Subsidieregeling tot het verstrekken van subsidie ten behoeve van organisatie-innovatie (VIA 2019 organisatie-innovatie)

 

Besluit van Gedeputeerde Staten van Drenthe van 18 juni 2019, kenmerk 4.5/2019001480, team Economie, tot bekendmaking van hun besluit tot vaststelling van de Subsidieregeling Versneller Innovatieve Ambities 2019 organisatie-innovatie (VIA 2019 organisatie-innovatie)

 

Gedeputeerde Staten van Drenthe;

 

gelet op de Algemene Subsidieregeling van het Samenwerkingsverband Noord-Nederland 2019 (ASR SNN 2019);

 

gelet op artikel 25 van Verordening nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 (gewijzigd bij Verordening van 14 juni 2017 (EG) nr. 1084/2017), waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (de Algemene Groepsvrijstellingsverordening);

 

gelet op de Verordening (EU) nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun (PbEU, L352);

 

gelezen de Gemeenschappelijke regeling SNN;

 

gelet op het Operationeel Programma EFRO Noord-Nederland 2014-2020;

 

 

BESLUITEN:

 

 

Subsidieregeling Versneller Innovatieve Ambities 2019 organisatie-innovatie vast te stellen.

 

Dit besluit treedt in werking met terugwerkende kracht tot 11 juni 2019.

 

 

Gedeputeerde Staten voornoemd,

 

mevrouw drs. J. Klijnsma, voorzitter

W. Brenkman, secretaris

 

 

 

Uitgegeven 24 juni 2019

 

 

 

Hoofdstuk 1 Algemeen

 

 

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    mkb-onderneming: kleine onderneming, middelgrote of micro-onderneming in de zin van bijlage I van de Algemene groepsvrijstellingsverordening;

  • b.

    deskundige: iemand die op basis van opleiding of ervaring gekwalificeerd moet worden geacht om een opdracht uit te voeren in het kader van een op grond van deze regeling gesubsidieerde activiteit;

  • c.

    ASR SNN 2019: Algemene subsidieregeling SNN 2019;

  • d.

    SNN: het Samenwerkingsverband Noord-Nederland;

  • e.

    Algemene groepsvrijstellingsverordening: Verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014, publicatieblad EU L187/1, waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard, laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EU) 2017/1084 van de Commissie van 14 juni 2017;

  • f.

    De-minimisverordening: Verordening (EU) nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun (PbEU, L352).

 

Artikel 2 Doel van de regeling

De subsidieregeling heeft als doel dat het midden- en kleinbedrijf in de provincies Drenthe, Fryslân en Groningen meer toekomstgericht gaat ondernemen.

 

Artikel 3 Aanvraagperiode

Subsidie kan worden aangevraagd van 11 juni 2019 tot en met 31 december 2019.

 

Artikel 4 Doelgroep

Subsidie wordt verstrekt aan een mkb-onderneming die op het moment van aanvragen een vestiging heeft in de provincies Drenthe, Fryslân of Groningen en daar ondernemingsactiviteiten uitvoert.

 

Artikel 5 Subsidiabele activiteit

Subsidie wordt verstrekt voor een project dat inspeelt op nieuwe externe ontwikkelingen zoals digitalisering en verduurzaming of marktomstandigheden door (1) het vernieuwen van de interne organisatie, (2) het vernieuwen van het verdienmodel of (3) het ontwikkelen van nieuwe strategische samenwerkingen, inclusief de implementatie hiervan.

 

Artikel 6 Subsidiabele kosten

Als subsidiabele kosten komen in aanmerking de kosten voor het inschakelen van een onafhankelijke deskundige, die is ingeschreven in een handelsregister, voor een advies en voor begeleiding of coaching.

 

Artikel 7 Weigeringsgronden

De subsidie wordt, onverminderd het bepaalde in artikel 2.3 van de ASR SNN 2019 en artikel 4:25 en artikel 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht, in ieder geval geweigerd indien:

  • a.

    ter zake van de subsidiabele kosten vóór ontvangst van de aanvraag verplichtingen zijn aangegaan of de werkzaamheden in het subsidieproject zijn aangevangen vóór de ontvangst van de aanvraag;

  • b.

    het project niet voldoet aan het bepaalde in deze regeling;

  • c.

    het project niet in overeenstemming is met het doel van deze regeling;

  • d.

    de aanvrager een onderneming in moeilijkheden is als bedoeld in artikel 1, vierde lid, onderdeel c, van de Algemene groepsvrijstellingsverordening;

  • e.

    één onderneming reeds tweemaal subsidie in de aanvraagperiode heeft gekregen op grond van deze regeling. Meerdere rechtspersonen kunnen in dit verband als één onderneming worden gezien. Voor het begrip onderneming wordt gekeken hoe de onderneming economisch opereert. Indien meerdere rechtspersonen nauw met elkaar verweven zijn, worden deze gezien als één onderneming. Daarbij kan gedacht worden aan het opereren op dezelfde of aanverwante economische markt en het hebben van stemrechten dan wel aandelen in elkaar;

  • f.

    niet wordt voldaan aan de voorwaarden van de de-minimisverordening.

 

Artikel 8 Subsidieplafond

  • 1.

    Het subsidieplafond bedraagt € 1.500.000,--.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur SNN verdeelt het beschikbare bedrag op volgorde van ontvangst van de aanvragen.

  • 3.

    Voor zover door verstrekking van subsidie voor aanvragen als bedoeld in het vorige lid, die op dezelfde dag zijn ontvangen, het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de onderlinge rangschikking van die aanvragen vastgesteld door middel van loting.

 

Artikel 9 Subsidiehoogte

  • 1.

    Het subsidiepercentage voor een project bedraagt 50%.

  • 2.

    Het bedrag aan subsidiabele kosten voor een project bedraagt minimaal € 10.000,--.

  • 3.

    De subsidie voor een project bedraagt maximaal € 12.500,--.

  • 4.

    Het bedrag van de subsidie wordt verlaagd indien de normen van de Europese Commissie daartoe nopen.

 

Artikel 10 Verplichtingen van de subsidieontvanger

Bij de subsidieverlening worden in elk geval de volgende verplichtingen opgelegd:

  • a.

    de kosten van de uitvoering van het project worden op een eenduidige wijze in de administratie van de subsidieontvanger weergegeven;

  • b.

    het project wordt binnen een termijn van 18 maanden vanaf de datum van de subsidieverlening gerealiseerd;

  • c.

    het plaatsen van een korte beschrijving van het project op de website van de aanvrager, met het embleem van de Europese Unie, en vermelding van het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO);

  • d.

    het plaatsen van ten minste één affiche met informatie over het project (minimaal in A3-formaat) met vermelding van de steun door de Europese Unie op een voor het publiek goed zichtbare plaats. Het format hiervoor wordt beschikbaar gesteld door het SNN;

  • e.

    wijzigingen in het project worden zo spoedig mogelijk gemeld aan het SNN.

 

Artikel 11 Wijzigings- of intrekkingsgronden

De subsidie kan onverminderd het bepaalde in de artikelen 4:48 en 4:50 van de Algemene wet bestuursrecht worden ingetrokken of ten nadele van de subsidieontvanger worden gewijzigd, indien:

  • a.

    het project niet wordt uitgevoerd in overeenstemming met het doel of de voorschriften van deze regeling; of

  • b.

    de aanvrager niet de minimale subsidiabele kosten in het project heeft gemaakt en betaald, als bedoeld in artikel 9, tweede lid, van deze regeling.

 

Artikel 12 Voorschotten

Binnen drie weken na de verleningsbeschikking worden subsidies voor 40% van het verleende subsidiebedrag bevoorschot. Een tweede voorschot van maximaal 40% kan op aanvraag van de subsidieontvanger eenmaal worden verleend naar evenredigheid van de gemaakte en betaalde subsidiabele kosten.

 

Artikel 13 Subsidievaststelling

  • 1.

    De subsidieontvanger dient uiterlijk vier weken na de realisatie van het project een verzoek om vaststelling van de subsidie in.

  • 2.

    De subsidieontvanger dient ten minste tien jaar nadat de vaststelling van de subsidie onherroepelijk is geworden haar administratie ten aanzien van de kosten van de uitvoering van het project te bewaren en toegankelijk te houden.

 

Artikel 14 Bedrag vaststelling

Het subsidiebedrag wordt vastgesteld op basis van de subsidiabele kosten die door de subsidieontvanger zijn gemaakt en betaald ten behoeve van het project.

 

Artikel 15 Afkondiging en inwerkingtreding

  • 1.

    Deze subsidieregeling treedt in werking met ingang van 11 juni 2019.

  • 2.

    Deze subsidieregeling werkt terug tot en met 11 juni 2019 voor zover de bekendmaking plaatsvindt na 11 juni 2019.

 

Artikel 16 Citeertitel

Deze subsidieregeling wordt aangehaald als: VIA 2019 organisatie-innovatie.

 

Toelichting VIA 2019 organisatie-innovatie

 

De wereld om ons heen verandert continu. Voortschrijdende digitalisering en verduurzaming leiden de komende jaren tot grote transities. Ontwikkelingen zoals robotisering, biotechnologie, 3D printen, virtual reality, 5G en Internet of Things zullen dit allemaal versnellen. Deze ontwikkelingen zullen de manier waarop we produceren, consumeren en als mensen met elkaar omgaan veranderen.

Om hier op in te kunnen spelen, kan het midden- en kleinbedrijf in de provincies Drenthe, Fryslân en Groningen subsidie krijgen voor het inschakelen van een externe deskundige voor advies, begeleiding of coaching bij het vernieuwen van haar organisatie- en/of verdienmodel. Ook is het mogelijk om alleen of gezamenlijk een externe deskundige in te schakelen om nieuwe strategische samenwerkingen vorm te geven gericht op het benutten van nieuwe mogelijkheden en ontwikkelingen.

 

Artikelsgewijze toelichting

 

Artikel 1, sub a

Op grond van de regeling kunnen alleen ondernemers uit het midden- en kleinbedrijf (mkb) in aanmerking komen voor een subsidie op grond van deze subsidieregeling. Dit artikel geeft een definitie van wat onder het Mkb valt. Hierbij is aangesloten bij de definitie die wordt gehanteerd in verordening (EG) Nr. 651/2014 (gewijzigd bij verordening van 14 juni 2017 (EG) nr. 1084/2017), waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de gemeenschappelijke markt verenigbaar worden verklaard, de zogenoemde “algemene groepsvrijstellingsverordening”.

 

In bijlage 1 van de algemene groepsvrijstellingsverordening is een definitie gegeven van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen. Conform deze definitie behoren tot de categorie kleine, middelgrote en micro-ondernemingen (KMO’s), ondernemingen waar minder dan 250 FTE werkzaam zijn en waarvan de jaaromzet € 50 miljoen of het jaarlijkse balanstotaal € 43 miljoen niet overschrijdt.

 

Gevolg van deze Europese regelgeving is dat voor het bepalen of de aanvragende onderneming een KMO is, gekeken wordt naar het gehele verband van ondernemingen waartoe de aanvragende onderneming behoort. Denk bijvoorbeeld aan moedermaatschappijen, zusterondernemingen en dochterondernemingen. Indien de aanvragende onderneming direct of indirect voor 25% of meer, maar niet meer dan 50%, qua aandelenkapitaal en/of zeggenschap relaties heeft met andere ondernemingen, wordt voor het bepalen of de aanvragende onderneming een KMO is, het aantal werkzame personen, de jaaromzet en het balanstotaal van die ondernemingen naar rato meegenomen. Dit geldt ook indien een andere onderneming 25% of meer aandelen in de aanvragende onderneming heeft.

 

Indien de aanvragende onderneming op een andere onderneming of een andere onderneming op de aanvragende onderneming overheersende invloed kan uitoefenen of een andere invloed heeft als genoemd in de definitie van een KMO, dienen voor het bepalen of de aanvragende onderneming een KMO is, het aantal fte, de jaaromzet en het balanstotaal van die ondernemingen volledig meegenomen te worden.

 

Indien één of meer overheidsinstanties of openbare lichamen gezamenlijk direct of indirect zeggenschap hebben over 25 % of meer van het kapitaal of de stemrechten van de aanvragende onderneming, dan kan de aanvragende onderneming (behoudens de uitzonderingen die in de definitie zijn genoemd) niet als een KMO worden aangemerkt.

 

Een stichting wordt als een onderneming beschouwd als deze economische activiteiten uitvoert. Bij economische activiteiten moet er onder meer sprake zijn van een “transactie”. Hierbij kan gedacht worden aan het halen van omzet of, wanneer het om een startende onderneming gaat, een aannemelijk perspectief daarop. De stichting moet een goed of dienst aanbieden en een winstoogmerk hebben.

 

Artikel 5  

Het mag niet gaan om reguliere activiteiten. Zo worden gebruikelijke HR-activiteiten (zoals het aanpassen van vacatureteksten en het opstellen van ontwikkelingsplannen van individuele medewerkers), gebruikelijke werkzaamheden van een accountant, het anders laten inrichten van de financiële administratie en het voldoen aan wettelijke verplichtingen/certificeringen niet gesubsidieerd.

 

Artikel 6  

De onderneming waar de deskundige werkt moet ingeschreven zijn bij het Handelsregister van de Kamer van Koophandel, of vergelijkbare handelsregisters in andere staten. Particulieren kunnen daarmee niet optreden als onafhankelijke organisatie. De uren van de in te schakelen onafhankelijke deskundige zijn subsidiabel.

Onafhankelijk:

De deskundige dient onafhankelijk te zijn van de aanvragende onderneming.

In dat kader wordt onder andere in de volgende situaties geoordeeld dat er in ieder geval geen sprake is van onafhankelijkheid:

  • als de deskundige een (financieel) belang in de aanvragende onderneming heeft;

  • als de aanvragende onderneming een (financieel) belang heeft in de organisatie van de deskundige;

  • als de directeur/bestuurder van de aanvragende onderneming ook de directeur/bestuurder van de in te schakelen organisatie van de deskundige is;

  • in het geval er sprake is van familierelaties in de eerste en tweede graad (ouder/kind/broer/zuster) of een gezinsrelatie aanwezig is;

  • als de deskundige een duidelijk belang heeft in de uitkomsten van het project, verder dan gebruikelijk is.

Deze opsomming is niet limitatief. Dit betekent dat er ook andere situaties kunnen zijn waarin tot de conclusie wordt gekomen dat er geen sprake is van onafhankelijkheid van de organisatie van de aanvragende onderneming.

 

Artikel 7, sub a

Onder het aangaan van verplichtingen wordt bijvoorbeeld verstaan het (mondeling) bevestigen van een opdracht aan een deskundige of een ondertekening voor akkoord van een offerte. Indien vóór de ontvangst van de aanvraag is gestart met de werkzaamheden wordt ervan uitgegaan dat de verplichting is aangegaan. Indien een verplichting is aangegaan vóór ontvangst van de aanvraag wordt géén subsidie verleend. In het geval er voor een deel van de opgevoerde projectkosten de verplichting vóór ontvangst van de aanvraag is aangegaan, dan zal de gehele aanvraag worden afgewezen.

 

Artikel 7, sub d

Op basis van artikel 1, vierde lid, onderdeel c, van de Algemene groepsvrijstellingsverordening (AGVV) dient een onderneming niet in moeilijkheden te verkeren. Artikel 2, lid 18, sub a tot en met e van de AGVV geeft aan wanneer er sprake is van moeilijkheden.

 

Deze bepaling is in deze regeling van toepassing omdat de betreffende eis volgt uit de EFRO-regels die van toepassing zijn op deze regeling.

 

Artikel 8, lid 3

In de artikel 2.1 van de Algemene subsidieregeling SNN 2019, die hier van toepassing is, is het volgende opgenomen:

Wanneer de aanvrager met toepassing van artikel 4:5 van de Awb in de gelegenheid is gesteld de aanvraag aan te vullen, geldt de dag waarop de aanvulling is ontvangen met betrekking tot de verdeling als de datum van ontvangst.

 

Artikel 10, sub c en d

Deze publicatie-eisen zijn gebaseerd op de voorwaarden in bijlage XII van verordening 1303/2013. Daarin zijn voorschriften gegeven over voorlichting en communicatie van de steun uit Europese fondsen. De subsidieontvanger is verantwoordelijk voor het naleven van deze publicatie-eisen. Er dient in ieder geval voldaan te worden aan de volgende eisen:

 

  • website: een korte beschrijving van het project op de website met het embleem van de Europese Unie en vermelding van het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO);  

  • het embleem van de Unie dient de website in kleur te worden weergegeven;

  • het embleem van de Unie en de verwijzing naar de Unie zijn zichtbaar op het scherm van een digitaal apparaat zodra de gebruiker de website opent, zonder dat hij naar onder hoeft te scrollen;

  • de verwijzing naar het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling op dezelfde website zichtbaar gemaakt;

  • affiche: het plaatsen van ten minste één affiche met informatie over het project (minimaal in A3-formaat) met vermelding van de steun door de Europese Unie op een voor het publiek goed zichtbare plaats in uw onderneming, bijvoorbeeld bij de ingang van het gebouw. Het format hiervoor wordt beschikbaar gesteld door het SNN. 

Een nadere toelichting op de publiciteitseisen is te vinden in het ‘Handboek EFRO 2014-2020’ op onze website http://www.snn.nl 

 

De onderneming is verplicht aan te tonen dat is voldaan aan de publicatie-eisen.

 

 

 

 

 

Naar boven