Negende wijzigingsregeling Subsidieregeling provinciaal milieu- en waterplan Noord-Brabant

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,

 

Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening;

 

Overwegende dat Gedeputeerde Staten op 2 februari 2016 de Subsidieregeling provinciaal milieu- en waterplan Noord-Brabant hebben vastgesteld;

 

Overwegende dat die subsidieregeling is opgesteld als aanbouwregeling voor nader door Gedeputeerde Staten te bepalen paragrafen binnen de kaders van het Provinciaal Milieu- en Waterplan 2016-2021;

 

Overwegende dat Gedeputeerde Staten het van belang achten dat gemeenten concrete maatregelen treffen om de door hen gesignaleerde kwetsbaarheden met betrekking tot klimaatverandering het hoofd te bieden;

 

Overwegende dat Gedeputeerde Staten daarom hebben besloten middelen beschikbaar te stellen voor het uitvoeren van klimaatadaptatiemaatregelen.

 

Overwegende dat Gedeputeerde Staten met het oog daarop de Subsidieregeling provinciaal milieu- en waterplan Noord-Brabant wensen te wijzigen zodat daaraan een nieuwe paragraaf 10, inzake Klimaatadaptatieprojecten wordt toegevoegd;

 

Overwegende dat Gedeputeerde Staten tevens enkele technische wijzigingen wenst door te voeren in paragraaf 6, inzake de klimaatstresstest en paragraaf 7 inzake de klimaatadaptatiedialoog;

 

Besluiten vast te stellen de volgende regeling

Artikel I Wijzigingen

De Subsidieregeling provinciaal milieu- en waterplan Noord-Brabant wordt als

volgt gewijzigd:

 

A.

Artikel 6.1, onder c komt te luiden:

c. Brabants klimaatadaptatieportaal: Brabantbreed digitaal platform voor informatie en projecten inzake klimaatadaptatie;

 

B.

Artikel 7.1, onder c komt te luiden:

c. Brabants klimaatadaptatieportaal: Brabantbreed digitaal platform voor informatie en projecten inzake klimaatadaptatie;

 

C.

Onder vernummering van § 10 tot § 11 en vernummering van de artikelen 10.1 tot en met 10.3 tot 11.1 tot en met 11.3 wordt een nieuwe paragraaf ingevoegd, luidende:

 

§ 10 Klimaatadaptatieprojecten

 

Artikel 10.1 Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

  • a.

    Asv: Algemene Subsidieverordening Noord-Brabant;

  • b.

    Awb: Algemene wet bestuursrecht;

  • c.

    Brabants klimaatadaptatieportaal: Brabantbreed digitaal platform voor informatie en projecten inzake klimaatadaptatie;

  • d.

    Deltaplan Ruimtelijke Adaptatie: gezamenlijk plan van gemeenten, waterschappen, provincies en het Rijk dat is gericht op de maatregelen om Nederland klimaatbestendig en waterrobuust in te richten en daartoe de aanpak van wateroverlast, hittestress, droogte en overstromingen versnelt en intensiveert;

  • e.

    klimaatstresstest: gebiedsspecifiek onderzoek gericht op de klimaatthema’s wateroverlast, hitte, droogte of overstromingen met als doel inventarisatie van de mogelijke kwetsbaarheden en kansen van een gebied als gevolg van veranderingen in het klimaat;

  • f.

    kosten derden: kosten als bedoeld in artikel 1, onder r, van de Regeling uniforme kostenbegrippen en berekeningswijzen Noord-Brabant 2017;

  • g.

    Nationale Klimaatadaptatie Strategie: op landelijk niveau ontwikkelde strategie waarin de gevolgen van de verwachte klimaatverandering voor Nederland systematisch en sectorgericht in beeld zijn gebracht en risico’s zijn benoemd;

Artikel 10.2 Doelgroep

  • 1.

    Subsidie op grond van deze paragraaf kan worden aangevraagd door:

    • a.

      gemeenten;

    • b.

      een samenwerkingsverband van gemeenten;

    • c.

      een samenwerkingsverband van gemeenten en privaatrechtelijke rechtspersonen;

  • 2.

    Indien het samenwerkingsverband, bedoeld in het eerste lid, rechtspersoonlijkheid bezit:

    • a.

      treedt een gemeente op als penvoerder;

    • b.

      draagt het project de instemming van alle deelnemers van het samenwerkingsverband.

  • 3.

    Indien het samenwerkingsverband, bedoeld in het eerste lid, geen rechtspersoonlijkheid bezit:

    • a.

      vraagt een gemeente de subsidie aan;

    • b.

      draagt het project de instemming van alle deelnemers van het samenwerkingsverband.

Artikel 10.3 Subsidievorm

  • 1.

    Gedeputeerde Staten verstrekken op grond van deze paragraaf projectsubsidies.

  • 2.

    Subsidies als bedoeld in het eerste lid worden verstrekt in de vorm van een geldbedrag.

Artikel 10.4 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op het uitvoeren van fysieke klimaatadaptatiemaatregelen.

 

Artikel 10.5 Weigeringsgronden

Subsidie wordt geweigerd indien:

  • a.

    reeds voor aanvraag begonnen is met de uitvoering van het project;

  • b.

    aanvrager nog geen voor het project relevante klimaatstresstest heeft uitgevoerd;

  • c.

    voor het project reeds een provinciale subsidie is verstrekt;

  • d.

    het project gericht is op het treffen van maatregelen voor het besparen van grondstoffen of energie, of voor het opwekken van duurzame energie;

  • e.

    het project gericht is op maatregelen die de gemeente reeds wettelijk verplicht is te treffen;

  • f.

    de aangevraagde subsidie minder bedraagt dan € 25.000.

Artikel 10.6 Subsidievereisten

Om voor subsidie als bedoeld in artikel 10.4 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

  • a.

    het project wordt uitgevoerd in de provincie Noord-Brabant;

  • b.

    het project is gericht op het uitvoeren van fysieke klimaatadaptatiemaatregelen;

  • c.

    de klimaatadaptatiemaatregelen zijn gericht op het aanpakken van kwetsbaarheden die in de klimaatstresstest gesignaleerd zijn;

  • d.

    de klimaatadaptatiemaatregelen bieden een concrete oplossing voor de kwetsbaarheden en kansen die in een voor het project relevante klimaatstresstest gesignaleerd zijn;

  • e.

    het project levert tevens een bijdrage aan één van de volgende doelstellingen, die zijn afgeleid uit de hoofdopgave ‘Klimaatproof’ uit de Brabantse Omgevingsvisie:

    • 1°.

      het versterken van de relatie tussen stedelijk en landelijk gebied;

    • 2°.

      het verbeteren van de natuurlijke werking van het bodem-watersysteem, waaronder het waterbufferend vermogen, de verbetering van waterkwaliteit, de bescherming van grondwater of de vermindering van de vraag naar drinkwater;

    • 3°.

      het verbeteren van de omgevingskwaliteit, waaronder leefbaarheid en biodiversiteit;

    • 4°.

      het bevorderen van een gezonde leefomgeving;

  • f.

    aan het project ligt een projectplan ten grondslag waarin in ieder geval is opgenomen:

    • 1°.

      op welke wijze wordt voldaan aan de vereisten in deze paragraaf;

    • 2°.

      op welke wijze het project bijdraagt aan de klimaatbestendigheid van een of meerdere sectoren die zijn opgenomen in de Nationale Klimaatadaptatie Strategie;

    • 3°.

      op welke wijze kennis wordt gedeeld over de aanpak en resultaten van het project;

    • 4°.

      een realistische planning;

    • 5°.

      een sluitende en realistische begroting.

Artikel 10.7 Subsidiabele kosten

Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie, komen de volgende kosten voor subsidie in aanmerking:

  • a.

    materiaalkosten;

  • b.

    kosten derden.

Artikel 10.8 Niet subsidiabele kosten

In afwijking van artikel 10.7 komen de volgende kosten in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking:

  • a.

    kosten gemaakt voordat de aanvraag is ingediend;

  • b.

    kosten waar subsidieontvanger reeds uit anderen hoofde een bijdrage voor ontvangt;

  • c.

    kosten die niet rechtstreeks verband houden met het leveren van een bijdrage aan doelstellingen van klimaatadaptatie;

  • d.

    interne apparaatskosten;

  • e.

    grondverwervingskosten of kosten voor waardedaling van grond.

Artikel 10.9 Vereisten subsidieaanvraag

Subsidieaanvragen worden ingediend van 1 april 2019 tot en met 18 december 2019.

 

Artikel 10.10 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 10.4, voor de periode genoemd in artikel 10.9, vast op € 2.000.000.

 

Artikel 10.11 Subsidiehoogte

  • 1.

    De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 10.4, bedraagt 25 % van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 250.000.

  • 2.

    Indien toepassing van het eerste lid tot gevolg heeft dat de subsidie minder dan € 25.000 bedraagt, wordt de subsidie niet verstrekt.

Artikel 10.12 Verdeelcriteria

  • 1.

    Subsidie wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van de subsidieaanvragen.

  • 2.

    Indien een subsidieaanvraag nog niet volledig is, geldt voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie, de dag waarop de subsidieaanvraag volledig is als datum van binnenkomst.

  • 3.

    Dreigt het subsidieplafond op enige dag te worden overschreden, dan vindt rangschikking van de op die dag binnengekomen volledige subsidieaanvragen plaats door middel van loting, in aanwezigheid van een notaris en ten minste twee onafhankelijke waarnemers.

  • 4.

    De trekking wordt schriftelijk vastgelegd door de notaris, waarbij de aanvragen worden gerangschikt in volgorde van trekking.

  • 5.

    De subsidie wordt verdeeld in de volgorde van trekking zoals door loting is bepaald.

Artikel 10.13 Verplichtingen van de subsidieontvanger

De subsidieontvanger heeft in ieder geval de volgende verplichtingen:

  • a.

    het project wordt binnen drie maanden na verlening van de subsidie gestart en is uiterlijk op 31 december 2021 afgerond;

  • b.

    de subsidieontvanger overlegt jaarlijks een tussentijds voortgangsverslag indien de periode van uitvoering van de activiteiten waarvoor de subsidie wordt verstrekt, meer dan twaalf maanden bedraagt;

  • c.

    de subsidieontvanger overlegt binnen drie maanden na oplevering van het project de resultaten van het project aan Gedeputeerde Staten, ten behoeve van plaatsing op het Brabantse klimaatadaptatieportaal, in de vorm van:

    • 1°.

      rechtenvrij foto- of videomateriaal;

    • 2°.

      een beschrijving van het resultaat van het project;

  • d.

    de subsidieaanvrager deelt zijn kennis over de aanpak en de resultaten van het project;

  • e.

    de subsidieaanvrager maakt de resultaten van het project, bedoeld onder c, tevens via de gemeentelijke website toegankelijk.

Artikel 10.14 Prestatieverantwoording

  • 1.

    Bij subsidies van € 25.000 tot € 125.000 toont de subsidieontvanger bij de aanvraag tot subsidievaststelling aan dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van een activiteitenverslag.

  • 2.

    Bij subsidies van € 125.000 en hoger toont de subsidieontvanger bij de aanvraag tot subsidievaststelling aan dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de verplichtingen die aan de subsidie verbonden zijn is voldaan door middel van de volgende bewijsstukken:

    • a.

      een activiteitenverslag;

    • b.

      een financieel verslag, als bedoeld in artikel 22, vijfde lid, onderdeel a, onder 1, van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;

    • c.

      een controleverklaring, als bedoeld in artikel 22, vijfde lid, onderdeel a, onder 2, van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant.

Artikel 10.15 Bevoorschotting en betaling

  • 1.

    Gedeputeerde Staten verstrekken een voorschot van 80% van het verleende subsidiebedrag.

  • 2.

    Gedeputeerde Staten betalen het voorschot bedoeld in het eerste lid, in twee gelijke gedeelten gedurende de looptijd van het project.

Artikel 10.16 Evaluatie

Gedeputeerde Staten zenden in 2020 en vervolgens telkens na twee jaar aan Provinciale Staten een verslag over de werking van deze paragraaf in de praktijk.

 

Artikel II Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst.

Artikel III Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Negende wijzigingsregeling Subsidieregeling provinciaal milieu- en waterplan Noord-Brabant.

 

’s-Hertogenbosch, 15 januari 2019

Gedeputeerde Staten voornoemd,

de voorzitter de

prof. dr. W.B.H.J. van de Donk

secretaris

drs. M.J.A. van Bijnen MBA

Toelichting behorende bij de Negende wijzigingsregeling Subsidieregeling provinciaal milieu-en waterplan Noord-Brabant

 

Artikelsgewijs

 

Artikel 10.5, algemeen

De weigeringsgronden in dit artikel komen in aanvulling op de weigeringsgronden uit artikel 4:25 en 4:35 Awb en de weigeringsgronden uit artikel 8 van de Asv.

 

Artikel 10.5, onder b

Om aanspraak te kunnen maken op een subsidie, moet een klimaatstresstest zijn uitgevoerd. Deze hoeft echter niet per se op alle klimaatthema’s (wateroverlast, hitte, droogte, of overstromingen) betrekking te hebben, maar kan zich ook beperken tot één van de klimaatthema’s.

 

Artikel 10.6, onder e

Eén van de vier hoofdopgaven in de Brabantse Omgevingsvisie is een Klimaatproof Brabant. Om klimaatproof te worden streeft de provincie naar klimaatslimme verstedelijking, een klimaatbestendig beeklandschap en een robuust rivierenlandschap.

De doelstellingen onder e zijn afgeleid uit deze hoofdopgave en zijn belangrijke aspecten bij klimaatadaptatie. Om voor subsidie in aanmerking te komen, moeten de projecten de klimaatadaptatiemaatregelen in verbinding brengen met de steeds intensievere en belangrijkere relatie tussen stedelijk en landelijk gebied, de omgevingskwaliteit, een gezonde leefomgeving of de natuurlijke werking van het bodem-watersysteem.

 

Artikel 10.6, onder f

In de Nationale Klimaatadaptatie Strategie (NAS) zijn tien sectoren geïdentificeerd waarbinnen zich kwetsbaarheden kunnen voordoen en waarbinnen dus maatregelen getroffen zullen moeten worden. Deze sectoren zijn: landbouw, natuur, gezondheid, recreatie en toerisme, infrastructuur, energie, IT en telecom, veiligheid, waterhuishouding en gebouwde omgeving. De NAS 2016 en het bijbehorende uitvoeringsprogramma is te vinden op: https://ruimtelijkeadaptatie.nl/nas/.

 

Artikel 10.8, algemeen

Op grond van artikel 11 van de Asv, is compensabele BTW niet subsidiabel.

 

Artikel 10.8, onder c

Als de kosten voor de klimaatadaptatiemaatregelen als een afzonderlijke investering kunnen worden vastgesteld (omdat de kosten gemakkelijk te onderscheiden zijn van de andere investeringen), dan zijn deze in zijn geheel de subsidiabele kosten. Als het niet mogelijk is de kosten te scheiden, dan moeten de investeringskosten vergeleken worden met de kosten van een investering waarbij geen of een minder grote bijdrage wordt geleverd aan de doelstellingen van klimaatadaptatie. Het verschil tussen die kosten zijn in dat geval de subsidiabele kosten.

 

Artikel 10.12, tweede lid

Voor het bepalen van de onderlinge rangschikking, dient een aanvraag volledig te zijn. Om te bepalen of de subsidieaanvraag binnen de termijn genoemd in artikel 10.9 is binnengekomen, geldt daarentegen de primaire aanvraagdatum, ongeacht of deze volledig is.

 

Artikel 10.13, onder a

Het project dient op 31 december 2021 te zijn afgerond. Als het project nog niet geheel is afgerond, wordt de subsidie vastgesteld op basis van de prestaties die tot aan die datum zijn geleverd. Kosten die na genoemde datum vallen, komen niet voor vergoeding in aanmerking.

 

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,

 

 

de voorzitter

prof. dr. W.B.H.J. van de Donk

 

de secretaris

drs. M.J.A. van Bijnen MBA

Naar boven