Openstellingsbesluit POP3 uitvoering LEADER 2019

 

Besluit van Gedeputeerde Staten van Drenthe van 22 januari 2019, kenmerk 4.3/2019000125, team Plattelandsontwikkeling, tot bekendmaking van hun besluit tot vaststelling van het Openstellingsbesluit POP3 uitvoering LEADER 2019

 

 

Gedeputeerde Staten van Drenthe;

 

gelet op artikel 1.3 en Hoofdstuk 3, Paragraaf 3 van de Verordening subsidies Plattelandsontwikkelingsprogramma 2014-2020 (Verordening POP3-subsidies provincie Drenthe), hierna te noemen de Verordening;

 

overwegende dat de Lokale Actiegroepen Zuidoost- en Zuidwest-Drenthe een strategie hebben opgesteld om de lokale economie en de leefbaarheid te versterken en hiervoor via openstellingen subsidies kunnen verstrekken;

 

 

BESLUITEN:

 

 

openstellingsbesluit POP3 uitvoering LEADER 2019 vast te stellen.

 

Dit besluit treedt in werking op 13 februari 2019.

 

 

Gedeputeerde Staten voornoemd,

 

mevrouw drs. J. Klijnsma, voorzitter

W.F. Brenkman MSc, secretaris

 

 

Uitgegeven: 25 januari 2019

 

 

Paragraaf 1 LEADER Zuidoost-Drenthe

 

Artikel 1 Openstelling

  • 1.

    Open te stellen de maatregel Uitvoering van LEADER-projecten, Hoofdstuk 3, LEADER, Paragraaf 3 van de Verordening.

  • 2.

    De perioden voor het indienen van aanvragen zijn:

    • I.

      van 4 maart 2019 09.00 uur tot en met 1 april 2019 tot uiterlijk 17.00 uur

    • II.

      van 16 september 2019 09.00 uur tot en met 14 oktober 2019 tot uiterlijk 17.00 uur

 

Artikel 2 Indiening

Aanvragen worden elektronisch ingediend bij Gedeputeerde Staten (GS) van de provincie Drenthe via www.snn.nl/pop3 of via www.leaderzuidoostdrenthe.nl.

 

Artikel 3 Subsidieplafond

Het subsidieplafond voor de projecten die vallen onder de Lokale Ontwikkelingsstrategie (LOS) Zuidoost-Drenthe als volgt vast te stellen.

  • 2.

    Mocht er in de eerste periode geld onbesteed blijven, dan kan dit resterende deel worden benut in de tweede periode.

 

Artikel 4 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor de uitvoering van concrete acties die passen binnen de LOS Zuidoost-Drenthe.

 

Artikel 5 Aanvrager

Subsidie wordt verstrekt aan:

  • a.

    publieke rechtspersonen

  • b.

    private rechtspersonen

  • c.

    ondernemingen zonder rechtspersoonlijkheid, met name eenmanszaken, vennootschappen onder firma, commanditaire vennootschappen, maatschappen

  • d.

    samenwerkingsverbanden van bovenstaande partijen

 

Artikel 6 Subsidiabele kosten

Onverminderd het bepaalde in artikel 1.12 van de Verordening kan subsidie worden verstrekt voor de volgende kosten gemaakt ter voorbereiding of uitvoering van projecten die passen binnen de LOS Zuidoost-Drenthe:

  • 1.

    voorbereidingskosten als bedoeld in artikel 1.12, lid 3 en 4 van de Verordening;

  • 2.

    kosten voor projectmanagement en projectadministratie;

  • 3.

    kosten voor de uitvoering van het LEADER-project:

    • a.

      operationele kosten voor de uitvoering van het project;

    • b.

      kosten van haalbaarheidsstudies;

    • c.

      kosten van materiaal;

    • d.

      kosten van ruimten en bijbehorende faciliteiten;

    • e.

      kosten voor promotie en publiciteit;

    • f.

      kosten van architecten, ingenieurs en adviseurs;

    • g.

      reis- en verblijfskosten;

    • h.

      niet verrekenbare btw;

    • i.

      aankoop van bebouwde en niet bebouwde gronden in het kader van activiteiten ten behoeve van milieubehoud. Wanneer sprake kan zijn van dergelijke gebieden in dit artikellid, wordt een subsidiepercentage van maximaal 30% gehanteerd;

  • 4.

    kosten van investeringen voor het LEADER-project:

    • a.

      kosten voor bouw of verbetering van onroerende zaken;

    • b.

      kosten voor verwerving van onroerende zaken;

    • c.

      kosten voor aankoop van grond;

    • d.

      kosten van koop van nieuwe machines en installaties;

    • e.

      kosten van architecten, ingenieurs en adviseurs;

    • f.

      kosten van adviezen over duurzaamheid;

    • g.

      kosten van haalbaarheidsstudies;

    • h.

      kosten van verwerving of ontwikkeling van computersoftware;

    • i.

      kosten van verwerving van octrooien, licenties, auteursrechten en merken;

    • j.

      kosten van koop van tweedehands machines, installaties en goederen;

    • k.

      niet verrekenbare btw;

  • 5.

    de kosten kunnen bestaan uit de kostentypen genoemd in artikel 1.12, lid 1 van de Verordening.

 

Artikel 7 Minimale projectomvang

  • 1.

    Indien het project een score van 80 punten of meer haalt, volgens de beoordeling zoals opgenomen in artikel 11, dienen de subsidiabele projectkosten minimaal € 50.000,-- te bedragen.

  • 2.

    Indien het project een score van 79 punten of minder haalt, volgens de beoordeling zoals opgenomen in artikel 11, dienen de subsidiabele projectkosten minimaal € 75.000,-- te bedragen.

 

Artikel 8 Hoogte subsidie

  • 1.

    Voor projecten die passen onder de LOS Zuidoost-Drenthe bedraagt de subsidie maximaal 60% van de totale subsidiabele kosten. De overige financiering moet bestaan uit private bijdragen.

  • 2.

    Indien de aanvrager in het financieringsplan een subsidiebedrag aanvraagt dat lager is dan het bedrag dat verkregen wordt door de subsidiabele kosten te vermenigvuldigen met het onder lid 1 genoemde percentage van de totale subsidiabele kosten, wordt dit gezien als het aangevraagde en maximaal te verlenen subsidiebedrag.

  • 3.

    Per project kan een subsidie van maximaal € 150.000,-- worden aangevraagd.

 

Artikel 9 Weigeringsgronden

Onverminderd het bepaalde in artikel 1.8 van de Verordening wordt subsidie geweigerd indien de aanvraag betrekking heeft op een project waarvoor niet een minimumscore van 60 punten op basis van de verdeling zoals deze is opgenomen in artikel 11 wordt behaald.

 

Artikel 10 Verplichtingen aanvrager

  • 1.

    Aanvragers moeten bij indiening gebruik maken van de door Samenwerkingsverband Noord-Nederland (SNN) verstrekte formats voor projectplan en begroting. De aanvrager is verantwoordelijk voor het aanleveren van voldoende informatie over het project om daarmee aan te tonen hoe er aan de selectiecriteria wordt voldaan.

  • 2.

    Aanvragers dienen in aanvulling op artikel 1.23, lid 3 van de Verordening bij de eerste aanvraag tot bevoorschotting op basis van realisatie de voor het project benodigde vergunningen te overleggen alsmede de zekerstelling van de financiering.

  • 3.

    Er kunnen maximaal twee voorschotten op grond van artikel 1.23 van de Verordening per kalenderjaar worden aangevraagd.

  • 4.

    Voorschotten zoals bedoeld in artikel 1.25 van de Verordening worden niet verstrekt.

 

Artikel 11 Selectiecriteria, weging en selectie

  • 1.

    GS hanteren voor de rangschikking van de aanvragen voor de uitvoering van concrete acties die passen binnen de LOS Zuidoost-Drenthe, de door de Lokale Actiegroep (LAG) vastgestelde en in de LOS Zuidoost-Drenthe opgenomen criteria en puntentelling. De LAG beoordeelt de ingediende projecten aan de hand van de onderstaande tabel met de maximale puntentoekenning per criterium.

  • 2.

    In het geval het subsidieplafond zal worden overschreden door een aanvraag waarbij het gevraagde subsidiebedrag hoger is dan het resterende bedrag van het subsidieplafond of indien het subsidiebedrag wordt overschreden door meerdere aanvragen en de onderlinge rangschikking tussen de aanvragen gelijk is, kunnen GS besluiten dat het subsidieplafond wordt verhoogd met het bedrag dat nodig is om het project dat zorgt/de projecten die zorgen voor de overschrijding van het subsidieplafond te subsidiëren.

 

Artikel 12 Bevoorschotting op basis van realisatie (tussentijdse betalingen)

  • 1.

    In afwijking van artikel 1.23, lid 4 van de Verordening heeft een aanvraag om een voorschot betrekking op minimaal 25% van de verleende subsidie of op minimaal € 25.000,-- aan projectkosten.

  • 2.

    Een aanvraag om een voorschot kan maximaal twee keer per jaar worden aangevraagd.

 

Paragraaf 2 LEADER Zuidwest-Drenthe

 

Artikel 13 Openstelling

  • 1.

    Open te stellen de maatregel Uitvoering van LEADER-projecten, Hoofdstuk 3, LEADER, Paragraaf 3 van de Verordening.

  • 2.

    De perioden voor het indienen van aanvragen zijn:

    • I.

      van 17 februari 2019 09.00 uur tot en met 25 maart 2019 tot uiterlijk 17.00 uur

    • II.

      van 1 mei 2019 09.00 uur tot en met 21 oktober 2019 tot uiterlijk 17.00 uur

 

Artikel 14 Indiening

Aanvragen worden elektronisch ingediend bij GS van de provincie Drenthe via www.snn.nl/pop3.

 

Artikel 15 Subsidieplafond

Het subsidieplafond voor de projecten die vallen onder de LOS Zuidwest-Drenthe als volgt vast te stellen.

 

  • 2.

    Mocht er in de eerste periode geld onbesteed blijven, dan kan dit resterende deel worden benut in de tweede periode.

 

Artikel 16 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor de uitvoering van concrete acties die passen binnen de LOS Zuidwest-Drenthe.

 

Artikel 17 Aanvrager

  • 1.

    Subsidie wordt verstrekt aan:

    • a.

      publieke rechtspersonen

    • b.

      private rechtspersonen

    • c.

      ondernemingen zonder rechtspersoonlijkheid, met name eenmanszaken, vennootschap onder firma, commanditaire vennootschappen, maatschappen

    • d.

      samenwerkingsverbanden van bovenstaande partijen

      • 1.

        In het geval van programmalijn 'Be Good' dient de aanvrager volgens het handelsregister van de Kamer van Koophandel (KvK) gevestigd te zijn in de gemeente Westerveld, De Wolden, Meppel, Hoogeveen of Midden-Drenthe, daar toeristische ondernemingsactiviteiten uit te voeren of zich daarvoor dagattracties te gaan vestigen.

 

Artikel 18 Subsidiabele kosten

Onverminderd het bepaalde in artikel 1.12 van de Verordening kan subsidie worden verstrekt voor de volgende kosten gemaakt ter voorbereiding of uitvoering van projecten die passen binnen de LOS Zuidwest-Drenthe:

  • 1.

    voorbereidingskosten als bedoeld in artikel 1.12, leden 3 en 4 van de Verordening;

  • 2.

    kosten voor projectmanagement en projectadministratie;

  • 3.

    kosten voor de uitvoering van het LEADER-project:

    • a.

      operationele kosten voor de uitvoering van het project;

    • b.

      kosten van haalbaarheidsstudies;

    • c.

      kosten van materiaal;

    • d.

      kosten van ruimten en bijbehorende faciliteiten;

    • e.

      kosten voor promotie en publiciteit;

    • f.

      kosten van architecten, ingenieurs en adviseurs;

    • g.

      niet verrekenbare btw;

    • h.

      in het geval van programmalijn 'Be Good' mogen de kosten voor bijdragen in natura zoals bedoeld in sub h en i en personeelskosten zoals bedoeld in sub j gezamenlijk maximaal 15% van de subsidiabele kosten bedragen;

  • 4.

    kosten van investeringen voor het LEADER-project:

    • a.

      kosten voor bouw of verbetering van onroerende zaken;

    • b.

      kosten voor verwerving van onroerende zaken;

    • c.

      kosten van koop van nieuwe machines en installaties;

    • d.

      kosten van architecten, ingenieurs en adviseurs;

    • e.

      kosten van haalbaarheidsstudies;

    • f.

      kosten van verwerving of ontwikkeling van computersoftware;

    • g.

      kosten van verwerving van octrooien, licenties, auteursrechten en merken;

    • h.

      kosten van koop van tweedehands machines, installaties en goederen;

    • i.

      niet verrekenbare btw;

  • 5.

    de kosten kunnen bestaan uit de kostentypen genoemd in artikel 1.12, lid 1 van de Verordening.

 

Artikel 19 Minimale projectomvang

  • 1.

    Bij programmalijn 'Be Good' van de LOS Zuidwest-Drenthe dienen de subsidiabele projectkosten minimaal € 125.000,-- te bedragen.

  • 2.

    Bij programmalijn 'Tell it' van de LOS Zuidwest-Drenthe dienen de subsidiabele projectkosten minimaal € 62.500,-- te bedragen.

 

Artikel 20 Hoogte subsidie

  • 1.

    De subsidie bedraagt bij programmalijn 'Be Good', 40% van de totale subsidiabele kosten. De overige financiering moet bestaan uit private bijdragen.

  • 2.

    De subsidie bedraagt bij programmalijn 'Tell it', 75% van de totale subsidiabele kosten. De resterende 25% kan met privaat geld óf publiek geld gefinancierd worden.

  • 3.

    Indien de aanvrager in het financieringsplan een subsidiebedrag aanvraagt dat lager is dan het bedrag dat verkregen wordt door de subsidiabele kosten te vermenigvuldigen met het onder lid 1 of 2 genoemde percentage van de totale subsidiabele kosten, wordt dit gezien als het aangevraagde en maximaal te verlenen subsidiebedrag.

  • 4.

    Bij een Be Good project kan maximaal een subsidie van € 200.000,-- worden aangevraagd en bij een Tell it-project is het subsidiebedrag maximaal € 125.000,--.

 

Artikel 21 Weigeringsgronden

Onverminderd het bepaalde in artikel 1.8 van de Verordening wordt subsidie geweigerd:

  • a.

    indien de aanvraag betrekking heeft op een project waarvoor niet een minimumscore van 21 punten op basis van de verdeling zoals deze is opgenomen in artikel 23 wordt behaald;

  • b.

    indien de som van de criteria 1a tot en met 1e in artikel 23 minder dan 5 punten is;

  • c.

    indien de som van de criteria 2a tot en met 2c in artikel 23 minder dan 7 punten is;

  • d.

    indien de som van de criteria 2a tot en met 2e in artikel 23 minder dan 9 punten is;

  • e.

    indien bij de criteria 3a en 3b in artikel 23 per criterium minder dan 2 punten wordt behaald;

  • f.

    indien bij criteria 4a in artikel 23 minder dan 2 punten wordt behaald en bij 4b in artikel 23 per criteria minder dan 1 punt wordt behaald;

  • g.

    basisvoorzieningen op het gebied van sport, welzijn, cultuur, onderwijs, zorg en ontmoeting komen niet in aanmerking voor subsidie, tenzij er een substantiële verbinding gemaakt wordt met de toeristische markt. Bed & Breakfast-voorzieningen en zorgboerderijen zijn eveneens uitgesloten.

 

Artikel 22 Verplichtingen aanvrager

  • 1.

    Aanvragers moeten bij indiening gebruik maken van de door het SNN verstrekte formats voor projectplan en begroting. De aanvrager is verantwoordelijk voor het aanleveren van voldoende informatie over het project om daarmee aan te tonen hoe er aan de selectiecriteria wordt voldaan.

  • 2.

    Aanvragers dienen in aanvulling op artikel 1.23, lid 3 van de Verordening bij de eerste aanvraag tot bevoorschotting op basis van realisatie de voor het project benodigde vergunningen te overleggen alsmede de zekerstelling van de financiering.

  • 3.

    Er kunnen maximaal twee voorschotten op grond van artikel 1.23 van de Verordening per kalenderjaar worden aangevraagd.

  • 4.

    Voorschotten zoals bedoeld in artikel 1.25 van de Verordening worden niet verstrekt.

 

Artikel 23 Selectiecriteria, weging en selectie

  • 1.

    GS hanteren voor de rangschikking van de aanvragen voor de uitvoering van concrete acties die passen binnen de LOS Zuidwest-Drenthe, de door de LAG vastgestelde en in de LOS Zuidwest-Drenthe opgenomen criteria en puntentelling. De LAG beoordeelt de ingediende projecten aan de hand van de onderstaande tabel met de maximale puntentoekenning per criterium.

Per criterium kunnen maximaal 3 punten worden behaald.Score per criterium: 0 = geen; 1= laag; 2=gemiddeld; 3=hoog

 

  • 2.

    In het geval het subsidieplafond zal worden overschreden door een aanvraag waarbij het gevraagde subsidiebedrag hoger is dan het resterende bedrag van het subsidieplafond of indien het subsidiebedrag wordt overschreden door meerdere aanvragen en de onderlinge rangschikking tussen de aanvragen is gelijk, kunnen GS besluiten dat het subsidieplafond wordt verhoogd met het bedrag dat nodig is om het project dat zorgt/de projecten die zorgen voor de overschrijding van het subsidieplafond te subsidiëren.

 

Artikel 24 Bevoorschotting op basis van realisatie (tussentijdse betalingen)

  • 1.

    In afwijking van artikel 1.23, lid 4 van de Verordening heeft een aanvraag om een voorschot betrekking op minimaal 25% van de verleende subsidie of op minimaal € 25.000,-- aan projectkosten.

  • 2.

    Een aanvraag om een voorschot kan maximaal twee keer per jaar worden aangevraagd.

 

 

Toelichting Openstellingsbesluit POP3 uitvoering LEADER 2019

Artikelen 1 en 13

Met deze openstelling wordt invulling gegeven aan de versterking van de sociaaleconomische vitaliteit van Zuidoost- en Zuidwest-Drenthe, door middel van LEADER.

 

LEADER beoogt bij te dragen aan de plaatselijke ontwikkeling van plattelandsgebieden. De interactie tussen landbouw en samenleving wordt steeds belangrijker. Er ligt een opgave om samen te werken aan de sociaaleconomische ontwikkeling van het platteland en aan een duurzaam beheer van de ruimte. De agrarische sector zal zich in moeten zetten voor maatschappelijk draagvlak. De sector moet daarbij invulling geven aan haar 'license to produce'. Dat kan bijvoorbeeld door de relatie tussen het platteland en de stad en tussen de boer en de burger te verstevigen. LEADER kan hier een bijdrage aanleveren, want:

  • LEADER heeft een toegevoegde waarde bij projecten waarvoor draagvlak en samenwerking tussen private en publieke partijen een voorwaarde voor succes zijn;

  • LEADER-projecten komen ten goede aan de economische ontwikkeling en werkgelegenheid op het platteland, innovaties op agrarische bedrijven, de leefomgeving van de agrarische sector, jonge boeren en hun gezinnen;

  • LEADER kan ondersteunen in 'krimp'-gebieden waar alle actoren de opgave hebben om samen te werken aan een sociaal en economisch vitaal platteland;

  • LEADER is een krachtige aanpak voor de opgaven voor integrale plattelandsontwikkeling waarbij verschillende belanghebbenden zijn betrokken en de landbouwsector een belangrijke speler is;

  • LEADER sluit goed aan bij de huidige tijdsgeest die vraagt om een actievere inzet van burgers en bedrijven.

 

LAG

In Drenthe zijn twee LAG; door GS ingesteld, te weten:

  • LAG Zuidoost-Drenthe

  • LAG Zuidwest-Drenthe

 

Deze groepen zijn breed samengesteld uit vertegenwoordigers van de bevolking uit het desbetreffende LEADER-gebied. Hun taak is tweeledig, zij geven vorm aan het bottom-up karakter van het LEADER-programma door als aanjager en begeleider van LEADER-projecten in de regio te acteren en adviseren GS omtrent de subsidiabiliteit van de ingediende projectaanvragen. Door de formele instelling op basis van artikel 82 Provinciewet hebben zij ook de status van adviesorgaan van GS verkregen. De door de LAG's afgegeven adviezen gelden als een zwaarwegend advies aan GS.

 

Iedere LAG heeft haar visie omtrent de aanpak van de opgaven in haar regio en besteding van de LEADER-gelden neergelegd in de desbetreffende LOS. Deze documenten gelden als leidraad voor het handelen van de LAG's.

 

Artikelen 2 en 14

Aanvragen moeten via internet worden ingediend. Op de eigen website van LEADER Zuidoost-Drenthe (voor Zuidoost-Drenthe) en de website van SNN (www.snn.nl) (voor beide LEADER-gebieden) kan de subsidieregeling LEADER Uitvoering projecten worden aangeklikt. Aanvragers worden doorgelinkt naar het POP3 Webportal waar de aanvraag daadwerkelijk kan worden ingediend. Op deze site moeten vragen worden beantwoord en kunnen projectplan en bijlagen worden geüpload. De indieners moeten beschikken over E-herkenning met niveau EH2+ (organisaties) om de indiening mogelijk te maken.

 

Artikelen 3 en 15

LEADER Zuidoost-Drenthe en Zuidwest-Drenthe werken met tenders. Het hele jaar door kunnen projecten worden ontwikkeld, maar er kan slechts tweemaal per jaar een project worden ingediend ter beoordeling, tijdens een openstellingsperiode. Na sluiting van de openstellingsperiode worden de projecten beoordeeld volgens de vastgestelde criteria en met elkaar vergeleken. Per tender is een maximaal bedrag aan subsidie beschikbaar. Indien er meer wordt aangevraagd dan beschikbaar is krijgen alleen de beste projecten (met de meeste punten) subsidie.

In Zuidoost-Drenthe dragen de gemeenten Aa en Hunze, Borger-Odoorn, Emmen en Coevorden dragen bij aan de regeling. In Zuidwest-Drenthe dragen de gemeenten Meppel, Hoogeveen, De Wolden, Westerveld en Midden-Drenthe bij aan de regeling. Zij storten hun bijdrage vooraf op de rekening van de provincie en de provincie voert hierover het beheer. Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) zorgt voor gebundeld betalen, wat wil zeggen dat de aanvrager in één beschikking de bijdragen van zowel de Europese Unie als de provincie en de gemeente(n) krijgt.

Voor LEADER-projecten moet de bijdrage van de Europese Unie verdubbeld worden door lokale overheden. De gemeenten dragen voor projecten even veel bij aan LEADER als de provincie Drenthe. De verdeling in Zuidoost-Drenthe is 50% EU, 25 % provincie, 25% gemeenten. De verdeling is Zuidwest-Drenthe is 50% EU, 40 % provincie en 10 % gemeenten.

 

Artikelen 4 en 16

Er kan subsidie worden aangevraagd voor initiatieven die bijdragen aan de doelen van de LOS. Zuidoost-Drenthe en Zuidwest-Drenthe hebben elk doelen en thema's bepaald die aansluiten bij de sterke en zwakke punten van het desbetreffende gebied. De thema's zijn als volgt:

Zuidoost-Drenthe

  • 1.

    Versterken lokale samenwerking

  • 2.

    Versterken van de toeristische sector

  • 3.

    Versterken van het midden- en kleinbedrijf (mkb)

  • 4.

    Verbeteren woon- en leefomgeving

  • 5.

    Optimaliseren van (digitale) bereikbaarheid

 

Zuidwest-Drenthe

  • 1.

    'Be Good'

  • 2.

    'Tell It'

 

In de LOS van Zuidoost-Drenthe (Hoofdstuk 1.3) en de LOS van Zuidwest-Drenthe (Hoofdstuk 3) is beschreven welke specifieke doelen en resultaten de LAG nastreeft om bovenstaande thema's na te jagen en daarmee welke activiteiten subsidiabel gesteld zijn.

 

Artikelen 5 en 17

LEADER-aanvragen kunnen niet worden gedaan door privépersonen.

 

Artikelen 6 en 18

Artikel 1.12, lid 1 van de Verordening verwijst onder meer naar bijdragen in natura zijnde onbetaalde eigen arbeid te verrekenen zoals vermeld in artikel 1.11, lid 7 van de verordening, bijdragen in natura (onbetaalde arbeid van vrijwilligers), te verrekenen zoals vermeld in artikel 1.11, lid 8 van de Verordening en personeelskosten van de bij de uitvoering van het project betrokkenen, voor de uren die aantoonbaar ten behoeve van het project zijn gemaakt.

 

De inzet in natura kan worden toegepast, maar moet wel aan bepaalde voorwaarden voldoen: er moet gebruik worden gemaakt van een tijdschrijfsysteem, er moet een check op redelijkheid plaatsvinden.

Verantwoording bijdragen in natura door de begunstigde en toets op redelijkheid.

Voor eigen arbeid of vrijwillige arbeid kan RVO.nl geen facturen of betaalbewijzen controleren, omdat die er niet zijn. De redelijkheid en EU-conformiteit van de opgevoerde eigen arbeid en vrijwillige arbeid moet daarom op een andere manier worden bepaald. De redelijkheid van de inbreng in natura wordt door RVO.nl bepaald met de aangeleverde urenoverzichten en de omschrijving van de arbeid in het projectplan of eindverslag.

 

De eisen die gesteld worden aan de urenregistratie zijn gelijk aan die voor personeelskosten, zie Hoofdstuk 1 van de Verordening.

 

Bij verlening

  • De begunstigde dient in het projectplan bij de aanvraag te beschrijven op welke manier de eigen arbeid of vrijwillige arbeid wordt geleverd en hoe de inzet aan het project gerelateerd is. Ook moet worden beschreven welk voordeel is behaald met het inzetten van eigen arbeid, dit zal in de meeste gevallen kostentechnisch voordeel opleveren.

  • De eigen arbeid of vrijwillige arbeid moet door de begunstigde worden opgenomen in de project-begroting.

 

Bij een tussentijdse betaling

  • Een aanvraag om een voorschot bevat, voor zover van toepassing, bewijsstukken inzake geleverde inbreng in natura in de vorm van een tussenverslag.

  • De begunstigde dient in het tussenverslag te beschrijven op welke manier de bijdrage in natura werd geleverd. Een voorschot wordt verstrekt voor de volgende gemaakte kosten: bijdragen in natura.

 

Bij subsidievaststelling

  • Het uiteindelijke bedrag van de subsidie bij vaststelling kan pas worden toegekend als de begunstigde bewijs levert dat de aangegeven eigen arbeid of vrijwillige arbeid daadwerkelijk werd geleverd. Hoe deze arbeid is ingezet moet door de begunstigde worden beschreven in het eindverslag bij de vaststelling. Daarnaast wordt dit door de begunstigde inzichtelijk gemaakt door de aangeleverde urenoverzichten.

  • De beschrijving van de inbreng van de eigen arbeid door de begunstigde in het eindverslag wordt door RVO.nl vergeleken met de beschrijving in het projectplan.

 

Artikelen 7, 8, 19 en 20

Criteria en hoogte subsidie

Algemeen

De hoogte van het subsidiepercentage is door de LAG bepaald en door GS opgenomen in het openstellingsbesluit. Deze percentages kunnen dan ook per LAG verschillen.

De hoogte van de subsidie is samengesteld uit financiële bijdragen van meerdere overheden, namelijk de Europese Unie, provincie Drenthe en de gemeenten in de LEADER-gebieden Zuidoost-Drenthe en Zuidwest-Drenthe. De subsidieaanvrager hoeft er niet voor te zorgen dat de bijdrage van deze overheden beschikbaar komt. De gemeentelijke overheden dragen in gezamenlijkheid bij aan alle projecten. Hiervoor is door de LAG met de gemeenten een vaste financiële verdeelsleutel afgesproken. Deze bijdrage wordt automatisch gekoppeld aan de goedgekeurde projecten en in de beschikking opgenomen.

 

Financiering op basis van tekort

De mogelijkheid bestaat dat een aanvrager besluit slechts subsidie aan te vragen ter grootte van het financieringstekort van het project. De aanvrager van subsidie geeft in de aanvraag aan, in ieder geval in het financieringsplan, welk financieringstekort het project heeft en waarvoor aanvrager subsidie aanvraagt. Wanneer dit tekort en daarmee het aangevraagde subsidiebedrag lager ligt dan kon worden aangevraagd op basis van het in de regeling genoemde percentage van de subsidiabele kosten, wordt dit tekort gezien als het aangevraagde en maximaal te verlenen subsidiebedrag. Dit houdt in dat, wanneer GS besluit het project een subsidie te verlenen, hierin zal worden opgenomen dat het project een subsidie kan ontvangen van het percentage genoemd in de regeling tot een maximum van € x,--, waarbij 'x' het bedrag van het in de aanvraag aangegeven tekort is. Bijvoorbeeld: de subsidie wordt vastgesteld op 60% van de gerealiseerde subsidiabele kosten tot het maximum van € 50.000,--.

 

Artikelen 9 en 21

Aan het initiatief worden door de LAG subsidievereisten gesteld welke in deartikelen 9 (Zuidoost) en 21 (Zuidwest) worden beschreven. Als hieraan niet voldaan wordt, vindt er geen beoordeling van het project plaats. Alleen projecten die aan de subsidievereisten voldoen worden beoordeeld en kunnen mogelijk subsidie krijgen.

 

Europese subsidies kunnen niet 'gestapeld' worden. Er kan voor een project slechts één Europese subsidie worden gebruikt.

 

Projecten moeten obstakelvrij zijn, wat wil zeggen dat zij binnen twee maanden na het toekennen van de subsidie kunnen starten. In de praktijk betekent dat bijvoorbeeld dat benodigde vergunningen of toestemming van eigenaren moeten zijn verkregen, dat de financiering van het project rond is en dat er geen belemmeringen zijn te verwachten waardoor het project niet uitgevoerd kan worden.

 

Artikelen 10 en 22

Indieners moeten zelf zorgen dat alle informatie aanwezig is om te kunnen beoordelen of hun project aan de criteria voldoet. Het meest eenvoudige is om het (verplichte) format projectplan en format begroting in te vullen. Aan de hand van de gestelde vragen kan al veel informatie worden gegeven. Eventueel kan als aanvulling een eigen projectplan worden toegevoegd waarin meer informatie kan worden gegeven over bijvoorbeeld de voorgeschiedenis en behoefte van het project, hoe het project tot stand is gekomen (proces) etc. Bij sommige projecten moet extra informatie worden aangeleverd, bedrijven moeten bijvoorbeeld een inschrijving van de KvK meesturen. Op de website van SNN zijn de benodigde formats beschikbaar.

 

De kosten van LEADER-projecten moeten worden voorgeschoten door de initiatiefnemer. De bij de indiening aangeleverde begroting is de basis voor het maken van kosten. Er mogen op eigen risico kosten worden gemaakt vanaf het moment van indiening. Als er een positieve beschikking is afgegeven kunnende bij de uitvoering gemaakte kosten maximaal twee keer per jaar worden gedeclareerd. Dit is altijd achteraf, op basis van gemaakte kosten. Er worden geen voorschotten gegeven voorafgaand aan de uitvoering van het project, de initiatiefnemer moet voor eventuele voorfinanciering zorgen. De hoogte van de subsidie wordt definitief vastgesteld na afronding van het project, op basis van de daadwerkelijke kosten.

 

Artikelen 11 en 23

Selectiecriteria en puntenmethodiek

Er is LEADER-subsidie beschikbaar om de in de LOS vastgestelde doelen te bereiken. Om te toetsen of de projecten bijdragen aan de doelen zijn criteria vastgesteld. Deze criteria zijn in de LOS opgenomen.

De Europese Commissie verlangt dat slechts de betere projecten voor subsidie in aanmerking komen. Hiervoor is het systeem van selectiecriteria in het leven geroepen. De LAG's hebben in de desbetreffende LOS'en hun selectiecriteria opgenomen. Aan de hand van deze, in het openstellingsbesluit overgenomen selectiecriteria, worden punten aan een project toegekend. Deze werkzaamheden zijn door GS aan de LAG, in haar hoedanigheid van adviesorgaan van GS, opgedragen. Tijdens een LAG-beoordelingsvergadering kennen de individuele leden aan de ingediende projectvoorstellen een bepaalde score toe. Het gemiddelde van de individuele scores bepaalt de totaalscore van een projectvoorstel. Op basis van de totaalscores wordt de ranking van de projecten bepaald. De ranking speelt een belangrijke rol bij de toekenning van de subsidie. Het hoogst scorende project komt als eerste voor subsidie in aanmerking. De toekenning gaat in volgorde van ranking door tot eventueel het subsidieplafond wordt bereikt. Mocht het subsidieplafond voor die bewuste openstellingsperiode worden bereikt, komen projecten die lager scoren niet voor subsidie in aanmerking.

In het openstellingsbesluit is per LAG een bepaalde puntenmethodiek opgenomen. Deze methodiek zal dan ook per LAG verschillen. Deze methodiek houdt in dat per selectiecriterium een maximale puntenscore kan worden behaald. De hoogte van deze puntenscore wordt bepaald door de LAG en vastgelegd in het openstellingsbesluit.

 

Beoordeling projectvoorstellen

Na indiening van de projectvoorstellen worden de stukken door het SNN beoordeeld op volledigheid (eerste toets). Na afronding van deze beoordeling worden de projecten inhoudelijk getoetst (tweede toets). Hierbij wordt beoordeeld of de projecten passen in de kaders van het openstellingsbesluit en voldoen aan de selectiecriteria zoals vermeld in de LOS. Bij de beoordeling worden punten toegekend, de puntenverdeling is niet opgenomen in de LOS, maar staan vermeld in dit openstellingsbesluit. De score wordt opgebouwd naar rato van de bijdrage aan realisatie van de doelen, zoals deze in de LOS zijn opgenomen.

Tot slot wordt het project gecontroleerd op een aantal technische aspecten, zoals aanbestedings- en staatssteunregels en EU-conformiteit (derde toets).

 

Minimumaantal punten

Om te garanderen dat ieder projectvoorstel aan een bepaalde minimumeis voldoet is in het openstellingsbesluit opgenomen dat als totaalscore een bepaald minimumaantal punten moet worden behaald. Hier geldt dat, indien het minimum niet wordt behaald, het project niet voor subsidie in aanmerkingkomt.

 

Artikel 12 en 24

Artikel 1.23 van de Verordening is bepaald dat in een openstellingsbesluit kan worden afgeweken van de hoogte van bevoorschotting op basis van realisatie (tussentijdse betalingen). Zie voor de benodigde formulieren bij het indienen van een verzoek om een voorschot de toelichting op de artikelen 6 en 18.

 

Naar boven