Wijzigingsbesluit Subsidieverordening inrichting landelijk gebied Limburg 2015 e.v.

Gedeputeerde Staten van Limburg

 

maken ter voldoening aan het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht en de Provinciewet bekend dat zij in hun vergadering van 29 oktober 2019 hebben vastgesteld:

 

Wijzigingsbesluit Subsidieverordening inrichting landelijk gebied Limburg 2015 e.v. (Pb. 2019, nr. 2636)

Artikel I Wijziging Subsidieverordening inrichting landelijk gebied Limburg 2015 e.v.

De Subsidieverordening inrichting landelijk gebied Limburg 2015 e.v. (laatst gewijzigd bij Pb. 2019, nr. 2636) wordt als volgt gewijzigd:

 

In de bijlage wordt paragraaf 2.6 “Noodhulp en vervoer zieke en gewonde inheemse in het wild levende beschermde dieren” nieuw toegevoegd en komt als volgt in zijn volledigheid te luiden:

2.6 Noodhulp en vervoer zieke en gewonde inheemse in het wild levende beschermde dieren

Doel

Het vervoeren van en het vervolgens verlenen van opvang en noodhulp aan, inheemse in het wild levende beschermde dieren, aangetroffen in Nederlands Limburg. Gestreefd wordt naar het herstel van een gunstige staat van instandhouding van in het wild levende bedreigde soorten, met een prioriteit bij soorten waarvoor Nederlands Limburg van groot belang is.

Inheemse in het wild levende beschermde dieren betreffen diersoorten die worden beschermd conform paragraaf 3.1, 3.2 en 3.3, van de Wet natuurbescherming.

Beoogde activiteiten

Vervoer: het vervoeren van zieke of gewonde noodhulp behoevende inheemse in het wild levende beschermde dieren, aangetroffen in Nederlands Limburg, naar een hoofdopvangcentrum;

en/of

Opvang: het bieden van noodhulp en opvang in een hoofdopvangcentrum aan zieke of gewonde noodhulp behoevende inheemse in het wild levende beschermde dieren, die zijn aangetroffen in Nederlands Limburg.

Aanvrager

Rechtspersonen die inheemse in het wild levende beschermde dieren, aangetroffen in Nederlands Limburg, ophalen en vervoeren ten behoeve van noodhulp en/of opvang in hoofdopvangcentra, en/of rechtspersonen die noodhulp en opvang bieden in een hoofdopvangcentrum.

Een hoofdopvangcentrum wordt als volgt gedefinieerd: geregistreerde erkende opvangcentra die voldoen aan de in de ‘Nadere eisen/ voorwaarden en verplichtingen’ van deze paragraaf opgenomen aanvullende voorwaarden en zich richten op de opvang van beschermde inheemse in het wild levende dieren in het algemeen, en waar deze dieren voor langere tijd kunnen verblijven en worden verzorgd.

Eerste opvangfaciliteiten waar slechts tijdelijk vooropvang wordt uitgevoerd worden niet beschouwd als hoofdopvangcentra en komen niet in aanmerking voor subsidiëring.

Het vervoer naar een eerste opvangfaciliteit komt eveneens niet in aanmerking voor subsidiëring.

Toepassingsgebied

Aangetroffen zieke en gewonde noodhulp behoevende inheemse in het wild levende beschermde dieren in de gehele provincie Nederlands Limburg.

Subsidiabele kosten

- Kosten per gevoerde rit voor het vervoeren van een in Nederlands Limburg aangetroffen inheems in het wild levend beschermd dier ten behoeve van noodhulp en opvang in een hoofdopvangcentrum.

- Kosten per opgevangen hulpbehoevend inheems in het wild levend beschermd dier, aangetroffen in Nederlands Limburg, in een hoofdopvangcentrum.

Subsidiepercentage/bedrag

- € 30,- per gevoerde rit naar een hoofdopvangcentrum, waarbij het maximaal te verstrekken subsidiebedrag per aanvrager € 15.000,00 bedraagt.

- € 45,- per opgevangen hulpbehoevend dier bij een hoofdopvangcentrum, waarbij het maximaal te verstrekken subsidiebedrag per aanvrager € 40.000,00 bedraagt.

De van toepassing zijnde subsidiedeelplafonds per activiteit (vervoer en opvang) worden opgenomen in het Besluit Subsidieplafonds 2019 voor diverse subsidieregels en beleidsregels. De wijze van verdeling van de subsidieplafonds kunt u raadplegen op www.limburg.nl

Nadere eisen, voorwaarden en verplichtingen; EU-kaders

De aanvraag dient vóór 31 december 2019 te zijn ingediend en is van toepassing op de te verwachten activiteiten in het opvolgende kalenderjaar.

Subsidieaanvrager dient met betrekking tot het onderdeel Vervoer:

  • geregistreerd te zijn als erkend diervervoerder middels het Keurmerk Diervervoer en/of Nationaal Keurmerk Dierenambulances;

  • gebruik te maken van een geëquipeerde dierenambulance.

Subsidieaanvrager dient met betrekking tot het onderdeel Opvang:

  • geregistreerd te zijn als erkend hoofdopvangcentrum;

  • in bezit te zijn van een ontheffing van art. 2.2, eerste lid, van de Wet Dieren;

  • te beschikken over een vakbekwaam dierverzorger.

Het Keurmerk Diervervoer en/of Nationaal Keurmerk Dierenambulances en de Wet Dieren met daarbij de ‘Beleidsregels kwaliteit opvang diersoorten’ zijn niet van toepassing voor Belgische organisaties. In België worden de kwaliteitsnormen via andere keurmerken en certificeringen bewaakt. Voor Belgische hoofdopvangcentra dienen ter onderbouwing van de subsidieaanvraag gelijkwaardige certificering te worden aangetoond.

Ter onderbouwing van de subsidieaanvraag dient inzichtelijk te worden gemaakt aan de hand van registratiegegevens van voorgaande jaren betreffende opvang en/of vervoer op welke wijze het gevraagde subsidiebedrag tot stand is gekomen.

Subsidieontvanger dient middels transparante registraties bij te houden dat conform het gestelde in deze paragraaf aan de verplichtingen wordt voldaan. Dit ter verantwoording van de verleende subsidie. Indien hier niet aan wordt voldaan, kan de subsidie (deels) worden teruggevorderd. In afwijking van het gestelde in artikel 14, tweede lid, van deze verordening hoeven bij het vaststellingsverzoek geen facturen en bewijsstukken van de betaling te worden bijgevoegd.

EU-kader: geen EU-kader vereist daar het niet-productieve investeringen betreft.

Indien niet wordt voldaan aan een of meer van bovenstaande voorwaarden, dan zal de subsidieaanvraag worden afgewezen.

Artikel II Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de dag na de dag van publicatie in het Provinciaal Blad.

 

Aldus besloten in de vergadering van Gedeputeerde Staten, gehouden op 29 oktober 2019.

Gedeputeerde Staten voornoemd

de voorzitter,

de heer drs. Th.J.F.M. Bovens

secretaris,

de heer drs. G.H.E. Derks MPA

Naar boven