Provinciaal blad van Noord-Brabant
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Noord-Brabant | Provinciaal blad 2019, 6512 | Overige besluiten van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Noord-Brabant | Provinciaal blad 2019, 6512 | Overige besluiten van algemene strekking |
Regeling van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant tot wijziging van de Subsidieregeling energie Noord-Brabant in verband met het stimuleren van het toezicht op het nemen van energiebesparende maatregelen in kantoorpanden (Vierde wijzigingsregeling Subsidieregeling energie Noord-Brabant)
Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,
Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;
Overwegende dat de provincie Noord-Brabant wil inzetten op energiebesparing in kantoorpanden en het derhalve wenselijk is gemeenten door middel van projectsubsidies te stimuleren tot het houden van toezicht op het nemen van energiebesparende maatregelen in kantoorpanden, met als doel het treffen van die maatregelen te bevorderen;
Artikel I Wijziging Subsidieregeling energie Noord-Brabant
De Subsidieregeling energie Noord-Brabant wordt als volgt gewijzigd:
Het opschrift van paragraaf 1 komt te luiden:
Paragraaf 1 Brabant geeft energie
In artikel 1.1 vervalt onderdeel b, onder verlettering van de onderdelen c tot en met h tot b tot en met g.
In artikel 2.1 vervalt onderdeel b, onder verlettering van de onderdelen c tot en met i tot b tot en met h.
Onder vernummering van paragraaf 3, inhoudende de artikelen 3.1 en 3.2, tot paragraaf 4, inhoudende de artikelen 4.1 en 4.2, wordt na paragraaf 2 een paragraaf ingevoegd, luidende:
Paragraaf 3 Stimulering toezicht energiebesparende maatregelen kantoorpanden
In deze paragraaf wordt verstaan onder Asv: Algemene subsidieverordening Noord-Brabant.
Subsidie op grond van deze paragraaf kan worden aangevraagd door gemeenten.
Gedeputeerde Staten verstrekken op grond van deze paragraaf projectsubsidies in de vorm van een geldbedrag.
Artikel 3.4 Subsidiabele activiteiten
Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op het houden van toezicht op het nemen van energiebesparende maatregelen in kantoorpanden.
Subsidie wordt geweigerd indien:
Om voor subsidie als bedoeld in artikel 3.4 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:
Artikel 3.7 Subsidiabele kosten
Voor subsidie als bedoeld in artikel 3.4 gelden lumpsum bedragen.
Artikel 3.8 Vereisten subsidieaanvraag
Subsidieaanvragen kunnen worden ingediend van 1 oktober 2019 tot en met 20 december 2019.
Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 3.4, voor de periode, genoemd in artikel 3.8, vast op € 200.000.
De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 3.4, bedraagt € 750 per kantoorpand, tot een maximum van in totaal € 49.500.
Artikel 3.12 Verplichtingen van de subsidieontvanger
De subsidieontvanger heeft in ieder geval de volgende verplichtingen:
Artikel 3.13 Prestatieverantwoording
Artikel 3.14 Bevoorschotting en betaling
Gedeputeerde Staten zenden in 2023 aan Provinciale Staten een verslag over de werking van deze paragraaf in de praktijk.
’s-Hertogenbosch, ……(datum)
Gedeputeerde Staten voornoemd,
de voorzitter
prof. dr. W.B.H.J. van de Donk
de secretaris
drs. M.J.A. van Bijnen MBA
Toelichting behorende bij de Vierde wijzigingsregeling Subsidieregeling energie Noord-Brabant
Het akkoord van Parijs en het Nationale Klimaatakkoord maken duidelijk dat er een grote opgave ligt om klimaatverandering tegen te gaan. De provincie Noord-Brabant deelt deze ambitie en heeft in de Energieagenda 2019-2030 diverse transitiepaden geschetst waarlangs zij dit wil bereiken, waaronder het transitiepad “gebouwde omgeving”. Om het doel van een 100% energieneutrale woon- en werkomgeving in 2050 te halen, wil de provincie specifiek inzetten op energiebesparing in kantoorpanden. Vanuit de Rijksoverheid zijn diverse verplichtingen vastgesteld op grond waarvan in kantoorpanden energiebesparende maatregelen genomen moeten worden (zie paragraaf 2 van deze toelichting). De provincie wil middels deze subsidieregeling gemeenten stimuleren tot het houden van toezicht op en handhaving van die verplichtingen, om op die manier het treffen van energiebesparende maatregelen in kantoorpanden te bevorderen.
2. Nationaal kader energiebesparing
Het Activiteitenbesluit milieubeheer bevat milieuregels voor verschillende typen inrichtingen. Afdeling 2.6 van het Activiteitenbesluit milieubeheer ziet op energiebesparing en is van toepassing op degene die een inrichting type A of een inrichting type B drijft. Inrichtingen type A in de zin van artikel 1.2 van het Activiteitenbesluit milieubeheer zijn inrichtingen die lichte milieubelastende activiteiten uitvoeren, waaronder veel kantoorpanden. Kenmerkend voor inrichtingen type A is dat ze bij de oprichting of een wijziging geen melding hoeven te doen aan het bevoegd gezag en geen omgevingsvergunning nodig hebben. Artikel 2.15 van het Activiteitenbesluit milieubeheer bepaalt dat degene die een inrichting type A drijft alle energiebesparende maatregelen met een terugverdientijd van vijf jaar of minder dient te nemen (eerste lid) en uiterlijk op 1 juli 2019 en daarna eenmaal per vier jaar aan het bevoegd gezag dient te rapporteren welke energiebesparende maatregelen zijn getroffen (tweede lid). De verplichting tot het nemen van energiebesparende maatregelen en de informatieplicht zijn van toepassing op inrichtingen waarvan het energieverbruik per kalenderjaar ten minste 50.000 kilowatt uur aan elektriciteit dan wel ten minste 25.000 kubieke meter aardgasequivalenten aan brandstoffen bedraagt. Het bevoegd gezag is gedefinieerd in artikel 1.2 van het Activiteitenbesluit milieubeheer en wordt gevormd door het bevoegd gezag als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet milieubeheer (te weten het bestuursorgaan dat bevoegd is tot het geven van een beschikking of het nemen van een ander besluit). In praktijk kan het toezicht op het nemen van energiebesparende maatregelen door de gemeente bij de omgevingsdienst zijn belegd (door middel van mandatering). Naast bovengeschetste verplichtingen geldt met ingang van 1 januari 2023 op grond van het Bouwbesluit tevens dat elk kantoor groter dan 100 m2 minimaal energielabel C moet hebben.
3. Juridisch kader subsidieregeling
Deze subsidieregeling is vastgesteld op grond van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant (Asv). Dit betekent dat een aantal aspecten van de verstrekking van subsidies niet in de subsidieregeling zijn vastgelegd, maar in de Asv. In de Asv staat onder meer waar de aanvraag moet worden ingediend, wat de beslistermijnen zijn voor Gedeputeerde Staten en ook bevat de Asv algemene verplichtingen voor de subsidieontvanger, zoals de meldingsplicht.
Voor een goed begrip van deze subsidieregeling is dus bestudering van de Asv noodzakelijk. Ook de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bevat algemene bepalingen die onverkort van toepassing zijn op subsidies, verstrekt op grond van deze subsidieregeling.
In het onderstaande wordt, voor zover noodzakelijk, per artikel een toelichting gegeven.
Onderdeel A (opschrift paragraaf 1)
Dit betreft een technische wijziging, waarbij vanuit een oogpunt van consistentie het paragraafteken van paragraaf 1 wordt vervangen door het woord “paragraaf”.
Onderdelen B en C (artikelen 1.1 en 2.1)
Dit betreft een technische wijziging, waarbij het begrip “Awb” wordt geschrapt uit de begripsbepalingen, aangezien dit begrip op grond van artikel 1 Asv al geldt voor de Subsidieregeling energie Noord-Brabant.
Onderdeel D (nieuwe paragraaf 3 Stimulering toezicht energiebesparende maatregelen kantoorpanden)
Subsidie op grond van deze paragraaf kan worden aangevraagd door gemeenten, als zijnde het bevoegd gezag voor het uitvoeren van het toezicht op en de handhaving van het nemen van energiebesparende maatregelen in kantoorpanden.
Subsidie op grond van deze paragraaf wordt verstrekt in de vorm van een projectsubsidie. Een projectsubsidie is op grond van artikel 1, onder h, Asv een subsidie in de vorm van een eenmalige aanspraak op financiële middelen, verleend voor een eenmalig project van een subsidieaanvrager, ten behoeve van de geheel of gedeeltelijke dekking van de begroting van dat project. Een project wordt aangemerkt als een activiteit of samenhangend geheel van activiteiten die afgebakend zijn in de tijd en gericht op een specifiek eindresultaat (artikel 1, onder g, Asv). De subsidie wordt conform artikel 7, tweede lid, onder a, Asv verstrekt in de vorm van een geldbedrag.
Artikel 3.4 Subsidiabele activiteiten
Artikel 3.4 bevat de omschrijving van het project dat voor subsidie op grond van paragraaf 3 van de Subsidieregeling energie Noord-Brabant in aanmerking komt. Opgemerkt wordt dat het project zowel een eerste controle als een hercontrole omvat.
De weigeringsgronden in dit artikel komen in aanvulling op de weigeringsgronden uit artikel 4:25 en 4:35 Awb en de weigeringsgronden uit artikel 8 Asv. Op grond van artikel 8, eerste lid, onder a, Asv wordt subsidie geweigerd indien het aangevraagde subsidiebedrag minder bedraagt dan € 1.000. De subsidiehoogte voor subsidie op grond van paragraaf 3 van de Subsidieregeling energie Noord-Brabant bedraagt op grond van artikel 3.10 € 750 per kantoorpand. Aangezien het wenselijk wordt geacht enkel subsidie per ‘geheel’ kantoorpand te verstrekken, bedraagt het minimale bedrag waarvoor subsidie aangevraagd dient te worden op grond van artikel 3.5, onder a, € 1.500 (twee kantoorpanden). Artikel 3.5, onder b, bepaalt voorts dat per subsidieaanvrager slechts eenmaal subsidie kan worden verstrekt op grond van deze paragraaf.
Artikel 3.6, onder e, bepaalt dat de subsidieaanvrager het bevoegd gezag dient te zijn voor het uitoefenen van het toezicht op het nemen van energiebesparende maatregelen. Het is mogelijk dat het toezicht in praktijk wordt uitgeoefend door bijvoorbeeld een omgevingsdienst. Op grond van artikel 3.6, onder f, dient de gemeente te vermelden of zij het toezicht zelf uitoefent dan wel in mandaat laat uitoefen (en zo ja, door wie). Op grond van artikel 3.6, onder h, dient het project te worden uitgeoefend in de periode die loopt van 1 januari 2020 tot en met 30 juni 2022, waarbij het project zowel de eerste controle als de hercontrole omvat.
De subsidiehoogte per aanvrager is vastgesteld als een lumpsumbedrag per prestatie-eenheid, te weten € 750 per kantoorpand, met een maximum van in totaal € 49.500 (wat neerkomt op 66 kantoorpanden).
Voor het bepalen van de onderlinge rangschikking dient een aanvraag volledig te zijn. Voor het bepalen van het wel of niet in behandeling nemen van de aanvraag geldt de primaire aanvraagdatum.
Artikel 3.12 Verplichtingen van de subsidieontvanger
Dit artikel regelt welke verplichtingen de subsidieontvanger in ieder geval heeft. Ten aanzien van artikel 3.12, onder c, zij opgemerkt dat de gemeente hier bijvoorbeeld aan kan voldoen door een publicatie op de website van de gemeente of in een plaatselijk blad, waarbij de gemeente wijst op het belang van het nemen van energiebesparende maatregelen in kantoorpanden en het feit dat en de wijze waarop hierop gecontroleerd en eventueel gehandhaafd wordt. De verplichtingen in dit artikel gelden naast de algemene verplichtingen op grond van artikel 16 Asv.
Artikel 3.13 Prestatieverantwoording
Op subsidies tot € 25.000 is arrangement 1b van het Kader financieel beheer rijkssubsidies (hierna: Rijkssubsidiekader) van toepassing. Dat wil zeggen dat Gedeputeerde Staten de subsidie eerst verlenen en na afloop van de prestatie de subsidie ambtshalve, dat wil zeggen zonder aanvraag tot vaststelling van de subsidieontvanger, vaststellen. Zolang de termijn voor de ambtshalve vaststelling (22 weken na afloop van het project) nog niet is verstreken, kunnen Gedeputeerde Staten steekproefsgewijs om verantwoording vragen en de subsidie zo nodig terugvorderen als de prestatie niet of niet geheel is geleverd. Gedeputeerde Staten kunnen daarbij de subsidieontvanger fysiek of administratief controleren of aan de verplichtingen is voldaan. De steekproef is gebaseerd op een risicogeoriënteerde benadering, waarbij rekening wordt gehouden met de omvang, samenstelling en achtergrond van de doelgroep. In de subsidiebeschikking wordt vermeld wanneer de gesubsidieerde activiteiten moeten zijn verricht en welke bewijsstukken de subsidieontvanger in de eigen administratie dient te bewaren. Op subsidies van € 25.000 tot € 125.000 is arrangement 2 van het Rijkssubsidiekader van toepassing.
Artikel 17 Asv (meldingsplicht) bepaalt dat indien aannemelijk is dat de gesubsidieerde activiteit niet, niet tijdig, of niet geheel zal worden verricht dan wel niet, niet tijdig of niet geheel aan de aan de beschikking tot subsidieverlening verbonden verplichtingen zal worden voldaan, de subsidieontvanger dit dient te melden bij Gedeputeerde Staten. Gedeputeerde Staten kunnen dan, afhankelijk van de situatie, overgaan tot het intrekken of wijzigen van de subsidieverlening, het opschorten van voorschotten of het aanpassen van verplichtingen of het lager of zelfs op nihil vaststellen van de subsidie. Als bij de desgevraagde verantwoording of controle blijkt dat niet aan de meldingsplicht is voldaan, kan dit leiden tot volledige terugvordering inclusief wettelijke rente.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/prb-2019-6512.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.