregeling;

    • h.

      Het opstellen van regels over ziekteverzuimbegeleiding;

    • i.

      Het stellen van nadere regels (procedure en personele gevolgen) voor reorganisaties, voor zover niet strijdig met het 3 fasen model;

    • j.

      Het maken van afspraken over de arbeidsrechtelijke voorwaarden die bij de reorganisatie in acht genomen worden;

    • k.

      In een sociaal plan overeenkomen dat maximaal 10% van de ambtenaren buiten beschouwing wordt gelaten bij het toepassen van het afspiegelingsbeginsel;

    • l.

      Het opstellen van een specifiek sociaal plan;

    • m.

      Een lijst vaststellen van werkzaamheden die onder verzwarende omstandigheden worden uitgevoerd;

    • n.

      Doelen voor het Individueel Keuze Budget aanwijzen;

    • o.

      Het benoemen van de voorzitter en leden van de Klachtencommissie intimidatie;

    • p.

      Het beslissen op een klacht van een medewerker die is behandeld door de Klachtencommissie intimidatie.

  • 2.

    De griffier oefent de bevoegdheid tot het opzeggen of laten ontbinden van de arbeidsovereenkomst niet uit ten aanzien van de loco-griffier.

Artikel V

De Verordening op de organisatie van de griffie komt te luiden:

 

In artikel 1 wordt het woord “benoemde” vervangen door: in dienst genomen.

 

Artikel VI

De Verordening rechtsbescherming Gelderland 2016 wordt gewijzigd:

 

  • A.

    Artikel 1 sub h vervalt.

  •  

  • B.

    Art. 3, Lid 4 komt te luiden;

    De commissie is niet bevoegd tot het behandelen van:

    • a.

      klachten als bedoeld in de Klachtenregeling intimidatie provincie Gelderland;

    • b.

      bezwaarschriften, die zijn ingediend tegen besluiten betreffende subsidieverlening op het gebied van natuurbeheer, agrarisch natuurbeheer en landschapsbeheer;

    • c.

      (vervallen);

    • d.

      (vervallen);

    • e.

      bezwaarschriften, die zijn ingediend tegen besluiten betreffende de tegemoetkoming in schade aangericht door natuurlijk in het wild levende dieren.

  •  

  • C.

    Artikel 3 lid 5 komt te luiden:

  • Het eerste en tweede lid van dit artikel en de artikelen 4 tot en met 7 van deze verordening zijn niet van toepassing op beroepschriften waarop de Commissaris van de Koning beslist. Bij het horen van belanghebbenden wordt de Commissaris van de Koning bijgestaan door twee door hem aan te wijzen deskundigen op het gebied van de behandeling van beroepschriften en een secretaris. Op het horen van belanghebbenden is paragraaf 2 van deze verordening van overeenkomstige toepassing, behalve voor zover daarin wordt voorzien in behandeling door de commissie. In bijzondere gevallen kan de Commissaris van de Koning afwijken van het bepaalde in paragraaf 2.

  •  

  • D.

    Artikel 4 komt te luiden:

    • 1.

      De commissie bestaat, met inbegrip van de voorzitter, uit ten minste 6 leden.

    • 2.

      De voorzitter en de leden van de commissie worden benoemd, geschorst en ontslagen door Gedeputeerde Staten. Gedeputeerde Staten kunnen één of meer leden tot plaatsvervangend voorzitter benoemen. Voor hen zijn de bepalingen in deze verordening over de voorzitter van overeenkomstige toepassing. De voorzitter en de leden kunnen geen deel uitmaken van of werkzaam zijn of de afgelopen vijf jaar zijn geweest onder verantwoordelijkheid van een provinciaal bestuursorgaan, tenzij het incidentele werkzaamheden betreft.

    • 3.

      De leden van de commissie rechtsbescherming maken openbaar welke andere functies zij vervullen dan het lidmaatschap van de commissie rechtsbescherming.

  •  

  • E.

    Artikel 6. Komt te luiden:

    • 1.

      Gedeputeerde Staten voorzien in ondersteuning van de commissie door een of meer secretarissen.

    • 2.

      De secretaris is voor zijn functioneren in het kader van deze verordening slechts verantwoording schuldig aan de commissie.

  •  

  • F.

    Artikel 7 lid 2 vervalt

  •  

  • G.

    Artikel 14 lid 1 komt te luiden:

    De hoorzitting van de commissie is openbaar.

 

Artikel VII

Het Reglement van Orde Provinciale Staten van Gelderland 2019 wordt gewijzigd als volgt:

 

  • A.

    Artikel 80 lid 1 komt te luiden:

    • 1.

      Provinciale Staten wijzen een medewerker van de griffie aan als commissiegriffier dan wel als plaatsvervangend commissiegriffier ter ondersteuning van de onderzoekscommissie.

  • B.

    Artikel 87 lid 2 komt te luiden:

Personen die een arbeidsovereenkomst hebben gesloten met de provincie Gelderland of lid zijn van Provinciale of Gedeputeerde Staten kunnen geen aanspraak maken op een vergoeding als bedoeld in het eerste lid.

 

Artikel VIII

De Archiefverordening Gelderland 2016 wordt als volgt gewijzigd

 

Artikel 1 sub c komt te luiden:

  • c.

    de provinciearchivaris: de overeenkomstig artikel 29 van de Archiefwet aangewezen provinciearchivaris, alsmede degenen die machtiging hebben gekregen hem te vervangen.

Artikel IX

De Verordening provinciale raad voor Omgevingsbeleid Gelderland 2010 wordt als volgt gewijzigd

 

Artikel 3 lid 6 komt te luiden:

Een lid van een provinciaal bestuursorgaan of een persoon die een arbeidsovereenkomst met de provincie heeft, kan geen lid zijn van de raad.

Artikel X

De Verordening Commissie Regionaal Overleg Luchthaven Teuge wordt als volgt gewijzigd:

 

Artikel 5 komt te luiden:

Gedeputeerde Staten wijzen de secretaris aan in de overleg met de voorzitter.

Artikel XI

De Verordening inzake rechtspositie griffier en griffiemedewerkers wordt ingetrokken en vervangen door het besluit dat het Personeelshandboek provincie Gelderland, zoals dat op 1 januari 2020 luidt en in de toekomst komt te luiden en dat van toepassing is op de arbeidsovereenkomsten van medewerkers waarvoor Gedeputeerde Staten de werkgeversrol vervullen, ook van toepassing is op de arbeidsovereenkomsten van de medewerkers van de Griffie waarvoor Provinciale Staten de werkgeversrol vervullen.

Artikel XII

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2020.

Provinciale Staten van Gelderland

Gepubliceerd te Arnhem

namens Gedeputeerde Staten van Gelderland,

Madelon Verholen

Afdelingsmanager Personeel en Organisatie

Bijlage 1 Toelichting Verordening rechtsbescherming Gelderland 2016

 

ALGEMENE TOELICHTING

De Verordening rechtsbescherming Gelderland 2016 vervangt de Verordening bezwaar- en klachtbehandeling Gelderland 2009, de Verordening administratieve geschillen 1994 en de Verordening administratieve geschillenbehandeling Commissaris van de Koning 1994. Hiermee heeft de provincie Gelderland één uniforme regeling voor de behandeling van bezwaarschriften, administratieve beroepschriften en klachten.

 

De verordening is vastgesteld door Provinciale Staten, Gedeputeerde Staten, de Commissaris van de Koning en de provinciale belastingambtenaren, zijnde de provinciale bestuursorganen, ieder voor zover het de eigen bevoegdheden betreft. Hiermee past de verordening binnen de Provinciewet waarin is vastgelegd dat elk bevoegd bestuursorgaan zelf een commissie instelt en dat Provinciale Staten de procedurele bepalingen bij verordening vaststellen.

 

Toepassingsgebied

De verordening is van toepassing op:

bezwaarschriften van externen gericht tegen besluiten in de zin van de Algemene wet bestuursrecht van de provinciale bestuursorganen;

 

klaagschriften in de zin van de Algemene wet bestuursrecht van externen en personeelsleden gericht tegen gedragingen van of toe te rekenen aan de provinciale bestuursorganen;

 

administratieve beroepschriften van externen ingediend bij Gedeputeerde Staten of de Commissaris van de Koning tegen besluiten van gemeenten.

 

Voor de afhandeling van klachten van personeelsleden over intimidatie en voor meldingen van misstanden (klokkenluidersregeling) bestaan aparte regelingen, te weten de “Klachtenregeling intimidatieprovincie Gelderland” en de “Regeling melden vermoeden van een misstand”.

 

Commissie rechtsbescherming

In de verordening is geregeld dat de behandeling (het horen en adviseren) van bezwaarschriften, beroepschriften (met uitzondering van de beroepschriften ingediend bij de commissaris) en klaagschriften wordt opgedragen aan de commissie rechtsbescherming. Deze commissie vervangt de Commissie van advies voor bezwaarschriften en klachten en de Commissie administratieve geschillen. De commissie behandelt geen administratieve beroepschriften waarop de Commissaris van de Koning beslist.

 

Beroep op de Commissaris

Vanwege het bijzondere karakter van het beroep op de Commissaris van de Koning en de soms zeer korte termijnen die daarbij in acht moeten worden genomen is het nemen van een beslissing via een onafhankelijke adviescommissie niet mogelijk. De procedurele bepalingen van paragraaf 2 van de verordening zijn wel van overeenkomstige toepassing op de beroepschriften die de Commissaris behandelt. Ook hiervoor geldt dat de betreffende bepalingen niet altijd kunnen worden gevolgd vanwege

het bijzondere karakter van het beroep op de Commissaris. Zo is het versturen van een uitnodiging twee weken voor de hoorzitting (artikel 11, lid 2) niet mogelijk als de Commissaris zoals voorzien in artikel 176 van de Gemeentewet binnen 48 uur een beslissing moet nemen. Om die reden is in artikel3, lid 5, van de verordening bepaald dat de Commissaris in bijzondere gevallen kan afwijken van het bepaalde in paragraaf 2 van de verordening. In de zeer zeldzame gevallen van beroep op de Commissaris zal van geval tot geval maatwerk moeten worden geleverd.

 

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

 

Artikel 2

Het is de bedoeling dat klachten zoveel mogelijk in informeel overleg met de klager worden opgelost. Als dat niet mogelijk is wordt de klachtadviesprocedure van afdeling 9.1.3 van de wet gevolgd en is de commissie belast met de behandeling van en de advisering over klachten.

 

Artikel 3

De leden 1 en 2 van artikel 3 betreffen de instelling van de commissie. De commissie rechtsbescherming is een onafhankelijke commissie die bezwaarschriften, beroepschriften en klaagschriften behandelt en de provinciale bestuursorganen daarover adviseert. In het derde lid van artikel 3 is geregeld dat de behandeling van bezwaarschriften in bijzondere gevallen kan worden opgedragen aan een in afwijking van de verordening samengestelde commissie. Deze bepaling is opgenomen voor gevallen waarin het wenselijk is om de behandeling van bezwaren te coördineren met bestuursorganen van een andere overheid, bijvoorbeeld bij gezamenlijke concessieverleningen in het kader van openbaar vervoer. In het vierde lid worden een aantal gevallen genoemd waarin de commissie niet bevoegd is tot het behandelen daarvan. Bij de bezwaarschriften genoemd onder b en e, gaat het om de gemandateerde afhandeling van bezwaarschriften door andere instanties voor specifieke regelingen.

 

Artikel 4

Artikel 4 geeft aan dat de commissie met inbegrip van de voorzitter bestaat uit ten minste zes leden. Dit is het minimum aantal leden voor het goed functioneren van de commissie als geheel. Dit wil niet zeggen dat de behandeling van individuele zaken door zes leden moet geschieden. De samenstelling van de commissie bij de behandeling van concrete zaken is geregeld in artikel 7. Ter versterking van de onafhankelijkheid van de commissie en het voorkomen van de schijn van partijdigheid is in het tweede lid van artikel 4 bepaald dat de voorzitter en de leden geen deel uitmaken van of werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van een provinciaal bestuursorgaan en dat zij dat de afgelopen vijf jaar ook niet voorafgaand aan hun benoeming zijn geweest, tenzij het incidentele werkzaamheden betrof. Hierbij moet worden gedacht aan kortdurende, eenmalige werkzaamheden die niet van invloed zijn op de onafhankelijkheid.. Hiermee wordt de bestaande praktijk zoals die ten aanzien van de voorzitter en de leden die de externe geschillen behandelen altijd al is gevolgd vastgelegd in de regeling. Waar in artikel 4 gesproken wordt van “een provinciaal bestuursorgaan” worden daarmee de Gelderse bestuursorganen, zijnde Provinciale Staten, Gedeputeerde Staten, de Commissaris van de Koning en de provinciale belastingambtenaren bedoeld. De bepaling sluit dus niet uit dat personen, werkzaam onder verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan van een andere provincie als voorzitter of lid worden benoemd.

 

Artikel 5

De in artikel 5, eerste lid, genoemde (her)benoemingstermijnen van vier jaar zijn maximale termijnen. Dit betekent dat een lid die na vier jaar is herbenoemd en halverwege de herbenoemingstermijn ontslag neemt, niet opnieuw kan worden benoemd.

 

Artikel 6

Ter voorkoming van de schijn van belangenverstrengeling waakt de organisatie er bij de praktische invulling van eventuele overige werkzaamheden die de als secretaris aangestelde functionaris verricht voor dat deze werkzaamheden geen afbreuk doen aan de onafhankelijkheid van de secretaris.

 

Artikel 7

Artikel 7 stelt algemene eisen aan de samenstelling van de commissie bij de behandeling van individuele zaken. Het artikel sluit niet uit dat de commissie verdere interne werkafspraken maakt over de behandeling van bezwaar-, beroep- en klaagschriften. Zo kan de commissie er voor kiezen te werken met bepaalde vaste samenstellingen. Omdat het dan om de interne werkwijze binnen de commissie gaat is dit in de verordening niet geregeld.

 

Artikel 11

Artikel 11, vierde lid, betreft het afzien van het horen van belanghebbenden. Artikel 7:3 van de wet (het afzien van horen bij bezwaarschriften) wordt hier niet genoemd omdat de toepassing van dat artikel in artikel 7:13, lid 4, van de wet is geattribueerd aan de commissie. Het is aan de commissie zelf om deze bevoegdheid eventueel neer te leggen bij de voorzitter of de secretaris. Om dezelfde reden wordt in het vierde lid artikel 9:10 van de wet niet genoemd. Bij klachten beslist de klachtadviesinstantie op grond van artikel 9:15, lid 3, van de wet, over het afzien van horen. Artikel 11, vierde lid, bevat daarom alleen een mandaat aan de voorzitter om te beslissen over het afzien van horen bij beroepschriften. Bij beroepschriften is de beslissing over het afzien van horen niet geattribueerd aan de commissie.

 

Artikel 12

In het eerste lid van artikel 12 is bepaald dat het horen in eenvoudige zaken kan geschieden door de voorzitter of door een lid van de commissie. Daarnaast is ook uitdrukkelijk aangegeven dat het horen kan geschieden door de voorzitter en een lid van de commissie. In de praktijk gebeurt het soms dat een lid vlak voor de hoorzitting moet afzeggen bijvoorbeeld wegens ziekte. In dergelijke gevallen is het doelmatig het horen op te dragen aan de voorzitter en het resterende lid. Bij de advisering worden dan wel beide leden betrokken.

 

Artikel 18

In het derde lid van artikel 18 is uitdrukkelijk opgenomen dat de commissie een tussenadvies kan uitbrengen in gevallen waarin een definitief oordeel over de te nemen beslissing op bezwaar nog niet mogelijk is en de commissie de hoorzitting op een later moment wil vervolgen.

Naar boven