Wijzigingen Uitvoeringsbesluit subsidies Overijssel 2017, september 2019

 

Besluit: 24 september 2019

Kenmerk: 2019/0228086

Inlichtingen bij: Christian Cents, Hilal Coskun

Telefoon: 038 499 8762, 038 499 8381

E-mail: c.cents@overijssel.nl, h.coskun@overijssel.nl

Kennisgeving

Gedeputeerde Staten van Overijssel delen mee dat het Uitvoeringsbesluit subsidies Overijssel 2017 als volgt is gewijzigd:

Artikel I Uitvoeringsbesluit subsidies Overijssel 2017

Paragraaf 2.7 wordt geheel herzien en komt als volgt te luiden:

Paragraaf 2.7 Flexibele Huisvesting

Algemene Toelichting

De huisvestingstaakstelling legt een grote druk op de sociale huurwoningmarkt. Mede vanwege de schommelingen in de huisvestingstaakstelling en de toekomstige regionale woningbehoefte is het voor gemeenten lastig om hier steeds opnieuw op in te spelen. Gedeputeerde Staten willen gemeenten en woningcorporaties ondersteunen in het realiseren van tijdelijke en flexibele woonvormen voor spoedzoekers.

Artikel 2.7.1 Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

  • -

    huurprijs: huurprijs als bedoeld in artikel 237, Tweede lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek;

  • -

    spoedzoeker: personen die meer dan gemiddelde urgentie ervaren om te verhuizen. Het kan gaan om redenen als beëindiging van de relatie, zelfstandig wonen, gezondheid, of het zijn van arbeidsmigranten of statushouders;

  • -

    tijdelijke woning: een (verplaatsbare) woning die gebonden is aan een locatie met een woonbestemming voor een periode van maximaal 15 jaar;

  • -

    transformatie: het veranderen van bestaand vastgoed naar tijdelijke woningen;

  • -

    verbouwen: de bouwkundige aanpassingen aan een woning.

Artikel 2.7.2 Subsidiabele activiteiten

Gedeputeerde Staten kunnen subsidie verstrekken voor de bouw van of verbouw of transformatie naar tijdelijke woningen voor spoedzoekers voor de periode van één en maximaal 15 jaar.

Artikel 2.7.3 Criteria

Een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 2.7.2 voldoet aan de volgende criteria:

  • a.

    de aanvrager is een Overijsselse gemeente of een Overijsselse woningcorporatie;

  • b.

    indien de aanvrager een gemeente is heeft de aanvrager concrete afspraken gemaakt met de eigenaar van de betreffende woningen of grond voor minimaal 1 jaar die zijn vastgelegd in een intentieverklaring;

  • c.

    de gevraagde maximale huurprijs per woning bedraagt niet meer dan de actuele aftoppingsgrens. De maximale huurprijs geldt niet voor huishoudens of gezinnen die bestaan uit zes of meer personen;

  • Toelichting: De aftoppingsgrens is een begrip uit de huurtoeslag. Als je huurprijs hoger is dan deze grens wordt de huurtoeslag verlaagd.

  • d.

    de activiteiten worden gerealiseerd in Overijssel.

Artikel 2.7.4 Hoogte van de subsidie

De subsidie bedraagt maximaal 100% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 15.000,- per gebouwde, verbouwde of getransformeerde tijdelijke woning en met een maximum van € 250.000,- per aanvraag.

Artikel 2.7.5 Subsidiabele kosten

In afwijking van artikel 1.1.6 derde lid, zijn kosten van activiteiten die buiten de subsidieperiode zijn uitgevoerd subsidiabel, mits deze na 1 juli 2019 zijn uitgevoerd.

Artikel 2.7.6 Aanvullende stukken bij de aanvraag tot subsidieverlening

  • 1.

    De aanvrager maakt bij de aanvraag gebruik van het aanvraagformulier Flexibele Huisvesting.

  • 2.

    In aanvulling op artikel 1.2.1 tweede lid overlegt de aanvrager, voor zover het een gemeente betreft, een intentieverklaring als bedoeld in artikel 2.7.3 sub b.

Artikel 2.7.7 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen jaarlijks een subsidieplafond vast.

Artikel 2.7.8 Verplichtingen subsidieontvanger

In aanvullingen op de artikelen 1.4.1, 1.4.5 en 1.4.6 is de subsidieontvanger verplicht de activiteiten als bedoeld in artikel 2.7.2 uiterlijk 18 maanden na de datum van verlening van de subsidie te hebben uitgevoerd.

Artikel 2.7.9 Weigeringsgrond

In aanvulling op artikel 1.1.7 weigeren Gedeputeerde Staten de subsidie indien de te verstrekken subsidie € 5.000,- of minder bedraagt.

Paragraaf 2.9 Deltaplan Agrarisch Waterbeheer (DAW) Overijssel

Artikel 2.9.1.2. Criteria

Sub b: vervallen

Artikel 2.9.1.4 Subsidiabele kosten

Lid 1 aanhef: Na ‘noodzakelijk’ wordt toegevoegd: zijn.

Lid 1 sub f: na ‘kosten van adviezen’ wordt toegevoegd: over

Artikel 2.9.1.6 Indieningstermijn aanvraag tot subsidieverlening

’22 november 2018’ wordt vervangen door: 7 oktober 2019

‘4 januari 2019’ wordt vervangen door: 4 november 2019

Artikel 2.9.1.7 Aanvullende stukken bij de aanvraag tot subsidieverlening

Lid 2 sub a komt te luiden: een samenwerkingsovereenkomst als sprake is van een samenwerkingsverband;

Artikel 2.9.1.8 Volgorde van behandeling

Achter ‘subsidieaanvragen’ wordt een komma geplaatst en toegevoegd: die voldoen aan de in artikel 2.9.1.2 gestelde criteria en de criteria in de betreffende subparagraaf,

 

Aan het eind van lid 1 wordt toegevoegd: Uitsluitend subsidieaanvragen die zeven of meer punten scoren worden meegenomen in de prioriteitsvolgorde.

Artikel 2.9.2.3 Hoogte van de subsidie

Lid 2 komt als volgt te luiden:

  • 2.

    De subsidie voor maatregelen zoals opgenomen in bijlage 2 onder Thema 4 bedraagt maximaal 100% van de subsidiabele kosten én nooit meer dan 20% van de totale te verstrekken subsidie.

Bijlage 1 Totaal overzicht maatregelen Waterkwaliteit en Zoetwatervoorziening:

Maatregelcategorie 5: onder sub a toevoegen sub b:

  • b.

    als onderdeel van voorlichting en kennisdeling: gewaskeuze aanpassen

Paragraaf 3.11 Earth Hour Overijssel

ingetrokken

 

Paragraaf 4.8 wordt geheel herzien en komt als volgt te luiden:

Paragraaf 4.8 Groene schoolpleinen

Algemene toelichting

Het vergroenen van schoolpleinen is één van de acties ter uitvoering van het koersdocument ‘Natuur voor Elkaar’ dat met diverse partners is opgesteld. Groen speelt een belangrijke rol bij de cognitieve, motorische en sociale ontwikkeling van kinderen. Daarom wil de provincie kinderen meer in aanraking brengen met groen, om daarin en daarmee te spelen en te leren.

Artikel 4.8.1 Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

  • -

    groen schoolplein: een breder concept van een natuurlijke speel- en leeromgeving. Een groen schoolplein voldoet aan minimaal 8 van de 11 doelen zoals opgenomen in bijlage 1.

Artikel 4.8.2 Subsidiabele activiteiten

Gedeputeerde Staten kunnen subsidie verstrekken voor de volgende activiteiten die bijdragen aan de realisatie van groene schoolpleinen:

  • a.

    deskundige procesbegeleiding om te komen tot een geheel of gedeeltelijk groen schoolplein;

  • b.

    het ontwerp van een groen schoolplein;

  • c.

    de gehele of gedeeltelijk realisatie van een groen schoolplein.

Artikel 4.8.3 Criteria

Een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 4.8.2 voldoet aan de volgende criteria:

  • a.

    de aanvrager van de subsidie is een fysiek in Overijssel gevestigde basisschool of een koepelorganisatie die aanvraagt voor een in Overijssel gevestigde basisschool;

  • b.

    het ontwerp is of wordt opgesteld door of in samenwerking met:

    • i.

      een deskundige zoals opgenomen op www.groeneschoolpleinenoverijssel.nl;

    • ii.

      een deskundige, wiens deskundigheid is aangetoond door minimaal twee referentieprojecten op het gebied van speelnatuur;

  • c.

    de aanvrager of derden dragen ten minste € 7.500,- bij aan het ontwerp of realisatie van het betreffende groene schoolplein. Indien sprake is van een bijdrage in natura door inzet van eigen personeel of inzet van vrijwilligers dan mag dit gewaardeerd worden voor een uurtarief van maximaal € 15,- tot een maximum bedrag van € 3.500,-;

    Toelichting : Bijdrage van derden kunnen bijvoorbeeld met crowdfunding, sponsoring of acties geleverd worden. Inzet van eigen personeel of vrijwilligers mag tot maximaal € 3.500,- opgevoerd worden. Dit betekent dat er minimaal € 4.000,- aan eigen geld of geld van derden bijgedragen moet worden aan het ontwerp of de realisatie van het groene schoolplein.

  • d.

    de begrote kosten van het ontwerp en de realisatie van het groene schoolplein bedragen minimaal € 17.500,-. De begroting voldoet aan de volgende criteria:

    • i.

      in de begroting wordt ten minste € 7.500,- begroot voor de aanschaf en aanleg van groen inclusief voorbereidende grondwerkzaamheden;

    • ii.

      uitsluitend kosten die nog gemaakt moeten worden, worden opgevoerd.

    • iii.

      kosten van speeltoestellen worden niet opgevoerd, kosten voor speelaanleiding wel;

      Toelichting: Speeltoestellen zijn bijvoorbeeld een houten klimrek of een wipkip . Als het gaat om een speelaanleiding zoals een klimboom of waterpomp dan kunnen deze kosten wel opgevoerd worden. Een klimboom wordt niet gezien als een speeltoestel, maar als een speelaanleiding. Dit geldt ook voor een waterpomp, waarbij het water de speelaanleiding is.

    • iv.

      niet groene onderdelen kunnen alleen worden opgevoerd als deze ten dienste staan van een groen schoolplein.

      Toelichting : Dit betekent dat de kosten van alleen het betegelen van een groen schoolplein niet opgevoerd kunnen worden.

Artikel 4.8.4 Hoogte van de subsidie

De subsidie bedraagt een forfaitair vastgesteld bedrag van € 10.000,- per schoolplein en per schoollocatie.

Artikel 4.8.5 Subsidiabele kosten

Artikel 1.1.5 en artikel 1.1.6 zijn niet van toepassing.

Artikel 4.8.6 Aanvullende stukken bij de aanvraag tot subsidieverlening

  • 1.

    De aanvrager maakt bij de aanvraag gebruik van het aanvraagformulier Groene schoolpleinen.

  • 2.

    In afwijking van artikel 1.2.1 tweede lid overlegt de aanvrager bij de aanvraag om subsidie als bedoeld in artikel 4.8.2 de volgende stukken:

    • a.

      foto’s van het betreffende schoolplein vóór de vergroening;

    • b.

      indien beschikbaar het ontwerp van het groene schoolplein.

    • c.

      begroting van de kosten van het ontwerp en de uitvoering van ten minste € 17.500,-;

    • d.

      twee referentieprojecten van speelnatuur, als de deskundige niet is opgenomen in de lijst van groene ondersteuners op de site www.groeneschoolpleinenoverijssel.nl

Artikel 4.8.7 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen jaarlijks een subsidieplafond vast.

Artikel 4.8.8 Weigeringsgronden

In aanvulling op artikel 1.1.7 weigeren Gedeputeerde Staten de subsidie indien:

  • a.

    uitsluitend subsidie wordt aangevraagd voor de activiteiten als bedoeld in artikel 4.8.2 sub a of uitsluitend voor de activiteiten als bedoeld in artikel 4.8.2 sub b;

  • b.

    sprake is van regulier herstel of onderhoudswerkzaamheden van het betreffende schoolplein;

  • c.

    voor het betreffende schoolplein of schoollocatie al subsidie is verstrekt op basis van deze subsidieparagraaf.

    Toelichting:  

    Als een basisschool meerdere (sub)pleinen op één locatie heeft, kan slechts één aanvraag worden ingediend. Als een basisschool meerdere locaties heeft met elk een eigen plein, kan per locatie een aanvraag worden ingediend. Als meerdere basisscholen van verschillende koepelorganisaties een plein delen, kan per basisschool een aanvraag worden ingediend. Er dient dan wel per basisschool voldaan te worden aan de cofinancieringseis en de begroting dient gesplitst te zijn om inzicht te geven in de kostenposten per basisschool.

Artikel 4.8.9 Verplichtingen subsidieontvanger

In aanvulling op de artikelen 1.4.1, 1.4.4 en 1.4.6 is de subsidieontvanger verplicht:

  • a.

    mee te werken aan een eventuele evaluatie;

  • b.

    kennis te delen met andere scholen indien daarom gevraagd wordt;

  • c.

    het groene schoolplein na realisatie ten minste vijf jaar in stand te houden;

  • d.

    binnen 12 maanden na subsidieverlening te starten met de realisatie van het betreffende groene schoolplein.

Artikel 4.8.10 Looptijd

Deze paragraaf is geldig tot 1 december 2019, tenzij Gedeputeerde Staten anders besluiten.

Bijlage 1 bij paragraaf 4.8: Omschrijving van een groen schoolplein

Een groen schoolplein is een natuurlijke speel- en leeromgeving met de volgende kenmerken:

  • a.

    Een groen schoolplein biedt een rijk speel- en leerlandschap waar zowel ruimte is voor kinderen om vrij te spelen als voor natuur om zich te ontwikkelen.

  • b.

    Minimaal 50% van de bespeelbare oppervlakte van de schoolomgeving heeft een natuurlijk karakter. We maken onderscheid tussen groen oppervlak (gras, struiken en bomen), onthard oppervlak (boomsnippers, zand) en verhard oppervlak (tegels).

  • c.

    Er zijn verschillende vormen van groen te onderscheiden, zoals: speelgroen (spelen in en met groen), educatief groen, eet- en ruikgroen.

  • d.

    Een groen schoolplein is ingericht met (overwegend) natuurlijke duurzame materialen, waarbij hergebruik van materialen voorop staat.

  • e.

    De beplanting op een groen schoolplein is bij voorkeur inheems, passend bij de natuurlijke omstandigheden van die plek en biedt seizoensvariatie. Waar mogelijk biedt de beplanting en inrichting mogelijkheden voor verbeteren van condities voor aandachtsoorten van Overijssel. Overzicht van de aandachtsoorten is te vinden op www.overijssel.nl/subsidie.

  • f.

    De inrichting van het plein draagt bij aan biodiversiteit en aan het voorkomen van wateroverlast en hittestress (groene gevels, groene daken, schaduwbomen).

  • g.

    Er is voor kinderen uitdagende en dynamische natuur te vinden en ze kunnen de natuur van top tot teen ervaren; kinderen van alle leeftijden kunnen grenzen verkennen en aanvaardbare risico’s nemen.

  • h.

    De speelomgeving biedt plek voor rust, natuurbeleving, creatieve vormen van spel en avontuurlijk bewegen. De basis hiervoor ligt in de diversiteit en verscheidenheid van het plein met kenmerken als hoog/laag, nat/droog, schaduw/zon.

  • i.

    Kinderen kunnen zowel met abiotische natuur (zoals zand en water) als met levende natuur spelen. Hierdoor ontstaan er mogelijkheden om in het spel te exploreren, te vernieuwen, te verbeelden en te creëren. De aanwezigheid van los natuurlijk materiaal is hiervoor een voorwaarde (denk aan zand, takken, stenen, etc).

  • j.

    Het gebruik van de buitenruimte is geïntegreerd in het lesprogramma. Naast de mogelijkheden om bijvoorbeeld taal- en rekenlessen te geven op het plein kunnen kinderen ook leren over planten, dieren, weersverschijnselen en natuurlijke materialen.

  • k.

    Bij het ontwerp, de aanleg én het onderhoud zijn kinderen, docententeam, ouders en buren zo veel mogelijk actief betrokken.

Paragraaf 4.9 Kwaliteitsimpuls voor het landschap

Artikel 4.9.1 Begripsbepalingen

In de definitie van Pilotproject landschapsbeheer wordt ‘Salland inhoudende Olst, Wijhe en Raalte’ vervangen door ‘Salland inhoudende Olst-Wijhe, Deventer en Raalte’.

Artikel 4.9.4 Hoogte van de subsidie

In het tweede lid wordt ‘maximaal € 600.000,-‘ vervangen door ‘maximaal € 1.100.000,-‘.

Artikel 4.9.10 Looptijd

‘1 december 2019’ wordt vervangen door ’31 december 2019’.

Paragraaf 5.4 Inzet vrijwilligers bij buurtbussen in Overijssel

Algemene toelichting

Laatste zin van de algemene toelichting vervalt

Artikel 5.4.2 Subsidiabele activiteiten

‘2018 en 2019’ komt te vervallen

Artikel 5.4.3 Criteria

Toelichting: achter ‘Alle’ wordt toegevoegd: op dit moment bestaande/goedgekeurde

Artikel 5.4.4 Hoogte van de subsidie

Laatste zin van de toelichting beginnend met ‘ook zijn artikel 1.1.5 (..)’ vervalt.

Tabel 1 Door Gedeputeerde Staten aangewezen Buurtbusverenigingen Overijssel

Rij : Twente: BBV Twentsfelx Rijssen-Holten wordt als volgt gewijzigd:

 

BBV Twentsflex Rijssen-Holten (2018)

Flexibel buurtbusproject in de gemeente Rijssen-Holten met twee buurtbuslijnen: Holten en Rijssen

Geen lijnnummer, flexibel buurtbuslijnen

Paragraaf 6.2 Innovatie Agro en Food

Artikel 6.2.1 Begripsbepalingen

  • -

    Agro&food; in de toelichting wordt in de eerste en tweede zin achter achter agro&food toegevoegd: sector

  • -

    Garantie: ‘ten aan zien van’ wordt vervangen door: voor

  • -

    Geldlening: vervallen

Artikel 6.2.3 Criteria

Lid 1 sub d: vervallen

Lid 2: ‘Een geldlening of garantie’ wordt vervangen door: Een garantie

Artikel 6.2.4 Voorwaarde

vervallen

Artikel 6.2.7 Aanvullende stukken bij de aanvraag tot subsidieverlening

Lid 2 sub d: ‘of looptijd van de geldlening’ vervallen

 

Lid 4: vervallen

 

Lid 5: ‘in aanvulling op het eerste, tweede en derde lid (..)’ wordt vervangen door: in aanvulling op het eerste en tweede lid

Artikel 6.2.9 Adviescommissie

Sub a: voor ‘innovatieproject’ wordt toegevoegd: een

Sub d: ‘geldbedrag, garantie of geldlening’ wordt vervangen door: geldbedrag of garantie

Artikel 6.2.10 Weigeringsgronden

Sub b: voor ‘deskundigheid’ wordt toegevoegd: van

Sub d: ‘subsidie’ wordt vervangen door: aanvraag

Sub e: ‘subsidie’ wordt vervangen door: aanvraag

Artikel 6.2.11 Verplichtingen subsidieontvanger

Lid 1 sub b: ‘geldlening of garantie’ wordt vervangen door: garantie

Lid 2: vervallen

Artikel 6.2.12 Kenmerken van de uitvoeringsovereenkomst

Lid 1 t/m 5 vervallen

Artikel 6.2.13 Bevoorschotting

Vervallen

Artikel 6.2.14 Indieningstermijn aanvraag tot subsidievaststelling

‘geldlening of garantie’wordt vervangen door: garantie

Zinsdeel ‘de laatse aflossing van de geldlening of’ komt te vervallen

Paragraaf 6.33 Ketensamenwerking Circulaire Kunststoffen

Algemene toelichting:

De provincie Overijssel heeft het nationaal grondstoffenakkoord mede ondertekend. Het doel is een volledig circulaire economie in 2050. Dit is een economie gericht op hergebruik van grondstoffen en producten, het voorkomen van afval en het gebruik van hernieuwbare energie. Om de transitie naar een circulaire kunststofketen te versnellen heeft de provincie Overijssel samen met bedrijven uit de kunststofketen, onderwijs- en kennisinstellingen, overheden en maatschappelijke organisaties een Regionale Transitie Agenda (RTA) Kunststoffen opgesteld. De hoofddoelstelling van de RTA Kunststoffen is om in 2030 in de provincie Overijssel 35% minder virgin fossiele kunststoffen te gebruiken ten opzichte van 2016. Voor het realiseren van een circulaire kunststofketen zijn zowel technische, sociale, economische als organisatorische innovaties nodig. Dit vraagt om samenwerking om in de eigen waardeketen en cross-sectoraal op zoek te gaan naar mogelijkheden om deze innovaties door te voeren. Met deze regeling willen wij partijen in de kunststofketen hierbij ondersteunen.

Artikel 6.33.1 Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

  • -

    kunststoffen: thermoplasten, thermoharders en elastomeren;

  • -

    kunststofketenpartijen: partijen in de kunststofwaardeketen die grondstoffen, halffabricaten en producten aan elkaar leveren en van elkaar ontvangen;

  • -

    kunststofketenproject: een project dat gericht is op de ontwikkeling van toepassingen van (mechanische en chemisch) gerecyclede en bio-based kunststoffen in de vorm van concrete producten of verpakkingen die bijdragen aan het verminderen van het gebruik van virgin fossiele kunststoffen in Overijssel;

  • -

    penvoerder: de door het samenwerkingsverband aangewezen rechtspersoon die deelneemt aan het samenwerkingsverband, een kunststofketenpartij is met een vestiging in Overijssel en de subsidie namens de samenwerkingspartners aanvraagt en verantwoordt;

  • -

    samenwerkingsverband: een verband met samenwerkingspartners dat geen rechtspersoonlijkheid bezit, bestaande uit minimaal drie niet in een groep verbonden rechtspersonen.

Artikel 6.33.2 Subsidiabele activiteit

Gedeputeerde Staten kunnen subsidie verstrekken voor de uitvoering van een kunststofketenproject.

Artikel 6.33.3 Criteria

Een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 6.33.2 voldoet aan de volgende criteria:

  • a.

    de subsidie wordt aangevraagd door een penvoerder namens een samenwerkingsverband;

  • b.

    alle samenwerkingspartners zijn rechtspersonen;

  • c.

    minimaal drie samenwerkingspartners zijn kunststofketenpartijen en tenminste twee daarvan hebben een vestiging in Overijssel;

  • d.

    de subsidiabele activiteit:

    • i.

      draagt bij aan het verminderen van het gebruik van virgin fossiele kunststoffen in de kunststofwaardeketen in Overijssel;

    • ii.

      heeft een vernieuwend karakter; en

      Toelichting: het vernieuwende karakter blijkt uit het technologische of organisatorische risico dat het kunststofketenproject met zich meebrengt.

    • iii.

      heeft economisch perspectief;

      Toelichting: het economisch perspectief blijkt uit de aanwezigheid van leveranciers van grondstof en afnemers van materiaal of product.

  • e.

    minimaal 60% van de totale subsidiabele kosten worden gedragen door samenwerkingspartners die gevestigd zijn in Overijssel;

  • f.

    per samenwerkingsverband neemt één deelnemer niet meer dan 70% van de subsidiabele kosten voor zijn rekening;

  • g.

    indien de te verstrekken subsidie staatssteun oplevert in de zin van artikel 107 eerste lid VWEU, dan moet de subsidie voldoen aan de algemene de-minimisverordening.

Artikel 6.33.4 Hoogte van de subsidie

De subsidie bedraagt maximaal 50% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 50.000,- per aanvraag.

Artikel 6.33.5 Aanvullende stukken bij de aanvraag tot subsidieverlening

Artikel 6.33.6 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen een subsidieplafond vast.

Artikel 6.33.7 Weigeringsgronden

In aanvulling op artikel 1.1.7 weigeren Gedeputeerde Staten de subsidie indien de aanvrager al eerder op grond van deze subsidieparagraaf subsidie heeft ontvangen.

Toelichting: Iedere samenwerkingspartner in het samenwerkingsverband is aanvrager en subsidieontvanger.

Artikel 6.33.8 Vaststelling subsidies tot € 25.000,-

In afwijking van artikel 1.5.1 worden subsidies tot € 25.000,- vastgesteld conform artikel 1.5.2.

Artikel 6.33.9 Verplichtingen subsidieontvanger

  • 1.

    In aanvulling op artikel 1.4.5 is de subsidieontvanger verplicht de subsidiabele activiteiten binnen 12 maanden na subsidieverlening te hebben uitgevoerd.

  • 2.

    De subsidieontvangers werken mee aan een evaluatieonderzoek van de provincie.

Artikel 6.33.10 Looptijd

Deze paragraaf loopt tot 1 mei 2020, tenzij Gedeputeerde Staten anders besluiten.

 

Paragraaf 10.4 wordt geheel herzien en komt als volgt te luiden:

Paragraaf 10.4 Bewegen in de openbare ruimte 2.0

Algemene toelichting

Op basis van deze subsidieparagraaf kunnen aanvragers een subsidie aanvragen voor fysieke aanpassingen en activiteiten die bijdragen aan het benutten van de openbare ruimte voor meer sporten en bewegen in de ruimste zin van het woord. De aanvrager kan een subsidiebedrag ontvangen van minimaal € 1 0.000,- en maximaal € 2 5.000,-.

Artikel 10.4.1 Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

  • -

    openbare ruimte: een voor iedereen toegankelijke ruimte, die niet direct eigendom is van een bepaalde groep of individu én waarvan de inrichting en het beheer onder verantwoordelijkheid van een overheidsinstantie valt.

    Toelichting: Plaatsen die onder de openbare ruimte vallen zijn onder andere straten, wandelpaden, pleinen en parken.

Artikel 10.4.2 Subsidiabele activiteiten

Gedeputeerde Staten kunnen subsidie verstrekken voor activiteiten die bijdragen aan het benutten van de openbare ruimte voor meer sporten en bewegen in Overijssel.

Toelichting: Hierbij kan het gaan om zowel fysieke aanpassingen die een nieuwe activiteit mogelijk maken, als om nieuwe georganiseerde activiteiten.

Artikel 10.4.3 Criteria

Een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 10.4.2 voldoet aan de volgende criteria:

  • a.

    de aanvrager is geen natuurlijk persoon;

  • b.

    de activiteiten vinden plaats in Overijssel;

  • c.

    er is sprake van een samenwerking met minimaal twee andere Overijsselse organisaties of instellingen;

  • d.

    er is sprake van een activiteitenprogramma met als doel gebruikers te stimuleren of nieuwe gebruikers aan te trekken;

    Toelichting: Dit betekent dat er activiteiten worden georganiseerd om inwoners te stimuleren de openbare ruimte te benutten voor meer bewegen .

  • e.

    de betreffende gemeente staat achter het voorstel en heeft dit schriftelijk bevestigd;

  • f.

    aan de aanvraag is op basis van scoretabel 1 een score van 30 punten of meer toegekend;

  • g.

    bij een aanvraag voor een fysieke aanpassing, is er sprake van een programmering met een duurzaam effect. Dit betekent dat het beheer en instandhouding aantoonbaar is geregeld en er gebruik wordt gemaakt van duurzame materialen;

  • h.

    indien de te verstrekken subsidie staatssteun oplevert in de zin van artikel 107 eerste lid van het VWEU, dan moet de subsidie aan de algemene de-minimisverordening voldoen.

    Toelichting: In artikel 1.1.8 is nader toegelicht wanneer sprake kan zijn van staatssteun.

Artikel 10.4.4 Hoogte van de subsidie

De subsidie als bedoeld in artikel 10.4.2 bedraagt maximaal 75% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 25.000,- per aanvraag.

Artikel 10.4.5 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen jaarlijks een subsidieplafond vast.

Artikel 10.4.6 Indieningstermijn aanvraag tot subsidieverlening

In afwijking van artikel 1.2.2 geldt dat een aanvraag om subsidie als bedoeld in artikel 10.4.2 kan worden ingediend vanaf 15 oktober 2019 vanaf 9.00 uur.

Artikel 10.4.7 Aanvullende stukken bij de aanvraag tot subsidieverlening

  • 1.

    De aanvrager maakt bij de aanvraag gebruik van het aanvraagformulier Bewegen in de openbare ruimte 2.0.

  • 2.

    In aanvulling op artikel 1.2.1 tweede lid overlegt de aanvrager bij de aanvraag om subsidie als bedoeld in artikel 10.4.2 een schriftelijke verklaring van de gemeente waaruit blijkt dat de betreffende gemeente toestemming heeft gegeven om de betreffende activiteiten in de openbare ruimte te mogen uitvoeren.

SCORETABEL 1

Wegingscriteria

Score

1. De activiteit of aanpak is nieuw of uniek voor de betreffende gemeente

(totaal maximaal 5 punten)

Ja: 5 punten

Nee: 0 punten

2. Kwaliteit van het activiteitenprogramma als bedoeld in artikel 10.4.3 sub d

(totaal maximaal 15 punten)

- Het activiteitenprogramma is realistisch en haalbaar: 5 punten

- De activiteiten stimuleren gebruikers of trekken nieuwe gebruikers aan: 5 punten

- De activiteiten dragen bij aan meer ontmoeting: 5 punten

3. Activiteiten worden na de subsidieperiode in stand gehouden

(totaal maximaal 5 punten)

Ja:5 punten

 

Nee: 0 punten

4. Gebruiksvriendelijkheid: zijn de activiteiten geschikt en bestemd voor iedereen?

(totaal maximaal 5 punten)

Ja: 5 punten

 

Nee: 0 punten

5. De activiteit sluit goed aan bij de omgeving en het gebruik van de plek

(totaal maximaal 5 punten)

Ja: 5 punten

 

Nee: 0 punten

6. Er is sprake van samenwerking met meer dan twee Overijsselse organisaties of instellingen

(totaal maximaal 5 punten)

Ja: 5 punten

 

Nee: 0 punten

7. Mate van cofinanciering

(totaal maximaal 10 punten)

- De gevraagde subsidie is < 75% van de subsidiabele kosten: 5 punten

- De gemeente draagt minimaal 10% bij aan de dekking van de kosten: 5 punten

8. De samenleving wordt actief betrokken bij de activiteiten en er is aangegeven hoe draagvlak wordt verworven

 

(totaal maximaal 5 punten)

Ja: 5 punten

 

Nee: 0 punten

Totale score (maximaal 50) = score voor 1+2+3+4+5+6+7+8

Artikel 10.4.8 Weigeringsgronden

In aanvulling op artikel 1.1.7 weigeren Gedeputeerde Staten de subsidie indien:

  • a.

    de activiteiten tot de reguliere taken of verantwoordelijkheden van de gemeente of van de aanvrager behoren;

  • b.

    de te verstrekken subsidie minder dan € 10.000,- bedraagt.

Artikel 10.4.9 Verplichtingen subsidieontvanger

In aanvulling op artikelen 1.4.1, 1.4.3, 1.4.5 en 1.4.6 is de subsidieontvanger verplicht:

  • a.

    de activiteiten uiterlijk 31 december 2020 te realiseren;

  • b.

    kennis en ervaring te delen, bijvoorbeeld via het delen van een film van de activiteit op jijenoverijssel.nl;

  • c.

    mee te werken aan een evaluatieonderzoek van de provincie.

Artikel 10.4.10 Looptijd

Deze paragraaf loopt tot 31 december 2020, tenzij Gedeputeerde Staten anders besluiten.

Artikel II Inwerkingtreding:

Dit besluit treedt in werking 1 dag na publicatie in het provinciaal blad.

Gedeputeerde Staten voornoemd.

Naar boven