Derde wijzigingsregeling Subsidieregeling energie Noord-Brabant

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant;

 

Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;

 

Overwegende dat Gedeputeerde Staten op 25 september 2018 de Subsidieregeling energie Noord-Brabant hebben vastgesteld;

 

Overwegende dat paragraaf 1 van die regeling zich richt op het versnellen van de energietransitie;

 

Overwegende dat die paragraaf tot 28 maart 2019 open stond en dat Gedeputeerde Staten hebben besloten voor het resterende subsidiejaar 2019 nog € 1.000.000 via een kwaliteitstender beschikbaar te stellen;

 

Overwegende dat Gedeputeerde Staten verder nog enkele kleine technische wijzigingen in de overige paragrafen wensen door te voeren, welke betrekking hebben op de Aanwijzingen voor de regelgeving Noord-Brabant;

 

Overwegende dat Gedeputeerde Staten de Subsidieregeling energie Noord-Brabant derhalve wensen te wijzigen;

 

Besluiten vast te stellen de volgende regeling:

Artikel I Wijzigingen

A.

De eerste twee overwegingen komen te luiden:

Overwegend dat Gedeputeerde Staten op 23 februari 2016 het Uitvoeringsprogramma Energie voor de bestuursperiode 2015-2019 hebben vastgesteld;

 

Overwegende dat Gedeputeerde Staten op 31 oktober 2017 het Aanvullend Uitvoeringsprogramma Energie 2018-2019 hebben vastgesteld;

 

B.

Artikel 1.6 komt te luiden

Artikel 1.6 Subsidievereisten

Om voor subsidie als bedoeld in artikel 1.4 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

  • a.

    het project wordt uitgevoerd in de provincie Noord-Brabant;

  • b.

    het project is aantoonbaar gericht op het versnellen van de energietransitie;

  • c.

    het project heeft een blijvend effect op de energietransitie;

  • d.

    het project is gericht op innovatie;

  • e.

    het project is een voorbeeld voor anderen en is erop gericht resultaten en lessen uit het project te delen met derden, blijkend uit een communicatieplan;

  • f.

    het project heeft een looptijd van maximaal twee jaar, blijkend uit een realistische tijdsplanning;

  • g.

    de subsidieaanvrager werkt voor de uitvoering van het project samen met ten minste een andere samenwerkingspartner;

  • h.

    de samenwerkingspartner of de samenwerkingspartners, bedoeld onder g, dragen tenminste tien procent van de projectbegroting bij;

  • i.

    aan het project ligt een projectplan ten grondslag waarin in ieder geval is opgenomen:

    • 1°.

      op welke wijze wordt voldaan aan de vereisten in deze paragraaf;

    • 2°.

      een sluitende en realistische begroting.

 

C.

Artikel 1.9 komt te luiden:

Artikel 1.9 Vereisten subsidieaanvraag

Subsidieaanvragen worden ingediend binnen de tenderperiode van 1 augustus 2019 tot en met 19 september 2019.

 

D.

Artikel 1.10 komt te luiden:

Artikel 1.10 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor de periode genoemd in artikel 1.9, vast op € 1.000.000.

 

E.

In artikel 1.12 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

  • 1.

    In het eerste lid, onder c, wordt “maximaal 10 punten” vervangen door: maximaal 5 punten.

  • 2.

    Het eerste lid, onder d komt te luiden:

    • d.

      de mate waarin het project als voorbeeld kan dienen voor andere projecten en erop is gericht resultaten en lessen uit het project te delen met derden, te waarderen met maximaal 10 punten;

  • 3.

    Het negende lid komt te luiden:

    • 9.

      Subsidie wordt verdeeld over opeenvolgende aanvragen die volledig gehonoreerd kunnen worden.

 

F.

Artikel 1.13 komt te luiden:

Artikel 1.13 Verplichtingen van de subsidieontvanger

  • 1.

    De subsidieontvanger heeft in ieder geval de volgende verplichtingen:

    • a.

      de subsidieaanvrager maakt de bevindingen en resultaten van het project toegankelijk voor derden;

    • b.

      de subsidieontvanger zorgt voor communicatie over het project;

    • c.

      het project heeft een looptijd van maximaal twee jaar, met een verlengingsmogelijkheid van maximaal zes maanden;

    • d.

      het project start binnen drie maanden na verlening.

  • 2.

    Een verzoek tot verlenging als bedoeld in het eerste lid, onder c, kan door de subsidieontvanger gemotiveerd worden ingediend bij Gedeputeerde Staten uiterlijk twee maanden voor de datum van het verstrijken van de termijn.

 

G.

Artikel 2.1, onder g, komt te luiden:

  • g.

    MKB-onderneming: kleine en middelgrote onderneming als bedoeld in artikel 1, onder 28, van Verordening 1303/2013 en bijlage I van Aanbeveling van de Commissie van 6 mei 2003, betreffende de definitie van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen (2003/361/EG);

 

H.

In artikel 2.2, onder c, wordt de punt komma vervangen door een punt.

 

I.

In artikel 2.6 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

  • 1.

    In de aanhef van onderdeel e vervalt het woord “voor”.

  • 2.

    In onderdeel e, onder 2, wordt “MKB-ondernemingen” vervangen door: MKB-onderneming.

  • 3.

    In onderdeel r wordt de zinsnede “bedoeld onder o” vervangen door: bedoeld onder q.

  • 4.

    In onderdeel s, onder 2, wordt de punt komma vervangen door een punt.

 

J.

In artikel 2.12, onder h, wordt na “zevende lid” ingevoegd: van de.

 

K.

In artikel 2.14, tweede lid, wordt na “derde lid” een komma ingevoegd.

 

L.

Paragraaf 2 Slotbepalingen komt te luiden:

Paragraaf 3 Slotbepalingen

 

Artikel 3.1 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst.

 

Artikel 3.2 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling energie Noord-Brabant.

 

Artikel II Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst.

 

Artikel III Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Derde wijzigingsregeling Subsidieregeling energie Noord-Brabant.

’s-Hertogenbosch, 2 juli 2019

Gedeputeerde Staten voornoemd,

de voorzitter

prof. dr. W.B.H.J. van de Donk

de secretaris

drs. M.J.A. van Bijnen MBA

Naar boven