Tweede wijzigingsregeling Subsidieregeling energie Noord-Brabant

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,

 

Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;

 

Overwegende dat Gedeputeerde Staten op 25 september 2018 de Subsidieregeling energie Noord-Brabant hebben vastgesteld;

 

Overwegende dat Gedeputeerde Staten op 5 februari 2018 het Plan van Aanpak Brabantse Proeftuin 100.000 Elektrische Voertuigen hebben vastgesteld;

 

Overwegende dat Gedeputeerde Staten in het kader van dat plan het gebruik van e-deelauto’s willen stimuleren;

 

Overwegende dat Gedeputeerde Staten de Subsidieregeling energie Noord-Brabant wensen te wijzigen door het toevoegen van een paragraaf inzake e-deelauto’s;

 

Besluiten vast te stellen de volgende regeling:

Artikel I Wijzigingen

De Subsidieregeling energie Noord-Brabant wordt als volgt gewijzigd.

 

A.

De overwegingen komen te luiden:

 

Overwegende dat het Uitvoeringsprogramma Energie is vastgesteld door Provinciale Staten op Augustus 2016;

 

Overwegende dat Provinciale Staten op 20 november 2017 het aanvullende Uitvoeringsprogramma Energie 2018-2019 hebben vastgesteld;

 

Overwegende dat Gedeputeerde Staten in het kader van de doelen uit het Uitvoeringsprogramma Energie een bijdrage wensen te leveren aan de versnelling van de energietransitie;

 

Overwegende dat Gedeputeerde Staten een extra impuls wensen te geven aan de actieve en brede beweging waarin burgers, kennisinstellingen, het bedrijfsleven en publieke organisaties de krachten bundelen om van Brabant een provincie te maken die uitblinkt in duurzame energie;

 

Overwegende dat Gedeputeerde Staten kennis en ervaring binnen die beweging zichtbaar en toegankelijk wensen te maken, zodat initiatieven elkaar kunnen versterken;

 

Overwegende dat Gedeputeerde Staten op grond van het vastgestelde Plan van Aanpak Brabantse Proeftuin 100.000 Elektrische Voertuigen, het gebruik van e-deelauto’s willen stimuleren en per 2020 ruim 1000 e-deelauto’s op de Brabantse wegen wensen te realiseren;

 

Overwegende dat Gedeputeerde Staten op de paragrafen 1 en 2 van deze regeling de Verordening (EU) nr. 1407/2013 van de Europese Commissie van 18 december 2013, betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun, Pb L 352/1 van 24 december 2013 (de-minimisverordening) van toepassing verklaren, ter rechtvaardiging van eventuele staatsteun;

 

B.

Na paragraaf 1 wordt een paragraaf ingevoegd luidende:

 

Paragraaf 2 E-deelauto’s

 

Artikel 2.1 Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

  • a.

    Asv: Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;

  • b.

    Awb: Algemene wet bestuursrecht;

  • c.

    e-auto: elektrische auto;

  • d.

    e-deelauto: e-auto, die geschikt is voor een systeem dat mensen in staat stelt lokaal beschikbare e-auto’s tegen betaling te gebruiken op elk gewenst moment en voor elke tijdsduur;

  • e.

    elektrische auto: auto met elektromotor;

  • f.

    hybride: auto met elektromotor en verbrandingsmotor;

  • g.

    MKB-onderneming: MKB-onderneming: ‘kleine en middelgrote onderneming als bedoeld in artikel 1, onder 28, van Verordening 1303/2013 en bijlage I van Aanbeveling van de Commissie van 6 mei 2003, betreffende de definitie van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen (2003/361/EG)’;

  • h.

    plugin hybride: hybride die kan worden aangesloten op een externe energiebron;

  • i.

    vaste standplaats: parkeerplaats waar de e-deelauto wordt opgehaald, terug gebracht en opgeladen.

Artikel 2.2 Doelgroep

Subsidie op grond van deze paragraaf kan worden aangevraagd door:

  • a.

    stichtingen;

  • b.

    verenigingen;

  • c.

    MKB-ondernemingen;

Artikel 2.3 Subsidievorm

  • 1.

    Gedeputeerde Staten verstrekken op grond van deze paragraaf projectsubsidies.

  • 2.

    Subsidies als bedoeld in het eerste lid worden verstrekt in de vorm van een geldbedrag.

Artikel 2.4 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op het stimuleren van de aanschaf of het gebruik van e-deelauto’s.

Artikel 2.5 Weigeringsgronden

Subsidie wordt geweigerd indien:

  • a.

    reeds voor indiening van de aanvraag begonnen is met de uitvoering van het project;

  • b.

    de aangevraagde subsidie minder bedraagt dan € 9.000;

  • c.

    voor het project reeds subsidie is verstrekt op grond van deze of een andere subsidieregeling;

  • d.

    de subsidieaanvrager een taxibedrijf is;

  • e.

    de subsidieaanvrager een auto leasemaatschappij is;

  • f.

    de subsidieaanvrager een autodealer is;

  • g.

    aan de subsidieaanvrager reeds subsidie is versterkt voor 6 e-deelauto’s;

  • h.

    indien het project gericht is op hybrides of plugin hybrides.

Artikel 2.6 Subsidievereisten

Om voor subsidie als bedoeld in artikel 2.4 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

  • a.

    het project wordt uitgevoerd in de provincie Noord-Brabant;

  • b.

    het project is gericht op het stimuleren van de aanschaf of het gebruik van e-deelauto’s;

  • c.

    de e-deelauto, bedoeld onder b, is volledig elektrisch en wordt voorzien van energie door middel van een batterij of brandstofcel;

  • d.

    het project is uitsluitend gericht op e-deelauto’s;

  • e.

    de e-deelauto’s worden uitsluitend gebruikt voor door:

    • 1°.

      particulieren;

    • 2°.

      een samenwerkingsverband van een MKB-ondernemingen en particulieren; of,

    • 3°.

      een samenwerkingsverband van een MKB-onderneming en haar medewerkers;

  • f.

    het gebruik door particulieren en medewerkers als bedoeld onder e, betreft enkel privé gebruik;

  • g.

    indien het project de aanschaf van e-deelauto’s betreft overlegt de subsidieaanvrager een offerte voor de aanschaf van de e-deelauto’s op naam van de subsidieaanvrager;

  • h.

    indien het project het gebruik van e-deelauto’s betreft, overlegt de subsidieaanvrager een marktconforme concept-gebruikersovereenkomst of een marktconform concept-leasecontract op naam van de subsidieaanvrager;

  • i.

    de concept-gebruikersovereenkomst of het concept-leasecontract als bedoeld onder g, heeft een duur van 2 jaar;

  • j.

    het project is aantoonbaar gericht op tenminste 5 particuliere gebruikers per e-deelauto;

  • k.

    de 5 particuliere gebruikers bedoeld onder j hebben ieder een uniek woonadres;

  • l.

    het project is erop gericht dat de e-deelauto’s ten minste 2 jaar worden gebruikt;

  • m.

    het project is erop gericht dat elke e-deelauto een of meer vaste standplaatsen heeft;

  • n.

    de subsidieaanvrager heeft aantoonbaar overleg gepleegd met de desbetreffende gemeente, indien de vaste standplaats, bedoeld onder m, is beoogd in de openbare ruimte;

  • o.

    de subsidieaanvrager is bereid mee te werken aan een gebruikersonderzoek en zijn gebruikerservaringen met de e-deelauto’s te overleggen aan de provincie Noord-Brabant;

  • p.

    het gebruik van de e-deelauto kan binnen 8 maanden na verlening van de subsidie worden gestart;

  • q.

    de e-deelauto is 24 uur per dag en 7 dagen per week beschikbaar voor de particuliere gebruiker of het particulier gebruik van de medewerker van een MKB-onderneming, tenzij de e-deelauto ook zakelijk wordt gebruikt in een samenwerkingsverband als bedoeld in onderdeel e, onder 2 of 3;

  • r.

    de uitzondering voor het zakelijk gebruik, bedoeld onder o, geldt voor maximaal 9 uur per dag en 5 dagen per week;

  • s.

    aan het project ligt een projectplan ten grondslag waarin in ieder geval is opgenomen:

    • 1°.

      op welke wijze wordt voldaan aan de vereisten in deze paragraaf;

    • 2°.

      een sluitende en realistische begroting;

Artikel 2.7 Subsidiabele kosten

Voor subsidie als bedoeld in artikel 2.4 gelden lump sum bedragen.

Artikel 2.8 Vereisten subsidieaanvraag

Subsidieaanvragen worden ingediend van 1juli 2019 tot en met 3 december 2019.

Artikel 2.9 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 2.4, voor de periode, genoemd in artikel 2.9, vast op € 750.000.

Artikel 2.10 Subsidiehoogte

De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 2.4, bedraagt:

  • a.

    € 4.500 per e-deelauto en eenmalig € 2.500 voor proceskosten tot een maximum van in totaal € 29.500, indien de subsidieaanvrager een stichting of vereniging is als bedoeld in art 2.2, onder a en b;

  • b.

    € 4.500 per e-deelauto tot een maximum van in totaal € 27.000, indien de subsidieaanvrager een MKB-onderneming is als bedoeld in artikel 2.2, onder c.

Artikel 2.11 Verdeelcriteria

  • 1.

    Subsidie wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van de subsidieaanvragen.

  • 2.

    Indien een subsidieaanvraag nog niet volledig is geldt, voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie, de dag waarop de subsidieaanvraag volledig is als datum van binnenkomst.

  • 3.

    Dreigt het subsidieplafond op enige dag te worden overschreden, dan vindt rangschikking van de op die dag binnengekomen volledige subsidieaanvragen plaats door middel van loting.

  • 4.

    De loting vindt plaats middels trekking in aanwezigheid van een notaris en ten minste twee onafhankelijke waarnemers.

  • 5.

    De trekking wordt schriftelijk vastgelegd door de notaris.

  • 6.

    De eerst getrokken aanvraag, wordt als hoogste gerangschikt.

  • 7.

    De hoogst gerangschikte aanvraag komt het eerst in aanmerking voor subsidie.

  • 8.

    Subsidie wordt verdeeld over opeenvolgende aanvragen die volledig gehonoreerd kunnen worden.

Artikel 2.12 Verplichtingen van de subsidieontvanger

De subsidieontvanger heeft in ieder geval de volgende verplichtingen:

  • a.

    het project start binnen 8 maanden na verlening van de subsidie;

  • b.

    de e-deelauto’s worden ten minste 2 jaar gebruikt;

  • c.

    het project wordt voor 3 augustus 2022 afgerond, met een eenmalige verlengingsmogelijkheid van maximaal 6 maanden;

  • d.

    het verzoek tot verlenging, bedoeld onder c, kan door de subsidieontvanger gemotiveerd worden ingediend bij Gedeputeerde Staten uiterlijk voor de datum van het verstrijken van de termijn;

  • e.

    de subsidieaanvrager werkt mee aan een gebruikersonderzoek en overlegt zijn gebruikerservaringen met de e-deelauto’s aan de provincie Noord-Brabant;

  • f.

    de subsidieaanvrager maakt de bevindingen en resultaten van het project toegankelijk voor derden;

  • g.

    bij subsidies van €25.000 tot €125.000 overlegt de subsidieontvanger jaarlijks een tussentijds voortgangsverslag, indien de periode van uitvoering van de activiteiten waarvoor de subsidie wordt verstrekt meer dan twaalf maanden bedraagt;

  • h.

    overeenkomstig artikel 21, zevende lid, Asv, houdt de subsidieontvanger voor subsidies van € 25.000 tot € 125.000 een administratie bij van aan de activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten als bedoeld in artikel 4:37, eerste lid, onder b, van de Awb en overlegt deze desgevraagd aan Gedeputeerde Staten;

Artikel 2.13 Prestatieverantwoording

  • 1.

    Bij subsidies tot € 25.000, toont de subsidieontvanger desgevraagd aan dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van de volgende bewijsstukken:

    • a.

      een factuur voor de aanschaf van de e-deelauto’s op naam van de subsidieaanvrager, indien het project de aanschaf van e-deelauto’s betreft;

    • b.

      een getekende marktconforme gebruikersovereenkomst of een getekend marktconform leasecontract op naam van de subsidieaanvrager, indien het project het gebruik van e-deelauto’s betreft;

    • c.

      foto- of videomateriaal van de standplaatsen, de laadpalen en de e-deelauto’s.

  • 2.

    Bij subsidies van € 25.000 tot € 125.000 toont de subsidieontvanger bij de aanvraag tot subsidievaststelling aan dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van:

    • a.

      een factuur voor de aanschaf van de e-deelauto’s op naam van de subsidieaanvrager, indien het project de aanschaf van e-deelauto’s betreft;

    • b.

      een getekende marktconforme gebruikersovereenkomst of een getekend marktconform leasecontract op naam van de subsidieaanvrager, indien het project het gebruik van e-deelauto’s betreft;

    • c.

      foto- of videomateriaal van de standplaatsen, de laadpalen en de e-deelauto’s.

Artikel 2.14 Bevoorschotting en betaling

  • 1.

    Bij subsidies tot €25.000 verstrekken Gedeputeerde Staten een voorschot van 100% van het verleende subsidiebedrag overeenkomstig artikel 23, tweede lid van de Asv.

  • 2.

    Gedeputeerde Staten betalen het voorschot, bedoeld in het eerste lid, in een keer, overeenkomstig artikel 23, derde lid van de Asv.

  • 3.

    Bij subsidies van € 25.000 en hoger verstrekken Gedeputeerde Staten een voorschot van 100 % van het verleende subsidiebedrag.

  • 4.

    Het voorschot, bedoeld in het derde lid, wordt in een keer betaald.

Artikel 2.15 Evaluatie

Gedeputeerde Staten zenden in 2022 en vervolgens telkens na twee jaar aan Provinciale Staten een verslag over de werking van deze paragraaf in de praktijk.

Artikel II Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst.

Artikel III Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Tweede wijzigingsregeling Subsidieregeling energie Noord-Brabant.

 

’s-Hertogenbosch, 4 juni 2019

Gedeputeerde Staten voornoemd,

de voorzitter

prof. dr. W.B.H.J. van de Donk

de secretaris

drs. M.J.A. van Bijnen MBA

Toelichting behorende bij de Tweede wijzigingsregeling Subsidieregeling energie Noord-Brabant.

 

Algemeen

Gedeputeerde Staten hebben op 5 februari 2018 het Plan van Aanpak Brabantse Proeftuin 100.000 Elektrische Voertuigen vastgesteld. Gedeputeerde Staten willen in het kader van dat plan het gebruik van e-deelauto’s stimuleren.

 

Op 25 september 2018 hebben Gedeputeerde Staten de Subsidieregeling energie Noord-Brabant vastgesteld. In deze regeling is reeds een paragraaf opgenomen inzake het versnellen van de energietransitie. Gedeputeerde Staten wijzigen die regeling door het toevoegen van een paragraaf inzake e-deelauto’s. Gedeputeerde Staten willen daarmee de aanschaf en het gebruik van e-deelauto’s stimuleren en per 2020 ruim 1000 e-deelauto’s op de Brabantse wegen realiseren;

 

Artikelsgewijs

 

Artikel 2.5 weigeringsgronden

De weigeringsgronden in dit artikel komen in aanvulling op de weigeringsgronden uit artikel 4:25 en 4:35 Awb en de weigeringsgronden uit artikel 8 van de Asv.

Onder a

De auto mag nog niet zijn aangeschaft en het leasecontract of de gebruikersovereenkomst mogen nog niet zijn ondertekend.

Onder b en d

De subsidieaanvraag is dus gericht op de aanschaf of het gebruik van minimaal 2 e-deelauto’s per subsidieaanvraag en in totaal maximaal 6 e-deelauto’s per subsidieaanvrager op grond van deze regeling.

 

Artikel 2.6 Subsidievereisten

Onder a Uitgevoerd in Noord-Brabant

De standplaats van de e-deelauto dient zich dus te bevinden in de provincie Noord-Brabant.

Onder m Gebruikersonderzoek en gebruikerservaringen

Gedeputeerde Staten willen in het kader van deze regeling gebruikersonderzoeken uitvoeren. In dat kader zullen Gedeputeerde Staten de subsidieaanvrager vragen hier aan mee te werken en zijn gebruikerservaringen met de e-deelauto’s te overleggen aan de provincie Noord-Brabant.

 

Artikel 2.10 Subsidiehoogte

Deze subsidie kan voordeel in de vorm van staatssteun opleveren voor subsidieontvangers. Aangezien de maximale hoogte van de subsidie onder de € 200.000 blijft, maken Gedeputeerde Staten in deze paragraaf gebruik van de mogelijkheid van de-minimissteun. Bij de vaststelling van de maximale subsidiehoogtes van € 27.000 en € 29.500 is hiermee rekening gehouden. Hierdoor is er geen sprake van staatssteun. Indien uit het aanvraagformulier blijkt dat de subsidieaanvrager van meerdere overheden subsidie heeft ontvangen, dient de subsidieaanvrager een de-minimisverklaring in te vullen, waaruit blijkt dat in het jaar van aanvraag en de twee daaraan voorafgaande jaren niet meer dan € 200.000 aan de-minimissteun is ontvangen.

 

Artikel 2.11 Verdeelcriteria

Voor het bepalen van de onderlinge rangschikking dient een aanvraag volledig te zijn. Voor het bepalen van het wel of niet in behandeling nemen van de aanvraag geldt de primaire aanvraagdatum.

 

Artikel 2.13 Prestatieverantwoording

Ambtshalve vaststelling subsidies tot € 25.000

Op subsidies tot € 25.000 is arrangement 1b van het Rijkssubsidiekader van toepassing. Dat wil zeggen dat Gedeputeerde Staten de subsidie eerst verlenen en na afloop van de prestatie de subsidie ambtshalve, dat wil zeggen zonder aanvraag tot vaststelling van de subsidieontvanger, vaststellen. Zolang de termijn voor de ambtshalve vaststelling (22 weken na afloop van het project) nog niet is verstreken, kunnen Gedeputeerde Staten steekproefsgewijs om verantwoording vragen en de subsidie zo nodig terugvorderen als de prestatie niet of niet geheel is geleverd. Gedeputeerde Staten kunnen daarbij de subsidieontvanger fysiek of administratief controleren of aan de verplichtingen is voldaan. De steekproef is gebaseerd op een risicogeoriënteerde benadering, waarbij rekening wordt gehouden met de omvang, samenstelling en achtergrond van de doelgroep. In de subsidiebeschikking wordt vermeld wanneer de gesubsidieerde activiteiten moeten zijn verricht en welke bewijsstukken de subsidieontvanger in de eigen administratie dient te bewaren.

Meldingsplicht

Als de subsidieontvanger de gesubsidieerde activiteit niet, niet geheel of niet volgens alle daaraan verbonden verplichtingen verricht, dient hij dit verplicht te melden bij Gedeputeerde Staten. Gedeputeerde Staten kunnen dan, afhankelijk van de situatie, de subsidie ambtshalve op een lager bedrag vaststellen. Ook kan er ambtshalve een gewijzigde verleningsbeschikking worden vastgesteld, waarin nieuwe afspraken met de subsidieontvanger worden gemaakt. Als bij de desgevraagde verantwoording of controle blijkt dat niet aan de meldingsplicht is voldaan, kan dit leiden tot volledige terugvordering inclusief wettelijke rente.

 

 

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,

 

de voorzitter

prof. dr. W.B.H.J. van de Donk

de secretaris

drs. M.J.A. van Bijnen MBA

 

 

Naar boven