Besluit van Provinciale Staten van Zeeland houdende vaststelling Besluit economische activiteiten Wet Markt en Overheid

Besluit van Provinciale Staten van Zeeland van 5 juli 2019, kenmerk 19015513 houdende vasstelling Besluit economische activiteiten Wet Markt en Overheid.

Provinciale Staten van Zeeland,

  • Gelet op Artikel 25 h, zesde lid van de Mededingingswet;

Besluiten:

 

Artikel 1  

De volgende economische activiteiten, bedoeld in artikel 25h, zesde lid, Mededingingswet, vinden plaats in het algemeen belang:

 

Activiteiten of evenementen van ideële aard en/of niet-commerciële aard, passend binnen de toetsingskaders van de provinciale organisatie zonder dat deze een verstorende werking op de markt hebben. Meer specifiek aanmerken als activiteiten in het algemeen belang geldt voor de tentoonstelling en het beheer van Zeeuwse wandtapijten en de Provinciale kunstcollectie in het Zeeuws Museum.

 

Artikel 2  

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit vaststelling economische activiteiten Wet Markt en Overheid.

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van Provinciale Staten van Zeeland van 5 juli 2019.

J.M.M. Polman, voorzitter.

F.J. van Houwelingen, griffier.

Uitgegeven 10 september 2019

De secretaris, A.W. Smit

Toelichting  

 

Inleiding

De Provincie dient te voldoen aan de Wet Markt en Overheid (hierna Wet MenO) de daarop gebaseerde algemene maatregelen van bestuur in werking getreden. De Provincie moet voldoen aan alle in de wet opgenomen gedragsregels die gelden voor economische activiteiten (het aanbieden van goederen en diensten op een bepaalde markt). Voldoet de Provincie niet aan de regels van de Wet MenO dan kan de Autoriteit Consument en Markt als toezichthouder op de naleving van deze wet, ingrijpen.

 

Inhoud Wet markt en overheid

Aanleiding voor deze wet waren klachten uit het bedrijfsleven over oneerlijke concurrentie door overheidsorganisaties. De wet heeft betrekking op overheidsorganisaties die zelf een economische activiteit verrichten of deze laten verrichten door een aan hen gerelateerd overheidsbedrijf.

Op grond van de wet moet de provincie zich houden aan de volgende gedragsregels:

  • 1.

    verplichting tot doorberekening van alle kosten: de zogenoemde integrale kostprijsberekening: voor economische activiteiten dienen de integrale kosten in rekening te worden gebracht. Hierbij valt te denken aan huisvestings- en verwarmingskosten, schoonmaakkosten, kosten voor de beveiliging, salariskosten voor personeel en inkoopkosten van de te verkopen producten.

  • 2.

    verbod op exclusief gegevensgebruik: indien bij de uitoefening van economische activiteiten gegevens worden gebruikt worden deze gegevens ook aan derden ter beschikking gesteld,

  • 3.

    verbod op functievermenging: taken en bevoegdheden met betrekking tot de economische activiteiten en de uitoefening van bestuurstaken mogen niet bij eenzelfde persoon liggen, en

  • 4.

    bevoordelingsverbod inzake overheidsbedrijven: dit betreft in ieder geval het verbod om een overheidsnaam of beeldmerk te gebruiken en goederen onder de kostprijs te leveren aan overheidsbedrijven.

 

Vaststellen van algemeen belang

Provinciale Staten kunnen op basis van de Wet markt en overheid algemeen belang vaststellen waarmee wordt voorkomen dat deze wet van toepassing is op de economische activiteiten die door het algemeen belang worden uitgezonderd. Voorgesteld wordt om Provinciale Staten voor de activiteiten of evenementen binnen het Abdijcomplex en het Zeeuws Museum het algemene belang vast te laten stellen. Dit betreffen:

 

Activiteiten of evenementen van ideële aard en/of niet-commerciële aard, passend binnen de kaders van de provinciale organisatie zonder dat deze een verstorende werking op de markt hebben. Daarnaast de tentoonstelling en beheer van de Zeeuwse wandtapijten en de Provinciale kunstcollectie in het Zeeuws Museum aanmerken als activiteiten in het algemeen belang.

 

Toepassing van de Wet Markt en Overheid binnen het Abdijcomplex

De toepassing van de Wet markt en overheid is in dit voorstel afgebakend tot de terreinen en ruimten binnen het Abdijcomplex. Door het vaststellen van het algemeen belang maakt het mogelijk onderbouwd aanvragen voor gebruik van ruimten en gebouwen toe te kennen of af te wijzen. In het mandaatbesluit van GS zijn alle bevoegdheden m.b.t. het in bruikleen geven van ruimten en terreinen gemandateerd aan de afdeling facilitair.

 

Wat de ruimten betreft wordt onderscheid gemaakt worden tussen uitsluitend intern gebruik en beschikbaarheid voor activiteiten en evenementen. Aanvragen voor gebruik van de terreinen en ruimten dienen minimaal te voldoen aan het vast te stellen algemeen belang en passend binnen de omschreven toetsingskaders binnen het Abdijcomplex. Alvorens het algemeen belang van het evenement wordt onderschreven, wordt er getoetst op: het verdienmodel, omvang, betrokkenheid facilitaire diensten, vergunningverlening van de gemeente Middelburg en sponsor of subsidie afspraken.

 

Toetsingskader

De verhuur en aanvragen voor het gebruik ruimten en terreinen van het Abdijcomplex worden na vaststelling van het algemeen belang getoetst binnen een toetsingskader. Voor het verkrijgen van toestemming dient het evenement aan minimaal twee van de hierna vermelde kaders te voldoen.

  • 1.

    Aansluiting van het evenement op de cultuurhistorische waarde van het Abdijcomplex.

  • 2.

    Bijdrage aan de Zeeuwse kunst en cultuurwaarde van het Abdijcomplex.

  • 3.

    Promotie van Zeeland, Zeeuwse producten en andere provinciale doelen.

  • 4.

    Samenwerking met Provinciaal belang.

Na het verkrijgen van de toestemming wordt een overeenkomst tot gebruik of toestemmingsbrief opgesteld.

Naar boven