Besluit van gedeputeerde staten van Zeeland houdende wijziging van het Algemeen subsidiebesluit Zeeland 2013

Besluit van gedeputeerde staten van Zeeland van 9 juli 2019, kenmerk 19019149, houdende wijziging van het Algemeen subsidiebesluit Zeeland 2013.

 

Gedeputeerde staten van Zeeland,

  • overwegende dat voor verstrekking van cofinanciering voor het Operationeel Programma Zuid-Nederland 2014-2020 bijzondere bepalingen in het Algemeen subsidiebesluit Zeeland 2013 benodigd zijn;

  • overwegende dat deze bijzondere bepalingen bij besluit van gedeputeerde staten van 16 april 2019, nr. 19011384 (Pb 2019, nr. 2969) zijn opgenomen in hoofdstuk 20 'Bijzondere bepalingen voor het verstrekken van cofinanciering voor het Operationeel Programma Zuid-Nederland 2014- 2020’ van het Algemeen subsidiebesluit Zeeland 2013;

  • overwegende dat de Managementautoriteit heeft besloten tot het wijzigen van de Subsidieregeling Operationeel Programma Zuid-Nederland 2014-2020 vanwege het advies van het Comité van Toezicht om de investeringsprioriteit 4F “Koolstofarme economie” opnieuw open te stellen;

  • overwegende dat gedeputeerde staten in navolging daarvan enkele bepalingen in hoofdstuk 20 'Bijzondere bepalingen voor het verstrekken van cofinanciering voor het Operationeel Programma Zuid-Nederland 2014-2020’ van het Algemeen subsidiebesluit Zeeland 2013 wensen te wijzigen;

  • overwegende dat gedeputeerde staten daarnaast de werkwijze uit de praktijk, dat iedere provincie slechts cofinanciering verstrekt voor de subsidiabele kosten gemaakt door deelnemers aan het project die zijn gevestigd in de eigen provincie, dan wel door deelnemers aan het project die zijn gevestigd buiten de provincies Zeeland, Noord-Brabant en Limburg voor zover hun bijdrage aan het project ten goede komt aan de eigen provincie, wensen te formaliseren in hoofdstuk 20 'Bijzondere bepalingen voor het verstrekken van cofinanciering voor het Operationeel Programma ZuidNederland 2014-2020’ van het Algemeen subsidiebesluit Zeeland 2013;

  • gelet op artikel 8 van de Algemene subsidieverordening Zeeland 2013;

Besluiten vast te stellen de navolgende wijziging van het Algemeen subsidiebesluit Zeeland 2013.

 

Artikel 1  

 

Het Algemeen subsidiebesluit Zeeland 2013 wordt als volgt gewijzigd:

A.

Artikel 20.1 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    onderdeel c komt te luiden:

    • c)

      gebouwde omgeving: gebied dat door aaneengesloten bebouwing een overwegend woon-, werk-, recreatie- of verblijfsfunctie heeft een daadwerkelijk als zodanig wordt gebruikt;

  • 2.

    onderdeel h komt te luiden:

    • h)

      slimme uitrol: testen, demonstreren en eerste toepassing in een operationele omgeving;

B.

Artikel 20.3 komt te luiden:

 

Artikel 20.3 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor projecten:

  • a.

    gericht op versterking van het innovatiesysteem, binnen de technologiedomeinen:

    • i.

      Logistiek;

    • ii.

      Maintenance;

    • iii.

      Biobased;

  • b.

    gericht op het versterken van het valorisatievermogen van het MKB;

  • c.

    gericht op duurzame versterking van het systeem waarbinnen arbeidsvraag- en aanbod op elkaar worden afgestemd;

  • d.

    waarbij het merendeel van de activiteiten gericht is op de slimme uitrol van innovatieve koolstofarme technologieën en instrumenten ten gunste van de gebouwde omgeving.

C

Artikel 20.5, eerste lid, komt te luiden:

  • 1.

    Om voor subsidie, als bedoeld in artikel 20.3, in aanmerking te komen, wordt voldaan aan het vereiste dat het project wordt uitgevoerd in Zuid-Nederland en deresultaten van het project ten goede komen aan de provincie Zeeland.

D.

Artikel 20.6 komt te luiden:

 

Artikel 20.6 Subsidiabele kosten 

Onverminderd het bepaalde in artikel 1.3.1 van dit besluit, zijn de kosten als vermeld in artikel 2.4 van de Subsidieregeling OPZuid subsidiabel, voor zover die kosten worden gemaakt door deelnemers aan het project die zijn gevestigd in de provincie Zeeland, dan wel door deelnemers aan het project die zijn gevestigd buiten de provincies Zeeland, Noord-Brabant en Limburg voor zover hun bijdrage aan het project ten goede komt aan de provincie Zeeland.

 

E.

Artikel 20.10 komt te luiden:

 

 Artikel 20.10 Subsidiehoogte 

  • 1.

    De hoogte van de subsidies, bedoeld in artikel 20.3, aanhef en onderdeel a, bedraagt maximaal 15% van de subsidiabele kosten tot een maximum van €428.571,-.

  • 2.

    De hoogte van de subsidies, bedoeld in artikel 20.3, aanhef en onderdeel d, bedraagt maximaal 10% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 375.000,-.

  • 3.

    Onverminderd het voorgaande lid, wordt, indien sprake is van staatssteun en:

    • a.

      het project past binnen een van de vrijstellingen van de algemene groepsvrijstellingsverordening als bedoeld in de artikelen 2.3, tweede lid, 4.3, tweede lid, of 5.3, tweede lid van de Subsidieregeling OP Zuid, maximaal slechts een zodanig bedrag aan subsidies verstrekt dat het van toepassing zijnde percentage uit de algemene groepsvrijstellingsverordening niet wordt overschreden;

    • b.

      geen van de vrijstellingen uit onderdeel a van toepassing is, maximaal slechts een zodanig bedrag aan subsidies verstrekt dat voor het totale bedrag aan overheidsbijdragen over een periode van drie belastingjaren het maximumbedrag aan de-minimissteun niet wordt overschreden.

Artikel II

 

Dit besluit treedt in werking met ingang van de eerste dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin het wordt geplaatst.

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van gedeputeerde staten van 9 juli 2019.

Drs. J.M.M. Polman, voorzitter

A.W. Smit, secretaris

Uitgegeven 12 juli 2019

De secretaris, A.W. Smit

Naar boven