Besluit van Gedeputeerde Stataen van de provincie Flevoland houdende regels omtrent de Tweede openstelling POP3-maatregel 7 'Samenwerking voor Innovaties'

Gedeputeerde Staten maken bekend dat zij in hun vergadering van 18 juni 2019 onder nummer 2421745 het volgende besluit hebben genomen:

 

Besluit tot openstelling van de ‘Samenwerking voor Innovatie’ regeling uit de Subsidieverordening POP3 provincie Flevoland 2014-2020 (POP3)

 

Gedeputeerde Staten van Flevoland;

 

Overwegende dat het wenselijk is samenwerkingsverbanden te stimuleren voor het verder brengen van de proeftuinen aanpak in de provincie Flevoland die (duurzame) innovaties in de landbouwsector ontwikkelen en testen met als doel het verstevigen van haar positie.

 

Besluiten:

Artikel 1. Openstellingsperiode

Open te stellen: Hoofdstuk 2 Maatregelen paragraaf 7 ‘Samenwerking voor Innovatie’ van de Subsidieverordening POP3 Flevoland 2014-2020 – verder te noemen de subsidieverordening – voor de periode van maandag 1 juli 2019 09:00 uur tot en met vrijdag 27 september 2019 17:00 uur.

Artikel 2. Subsidieplafond

Het subsidieplafond voor de in artikel 1 genoemde periode bedraagt € 1.400.000,- bestaande uit 50% ELFPO middelen en 50% provinciale cofinanciering.

Artikel 3. Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor:

  • a)

    De oprichting van een projectmatig samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 1.6 lid 1 van de subsidieverordening, en het gezamenlijk formuleren van een projectplan gericht op een innovatie en het verder brengen van de proeftuinen aanpak in provincie Flevoland, of;

  • b)

    Uitvoering van een innovatieproject.

De activiteiten zijn gericht op het praktijkrijp maken van kennis en innovatie evenals één of meerdere van de volgende thema’s:

  • a)

    verschuiving van de bestaande kostenreductiestrategie naar een meerwaardestrategie, met nieuwe marktconcepten, nieuwe verdienmodellen of meerwaardecreatie;

  • b)

    beter beheer van productierisico’s, versterking van de positie van de primaire producent in de handelsketen of het verminderen van markt-falen;

  • c)

    maatregelen die leiden tot een geringer grondstoffengebruik of een gesloten kringloop, met als resultaat een vermindering van de emissie van milieubelastende stoffen naar bodem, lucht en grond- en oppervlaktewater en minder uitputting van hulpbronnen en grondstoffen;

  • d)

    klimaatmitigatie;

  • e)

    klimaatadaptatie;

  • f)

    behoud en versterking van de biodiversiteit en de omgevingskwaliteit.

Artikel 4. Begunstigde

Subsidie wordt verstrekt aan de deelnemers van het samenwerkingsverband of de initiatiefnemer van het samenwerkingsverband in wording en bevat tenminste één landbouwer of een organisatie die landbouwers vertegenwoordigt.

Artikel 5. Aanvraag

Onverminderd het bepaalde in artikel 1.7 van de subsidieverordening bevat de aanvraag het volgende:

  • 1.

    Een beschrijving van het te ontwikkelen, te testen of aan te passen product, proces of procedé of uit te voeren innovatieve project;

  • 2.

    Een beschrijving van de verwachte resultaten en – indien relevant - van de bijdrage aan de doelstelling om de productiviteit en het duurzame beheer van hulpbronnen te verbeteren;

  • 3.

    Een uitwerking van de beoogde activiteiten voor kennisverspreiding van de resultaten met een gebruik van de hiertoe geëigende netwerken;

  • 4.

    Een beschrijving van de interne procedures van het samenwerkingsverband waarmee transparante werking en besluitvorming gegarandeerd wordt en waarmee belangenconflicten worden voorkomen.

Artikel 6. Weigeringsgronden

Onverminderd het bepaalde in artikel 1.8 van de subsidieverordening wordt subsidie geweigerd:

  • 1.

    Indien er voor dezelfde activiteit en dezelfde subsidiabele kosten al op grond van hoofdstuk van deze regeling LEADER subsidie is verstrekt;

  • 2.

    Voor kosten gericht op de reguliere bedrijfsvoering van bestaande reguliere samenwerkingsactiviteiten;

  • 3.

    Indien steun niet wordt aangevraagd voor een proefproduct of de ontwikkeling van nieuwe producten, praktijken, processen of technieken in de landbouw-, de voedingsmiddelen- of de bosbouwsector;

  • 4.

    Indien de aanvraag niet wordt gedaan door een pas opgericht samenwerkingsverband of netwerk of het niet gaat om een activiteit die nieuw is voor een reeds bestaand samenwerkingsverband of netwerk;

  • 5.

    Als het gewogen aantal behaalde punten, zoals berekend op basis van artikel 10 lager is dan minimaal 49 punten.

Artikel 7. Subsidiabele kosten

  • 1.

    Voor de oprichting van een projectmatig samenwerkingsverband en het gezamenlijk formuleren van een projectplan, wordt subsidie verstrekt voor de volgende kosten:

    • a)

      kosten voor het werven van deelnemers;

    • b)

      kosten voor het netwerken om het project goed te definiëren;

    • c)

      kosten voor het opstellen van een projectplan en de samenwerkingsovereenkomst;

    • d)

      kosten voor projectmanagement en projectadministratie.

  • 2.

    Voor de uitvoering van een innovatieproject, wordt subsidie verstrekt voor de volgende kosten:

    • a)

      coördinatiekosten van het samenwerkingsverband;

    • b)

      kosten voor het verspreiden van resultaten van het project;

    • c)

      operationele kosten direct verbonden aan de uitvoering van het innovatieproject;

    • d)

      kosten voor projectmanagement en projectadministratie.

  • 3.

    Indien voor de uitvoering van een innovatieproject een fysieke investering wordt gedaan, wordt subsidie verstrekt voor:

    • a.

      kosten voor bouw of verbetering van onroerende zaken;

    • b.

      kosten voor verwerving of leasing van onroerende zaken;

    • c.

      kosten voor aankoop van grond;

    • d.

      kosten van de koop van nieuwe machines en installaties tot maximaal de marktwaarde van de activa;

    • e.

      algemene kosten als bedoeld in artikel 1.12a.

  • 4.

    In aanvulling op het derde lid en voor zover verband houdend met een fysieke investering in het kader van het project worden de volgende kosten subsidiabel gesteld:

    • a.

      kosten van verwerving of ontwikkeling van computersoftware;

    • b.

      kosten van verwerving van octrooien, licenties, auteursrechten en merken;

    • c.

      kosten van de koop van tweedehands machines en installaties tot maximaal de marktwaarde van de activa.

Artikel 8. Hoogte subsidie

  • 1.

    Indien de activiteit betrekking heeft op de voortbrenging van landbouwproducten of handel in landbouwproducten bedraagt de hoogte van subsidie:

    • a.

      voor kosten als bedoeld in 2.7.6 lid 1 van de subsidieverordening: 100% van de subsidiabele kosten;

    • b.

      voor kosten als bedoeld in artikel 2.7.6 lid 2 van de subsidieverordening: 70% van de kosten;

    • c.

      voor kosten als bedoeld in artikel 2.7.6 lid 3 en lid 4 van de subsidieverordening:

      • i.

        40% van de subsidiabele kosten voor productieve investeringen;

      • ii.

        100% van de subsidiabele kosten voor niet-productieve investeringen.

  • 2.

    Indien de activiteit geen betrekking heeft op de handel in en de voortbrenging van landbouw producten bedraagt de hoogte van subsidie:

    • a.

      25% van de subsidiabele kosten indien de subsidieontvanger een grote onderneming is;

    • b.

      35% van de subsidiabele kosten indien de subsidieontvanger een middel grote onderneming is;

    • c.

      45% van de subsidiabele kosten indien de subsidieontvanger een kleine onderneming is.

  • 3.

    De percentages genoemd in het tweede lid, aanhef en onder a tot en met c kunnen worden verhoogd met 15% indien:

    • a.

      het samenwerkingsverband bestaat uit tenminste één kleine of middelgrote onderneming als omschreven in bijlage 1 bij Vo (EU) 651/2014 en geen van de partijen meer dan 70% van de kosten draagt, of;

    • b.

      een onderzoeks- of onderwijsinstelling aan het samenwerkingsverband deelneemt en deze instelling minimaal 10% van de kosten draagt.

  • 4.

    Geen subsidie wordt verleend indien na de beoordeling berekende subsidie lager is dan € 75.000. De te verlenen subsidie bedraagt maximaal € 250.000.

Artikel 9. Selectiecriteria

Gedeputeerde Staten hanteren voor de rangschikking als bedoeld in artikel 1.15 van de subsidieverordening de volgende criteria, die nader zijn beschreven in de toelichting bij dit besluit:

 

a. effectiviteit

Met effectiviteit van de activiteit wordt bedoeld de mate waarin wordt bijgedragen aan het doel dat met deze openstelling wordt nagestreefd.

 

Score:

  • 0 punten: Resultaten dragen zeer gering bij aan de doelstellingen van het vigerende Flevolands beleid;

  • 1 punt: Resultaten van het project dragen gering bij aan de doelstellingen van het vigerende Flevolands beleid;

  • 2 punten: Resultaten van het project dragen matig bij aan de doelstellingen van het vigerende Flevolands beleid;

  • 3 punten: Resultaten van het project dragen voldoende bij aan de doelstellingen van het vigerende Flevolands beleid;

  • 4 punten: Resultaten van het project dragen goed bij aan de doelstellingen van het vigerende Flevolands beleid;

  • 5 punten: Resultaten van het project dragen zeer goed bij aan de doelstellingen van het vigerende Flevolands beleid.

b. kans op succes

Bij dit criterium wordt in samenhang gekeken naar de volgende aspecten:

  • 1.

    de kwaliteit van het procesplan voor samenwerking en/of ontwikkeling innovatie. Helder en scherp beeld van randvoorwaarden, de vertaling hiervan naar beheermaatregelen. De kwaliteit van het denkwerk over risico, procesmanagement en uitvoering, bijvoorbeeld kwaliteitseisen aan projecttrekker.

  • 2.

    zicht op technische haalbaarheid en voor handen zijnde kennis. Aangetoonde oriëntatie op bestaande kennis, aanbevelingen, goede resultaten met beoogd innovatiedoel. Sluit het project voldoende aan in ‘het innovatie landschap’.

  • 3.

    zicht en oriëntatie op businessmodel en marktpotentieel. Heeft de groep de kans van beoogde innovatie scherp voor ogen in relatie tot potentieel in de praktijk en dit overtuigend verwoord.

  • 4.

    past de samenstelling van de uitvoerende groep bij de ambities wat betreft de samenstelling, het kennisniveau en de werkafspraken.

  • 5.

    hoe actief wil de uitvoerende groep deelnemen aan het Europese Innovatie Platform (EIP) en welk acties gaat zij hiervoor uitvoeren.

Score

  • 0 punten bij zeer geringe score op genoemde aspecten

  • 1 punt bij geringe score op genoemde aspecten

  • 2 punten bij matig score op genoemde aspecten

  • 3 punten bij een voldoende score op genoemde aspecten

  • 4 punten bij een goede score op genoemde aspecten

  • 5 punten bij een zeer goede score op genoemde aspecten

c. Innovativiteit

Bij innovativiteit van het innovatie onderwerp als ook de nieuwe samenwerking (indien van toepassing) worden in samenhang de volgende aspecten bezien:

  • 1.

    Technisch of sociaal grensverleggend karakter van het innovatie idee.

  • 2.

    Transitie karakter van de innovatie.

  • 3.

    Innovatieve waarde van het samenwerkingsverband.

  • 4.

    Toepassingsgebied.

  • 5.

    Innovatie infrastructuur.

Score

  • 0 punten bij zeer geringe score op genoemde aspecten

  • 1 punt bij geringe score op genoemde aspecten

  • 2 punten bij matig score op genoemde aspecten

  • 3 punten bij een voldoende score op genoemde aspecten

  • 4 punten bij een goede score op genoemde aspecten

  • 5 punten bij een zeer goede score op genoemde aspecten

d. Efficiëntie

De efficiëntie wordt bepaald door in samenhang te kijken naar de volgende aspecten:

  • 1.

    redelijkheid van kosten.

  • 2.

    relevantie van de kosten.

  • 3.

    efficiënt gebruik van kennis, kennis en kunde.

Score

  • 0 punten bij zeer geringe score op genoemde aspecten

  • 1 punt bij geringe score op genoemde aspecten

  • 2 punten bij matig score op genoemde aspecten

  • 3 punten bij een voldoende score op genoemde aspecten

  • 4 punten bij een goede score op genoemde aspecten

  • 5 punten bij een zeer goede score op genoemde aspecten

Artikel 10. De puntensystematiek

Na sluiting van de openstellingstermijn worden alle aanvragen beoordeeld op basis van de selectiecriteria uit artikel 9 door een adviescommissie en in een bepaalde rangorde op een lijst geplaatst. Het puntentotaal wordt samengesteld uit de te behalen punten op basis van de volgende methodiek:

  • Criterium 9 a: 1-5 punten, gewicht 4

  • Criterium 9 b: 1-5 punten, gewicht 3

  • Criterium 9 c: 1-5 punten, gewicht 4

  • Criterium 9 d: 1-5 punten, gewicht 3

Artikel 11. Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin hij wordt geplaatst.

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van Gedeputeerde Staten van 18 juni 2019.

Gedeputeerde Staten van Flevoland,

De secretaris, De voorzitter, 

Toelichting

 

Algemeen

Flevoland is gemaakt voor voedselproductie. We hebben hier goed water, optimale drooglegging, vruchtbare grond, goed doordachte verkaveling en ontsluiting. De landbouw is beeldbepalend voor Flevoland. Voor dit gebied selecteerde de overheid de beste boeren uit het hele land. Zij waren uitverkoren om hier te ondernemen op de beste landbouwgrond. Het heeft geleid tot 's werelds hoogste productie en opbrengsten. Het landbouwgebied kreeg binnen en buiten Flevoland een iconische betekenis.

 

De toekomst van de agrosector wordt voor een groot deel internationaal bepaald. Flevoland produceert voor de wereldmarkt. De consumentenvraag staat onder invloed van vele maatschappelijke, politieke en economische factoren. Europa beïnvloedt bijvoorbeeld met haar beleid de markt. De uitkomst van het samenspel van al die factoren is niet goed voorspelbaar. De uitdaging voor de Flevolandse agrosector is om zich maximaal voor te bereiden op alle mogelijke scenario's voor de toekomst.

 

ln de omgevingsvisie FlevolandStraks heeft de landbouw een eigen perspectief. Landbouw: Meerdere Smaken. De ambitie is om in 2030 en verder bekend te staan om haar meerdere smaken in de agrosector, die door haar aanpassingsvermogen vernieuwingen en innovaties voortvarend en snel in praktijk brengt. Hier zijn de voorlopers van de meerder smaken in de agrosector in te vinden. De beste garantie om blijvend een speler van wereldformaat te zijn, is een agrosector met diversiteit en het vermogen om zich voortduren te verbeteren. Dit laten we in 2022 op de Floriade aan de wereld zien. In Flevoland vinden nieuwe ontwikkelingen, bedrijfsvormen, technieken en kennis de weg naar de praktijk. Flevolandse agrarische bedrijven zijn het praktijklaboratorium.

 

Hiervoor gaat het gebied samenwerken in proeftuinen en platforms, gericht op nieuwe ‘smaken’ agrofood. Dit noemen we de agro-innovatiemotor. De condities die nodig zijn voor de transitie worden gaandeweg geoptimaliseerd. Deze beweging wordt op gang gebracht en gehouden door een club mensen, de Agro Expert Raad, waarin de provincie op basis van gelijkwaardigheid participeert. Op dit moment wordt gewerkt aan versterking van de ontwikkeling van ketenverkorting, natuurinclusieve landbouw, smart farming, kringlooplandbouw en voedselkwaliteit.

 

Het belang van de provincie Flevoland is gerelateerd aan:

  • Economisch perspectief: ontwikkelingen die kans maken om te leiden tot succesvolle business cases;

  • Ecologisch perspectief: goed voor kwaliteit van de leefomgeving, bodem, water, biodiversiteit en woonomgeving;

  • Vernieuwend: kenniscirculatie versterkt en versnelt;

  • Divers: meerdere smaken komen tot ontwikkeling.

www.omgevingsvisieflevoland.nl

www.flevoland.nl/loket/wat-doen-we/omgevingsvisie-FlevolandStraks

 

Het versterken van de agrosector in positie, kennis en diversifiëring als ambitie sluit goed aan bij de thema's a) meerwaardestrategie, b) positie versterking producent, c) gesloten kringloop, d) klimaatmitigatie, e) klimaatadaptatie en f) biodiversiteit van het P0P3.

 

Adviescommissie

Een adviescommissie wordt samengesteld om de beoordeling van de projecten te doen aan de hand van de opgestelde criteria. De behaalde punten worden gebruikt om de rangorde van de projecten te bepalen.

 

Criteria

Provincie Flevoland heeft gekozen voor een selectie van de projecten op basis van de volgende criteria: effectiviteit, kans op succes, innovativiteit en efficiency.

 

De selectie van projecten zal plaatsvinden via een zogenaamde ‘tender-methode’: alle binnen de in artikel 1 genoemde periode ingediende projecten worden, indien ze voldoen aan de subsidievoorwaarden, beoordeeld en er zal een puntentoekenning plaatsvinden. Indien de score tenminste gelijk is aan het minimum aantal punten (artikel 8) komen de projecten in beginsel voor subsidie in aanmerking. De projecten worden vervolgens gerangschikt aan de hand van het puntentotaal, waarbij de projecten aflopend (van hoog naar laag aantal punten) worden gerangschikt. Is het beschikbare subsidieplafond ontoereikend voor alle voor subsidie in aanmerking komende projecten, dan scoren de projecten met een hogere ranking. Bij meerdere projecten met gelijke score prevaleren projecten die hoger scoren op het criterium innovativiteit en als dit niet volstaat effectiviteit. Voor zover dit onvoldoende onderscheidend is kan loting plaatsvinden.

 

a. De effectiviteit

In samenhang worden de volgende aspecten bezien:

  • 1.

    De meerwaarde van de beoogde innovatie voor het doel van deze openstelling. De mate waarin de aanvraag een goede oplossing biedt voor de in de openstelling omschreven behoefte.

  • 2.

    Bijdrage van het project aan duurzame nieuwe samenwerkingsverbanden. De mate waarmee het project voorbeeldwerking zal organiseren en ervaringen uitdraagt waarmee andere groepen hun voordeel kunnen doen.

  • 3.

    Mate van geschiktheid van de beoogde innovatie voor brede toepasbaarheid en uitrol. Aannemelijkheid dat er een goede kans op een snelle vertaling naar de praktijk mogelijk is.

  • 4.

    Kwaliteit van het communicatieplan ten behoeve van kennisdeling tijdens het innovatietraject en ten behoeve van verspreiding van de resultaten. Blijk van actieve beoogde koppeling van wetenschappelijke en praktijkkennis. Ruimte voor actieve kennisdeling blijkt zowel uit projectplan als uit begroting van het project.

Dit criterium heeft een wegingsfactor 4 aangezien provincie Flevoland met deze openstelling een flinke impuls wil geven aan de proeftuinen gedachte van het LMS.

 

b. Kans op succes

Deze openstelling is gericht op het verder brengen van de proeftuinen aanpak in de provincie Flevoland. De kans op succes wordt gedefinieerd als de kans dat de partijen er in slagen het innovatie-idee uit te werken. Het samenwerkingsverband bestaat al en heeft een haalbare innovatie geïdentificeerd. Activiteiten betreffen uitwerking naar technische specificaties, bouwen, uitwerken van een businessplan, een proefopstelling. Onderdelen die betrekking hebbenop inrichting van een demonstratie inrichting en/of activiteiten kennisoverdracht en/of marktintroductie (eerste uitrol) kunnen onderdeel zijn van de aanvraag. De aanvrager heeft hiervoor een goed plan van aanpak uitgewerkt waarin een duidelijke beschrijving van de verschillende fasen is opgenomen met een zakelijke afweging van een go, no-go moment voor het verder brengen van een te ‘ontwikkelen innovatie’.

 

Dit criterium heeft een wegingsfactor 3 omdat provincie Flevoland met haar proeftuinen hoog inzet op samenwerken en verder brengen van het innovatiepotentieel in Flevoland.

 

c. Innovativiteit

Bij de beoordeling van de innovativiteit van het samenwerkingsproces wordt gekeken in hoeverre de voorgestelde samenwerking nieuwe verbanden en verbintenissen tot stand brengt. Voor de beoordeling van het onderwerp van de samenwerking, de beoogde innovatie geldt: het gaat om de meerwaarde die de innovatie heeft. Betreft de beoogde innovatie een zeer grote aanpassing van een bestaand product, dan wordt er hoger gescoord dan als er een zeer geringe aanpassing plaats zal vinden.

  • 1.

    In de technisch of sociaal grensverleggend karakter van de innovatie wordt de mate van bijzonderheid van het innovatie idee (product, procedé, techniek, concept, aanpak) verkend.

  • 2.

    In het transitiekarakter van de innovatie wordt verkend in welke mate de innovatie bijdraagt aan de realisatie van de toekomstbestendige duurzame landbouw.

  • 3.

    Bij de innovatieve waarde van het samenwerkingsverband wordt verkend of er sprake is van een nieuwe ketensamenwerking of cross-over samenwerking die past bij de proeftuinenbenadering van provincie Flevoland.

  • 4.

    Bij het toepassingsgebied wordt verkend welke belemmeringen gesignaleerd zijn en of het project er op gericht is deze weg te nemen.

  • 5.

    Bij de innovatie structuur wordt verkend waar de innovatie feitelijk wordt ontwikkeld, geproduceerd en gereed gemaakt wordt voor installatie en welke rol ondernemers hierbij hebben.

Dit criterium heeft een wegingsfactor 4 omdat de provincie Flevoland met deze laatste openstelling voor LMS de meest innvovatieve impulsen en projecten voor Flevoland wil ondersteunen.

 

d. Efficiëntie

  • 1.

    Bij het aspect redelijkheid van kosten wordt gekeken naar de verhouding tussen de begroting (uren en tarieven) en de geplande beschreven prestatie en in hoeverre deze verhouding een reële verhouding is. Hierbij wordt gelet op de omvang van de totale subsidiabele projectkosten van het project ten opzichte van de innovatie opgave en het potentiële toepassingsbereik van de innovatie binnen de agrarische sector.

  • 2.

    Bij het aspect relevantie van de kosten wordt gekeken of de gevraagde bijdrage aan de juiste zaken wordt besteed.

  • 3.

    Bij het aspect efficiënt gebruik van kennis, kunde en arbeid wordt gekeken in hoeverre bestaande kennis goed benut wordt en of de overhead van het project in redelijke verhouding staat tot de beschreven prestatie.

Dit criterium heeft een wegingsfactor 3 omdat de provincie Flevoland de efficiëntie van middelen een belangrijk uitgangspunt vindt.

Naar boven