Provinciaal blad van Utrecht
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Utrecht | Provinciaal blad 2019, 5407 | Overige besluiten van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Utrecht | Provinciaal blad 2019, 5407 | Overige besluiten van algemene strekking |
Besluit van Gedeputeerde Staten van Utrecht van 16 juli 2019 nr. 81F45824, tot openstelling van de regeling Niet-productieve investeringen water POP3 2014-2020 Provincie Utrecht (Openstellingsbesluit POP3 Niet-productieve investeringen water provincie Utrecht 2019)
Gedeputeerde Staten van Utrecht;
Gelet op artikel 1.3 en paragraaf 6 van hoofdstuk 2 van de Verordening subsidies POP3 2014-2020 Provincie Utrecht;
In aanvulling op de definities zoals genoemd in artikel 1.1 van de Verordening subsidies POP3 2014-2020 Provincie Utrecht wordt in dit besluit verstaan onder:
Verordening subsidies POP3 Provincie Utrecht: besluit van Provinciale Staten van Utrecht van 21 september 2015 (nr. 815F72D7) (hierna: de Verordening) houdende regels inzake de subsidieverstrekking ten behoeve van het Plattelandsontwikkelingsprogramma 2014-2020 provincie Utrecht, en alle bij besluit genomen en gepubliceerde wijzigingen hierop;
KRW-factsheet(s): de factsheets voor de waterlichamen zoals gepubliceerd op https://www.waterkwaliteitsportaal.nl/;
Effectgerichte maatregel: maatregelen die genomen worden om de waterkwaliteit van een bepaald waterlichaam te verbeteren, doormiddel van het toevoegen van waterkwaliteitsverbeterende elementen in het watersysteem, zoals bijvoorbeeld wijzigingen in de hydromorfologie waardoor een betere vestigingsplaats voor waterplanten ontstaat, zonder wijzigingen aan de te brengen in of aan de bronnen van emissie.
Artikel 2 Subsidiabele activiteiten
In afwijking van artikel 2.6.1 het eerste lid van de Verordening wordt alleen subsidie verstrekt voor niet-productieve investeringen in het landelijk gebied die betrekking hebben op de (her)inrichting, of transformatie en het beheer van het watersysteem, die gericht zijn op een verbeterde waterkwaliteit van waterlichamen.
In aanvulling op artikel 1.8 van de Verordening wordt een subsidie geweigerd indien de activiteit wordt uitgevoerd om te kunnen voldoen aan een wettelijke verplichting.
In afwijking op artikel 2.6.4 van de Verordening bedraagt de subsidie 100% van de subsidiabele kosten en dient de subsidie op het moment van de subsidieverlening per project minimaal € 100.000 te bedragen.
Artikel 6 Selectiecriteria en rangschikking
Als twee of meer aanvragen een gelijk aantal punten hebben gekregen en de som van de aangevraagde bedragen dusdanig is dat het subsidieplafond wordt overschreden, dan vindt tussen hen een prioritering plaats op de afzonderlijke scores in de volgorde: a. effectiviteit, b. efficiëntie, c. haalbaarheid en d. urgentie.
Onverminderd het bepaalde in artikel 1.23 van de Verordening wordt maximaal 1 keer per jaar een voorschot verleend op basis van realisatie.
De waterkwaliteit voldoet in grote delen van de provincie nog niet aan de vereisten van de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW), zoals deze zijn vastgelegd in het Bodem-, Water-, en Milieuplan 2016-2021. De KRW stelt doelen voor de ecologische toestand van oppervlaktewaterlichamen ten aanzien van een aantal biologische groepen (algen, vissen, waterplanten, macrofyten, macrofauna en fytoplankton). Daarnaast is het beperken van de hoeveelheid voedingsstoffen (nutriënten) en andere verontreinigende stoffen in het water van belang om deze doelen te halen.
Verschillende soorten niet productieve maatregelen kunnen bijdragen aan het bereiken van deze doelen. Dit kunnen maatregelen zijn in de waterlichamen zelf of in het gebied wat verbonden is met het waterlichaam, zoals een afwateringsgebied. Maatregelen die al in de KRW-factsheets zijn opgenomen beschouwen we als meer (beleids-)effectief dan maatregelen die dat nog niet zijn. De urgentie wordt bepaald aan de hand van de geplande uitvoering. Om een goede impuls aan het verbeteren van de waterkwaliteit te geven vinden we het van belang dat projecten goed scoren op haalbaarheid. Dit zijn dan ook twee van de selectiecriteria die we voor deze openstelling hebben gehanteerd.
Artikelsgewijze toelichting van het openstellingsbesluit
Met deze openstelling worden, naast de hoogte van het subsidieplafond en de periode van indiening aanvullende vereisten gesteld ten opzichte van hoofdstuk 1 en Paragraaf 6 van hoofdstuk 2 van de Verordening subsidies POP3 2014-2020 Provincie Utrecht (hierna: de Verordening). De aanvullende of vervangende regels staan in de artikelen 1 tot en met 7 van dit openstellingsbesluit.
Paragraaf 6 van hoofdstuk 2 van de Verordening
De regeling staat open voor alle bovenstaande organisaties die niet-productieve investeringen uitvoeren die betrekking hebben op de (her)inrichting, of transformatie en het beheer van oppervlaktewaterlichamen ten behoeve van KRW-doelen.
Artikel 2 Subsidiabele activiteiten
Onder “niet-productieve investeringen” worden investeringen verstaan die geen aanmerkelijke stijging van de waarde of rentabiliteit van het landbouw- of bosbouwbedrijf tot gevolg hebben.
Voor het verbeteren van de waterkwaliteit, waaronder het voorkomen van uitspoeling van nutriënten in het oppervlaktewater, het voorkomen van andere ongewenste chemische bestanddelen (o.a. gewasbeschermingsmiddelen) en het verbeteren van de ecologische toestand van waterlichaam, hebben de volgende type investeringen een bewezen effect:
In het Bodem-, Water-, en Milieuplan 2016-2021 zijn per waterlichaam doelen vastgesteld, zie hiervoor de KRW-factsheets op https://www.waterkwaliteitsportaal.nl. De hierboven genoemde maatregelen kunnen bijdragen aan deze doelen. De lijst is niet uitputtend.
Subsidie wordt uitsluitend verstrekt voor bovenwettelijke activiteiten. In het Programmadocument POP3 is in het maatregelfiche ‘niet-productieve investeringen water’ opgenomen dat geen investeringen worden ondersteund om aan eisen te voldoen die direct voortvloeien uit de EU-richtlijnen.
Omdat deze zin voor meer dan één uitleg vatbaar was, is in de notificatie POP3 deze passage scherper geformuleerd, namelijk: "Voor deze submaatregel is de investering er op gericht verder te gaan dan de eisen die direct en rechtstreeks voortvloeien uit de Kaderrichtlijn Water of Nitraatrichtlijn, zoals beschreven in de basismaatregelen KRW (artikel 11, lid 3, onder a t/m l, KRW) en omschreven in de ‘Samenvatting maatregelprogramma’ van de stroomgebiedbeheerplannen”. De samenvatting maatregelenprogramma (voor Utrecht is dit het maatregelenprogramma Rijn-West en Rijn-Oost 2016-2021, onderdeel van het stroomgebiedbeheerplan Rijn-Delta) kent de volgende hoofdstukken:
Hoofdstuk 2. Overige basismaatregelen. Dit betreft onder andere maatregelen die op basis van generiek beleid worden genomen, gericht op een duurzaam en efficiënt watergebruik, puntbronnen, diffuse bronnen, waterbeweging en hydromorfologie, directe lozing van stoffen in grondwater, prioritaire stoffen en ter voorkoming van calamiteiten.
In het artikel staan alle subsidiabele kostensoorten die in een begroting opgenomen dienen te worden. Uitsluitend de volgende kosten zijn subsidiabel onder deze regeling:
Hier gaat het om kosten die rechtstreeks toe te schrijven zijn het de niet-productieve investeringen. Het gaat dan om kosten voor adviseurs, architecten en ingenieurs, adviezen over duurzaamheid op milieu en economisch gebied en haalbaarheidsstudies die door het eigen personeel van de aanvrager worden uitgevoerd. Hiervoor geld de berekeningswijze zoals bedoeld in artikel 1.9 van Verordening subsidies POP3:
voor zover zij voldoen aan het bepaalde in artikel 1.11 van de Verordening. Zie kader.
Afschrijvingskosten vormen een kostenpost als bedoeld in art. 67, lid 1, onder a van Vo. 1303/2013 – de afschrijvingskosten. Afschrijvingskosten zijn de kosten voor het gebruik in het project van bedrijfsmiddelen, zoals machines, die al vóór de projectperiode zijn aangeschaft en voldoen aan de bepalingen van art. 69, lid 2 van Vo. 1303/2013.
de kosten van de bouw en verbetering van onroerende goederen
Niet-productieve investeringen worden gezien als een vorm van het verbeteren van onroerende goederen, waaronder grond en infrastructuur, vanuit milieuoogpunt of andere omgevingsaspecten. Voor bepaalde (her)inrichtingsmaatregelen of transformatie van oppervlaktewaterlichamen zijn ook bouwkosten voorzien in deze regeling.
de kosten van de koop of huurkoop van nieuwe machines en installaties tot maximaal de marktwaarde van de activa
Bedrijfsmiddelen komen alleen voor subsidie in aanmerking als deze uitsluitend en blijvend worden gebruikt door de eindbegunstigde als onderdeel van de project-investeringen. In dit geval is de aankoop of huurkoop van nieuwe machines en bedrijfsuitrusting, met inbegrip van hardware subsidiabel tot ten hoogste de marktwaarde van het bedrijfsmiddel. Wanneer bedrijfsmiddelen uitsluitend gedurende de duur van het project worden ingezet (bijvoorbeeld bij een pilot), dan zijn de toe te rekenen kosten van de bedrijfsmiddelen voor de duur van het project subsidiabel.
Een project mag pas gestart worden als een subsidie aanvraag is ingediend. Uitzondering hierop vormen de zogenaamde voorbereidende activiteiten voor het project. Kosten voor voorbereidende activiteiten (= voorbereidingskosten) zijn algemene kosten ter voorbereiding van het project, zoals het inschakelen van adviseurs en het (laten) uitvoeren van haalbaarheidsstudies. De kosten moeten aantoonbaar zijn gemaakt ten behoeve van het specifieke project. Het kan hierbij overigens NIET gaan om de inzet van eigen personeel van een organisatie, indien de voorbereidende activiteiten feitelijk reguliere werkzaamheden voor dit personeel betreffen.
de kosten van projectmanagement en projectadministratie
Dit zijn kosten voor de projectbeheersing. Het gaat om alle werkzaamheden die met de coördinatie van de uitvoering en afronding van het project te maken hebben. Ook de uren voor het bijhouden van de projectadministratie, het opstellen van voortgangsverslagen en declaraties vallen hier onder.
voorbereidingskosten zijn kosten van handelingen ter voorbereiding van de subsidiabele activiteit(en) waar subsidie voor wordt aangevraagd, waaronder het maken van het projectplan. Indien in het openstellingsbesluit voorbereidingskosten subsidiabel gesteld zijn, komen voorbereidingskosten gemaakt voor indiening van de aanvraag om subsidie slechts voor subsidie in aanmerking indien zij gemaakt zijn binnen één jaar voordat de aanvraag om subsidie is ingediend. De voorbereidingskosten kunnen uitsluitend bestaan uit:
kosten van architecten, ingenieurs en adviseurs;
Hieronder vallen bijvoorbeeld de kosten voor de inhuur van technische expertise of juridisch advies die voor het opstellen van een bestek of andere voorbereidende werkzaamheden noodzakelijk zijn. Kosten van externe adviseurs: Hieronder vallen bijvoorbeeld kosten voor financiële of technische expertise en juridisch advies wanneer die plaats vinden tijdens de voorbereidingsfase. Kosten van architecten en ingenieurs: Als het doel van het project is om een gebouw te realiseren (investeringsproject) dan zijn de ontwerpkosten subsidiabel en worden die beschouwd als voorbereidingskosten. Het inhuren van architecten- of ingenieursbureaus is daarom subsidiabel.
kosten van haalbaarheidsstudies.
Haalbaarheidsstudies zijn bijvoorbeeld studies naar het draagvlak in de omgeving voor de niet-productieve investeringen en naar de uitvoerbaarheid in technisch of financiële zin. Het kan hier gaan om bijvoorbeeld de haalbaarheid van een investering te onderzoeken door bijvoorbeeld de terugverdientijd van een investering te bepalen of om de vraag of het rendeert om de investering uit te voeren.
niet verrekenbare of niet compensabele BTW
BTW die vanuit een fonds van gemeente of provincie aan de aanvrager kan worden gecompenseerd is niet subsidiabel. Ook BTW die als voorbelasting kan worden afgetrokken bij de belastingdienst of die via een regeling van de belastingdienst geen last vormt voor de aanvrager, is niet subsidiabel. Als u BTW vergoed wilt krijgen, moet u in uw aanvraag aangeven dat BTW niet verrekenbaar en compensabel is voor uzelf en eventuele medeaanvrager(s). U dient in dat geval ook aan te tonen dat u/uw medeaanvragers geen BTW kunt of kunnen verrekenen of compenseren. Dat kunt u aantonen door hierover een (recente) verklaring(en) van de belastingdienst te overleggen.
Artikel 5 Hoogte van de subsidie
De subsidie bedraagt 100% van de subsidiabele kosten. Het minimumbedrag is € 100.000 aan subsidie. Dit kan betekenen dat een subsidieaanvraag voor een bedrag van € 100.000 toch kan worden geweigerd als na de beoordeling een deel van de kosten niet subsidiabel blijken te zijn.
Artikel 6 Selectie van projecten
Voor het bepalen van de rangorde van projecten zijn vier selectiecriteria benoemd. De criteria en de methode voor het hanteren van deze criteria, inclusief weging is gebaseerd op het door het Comité van Toezicht POP3 goedgekeurde Handboek selectie POP3 projecten.
Het toekennen van punten op basis van de in artikel 6 bedoelde selectiecriteria vindt als volgt plaats:
De mate van effectiviteit van het project weegt het zwaarst met een wegingsfactor van 3. De keuze om hiervoor een hoger weging te hanteren, is het gegeven dat de overige (procesdoelen) kosteneffectiviteit, haalbaarheid en urgentie relatief te bepalend worden door hun aantal (3/4). Het doelbereik is het belangrijkste aspect waarop getoetst wordt. Er is niet gekozen voor selectie op basis van één geografisch criterium omdat er ook oplossingen kunnen liggen voor een verbeterde waterkwaliteit buiten een probleemgebied (in dit geval een bepaald waterlichaam). Er is ook niet gekozen voor een investeringslijst omdat dit te limitatief is en daarmee het risico bestaat dat maatwerk oplossingen onnodig worden uitgesloten.
Het project met het meest aantal punten krijgt de hoogste ranking. Toetsing vindt plaats door een onafhankelijke adviescommissie die Gedeputeerde Staten adviseert.
Een project dient minimaal 24 punten te behalen. Dit is het minimum van 60% dat in het Handboek selectie POP3 projecten is bepaald. De keuze voor deze drempel is om de kans te verkleinen dat projecten met een minimum aan effectiviteit (criterium a), als gevolg van maximale scores bij de andere criteria, toch voor subsidie in aanmerking komen. Hieronder staat een toelichting op de puntentoekenning per project.
a. De mate van de effectiviteit (wegingsfactor 3)
Voor de effectiviteit van het project wordt gekeken in hoeverre de activiteit bijdraagt aan de verbetering van de doelparameters van het waterlichaam. Daarbij wordt uitgegaan van het algemeen aanvaarde effect van de maatregel op kwaliteitseisen.
Een meest effectief project voert alle maatregelen uit die in de KRW-factsheets zijn opgenomen. Als minst effectief worden projecten beschouwd die wel een bijdrage aan de KRW-doelen leveren, maar waarvan de maatregelen niet in de KRW-factsheets staan én de maatregel gericht is op het zuiveren van water, de zogenaamde end-of-pipe maatregelen. De effectiviteit is daarmee gekoppeld aan de resultaatsverplichting van de KRW. We onderscheiden daarnaast nog twee tussencategorieën, één met effectgerichte maatregelen die niet in de KRW-factsheets staan en één met maatregelen die wel in de KRW-factsheets staan.
De puntentelling is als volgt:
In totaal kunnen voor dit selectiecriterium 15 punten worden verkregen.
b. Mate van efficiëntie (wegingsfactor 2)
Voor het bepalen van de mate van efficiëntie wordt gekeken naar de hoogte van de opgevoerde proceskosten (hieronder vallen de kosten van adviseurs, architecten, ingenieurs en kosten van adviezen duurzaamheid op milieu en economisch gebied, de kosten van haalbaarheidsstudies en personeelskosten) in relatie tot de totaal aangevraagde subsidiabele projectkosten. De keuze voor de invulling van dit criterium is gedaan teneinde de POP3-middelen maximaal in te kunnen zetten op de investeringskosten.
De puntentelling is als volgt:
In totaal kunnen voor dit selectiecriterium 10 punten worden verkregen.
c. Haalbaarheid (wegingsfactor 1)
Bij de rangschikking speelt haalbaarheid van de uitvoering van het project een rol. Een projectvoorstel kan punten behalen als blijkt dat het aansluit bij de genoemde aspecten. Gedacht kan worden aan het overleggen van bijvoorbeeld CV’s bij het aspect over “vereisten aan de kwaliteit (deskundigheid, ervaring) van de projectleider”. De punten tellen op tot een eindscore voor dit criterium.
De puntentelling is als volgt:
Dit criterium telt de punten op basis van een optelling van het aantal die met ja beantwoord kunnen worden:
In totaal kunnen voor dit selectiecriterium 5 punten worden verkregen.
De rangschikking wordt tot slot bepaald door de urgentie van projecten. Aangezien in Artikel 2 is opgenomen dat projecten gericht moeten zijn op het verbeteren van de waterkwaliteit van KRW-waterlichamen, is de urgentie hieraan gekoppeld. Een project verkrijgt de hoogste score als de maatregelen waren geprogrammeerd voor uitvoering in de eerste stroomgebiedbeheerplanperiode.
De puntentelling is als volgt:
In totaal kunnen voor dit selectiecriterium 10 punten worden verkregen.
De aanvrager mag maximaal 1 keer per jaar een betalingsverzoek indienen (aanvraag voorschot op basis van realisatie). Omdat de aanvrager al verplicht is, op basis van artikel 1.17 van de Verordening, 1 keer per jaar een voortgangsverslag in te dienen is het aan te bevelen om dit te combineren. Een aanvraag om een voorschot voorafgaand aan de realisatie is in ieder geval niet mogelijk. Met realisatie wordt bedoeld dat de kosten ook daadwerkelijk gemaakt zijn en dit aangetoond kan worden met facturen en betaalbewijzen.
Onverminderd het gestelde onder artikel 1.7 van de Verordening subsidies POP3 geldt dat:
aanvragen kunnen worden ingediend via een digitaal loket bij STIMULUS (https://www.pop3-webportal.nl/). De link is terug te vinden in de samenvatting van deze regeling via https://www.provincie-utrecht.nl/loket/subsidie/;
U kunt tot en met maandag 16 september 2019 vragen stellen over de openstelling via het e-mailadres subsidies@provincie-utrecht.nl. De antwoorden op de geanonimiseerde vragen zijn uiterlijk op vrijdag 23 september 2019 beschikbaar via de website van de provincie Utrecht.
Aanvragen worden eerst beoordeeld op ontvankelijkheid en vervolgens voorgelegd aan een onafhankelijke adviescommissie van deskundigen. De aanvragen worden door de adviescommissie gerangschikt op basis van de scores. Op basis van dit advies neemt het college van Gedeputeerde Staten een besluit. Alle aanvragers ontvangen binnen 22 weken na sluiting van de openstellingsperiode een beschikkingsbrief.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/prb-2019-5407.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.