Verkeersbesluit inzake creëren autoafzetplaats tegenover de Nieuwe Haven langs de westelijke oever van de Delftse Schie

 

Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland,

 

overwegende, dat hun college op grond van het bepaalde in artikel 2 van de

Scheepvaartverkeerswet bevoegd is tot het nemen van de in die wet bedoelde verkeersbesluiten

ter regeling van het scheepvaartverkeer op de provinciale vaarwegen;

 

dat van de Delftse Schie tussen Delft en Rotterdam door het beroepsvaart intensief gebruik wordt gemaakt;

 

dat veel beroepsvaart het ligplaatsvak, aan de westelijke oever van de Delftse Schie tussen hmp. km 32.33 en km 32.57 gebruikt om te overnachten;

 

dat in de omgeving van dit ligplaatsvak behoefte is aan een autoafzetplaats voor de beroepsvaart;

 

dat uit overleg met gemeente Delft en Koninklijke BLN Schuttevaer is gebleken dat de meest geschikte locatie voor een autoafzetplaats zicht bevindt langs de westelijke oever van de Delftse Schie tussen de hmp. 32.22 en 32.24;

 

dat deze locatie is gelegen tegenover de Nieuwe Haven welke tevens fungeert als zwaaiplaats voor de beroepsvaart;

 

dat het gebruik van de autoafzetplaats geen belemmering hoeft te vormen voor de schepen die gebruik maken van de zwaaiplaats om te maneuvreren;

 

dat voor het gebruik van de autoafzetplaats een uitzondering moet worden gemaakt van het geldende verbod;

 

dat ter voorbereiding op het onderhavige besluit uitvoering is gegeven aan het bepaalde in artikel 6 van het Besluit administratieve bepalingen scheepvaartverkeer;

 

dat deze regeling bedoeld is in het belang van het verzekeren van de veiligheid en het vlotte verloop van het scheepvaartverkeer door de Delftse Schie te Delft;

 

dat gelet op het bepaalde in de Scheepvaartverkeerswet, het Binnenvaartpolitiereglement (BPR), het Besluit administratieve bepalingen scheepvaartverkeer, alsmede het door hun college vastgestelde Mandaatbesluit van Gedeputeerde Staten voor de provinciale organisatie 2019;

 

 

BESLUITEN:

 

  • I.

    het volgende verkeersbesluit te nemen, in belang van het verzekeren van de veiligheid en het vlotte verloop van het scheepvaartverkeer; het in stand houden van scheepvaartwegen en het waarborgen van de bruikbaarheid daarvan op de Delftse Schie, door het plaatsen van het onderstaande verkeersteken, zoals bedoeld in bijlage 7 van het Binnenvaartpolitiereglement:

    • 1.

      aanwijzingstekens E.7.1 aan de westelijke oever van de Delftse Schie, ter hoogte van hmp.32.23, inhoudende een toestemming te meren voor het onmiddellijk van of aan boord zetten van een auto;

    • 2.

      aanvullende aanduiding F.3 onder het verbodstekens A.5 (verboden ligplaats in te nemen) aan de westelijke oever van de Delftse Schie, ter hoogte van hmp. 32.24, voorzien van de tekst ‘M.u.v. kort afmeren t.b.v. autoafzetplaats’;

 

  • II.

    dit besluit ter openbare kennis te brengen door plaatsing in het Provinciaal Blad van Zuid-Holland;

 

 

  • III.

    dit besluit ter kennisneming te zenden aan:

    • a.

      Koninklijke BLN-Schuttevaer, Scheepmakerij 320, 3331 MC Zwijndrecht;

    • b.

      Gemeente Delft, t.a.v. mevr. K. Timmermans, postbus 78, 2600 ME, Delft,

    • c.

      Politie Haaglanden, postbus 264, 2501 CG, Den Haag;

    • d.

      Hoogheemraadschap van Delfland, postbus 3061, 2601 DB, Delft;

    • e.

      Rijkswaterstaat, water verkeer en leefomgeving, postbus 2232, 3500 GE, Utrecht.

Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland,

voor dezen,

mr. D.P. Boddé

Hoofd Eenheid Juridische Expertise en Handhaving

Dienst Beheer Infrastructuur

Besluit van 19 november 2019 met kenmerk PZH-2019-716142826

Naar boven