Provinciaal blad van Noord-Holland
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Noord-Holland | Provinciaal blad 2019, 7798 | Overige besluiten van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Noord-Holland | Provinciaal blad 2019, 7798 | Overige besluiten van algemene strekking |
Besluit van Gedeputeerde Staten en de commissaris van de Koning van de provincie Noord-Holland houdende regels omtrent mandaat, volmacht- en machtiging Human Resource Management (Besluit mandaat, volmacht- en machtiging Human Resource Management Noord-Holland)
Gedeputeerde Staten van Noord-Holland en de commissaris van de Koning,
ieder voor wat zijn bevoegdheden betreft;
Overwegende dat het naar aanleiding van de inwerkingtreding van de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren wenselijk is om het besluit te actualiseren en hernieuwd vast te stellen;
Gelet op artikel 158, eerste lid, onder e van de Provinciewet en artikel 176, tweede lid, van de Provinciewet;
Gelet op afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht
Besluit mandaat, volmacht- en machtiging Human Resource Management Noord-Holland
Gedeputeerde staten en de commissaris van de Koning, ieder voor wat zijn bevoegdheden betreft, verlenen mandaat voor het nemen van besluiten ter uitvoering van de bepalingen in de Cao, de daaraan gerelateerde uitvoerings¬regelingen, de provinciale personeelsregeling en protocollen en verlenen tevens mandaat, volmacht en machtiging buiten rechte om namens de provincie privaatrechtelijke rechtshandelingen op grond van de wetten en regelingen, bedoeld in Bijlage 1 bij dit besluit, aan te gaan en de daarmee verbonden handelingen te verrichten, aan:
Artikel 3 Bevoegdheden voorbehouden aan Gedeputeerde Staten
Het mandaat, de volmacht en de machtiging, bedoeld in artikel 2, heeft geen betrekking op beslissingen met betrekking tot:
Artikel 4 Bevoegdheden voorbehouden aan Gedeputeerde Staten of de portefeuillehouder
Het mandaat, de volmacht en de machtiging aan de algemeen directeur, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b, heeft geen betrekking op beslissingen:
Artikel 5 Bevoegdheden voorbehouden aan Gedeputeerde Staten of portefeuillehouder of algemeen directeur
Het mandaat, de volmacht en de machtiging aan de directeuren, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel c, heeft geen betrekking op beslissingen met betrekking tot:
uitsluitend zijn eigen rechtspositie, de rechtspositie van functionarissen die hiërarchisch rechtstreeks onder de directeuren vallen en de rechtspositie van de sectormanagers;
Artikel 6 Ondermandaat, ondervolmacht en -machtiging
De algemeen directeur kan ter uitoefening van het aan hem verleende mandaat, volmacht en de machtiging schriftelijk ondermandaat, ondervolmacht en -machtiging verlenen aan het hoofd van de organisatieonderdelen Kabinet, Concerncontrol, staf Algemeen Directeur en aan elke sector- en unitmanager en aan medewerkers.
Artikel 7 Ondermandaat aan medewerkers
Ondermandaat, ondervolmacht en –machtiging aan medewerkers kan slechts verleend worden voor:
Elk verleend ondermandaat, verleende ondervolmacht en -machtiging en elke wijziging daarvan wordt aangetekend op een als zodanig gewaarmerkte onder¬mandaat¬lijst die de algemeen directeur vaststelt en goedkeurt.
Artikel 9 Uitoefening ondermandaten
De uitoefening van de verleende ondermandaten, - volmachten en machtigingen geschiedt binnen de grenzen van de daarvoor vastgestelde budgetten en met inachtneming van het geldende recht en de geldende beleids- en uitvoerings¬regels.
De sectormanager Human Resource Management van de provincie houdt een mandaatregister bij, waarin dit besluit en de ondermandaat- volmacht en machtigingslijst, genoemd in artikel 8, wordt opgenomen.
Haarlem, 12 november 2019
Gedeputeerde Staten van Noord-Holland,
A.Th.H. van Dijk, voorzitter
R. Bergkamp,
provinciesecretaris
Commissaris van de Koning
A.Th. H. van Dijk
Bijlage 1 behorende bij artikel 2 van het Besluit mandaat, volmacht en machtiging Human Resource Management Noord-Holland
Door de invoering van de Wet Normalisering rechtspositie ambtenaren per 1 januari 2020 is het juridisch kader m.b.t. mandaat en volmacht gewijzigd.
De provincie Noord-Holland is werkgever, de beslissingsbevoegdheid blijft liggen bij Gedeputeerde Staten (of Provinciale Staten voor de griffiemedewerkers).
De commissaris van de Koning is bevoegd om privaatrechtelijke handelingen namens de rechtspersoon aan te gaan, zoals het aangaan van arbeidsovereenkomsten.
Het Besluit mandaat, volmacht- en machtiging Human Resource Management Noord-Holland heeft uitsluitend betrekking op de verlening van mandaat en volmacht voor bevoegdheden van Gedeputeerde Staten op personeelsgebied, te weten het vaststellen van nadere regels (het nemen van besluiten van algemene strekking) en het nemen van rechtspositionele besluiten ten aanzien van ambtenaren op basis van de Cao en bijbehorende uitvoeringsregelingen aan individuele leden van gedeputeerde staten, aan de algemeen directeur en aan de directeuren.
Voor besluiten die voor 1 januari 2020 genomen zijn geldt dat bezwaar en beroep nog mogelijk is, vandaar dat deze bepalingen nog niet zijn vervallen.
Als mandaatverlenend orgaan zijn en blijven Gedeputeerde Staten altijd bevoegd om zelf de gemandateerde besluiten te nemen. Ook kunnen zij voor bijzondere gevallen een regeling treffen die afwijkt van het bepaalde in dit besluit. De algemeen directeur kan op verzoek van de directeuren een ondermandaat voor de desbetreffende directie vaststellen.
Uit het systeem in deze regeling volgt dat een (onder)gemandateerde niet bevoegd is een beschikking te nemen die zijn eigen rechtspositie raakt.
Aan een verleend mandaat ligt tevens het uitgangspunt ten grondslag dat dit ook betrekking heeft op de bijbehorende bevoegdheid om te beschikken over de daarvoor benodigde financiële middelen. Dat geeft meteen aan dat men als gemandateerde geen besluiten kan nemen als hiervoor geen of onvoldoende financiële middelen beschikbaar zijn.
Het mandaat aan de portefeuillehouder personeel en organisatie, de algemeen directeur en de directeuren is open, dat wil zeggen dat zij bevoegd zijn alle besluiten en beslissingen te nemen waartoe Gedeputeerde Staten bevoegd zijn.
Onder procedurele bevoegdheden worden de bevoegdheden verstaan die samenhangen met de inhoudelijke besluitvorming. Zonder de uitoefening van deze bevoegdheden wordt de inhoudelijke besluitvorming belemmerd. Gelet op het afgeleide karakter van deze bevoegdheden moet met name worden gedacht aan feitelijke handelingen zoals het afdoen en voeren van correspondentie, verstrekken van informatie, het inwinnen van adviezen, het aangaan van bindend overleg en het verlenen van inspraak. In het algemeen is het niet noodzakelijk, dat uit de correspondentie of voorbereidingshandeling blijkt, dat zij verband houdt met een gemandateerde bevoegdheid.
Besluiten ten aanzien van de algemeen directeur worden genomen door de voorzitter van Gedeputeerde Staten. De portefeuillehouder parafeert mede het besluit om het vier ogen principe te waarborgen.
Uitgezonderd hiervan zijn ontslag en schorsing van de algemeen directeur en de directeuren: dat gebeurt door GS plenair (artikel 3 onder m).
Artikel 3 betreft een opsomming van de bevoegdheden die uitsluitend door GS plenair (GS-minute) worden uitgeoefend. Artikel 4 heeft betrekking op de bevoegdheden die door GS en de portefeuillehouders worden uitgeoefend.
Artikel 5 ziet toe op de uitoefening van een aantal bevoegdheden door GS, de portefeuillehouders en de algemeen directeur.
Met uitzondering van de bevoegdheden die zijn opgesomd in de artikelen 3, 4 en 5 kan de directeur de overige bestuursbevoegdheden uitoefenen. Onder het mandaat en volmacht van de directeur valt in ieder geval het nemen van een besluit tot het aangaan en het aangaan van een arbeidsovereenkomst op grond van artikel 610 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek.
De algemeen directeur kan het aan hem/ haar verleende mandaat en volmacht ondermandateren c.q. een ondervolmacht gaven aan (adjunct)sectormanagers, unitmanagers en – voor enkele onderwerpen – aan medewerkers. Dit ondermandaat/ deze ondervolmacht heeft het karakter van een benoemd mandaat, met andere woorden: op de ondermandaatlijst moet nauwkeurig worden aangegeven aan welke functie waarvoor ondermandaat wordt verleend. Zaken die niet op de ondermandaatlijst staan vermeld, kunnen alleen worden afgedaan door de directeuren zelf, indien hun mandaat daartoe de bevoegdheid biedt. Anders zijn in ieder geval de algemeen directeur, de portefeuillehouder P&O en zijn plaatsvervanger of uiteraard GS-plenair bevoegd.
Bij afwezigheid van de (onder)gemandateerde kan de formele plaatsvervanger het mandaat uitoefenen. De plaatsvervanger treedt immers in de functie van de (onder)gemandateerde. De ondermandaatstructuur wordt daarom opgehangen aan functiebenamingen en niet aan met name genoemde personen.
Bij de uitoefening van de gemandateerde bevoegdheden moet steeds de resterende budgetruimte in ogenschouw te worden genomen, aangezien overschrijding ervan in beginsel niet kan leiden tot bijstelling van het toegekende budget.
Afwijking van beleids- en uitvoeringsregels is alleen mogelijk, indien dat uitdrukkelijk is toegestaan. Indien de regeling of het beleid beleidsvrijheid biedt, dan spreekt het voor zich dat de uitoefening van de bevoegdheid ook in overeenstemming dient te zijn met beleid dat door de algemeen directeur in overleg met de ondernemingsraad is vastgesteld. De gemandateerde bevoegdheden dienen, ook wanneer er een zekere beleidsvrijheid is, altijd met inachtneming van de algemene beginselen van behoorlijk bestuur te worden uitgeoefend.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/prb-2019-7798.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.