Commissaris van de Koning van Noord-Holland;
Overwegende dat in het kader van de Aanpassingswet Wet normalisering rechtspositie ambtenaren provinciale staten bevoegd zijn besluiten te nemen ter voorbereiding van een privaatrechtelijke rechtshandeling en dat die bevoegdheid ingevolge artikel 104, tweede lid en artikel 104e, tweede lid, van de Provinciewet beperkt is tot het aangaan, wijzigen en beëindigen van de arbeidsovereenkomst met de griffier en de op griffie werkzame ambtenaren;
Overwegende dat na het besluit van Provinciale Staten tot het aangaan, wijzigen en beëindigen van een arbeidsovereenkomst met een griffier of griffiemedewerkers, de commissaris van de Koning het besluit uitvoert en de arbeidsovereenkomst namens de provincie Noord-Holland aangaat door de ondertekening van de arbeidsovereenkomst;
Overwegende dat op grond van artikel 2, eerste lid, van de Verordening werkgeverscommissie griffie Noord-Holland Provinciale Staten hun bevoegdheden in het kader van de artikelen 104, tweede lid en artikel 104e van de Provinciewet aan de werkgeverscommissie hebben opgedragen en de commissaris van de Koning in navolging van die regeling, een volmacht en machtiging verleent aan de werkgeverscommissie;
Gelet op artikel 59a en artikel 176, tweede lid, van de Provinciewet;
Besluit vast te stellen:
Besluit volmacht en –machtiging van de commissaris van de Koning van Noord-Holland aan de werkgeverscommissie statengriffie Noord-Holland