ARTIKEL I
A
Artikel 2.2.2 komt te luiden:
Gedeputeerde Staten hanteren deze beleidsregel bij het beoordelen van aanvragen om een natuurvergunning waarbij gebruik is gemaakt van intern of extern salderen voor projecten die een effect kunnen hebben op N-deposities op Natura 2000-gebieden, met uitzondering van aanvragen ten behoeve een agrarisch bedrijf en aanvragen waarbij als saldogevende activiteit de toestemming van een agrarisch bedrijf wordt ingetrokken.
B
Artikel 2.2.6, tweede lid, onder b komt te luiden:
C
Artikel 2.2.6, zesde lid komt te luiden:
D
Artikel 2.2.6, achtste lid komt te luiden:
E
Artikel 2.2.6, negende lid komt te luiden:
F
Artikel 2.2.7, derde lid komt te luiden:
G
Artikel 2.2.7, vijfde lid komt te luiden:
H
Artikel 2.2.7, achtste lid komt te luiden:
- 8.
Onverminderd het zevende lid rekenen Gedeputeerde Staten het deel van de vergunde capaciteit waarvoor aanvrager niet beschikt over de benodigde CO2-rechten niet tot de feitelijk gerealiseerde capaciteit, zodat deze ruimte niet kan worden ingezet voor intern salderen;
I
In de toelichting op artikel 2.2.6 wordt het volgende gewijzigd:
- 1.
«Lid 2, onder b.» tot en met «periode 1 juli 2015 - 1 juli 2018.”» vervalt.
- 2.
«Lid 6 en 7:» tot en met «vergunning mag niet worden gebruikt voor salderen» wordt vervangen door:
Lid 7: Maatregelen die nodig zijn om de gunstige staat van instandhouding van natuurwaarden te behouden (art 6, tweede lid Hrl) mogen niet tevens worden ingezet om nieuwe ontwikkelingen mogelijk te maken. Dit betekent dat de winst die het gevolg is van noodzakelijke maatregelen op grond van artikel 6, tweede lid Hrl, zoals in bepaalde gevallen de (gedeeltelijke) intrekking van een vergunning, niet mag worden gebruikt voor salderen.
- 3.
«Lid 8:» tot en met «(op 1 januari 2020).» vervalt.
- 4.
«Lid 9:» tot en met «niet mogelijk.» vervalt.
J
In de toelichting op artikel 2.2.7 wordt het volgende gewijzigd:
- 1.
«Lid 3 en 4:» tot en met «vergunning mag niet worden gebruikt voor salderen» wordt vervangen door:
Lid 4: Maatregelen die nodig zijn om de gunstige staat van instandhouding van natuurwaarden te behouden (art 6, tweede lid Hrl) mogen niet tevens worden ingezet om nieuwe ontwikkelingen mogelijk te maken. Dit betekent dat de winst die het gevolg is van noodzakelijke maatregelen op grond van artikel 6, tweede lid Hrl, zoals in bepaalde gevallen de (gedeeltelijke) intrekking van een vergunning, niet mag worden gebruikt voor salderen.
- 2.
«Lid 5:» tot en met «dubbel wordt ingezet.» vervalt.