Provinciaal blad van Zuid-Holland
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Zuid-Holland | Provinciaal blad 2019, 6192 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Zuid-Holland | Provinciaal blad 2019, 6192 | Verordeningen |
Besluit van Gedeputeerde Staten van de provincie Zuid-Holland houdende regels omtrend wijziging van de Subsidieregeling campussen Zuid-Holland (Wijzigingsregeling Subsidieregeling campussen Zuid-Holland)
De Subsidieregeling campussen Zuid-Holland wordt als volgt gewijzigd:
Na artikel 1.1 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
In afwijking van artikel 26, eerste lid, van de Asv kunnen subsidieaanvragen alleen worden ingediend binnen het tijdvak waarvoor Gedeputeerde Staten voor de paragraaf waar de subsidieaanvraag betrekking op heeft, met toepassing van artikel 5, tweede lid, van de Asv, een deelplafond hebben vastgesteld.
De titel van paragraaf 2 komt te luiden:
§ 2. Onderzoeksinfrastructuur campus Leiden Bio Science Park
Om voor subsidie als bedoeld in artikel 2.1 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:
Na paragraaf 2 wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:
§ 2a. Onderzoeksinfrastructuur campus TU Delft Campus
Artikel 2a.1 Subsidiabele activiteiten en prestatie
Subsidie als bedoeld in artikel 2a.1 wordt uitsluitend verleend aan rechtspersonen.
Gedeputeerde Staten beslissen op een aanvraag binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag.
Artikel 2a.4 Weigeringsgronden
In aanvulling op de artikelen 11 en 12 van de Asv wordt subsidie als bedoeld in artikel 2a.1 geweigerd indien:
Artikel 2a.5 Subsidievereisten
Om voor subsidie als bedoeld in artikel 2a.1 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:
Artikel 2a.6 Subsidiabele kosten
In afwijking van het eerste lid worden, indien er sprake is van cumulering als bedoeld in artikel 8 van de Algemene groepsvrijstellingsverordening, het percentage en het maximum, genoemd in het eerste lid, zodanig naar beneden bijgesteld dat de hoogste steunintensiteit of het hoogste steunbedrag die krachtens artikel 8 van de Algemene groepsvrijstellingsverordening voor deze regeling gelden, niet worden overschreden.
In aanvulling op de artikelen 18 en 19 van de Asv worden aan de subsidieontvanger de volgende verplichtingen opgelegd:
wanneer met onderzoeksinfrastructuur zowel economische als niet-economische activiteiten worden verricht, wordt voor de financiering, kosten en inkomsten van elk soort activiteit een gescheiden boekhouding gevoerd, op basis van consequent toegepaste en objectief te rechtvaardigen beginselen van kostprijsadministratie;
toegang tot de infrastructuur staat open voor meerdere gebruikers en wordt op transparante en niet-discriminerende basis verleend. Ondernemingen die ten minste 10 % van de investeringskosten van de infrastructuur hebben gefinancierd, kunnen preferente toegang krijgen op gunstigere voorwaarden. Om overcompensatie te vermijden, is deze toegang evenredig aan de bijdrage van de onderneming in de investeringskosten en worden deze voorwaarden publiek beschikbaar gesteld;
Artikel 2a.10 Prestatieverantwoording
Artikel 2a.11 Bevoorschotting en betaling
Subsidie die krachtens deze regeling wordt verleend bevat staatssteun en wordt gerechtvaardigd door artikel 26 van de Algemene groepsvrijstellingsverordening.
De titel van paragraaf 3 komt te luiden:
§ 3. Bouw, upgrade en exploitatie van de campus Leiden Bio Science Park
Om voor subsidie als bedoeld in artikel 3.1 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:
Na paragraaf 3 wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:
§ 3a. Bouw, upgrade en exploitatie van de campus TU Delft Campus
Artikel 3a.1 Subsidiabele activiteiten en prestatie
Subsidie als bedoeld in artikel 3a.1 wordt uitsluitend verleend aan een clusterorganisatie.
Gedeputeerde Staten beslissen op een aanvraag binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag.
Artikel 3a.4 Weigeringsgronden
In aanvulling op de artikelen 11 en 12 van de Asv wordt subsidie als bedoeld in artikel 3a.1 geweigerd indien:
Artikel 3a.5 Subsidievereisten
Om voor subsidie als bedoeld in artikel 3a.1 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:
Artikel 3a.6 Subsidiabele kosten
In afwijking van het eerste lid worden, indien er sprake is van cumulering als bedoeld in artikel 8 van de Algemene groepsvrijstellingsverordening, het percentage en het maximum, genoemd in het eerste lid, zodanig naar beneden bijgesteld dat de hoogste steunintensiteit of het hoogste steunbedrag die krachtens artikel 8 van de Algemene groepsvrijstellingsverordening voor deze regeling gelden, niet worden overschreden.
In aanvulling op de artikelen 18 en 19 van de Asv worden aan de subsidieontvanger de volgende verplichtingen opgelegd:
in afwijking van artikel 21 van de Asv, houdt de subsidieontvanger een administratie bij van aan de activiteiten verbonden baten en lasten als bedoeld in artikel 4:37, eerste lid, onderdeel b, van de Algemene wet bestuursrecht, die gestaafd wordt met bewijsstukken die duidelijk, gespecificeerd en actueel zijn en legt de subsidieontvanger deze op verzoek over aan Gedeputeerde Staten;
de toegang tot de betrokken panden, faciliteiten en activiteiten staat open voor meerdere gebruikers en wordt op transparante en niet-discriminerende basis verleend, hoewel ondernemingen die tenminste 10% van de investeringskosten hebben gefinancierd, preferente toegang kunnen krijgen op gunstigere voorwaarden, waarbij om overcompensatie te vermijden, deze toegang evenredig is aan de bijdrage van de onderneming in de investeringskosten en deze voorwaarden publiek beschikbaar worden gesteld;
Artikel 3a.10 Prestatieverantwoording
Artikel 3a.11 Bevoorschotting en betaling
Subsidie die krachtens deze paragraaf wordt verleend bevat staatssteun en wordt gerechtvaardigd door artikel 27 van de Algemene groepsvrijstellingsverordening.
Om voor subsidie als bedoeld in artikel 4.1 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:
Om voor subsidie als bedoeld in artikel 5.1 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:
Provincie Zuid-Holland werkt aan een innovatieve en duurzame economie, onder andere via de Subsidieregeling campussen Zuid-Holland. Met deze regeling heeft Gedeputeerde Staten besloten dat het wenselijk is Zuid-Hollandse campussen als brandpunten voor innovatie en ondernemerschap binnen het regionale innovatie ecosysteem te versterken.
De Subsidieregeling campussen Zuid-Holland gaat naar zijn tweede openstelling toe. Met deze wijzigingsregeling worden een aantal inhoudelijke aanpassingen aan de subsidieregeling gedaan.
Het betreft de volgende wijzigingen:
Er zijn subsidievereisten toegevoegd om ongewenste aanvragen – bijvoorbeeld aanvragen die geen of weinig draagvlak hebben binnen de campus, of aanvragen die niet getuigen van economische duurzaamheid of levensvatbaarheid - te kunnen weigeren.
Er is een bepaling toegevoegd om ervoor te zorgen dat aanvragen niet buiten de periode wanneer een deelplafond is vastgesteld, kunnen worden ingediend.
De campussen van Delft en Leiden deelden voorheen dezelfde subsidiedeelplafonds, omdat ze beiden een aanvraag konden doen op dezelfde paragrafen uit de regeling. Dit bleek ongewenst, daarom zijn specifieke paragrafen per campus toegewezen met elk hun eigen subsidieplafond.
Het subsidieplafond voor de Subsidieregeling campussen Zuid-Holland wordt op grond van artikel 5, eerste lid, van de Algemene subsidieverordening Zuid-Holland 2013 vastgesteld door Provinciale Staten. Gedeputeerde Staten kunnen deelplafonds vaststellen. Op grond van artikel 26, eerste lid, van de Algemene subsidieverordening Zuid-Holland 2013 kunnen subsidieaanvragen in beginsel gedurende het hele jaar worden ingediend. Om te voorkomen dat aanvragen voor de verschillende paragrafen worden ingediend buiten de perioden waarvoor Gedeputeerde Staten voor die paragrafen een deelplafond hebben vastgesteld, is het wenselijk dat aanvragen voortaan alleen ingediend kunnen worden binnen de tijdvakken waarvoor deelplafonds zijn vastgesteld. Met deze wijziging van de Subsidieregeling wordt dit gerealiseerd.
De nieuwe titel van paragraaf 2 maakt duidelijk dat deze paragraaf alleen nog betrekking heeft op de campus Leiden Bio Science Park en niet meer op de TU Delft Campus. Voor laatstgenoemde campus wordt een nieuwe paragraaf 2a ingevoegd. Hierdoor kan duidelijker worden bepaald welke middelen voor beide campussen beschikbaar zijn. Artikel 2.5, onderdeel a, heeft in verband met het voorgaande alleen nog betrekking op het grondgebied van Leiden Bio Science Park.
Met de toevoeging van de onderdelen c, d en e zijn ook de vereisten om voor subsidie in aanmerking te komen aangescherpt.
Draagvlak als bedoeld in onderdeel c kan bijvoorbeeld blijken uit een aanbevelingsbrief of e-mail vanuit een universiteit, bedrijf of andere organisatie die kennis of affiniteit heeft met het onderwerp waar de subsidieaanvraag betrekking op heeft. Ook kan het blijken uit een samenwerkingsrelatie die met een dergelijke organisatie bestaat.
Het projectplan genoemd in onderdeel d zal van voldoende kwaliteit zijn als op basis van de uitwerking en detaillering in het format, dat hiervoor verplicht is gesteld, blijkt van een coherente en deugdelijke aanvraag.
Met het nieuwe onderdeel e wordt verplicht gesteld dat de business case voldoende inzicht biedt in de duurzame borging van de voorgenomen activiteiten. Van duurzame borging is sprake als de gevolgen van de activiteiten ook nog hun uitwerking behouden nadat deze zijn verricht. Dit kan bijvoorbeeld gerealiseerd worden door het publiceren van uitkomsten of het andere methoden waardoor kennis of contacten blijven behouden.
De nieuwe paragraaf 2a is inhoudelijk gelijk aan paragraaf 2, maar alleen gericht op de TU Delft Campus.
De nieuwe titel van paragraaf 3 maakt duidelijk dat deze paragraaf alleen nog betrekking heeft op de campus Leiden Bio Science Park en niet meer op de TU Delft Campus. Voor laatstgenoemde campus wordt een nieuwe paragraaf 3a ingevoegd. Hierdoor kan duidelijker worden bepaald welke middelen voor beide campussen beschikbaar zijn. Artikel 3.5, onderdeel a, heeft in verband met het voorgaande alleen nog betrekking op het grondgebied van Leiden Bio Science Park.
Met de toevoeging van de onderdelen c, d en e aan de weigeringsgronden zijn ook de vereisten om voor subsidie in aanmerking te komen aangescherpt.
Draagvlak als bedoeld in onderdeel c kan bijvoorbeeld blijken uit een aanbevelingsbrief of e-mail vanuit een universiteit, bedrijf of andere organisatie die kennis of affiniteit heeft met het onderwerp waar de subsidieaanvraag betrekking op heeft. Ook kan het blijken uit een samenwerkingsrelatie die met een dergelijke organisatie bestaat.
Het projectplan genoemd in onderdeel d zal van voldoende kwaliteit zijn als op basis van de uitwerking en detaillering in het format, dat hiervoor verplicht is gesteld, blijkt van een coherente en deugdelijke aanvraag.
Met het nieuwe onderdeel e wordt verplicht gesteld dat de business case voldoende inzicht biedt in de duurzame borging van de voorgenomen activiteiten. Van duurzame borging is sprake als de gevolgen van de activiteiten ook nog hun uitwerking behouden nadat deze zijn verricht. Dit kan bijvoorbeeld gerealiseerd worden door het publiceren van uitkomsten of het andere methoden waardoor kennis of contacten blijven behouden.
De nieuwe paragraaf 3a is inhoudelijk gelijk aan paragraaf 3, maar alleen gericht op de TU Delft Campus.
Aan artikel 4.5 en artikel 5.5 zijn de onderdelen c, d ,e en f toegevoegd. Met deze nieuwe weigeringsgronden zijn de vereisten om voor subsidie in aanmerking te komen aangescherpt.
Met de in onderdeel c genoemde ‘Regio Deal ESTEC en Space Campus Noordwijk’ beogen het Rijk, de gemeente Noordwijk en de provincie Zuid-Holland het behoud van ESTEC te koppelen aan een verdere inbedding van ESTEC in de regionale economie door de ontwikkeling van de Space Campus Noordwijk. De Space Campus Noordwijk is het perspectief van een doorontwikkeling van het bestaande Space Business Park en ESTEC tot een internationaal georiënteerde locatie voor open innovatie op het gebied van ruimtevaart. In dit perspectief zullen op deze locatie onderzoek, test en ontwikkeling, onderwijs en economische activiteiten op het gebied van ruimtevaart plaatsvinden. Op deze manier wordt ESTEC nog verder ingebed als kenniscentrum voor de Nederlandse ruimtevaartsector en wordt een impuls gegeven aan hoogwaardige economische activiteiten in de regio.
Draagvlak als bedoeld in onderdeel d kan bijvoorbeeld blijken uit een aanbevelingsbrief of e-mail vanuit een universiteit, bedrijf of andere organisatie die kennis of affiniteit heeft met het onderwerp waar de subsidieaanvraag betrekking op heeft. Ook kan het blijken uit een samenwerkingsrelatie die met een dergelijke organisatie bestaat.
Het projectplan genoemd in onderdeel e zal van voldoende kwaliteit zijn als op basis van de uitwerking en detaillering in het format, dat hiervoor verplicht is gesteld, blijkt van een coherente en deugdelijke aanvraag.
Met het nieuwe onderdeel f wordt verplicht gesteld dat de business case voldoende inzicht biedt in de duurzame borging van de voorgenomen activiteiten. Van duurzame borging is sprake als de gevolgen van de activiteiten ook nog hun uitwerking behouden nadat deze zijn verricht. Dit kan bijvoorbeeld gerealiseerd worden door het publiceren van uitkomsten of het andere methoden waardoor kennis of contacten blijven behouden.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/prb-2019-6192.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.