Besluit van Provinciale Staten van Utrecht van 10 juli 2019, nr. 81EC2F37 tot wijziging van de Subsidieregeling kwaliteitsimpuls natuur en landschap provincie Utrecht (SKNL)

Provinciale staten van Utrecht; In vergadering bijeen op 10 juli 2019;

 

Op het voorstel van Gedeputeerde Staten van 14 mei 2019, Domein Leefomgeving, team NEL, nr. 81EC2F37;

 

Gelet op de artikelen 105, 143 en 145 van de Provinciewet;

 

Overwegende dat met ingang van 1 januari 2010 de Subsidieregeling kwaliteitsimpuls natuur en landschap provincie Utrecht van kracht is geworden;

 

Overwegende dat het wenselijk is om in de regeling een aantal wijzigingen aan te brengen;

Besluiten:

Artikel I

 

De Subsidieregeling kwaliteitsimpuls natuur en landschap provincie Utrecht als volgt te wijzigen:

 

A

 

In de preambule vervalt de zinsnede “en artikel 11, derde lid, van de Wet inrichting landelijk gebied”.

 

B

 

In artikel 1 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

  • 1.

    Onderdeel b komt te luiden:

    • b.

      beheerplan: beheerplan als bedoeld in artikel 2.3 van de Wet natuurbescherming;

  • 2.

    Onderdeel e komt te luiden:

    • e.

      grote onderneming: een onderneming waar minstens 250 personen werkzaam zijn en waarvan de jaaromzet 50 miljoen EUR of het jaarlijkse balanstotaal 43 miljoen EUR overschrijdt, zoals bepaald in artikel 2, bijlage I van Verordening (EU) nr. 702/2014;

  • 3.

    Onderdeel g. en h. vervallen;

  • 4.

    Onderdeel i. tot en met u. worden genummerd g. tot en met s.

  • 5.

    Onderdeel g. komt te luiden:

    • g.

      landbouwactiviteit: activiteit als bedoeld in artikel 2, onderdeel f, van Verordening (EU) nr. 1305/2013.;

  • 6.

    Onderdeel i. komt te luiden:

    • i.

      landbouwgrond: landbouwareaal als bedoeld en omschreven in artikel 2, onder f, van Verordening (EU) nr. 1305/2013, niet zijnde natuurterreinen of gronden als bedoeld in bedoeld in artikel 2.10, tweede lid, van de Uitvoeringsregeling rechtstreekse betalingen GLB.;

  • 7.

    Onderdeel k. komt te luiden:

    • k.

      minister: de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.

  • 8.

    In onderdeel o wordt “begrensd” vervangen door: aangeduid;

  • 9.

    Onderdeel r. vervalt;

  • 10.

    Onderdeel s. wordt genummerd tot r.

C

 

Artikel 3 komt te luiden:

Artikel 3 (rangschikking: volgorde van ontvangst)

  • 1.

    Aanvragen worden behandeld op volgorde van ontvangst.

  • 2.

    Indien een aanvraag naar het oordeel van Gedeputeerde Staten onvolledig is en de aanvrager op grond van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, wordt de aanvraag voor toepassing van het eerste lid geacht te zijn ontvangen op de dag waarop de eerste indiening heeft plaatsgevonden, plus het aantal dagen tussen de dag dat de aanvrager op grond van artikel 4:5 Awb op de hoogte is gesteld van de onvolledigheid van de aanvraag, en de dag waarop de aangevulde aanvraag door de Gedeputeerde Staten is ontvangen.

  • 3.

    Als Gedeputeerde Staten een subsidieplafond hebben vastgesteld rangschikken zij per subsidieplafond volledige aanvragen met dezelfde ontvangstdatum door loting voor zover op die datum het subsidieplafond dreigt te worden overschreden. De hoogst gerangschikte aanvraag komt het eerst voor subsidie in aanmerking.

  • 4.

    Indien Gedeputeerde Staten een openstellingsperiode hebben vastgesteld, zijn het eerste tot en met derde lid van overeenkomstige toepassing voor de afhandeling van aanvragen die in dezelfde openstellings-periode zijn ontvangen.

D

 

In artikel 4a, tweede lid, wordt “artikel 8, derde lid” vervangen door: artikel 8, vierde lid.

 

E

 

In artikel 5 onderdeel d wordt “een uitstaand bevel tot terugvordering is” vervangen door: een bevel tot terugvordering uitstaat.

 

F

 

Artikel 6a komt te luiden:

Artikel 6a (EU richtsnoeren voor staatssteun)

  • 1.

    Aanvragen voor subsidies kunnen niet worden ingediend na 31 december 2021.

  • 2.

    Indien de aanvrager een grote onderneming is, dient de subsidieaanvraag vergezeld te gaan van een document waarin de levensvatbaarheid van de activiteit waarvoor subsidie wordt aangevraagd wordt aangetoond door de situatie te schetsen waarin er geen steun verleend zou worden.

G

 

Na artikel 6b wordt een artikel toegevoegd, luidende:

Artikel 6c (transparantie)

Ten aanzien van subsidie die op grond van deze regeling wordt verleend maken Gedeputeerde Staten binnen zes maanden na de datum van subsidieverlening de volgende gegevens bekend:

  • a.

    de gegevens, bedoeld in deel I, paragraaf 3.7, onderdeel 128, onder a en b van het landbouwsteunkader; en

  • b.

    de gegevens, bedoeld in deel I, paragraaf 3.7, onderdeel 128, onder c van het landbouwsteunkader, voor zover de individuele steun meer bedraagt dan:

    • 1°.

      € 60.000 voor begunstigden die actief zijn in de primaire landbouwproductie; of

    • 2°.

      € 500.000 voor begunstigden in de sectoren van de verwerking van landbouwproducten, de afzet van landbouwproducten, de bosbouwsector of activiteiten die buiten het toepassingsgebied van artikel 42 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie vallen.

H

 

In artikel 8 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

  • 1.

    In het eerste lid, onderdeel e, wordt de komma vervangen door een puntkomma en vervalt de puntkomma na het woord “of”.

  • 2.

    Onder vernummering van het tweede en derde lid naar derde en vierde lid, wordt een nieuw tweede lid toegevoegd, luidende:

    • 2.

      [vervallen].

I

 

In artikel 9 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

  • 1.

    De aanhef van het eerste lid komt te luiden:

    • 1.

      Een investeringssubsidie als bedoeld in artikel 8, eerste en derde lid, onderdeel a, kan worden verstrekt aan:

  • 2.

    Het tweede lid vervalt;

  • 3.

    Het derde en vierde lid worden vernummerd naar tweede en derde lid;

  • 4.

    Het tweede lid komt te luiden:

    • 2.

      Een investeringssubsidie als bedoeld in artikel 8, derde lid, onderdeel b, kan worden verstrekt aan landbouwers die de landbouwgrond waarvoor subsidie wordt aangevraagd beheren krachtens een zakelijk of persoonlijk recht.

  • 5.

    In het derde lid wordt “in het derde lid van dit artikel” vervangen door: in het tweede lid van dit artikel.

  • 6.

    Na het derde lid wordt een lid toegevoegd, luidende:

    • 4.

      In afwijking van het bepaalde in artikel 5, kan een investeringssubsidie als bedoeld in artikel 8, eerste lid, onder c, e en f worden verstrekt aan de rechtspersonen genoemd in artikel 5 onder a, b en c.

J

 

In artikel 9a worden de volgende wijzigingen aangebracht:

  • 1.

    In de aanhef van het eerste lid komt “of artikel 8 tweede lid onderdeel a,” te vervallen;

  • 2.

    In de aanhef van het tweede lid wordt “landschapselement” vervangen door: landschapsbeheertype;

  • 3.

    In de aanhef van het derde lid wordt “tweede lid, onderdeel b” vervangen door: derde lid, onderdeel b;

K

 

In artikel 9b worden de volgende wijzigingen aangebracht:

  • 1.

    In het eerste lid wordt “positief préadvies” vervangen door: positieve prétoets;

  • 2.

    Het tweede lid komt te luiden:

    • 2.

      Een aanvraag voor een investeringssubsidie als bedoeld in artikel 8, eerste lid, onder a, of het vierde lid van dat artikel ten behoeve van landbouwgrond die op de ambitiekaart is opgenomen onder de aanduiding N00 of N00.01, kan pas worden ingediend indien de aanvrager schriftelijk bij Gedeputeerde Staten aangeeft welk natuurbeheertype hij voornemens is op het betreffende natuurterrein te realiseren. De aanvrager geeft de grenzen van het betreffende natuurterrein aan op een bijgevoegde kaart.

  • 3.

    In het derde lid wordt “derde lid” vervangen door: vierde lid:

L

 

In artikel 10 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

  • 1.

    In de aanhef van het eerste lid wordt “of tweede lid” vervangen door: en derde lid;

  • 2.

    In het eerste lid, onderdeel j., wordt na de puntkomma toegevoegd: en

  • 3.

    In het eerste lid, onderdeel j, vervalt “,de landbouwgrond,”

  • 4.

    Het derde lid komt te luiden:

    • 3.

      Indien de aanvraag voor een investeringssubsidie als bedoeld in artikel 8 niet wordt ingediend door de eigenaar, gaat de aanvraag vergezeld van een verklaring van geen bezwaar van de eigenaar en van de eventuele erfpachter.

  • 5.

    In de aanhef van het vijfde lid wordt “derde lid” vervangen door: vierde lid.

  • 6.

    In het vijfde lid, onderdeel d, wordt “tweede lid” vervangen door: derde lid.

  • 7.

    In het vijfde lid, onderdeel g, wordt na de puntkomma ingevoegd: en

  • 8.

    In het zesde lid wordt “derde lid” vervangen door “vierde lid”.

M

 

Artikel 11 onderdeel d, onder ii, komt te luiden:

  • ii.

    de aanvraag voor investeringssubsidie is ingediend, voor zover het andere gevallen dan onder i betreft;

 

N

 

Artikel 12, tweede lid, komt te luiden:

Gedeputeerde Staten kunnen bepalen dat een investeringssubsidie als bedoeld in artikel 8, vierde lid, wordt verleend onder de voorwaarde dat binnen een termijn van één maand na bekendmaking van de subsidieverlening de bij de subsidieverlening behorende uitvoeringsovereenkomst, zoals bedoeld in artikel 4:36 van de Algemene wet bestuursrecht en die onderdeel uitmaakt van deze beschikking, wordt gesloten.

 

O

 

In artikel 12, derde lid, wordt “zes jaar” vervangen door: twaalf jaar.

 

P

 

In artikel 13 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

  • 1.

    In het eerste lid, onderdeel a, vervalt “door derden laten”;

  • 2.

    Het eerste lid, onder j komt te luiden:

    • j.

      kosten voor aanloopbeheer, zijnde beheer dat noodzakelijk is in de periode tussen inrichting en het reguliere beheer om het beoogde beheertype te realiseren, voor de duur van maximaal 3 jaar na inrichting.

  • 3.

    Het eerste lid, onder k, komt te luiden:

    • k.

      kosten voor ontwikkelingsbeheer, zijnde extra beheer bovenop het beheer dat nodig is voor de instandhouding van een aanwezig graslandnatuurbeheertype, om komen tot een hoger graslandnatuurbeheertype, voor de duur van maximaal 6 jaar;

  • 4.

    In het eerste lid wordt een nieuw onderdeel l. ingevoegd dat komt te luiden:

    • l.

      Overige maatregelen voor zover noodzakelijk in verband met de desbetreffende investering, zoals monitoring en onderzoek.

Q

 

Het derde lid van artikel 14 komt te luiden:

  • 3.

    Gedeputeerde Staten kunnen, in afwijking van het voorgaande lid, een lager maximaal percentage of een maximum bedrag aan subsidiabele kosten per hectare vaststellen.

 

R

 

In artikel 14c worden de volgende wijzigingen aangebracht:

  • 1.

    In het eerste lid, onderdeel b, wordt “derde lid” vervangen door: vierde lid.

  • 2.

    In het tweede lid vervalt “onderscheidenlijk verantwoord”.

S

 

Artikel 15 komt te luiden:

Artikel 15 (grondslag subsidie functieverandering)

  • 1.

    Gedeputeerde staten kunnen op aanvraag subsidie verstrekken voor waardedaling van grond ten gevolge van:

    • a.

      de functieverandering van landbouwgrond in natuurterrein;

    • b.

      de functieverandering van landbouwgrond ten behoeve van de daarop volgende realisatie van een landschapsbeheertype;

  • 2.

    Subsidie als bedoeld in het eerste lid wordt verstrekt onder de voorwaarde dat het realisatieplan of investeringsplan wordt uitgevoerd.

T

 

Aan artikel 17 wordt na lid 5 een lid toegevoegd, luidend:

  • 6.

    Gedeputeerde Staten kunnen bepalen dat een aanvraag voor subsidie functieverandering als bedoeld in artikel 15 pas kan worden ingediend indien die aanvraag vergezeld gaat van een positieve prétoets omtrent de wenselijkheid, alsmede de efficiëntie en effectiviteit van de functieverandering.

U

 

In artikel 18 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

  • 1.

    In het eerste lid, onderdeel a, wordt “de omzetting van landbouwgrond” vervangen door functieverandering.

  • 2.

    In het eerste lid, onderdeel d, wordt “het natuurterrein of het landschapsbeheertype” vervangen door: beheertype.

  • 3.

    In het eerste lid, onderdeel e, wordt na de puntkomma toegevoegd: en.

  • 4.

    Aan het eind van het eerste lid, onderdeel f, wordt een punt toegevoegd.

  • 5.

    In het tweede lid, onderdeel b, wordt “artikel 11,” vervangen door: artikel 11;

V

 

Artikel 19 komt te luiden:

Artikel 19 (Subsidieverplichtingen)

  • 1.

    De subsidie functieverandering wordt verstrekt onder de voorwaarde dat:

    • 1°.

      binnen een termijn van vier maanden na de datum van verzending of uitreiking van de beschikking tot subsidieverstrekking een overeenkomst tussen de begunstigde en de provincie Utrecht tot stand komt waarin is opgenomen:

      • a.

        de kwalitatieve verplichting als bedoeld in artikel 6:252 van het Burgerlijk Wetboek van de eigenaar van de grond de betreffende grond niet te gebruiken of te doen gebruiken als landbouwgrond en overigens datgene na te laten wat de ontwikkeling van het te realiseren natuurbeheertype dan wel landschapsbeheertype en de daaropvolgende instandhouding daarvan op de desbetreffende grond in gevaar brengt of verstoort;

      • b.

        dat de verplichtingen, bedoeld onder a, zullen overgaan op degene die de grond onder algemene of bijzondere titel zullen verkrijgen en eveneens gelden voor degene die van de rechthebbende een recht op het gebruik van de grond verkrijgen;

    • 2°.

      de kwalitatieve verplichting, bedoeld in het eerste lid, onderdeel 1°, wordt ingeschreven in de openbare registers.

  • 2.

    Gedeputeerde Staten betalen het in artikel 20, eerste lid, bedoelde bedrag in zijn geheel binnen acht weken nadat de kwalitatieve verplichting, bedoeld in het eerste lid, onderdeel 1° van het onderhavige artikel, is ingeschreven in de openbare registers.

W

 

In artikel 20, vierde lid wordt “onderdeel 1” vervangen door: eerste lid.

 

X

 

Artikel 20a komt te vervallen.

Artikel II
  • 1.

    Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van het Provinciaal blad waarin zij geplaatst wordt.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid treedt onderdeel G van artikel I in werking op 1 juli 2016.

     

Aldus vastgesteld in de vergadering van provinciale staten van Utrecht van 10 juli 2019

Provinciale Staten van Utrecht,

Voorzitter

Griffier

TOELICHTING WIJZIGINGSBESLUIT

ARTIKEL I

Algemeen

De Subsidieregeling kwaliteitsimpuls natuur en landschap provincie Utrecht (SKNL) is aangepast in het licht van nieuwe Europese en nationale wet- en regelgeving. Ook is de tekst op bepaalde plaatsen in lijn gebracht met de praktijk en is de tekst verduidelijkt dan wel ingekort ten behoeve van de leesbaarheid. Daarnaast zijn enkele inhoudelijke wijzigingen aangebracht.

Artikelsgewijs

F (artikel 6a)

Aanvragen kunnen niet na 31 december 2021 worden ingediend, omdat per 1 januari 2022 het huidige goedkeuringsbesluit van de Europese Commissie met kenmerk SA.48351 (2017/N) afloopt. Alsdan is een nieuw goedkeuringsbesluit of een andere staatssteungrondslag nodig om subsidie te verstrekken.

 

Het vereiste van het tweede lid van artikel 6a is afkomstig uit het landbouwsteunkader.

Met het contrafeitelijke scenario wordt de situatie bedoeld dat er geen subsidie zou worden verleend. Wanneer de provincie een aanvraag ontvangt, wordt het contrafeitelijke scenario op zijn geloofwaardigheid getoetst en geverifieerd of de steun het vereiste stimulerende effect heeft.

H (artikel 8)

De wijziging onder 2. betreft het invoegen van een tweede lid, met de vermelding dat deze is vervallen. Reden van deze wijziging is de verwijzing naar dit artikel in de Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 2001. Door een eerdere wijziging van artikel 8 van de SKNL was de verwijzing in deze landelijke Uitvoeringsregeling niet langer correct. Met de huidige wijziging wordt dit hersteld.

I (artikel 9)

Met de wijziging onder 6. wordt mogelijk gemaakt dat andere overheden en waterwinbedrijven subsidie kunnen aanvragen voor kwaliteitsverbetering van natuurterreinen die bij hen in eigendom zijn. De provincie heeft, zoals opgenomen in de Realisatiestrategie natuur, voor de komende jaren een grote ambitie op het gebied van kwaliteitsverbetering van natuurterreinen, meer in het bijzonder op het gebied van actief soortenbeleid, uitvoering van PAS-maatregelen N2000 en algemene kwaliteitsverbetering. Om deze ambitie waar te kunnen maken is het belangrijk dat ook andere overheden en waterwinbedrijven hieraan hun medewerking verlenen. Zij hebben weliswaar een eigen een verantwoordelijkheid voor natuurterreinen bij hen in eigendom, maar deze gaat echter niet zover dat van hen zonder meer verwacht kan worden dat zij, naast instandhouding en beheer, alle inrichtingsmaatregelen treffen die de provincie wenselijk acht. Gelet hierop en het belang dat de provincie hecht aan voortvarende uitvoering van het beleid wordt het aanvragen van subsidie voor hen mogelijk gemaakt.

K (artikel 9b)

In het tweede lid van artikel 9b wordt niet langer de eis gesteld dat een aanvraag voor een investeringssubsidie ten behoeve van landbouwgrond die op de ambitiekaart is opgenomen onder de aanduiding N00 of N00.01 pas kan worden ingediend nadat de ambitiekaart door GS is aangepast.

De toetsing van de aanvraag vindt nog steeds plaats op basis van de ambitiekaart. Op de ambitiekaart in het Natuurbeheerplan van de provincie Utrecht zijn namelijk per gebied prioritaire natuurbeheertypen vastgelegd. Bij een subsidieaanvraag wordt getoetst aan deze prioritaire natuurbeheertypen en of, mede op basis van onderzoek, hieruit vanuit natuuroogpunt een goed onderbouwde keuze is gemaakt. Deze werkwijze biedt meer flexibiliteit maar borgt nog steeds in voldoende mate dat gewenste ontwikkeling plaatsvindt.

P (artikel 13)

In artikel 13, eerste lid, onder a, wordt om in aanmerking te komen voor subsidie niet langer de eis gesteld dat het investeringsplan of het goedgekeurde programma van éénmalige investeringen door derden moet zijn opgesteld.

 

In het eerste lid, onder j is de term aanloopbeheer verduidelijkt. Hiermee is geen uitbreiding van de subsidiabele kosten beoogd. Het gaat bij aanloopbeheer om specifiek beheer dat de eerste jaren na afgraven van bemeste bovengrond nodig is, zoals verwijderen van ongewenste boomopslag, en maaibeheer. Dit aanloopbeheer kan betrekking hebben graslandbeheertypen en andere beheertypen, zoals de verzorging van jonge bosaanplant.

 

In het eerste lid, onder k is ontwikkelingsbeheer toegevoegd als subsidiabele kosten. Ook hiermee is geen uitbreiding van de subsidiabele kosten beoogd, maar enkel een verduidelijking daarvan. Deze kosten kunnen tevens onder de reeds eerder opgenomen algemene omschrijving van het huidige sub l. worden gebracht. Beoogd is om een verduidelijking van de subsidiabele kosten op te nemen.

Bij de toetsing van de aanvraag die ziet op vergoeding van deze kosten voor ontwikkelingsbeheer zal, conform het bepaalde in artikel 11, onder andere worden getoetst of de maatregelen efficiënt en effectief zijn voor het bereiken van het investeringsdoel. De aanvrager kan dit bij zijn aanvraag onderbouwen door aan te tonen dat het terrein gedurende tenminste 10 jaren voorafgaand aan de subsidieaanvraag niet meer agrarisch is gebruikt en derhalve niet meer is bemest, dat met ontwikkelingsbeheer het aanwezige graslandbeheertype naar verwachting binnen een periode van 6 jaar kan worden ontwikkeld naar het hogere grasland beheertype en de hydrologische condities van het terrein geschikt zijn voor ontwikkeling en instandhouding van vochtig hooiland. Om van het aanwezige graslandbeheertype te komen tot het hogere graslandbeheertype zal het terrein op zijn minst twee maal per jaar dienen te worden gemaaid, waarbij het maaisel wordt afgevoerd. De eerste maaibeurt zal voor 15 juni moeten worden uitgevoerd.

ARTIKEL II

Artikel 6c treedt met terugwerkende kracht per 1 juli 2016 in werking. Hiermee wordt de SKNL in lijn gebracht met het landbouwsteunkader. Op basis daarvan zijn deze publicaties noodzakelijk vanaf 1 juli 2016.

Naar boven