Besluit van gedeputeerde staten van Zeeland houdende wijziging van het Algemeen subsidiebesluit Zeeland 2013

Besluit van gedeputeerde staten van Zeeland van 12 november 2019, kenmerk 19430496 houdende wijziging van het Algemeen subsidiebesluit Zeeland 2013.

 

Gedeputeerde staten van Zeeland,

  • -

    overwegende dat duurzame en toekomstbestendige bedrijventerreinen bijdragen aan het verbeteren van het vestigingsklimaat in Zeeland;

  • -

    overwegende dat de Regiodeal Zeeland in de pijler Voorzieningen bedrijven onderkent dat Zeeland relatief veel oudere bedrijven en veel energie-intensieve ondernemingen heeft en er een kwaliteitsimpuls gewenst is met de nadruk op verduurzaming en energietransitie;

  • -

    overwegende dat het uitvoeren van duurzaamheidsscans voor bedrijven en bedrijventerreinen in het kader van de Regiodeal Zeeland, onderdeel Verduurzaming en herstructurering bedrijventerreinen, hiertoe een eerste stap is;

  • -

    overwegende dat voor verstrekking van subsidies voor het uitvoeren van duurzaamheidsscans voor bedrijven en bedrijventerreinen bijzondere bepalingen in het Algemeen subsidiebesluit Zeeland 2013 benodigd zijn;

  • -

    gelet op artikel 8 van de Algemene subsidieverordening Zeeland 2013;

besluiten vast te stellen de navolgende wijziging van het Algemeen subsidiebesluit Zeeland 2013:

 

Artikel I

 

Na hoofdstuk 20 wordt ingevoegd een hoofdstuk luidende:

 

Hoofdstuk 21 Bijzondere bepalingen voor verstrekking van subsidie voor het uitvoeren van duurzaamheidsscans voor bedrijven en bedrijventerreinen

Artikel 21.1  

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

  • a.

    bedrijventerrein: een terrein van ten minste één hectare bruto dat planologisch bestemd en geschikt is voor gebruik door handel, nijverheid, commerciële en niet-commerciële dienstverlening of industrie;

  • b.

    biodiversiteit: de verscheidenheid in het voorkomen van verschillende dieren en planten in een bepaald gebied;

  • c.

    circulaire economie: een economisch systeem dat bedoeld is om herbruikbaarheid van producten en grondstoffen te maximaliseren en waardevernietiging te minimaliseren;

  • d.

    energietransitie: besparing van energie én de omschakeling van fossiele energiebronnen naar volledig hernieuwbare energiebronnen zoals zon, wind en water, gericht op het verminderen van CO2-uitstoot;

  • e.

    klimaatadaptatie: aanpassing aan klimaatverandering om effecten als droogte, extreme neerslag en hogere temperaturen op te kunnen vangen;

  • f.

    verduurzaming: maatregelen die tot doel hebben om de energietransitie, circulaire economie, klimaatadaptatie of vergroting van de biodiversiteit op bedrijventerreinen en bij bedrijven te realiseren en daarmee bestaande bedrijven en bedrijventerreinen duurzaam in exploitatie te houden;

Artikel 21.2  

  • 1.

    Subsidie kan worden verstrekt voor het laten uitvoeren van onderzoek waarbij de kansen voor verduurzaming worden geïnventariseerd van:

    • a.

      een bedrijventerrein en de daarop gevestigde bedrijven of een deel daarvan; of

    • b.

      een groep van ten minste 20 bedrijven die niet gevestigd zijn op een bedrijventerrein en waarop afdeling 2.6 Energiebesparing van het Activiteitenbesluit milieubeheer van toepassing is.

  • 2.

    Het onderzoek, bedoeld in het eerste lid, aanhef en onderdeel a, dient zich, naast energietransitie, op ten minste twee van de drie andere onder artikel 21.1, onderdeel b tot en met e, genoemde vormen van verduurzaming te richten.

  • 3.

    Het onderzoek, bedoeld in het eerste lid, aanhef en onderdeel b, dient zich ten minste op energietransitie te richten, met inbegrip van de omschakeling naar hernieuwbare energiebronnen.

Artikel 21.3  

Het onderzoek, bedoeld in artikel 21.2, dient in ieder geval inzicht te geven in de volgende onderwerpen:

  • a.

    ten aanzien van het resultaat van het onderzoek:

    • i.

      de verwachte mate van reductie van de CO2-uitstoot bij toepassing van de geïnventariseerde verduurzamingsmaatregelen;

    • ii.

      de verwachte resultaten bij toepassing van de geïnventariseerde maatregelen op het gebied van circulaire economie, klimaatadaptatie en biodiversiteit;

  • b.

    ten aanzien van kennisdeling en uitvoering:

    • i.

      de wijze waarop invulling wordt gegeven aan kennisdeling;

    • ii.

      de mate waarin opschaling van de geïnventariseerde maatregelen plaats kan vinden;

    • iii.

      de wijze waarop de uitvoering van de geïnventariseerde maatregelen wordt voorzien, met een daarbij behorende tijdsplanning;

    • iv.

      indien mogelijk, een voorstel voor een pilot- of demonstratieproject met het oog op de uitvoering van de geïnventariseerde maatregelen.

Artikel 21.4  

  • 1.

    Subsidie wordt slechts verstrekt aan een gemeente binnen de provincie Zeeland.

  • 2.

    In aanvulling op artikel 1.2.1, tweede lid, aanhef en onderdeel a en b, wordt subsidie niet verstrekt indien:

    • a.

      de activiteit niet aanvangt binnen drie maanden na beëindiging van de openstellingsperiode voor de indiening van de aanvraag voor subsidie, bedoeld in artikel 21.7, eerste lid;

    • b.

      de activiteit niet is gerealiseerd binnen één jaar na beëindiging van de openstellingsperiode voor de indiening van de aanvraag voor subsidie, bedoeld in artikel 21.7, eerste lid;

    • c.

      de activiteit plaatsvindt op een bedrijventerrein bestemd voor grondstoffenwinning, olie- en gaswinning, waterwinning, afvalstort, nutsvoorzieningen, horeca- en recreatiebedrijven, agrarische bedrijven, de vestiging van nieuwe economische dragers, de mogelijkheden voor niet-agrarische activiteiten in het landelijk gebied en energieopwekking als bedoeld in bijlage A van de Omgevingsverordening Zeeland 2018 alsmede overige krachtens de Omgevingsverordening Zeeland 2018 toegelaten bedrijvigheid, overige functioneel aan het buitengebied gebonden bedrijvigheid en solitaire bedrijvigheid binnen bestaand stedelijk gebied.

  • 3.

    Gedeputeerde staten kunnen op schriftelijk gemotiveerd verzoek van de aanvrager gedurende de looptijd van een verleende subsidie in een individueel geval afwijken van het in het tweede lid, aanhef en onderdeel b bepaalde.

Artikel 21.5  

De subsidie bedraagt maximaal 50% van de subsidiabele kosten, tot een maximum van € 40.000,-.

 

Artikel 21.6  

  • 1.

    Kosten voor marketing en promotie komen niet voor subsidie in aanmerking.

  • 2.

    In afwijking van artikel 1.3.2 komen personeelskosten van de aanvrager niet voor subsidie in aanmerking.

Artikel 21.7  

  • 1.

    Een subsidie kan uitsluitend worden verstrekt als gedeputeerde staten de mogelijkheid tot het doen van een aanvraag voor subsidie hebben opengesteld door vaststelling van een subsidieplafond en van een openstellingsperiode voor de indiening van de aanvraag voor subsidie.

  • 2.

    Het subsidieplafond wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van de aanvragen.

  • 3.

    Indien een aanvraag nog niet volledig is, geldt voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie de dag waarop de aanvraag volledig is als datum van binnenkomst.

  • 4.

    Dreigt het subsidieplafond op enige dag te worden overschreden, dan vindt rangschikking van de op die dag binnengekomen volledige aanvragen plaats door middel van loting.

Artikel 21.8  

In aanvulling op artikel 1.4.2, eerste lid, bevat een aanvraag voor een subsidie:

  • a.

    een plan van aanpak voor de uitvoering van het onderzoek, inclusief tijdsplanning;

  • b.

    de offerte van het bedrijf dat het onderzoek gaat uitvoeren;

  • c.

    een beschrijving van de wijze waarop aandacht wordt besteed aan de verschillende vormen van verduurzaming: energietransitie, circulaire economie, klimaatadaptatie en biodiversiteit;

  • d.

    in geval van een onderzoek als bedoeld in het eerste lid, aanhef en onderdeel a: het aantal bedrijven dat gevestigd is op het bedrijventerrein en deelneemt aan het onderzoek;

  • e.

    in geval van een onderzoek als bedoeld in het eerste lid, aanhef en onderdeel b: het aantal, de bedrijfsnaam en de locatie van de bedrijven.

Artikel 21.9  

Voor de beoordeling van de subsidieaanvraag kan een beroep worden gedaan op een extern deskundige.

 

Artikel II

 

Onder vernummering van de paragrafen 21.1 en 21.2 tot respectievelijk de paragrafen 22.1 en 22.2 en de artikelen 21.1.1 en 21.2.1 tot respectievelijk de artikelen 22.1.1 en 22.2.1, wordt Hoofdstuk 21: Slotbepalingen gewijzigd in Hoofdstuk 22: Slotbepalingen.

 

Artikel III

 

De toelichting op Hoofdstuk 21 van het Algemeen subsidiebesluit Zeeland 2013 komt te luiden:

 

Toelichting op hoofdstuk 21 Bijzondere bepalingen voor verstrekking van subsidie voor het uitvoeren van duurzaamheidsscans voor bedrijven en bedrijventerreinen

Algemene toelichting

In Zeeland bestaat een aanzienlijk areaal aan bedrijventerrein. Een deel van deze terreinen is verouderd en op veel terreinen wordt slechts incidenteel of op individuele basis aandacht aan duurzaamheid gegeven. Er is een integrale aanpak nodig die de bestaande bedrijventerreinen in Zeeland aantrekkelijk en duurzaam houdt. Dit voorkomt dat nieuwe bedrijventerreinen gebouwd worden, terwijl andere bestaande terreinen in onbruik raken. Zo blijft de huidige voorraad bedrijventerreinen in gebruik én in de toekomst aantrekkelijk als vestigingsplaats. Lang niet alle bedrijvigheid vindt op bedrijventerreinen plaats. Ook buiten de bedrijventerreinen zijn er bedrijven die een hoog energieverbruik hebben. Ook hier kan aanzienlijke duurzaamheidswinst geboekt worden.

De subsidie richt zich op het uitvoeren van duurzaamheidsscans op bedrijventerreinen of bij groepen van bedrijven die veel energie verbruiken. Deze scans of onderzoeken zijn er op gericht om inzage te krijgen in de mogelijkheid om bedrijventerreinen te verduurzamen qua energiegebruik en/of het met de bestaande gebruikers mogelijk is om de gebouwen op het terrein energieneutraal te maken, kansen voor circulair bouwen te benutten en om het terrein klimaatbestendig te maken. In de scan kan onder meer het volgende in kaart gebracht worden:

  • energiegebruik van de gebouwen;

  • energieopwekking;

  • beschikbare restwarmte;

  • benodigde input van grondstoffen en beschikbare reststromen;

  • overzicht van gevestigde gebruikers van het bedrijventerrein;

  • huidige en toekomstige wensen van de bedrijven m.b.t. ruimtegebruik en faciliteiten op het bedrijventerrein;

  • kansen voor het circulair maken van de gebouwen en de inrichting;

  • mogelijkheden om het terrein klimaatbestendig te maken t.a.v. wateroverlast, droogte en hittestress;

  • mogelijkheden voor het vergroten van de biodiversiteit.

De duurzaamheidsscans zijn er op gericht om inzage te krijgen in de mogelijkheden om bedrijventerreinen te verduurzamen, maar hebben tevens tot doel om een keuze te maken voor de locatie van een demonstratieproject voor verduurzaming van bedrijventerreinen in het kader van de Regiodeal Zeeland, onderdeel Verduurzaming en herstructurering bedrijventerreinen.

 

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 21.1

In dit artikel zijn de definities opgenomen die worden gebruikt in dit hoofdstuk.

  • a.

    Bedrijventerrein

    Een terrein van ten minste één hectare dat planologisch bestemd en geschikt is voor gebruik door handel, nijverheid, commerciële en niet-commerciële dienstverlening of industrie. Dit betekent dat het betreffende terrein in het bestemmingsplan als zodanig is opgenomen.

  • b.

    t/m f. verduurzaming

    Verduurzaming wordt benaderd vanuit een breed begrip van verduurzaming, gericht op de toekomstbestendigheid van het terrein, het duurzaam gebruik van het terrein en de aanwezige bebouwing nu en in de toekomst.

Artikel 21.2

De subsidie is gericht op bedrijven die gevestigd zijn op een bedrijventerrein, maar tevens op een groep of categorie van bedrijven die niet, of niet alleen op bedrijventerreinen gevestigd zijn. Een dergelijke categorie bedrijven kan een hoog energieverbruik hebben, waarbij in potentie een aanzienlijke reductie van CO2 mogelijk is. Hierbij wordt verwezen naar het activiteitenbesluit milieubeheer (afdeling 2.16 Energiebesparing, artikelen 2.14c-2.15), waar voor bedrijven met een elektriciteitsverbruik groter dan 50.000 kWh en/of gasverbruik groter dan 25.000 m3 een energiebesparingsplicht geldt. Per 1 juli 2019 bestaat daarnaast de informatieplicht, de verplichting om over de uitgevoerde energiebesparende maatregelen te rapporteren. Door een duurzaamheidscan kunnen ook daar kansen op aanzienlijke verduurzaming in beeld worden gebracht.

Bij het onderzoek naar kansen voor verduurzaming van een bedrijventerrein en de daarop gevestigde bedrijven dienen naast energietransitie aan tenminste twee van de drie onder artikel 21.2 b t/m e genoemde verduurzamingsaspecten aandacht te worden besteed.

In geval van een onderzoek naar kansen voor verduurzaming van een groep of categorie bedrijven die niet gevestigd zijn op een bedrijventerrein dient deze groep ten minste 20 bedrijven te omvatten die dienen te voldoen aan de energiebesparingsplicht op basis van het Activiteitenbesluit milieubeheer. Met dit aantal wordt een voldoende omvang van de te realiseren besparingen mogelijk gemaakt. Dit onderzoek kan zich alleen richten op het aspect energietransitie, waarbij naast besparing van energie ook aandacht dient te zijn voor de omschakeling naar hernieuwbare energiebronnen.

 

Artikel 21.3

Artikel 21.3 stelt nadere eisen aan de onderwerpen die in de rapportage van de duurzaamheidsscan tenminste aan de orde dienen te komen.

 

Artikel 21.4

Onder het eerste lid wordt aangegeven dat de subsidieaanvrager een gemeente moet zijn die gelegen is binnen de provincie Zeeland.

In het tweede lid zijn een aantal weigeringsgronden geformuleerd. De overweging bij deze weigeringsgronden is als volgt:

  • a.

    De regeling is gericht op uitvoering op korte termijn. De activiteit moet daarom binnen drie maanden na beëindiging van de openstellingsperiode worden gestart.

  • b.

    De activiteit moet binnen één jaar na beëindiging van de openstellingsperiode volledig gerealiseerd zijn. Deze termijn is bepalend om het de geïdentificeerde verduurzamingsmaatregelen in beschouwing te kunnen nemen als demonstratieproject. Het is wel mogelijk om projecten op te delen in opeenvolgende fases, maar dan moet iedere fase afzonderlijk worden aangevraagd en beoordeeld. Na het sluiten van de openstellingsperiode, moet het mogelijk zijn binnen drie maanden fysiek aan te vangen met het project.

  • c.

    Deze uitsluitingen zijn overgenomen van de uitsluitingen genoemd in artikel 2.3 van de Omgevingsverordening Zeeland 2018. Het provinciaal bedrijventerreinbeleid richt zich niet op deze categorieën bedrijvigheid.

Het derde lid bepaalt dat gedeputeerde staten op het verzoek van de aanvrager de termijn van één jaar voor uitvoering van het project kunnen verlengen. Dit kan nodig zijn als een project door onvoorziene omstandigheden vertraging heeft opgelopen. De aanvrager moet dan wel schriftelijk motiveren aan gedeputeerde staten waarom uitstel van deze termijn noodzakelijk is.

 

Artikel 21.5

De subsidie bedraagt maximaal € 40.000,-. Op deze manier is het mogelijk om meerdere onderzoeken in de provincie te ondersteunen. Hierdoor heeft de regeling een breder bereik met een grotere zichtbaarheid van de provincie tot gevolg.

Verduurzaming is een gezamenlijke opgave van overheden en marktpartijen. Daarom geldt dat tenminste 50% van het totaal van de subsidiabele kosten van de activiteit moet worden gefinancierd door andere partijen dan de provincie Zeeland. Dit kan een gemeente zijn, maar bijvoorbeeld ook een bedrijf of bedrijven die voordeel hebben bij de verduurzaming.

 

Artikel 21.6

Kosten die op grond van het eerste lid niet in aanmerking komen voor subsidie:

  • a.

    Kosten voor marketing en promotie komen niet in aanmerking voor subsidie. Het is niet de bedoeling dat subsidie wordt ingezet voor bijvoorbeeld posters, foldermateriaal en (openings)festiviteiten. Kosten verbonden aan afstemming met bedrijven en omwonenden vallen niet onder marketing en promotie.

Artikel 21.8

In dit artikel worden aanvullende eisen aan de subsidieaanvraag gegeven. Lid a en b vraagt om een plan van aanpak en de offerte van het bedrijf dat de gemeente de duurzaamheidsscan laat uitvoeren. Lid c geeft aanwijzingen met betrekking tot het doel van de subsidie, namelijk het betrekken van de verschillende aspecten van verduurzaming energietransitie, circulaire economie, klimaatadaptatie en vergroting van de biodiversiteit bij het onderzoek en de verwachting t.a.v. de reductie van de CO2-uitstoot. Het reduceren van CO2-uitstoot is een belangrijke doelstelling uit het Klimaatakkoord.

Lid d en e vraagt een nadere aanduiding van de deelname van bedrijven, respectievelijk voor bedrijven gevestigd op een bedrijventerrein of voor een groep of categorie bedrijven niet gevestigd op een bedrijventerrein.

 

Artikel IV

 

Dit besluit treedt in werking met ingang van de eerste dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin het wordt geplaatst.

 

 

 

 

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van gedeputeerde staten van 12 november 2019.

Drs. J.M.M. Polman, voorzitter,

A.W. Smit, secretaris,

Uitgegeven 14 november 2019

De secretaris, A.W. Smit

Naar boven