Besluit van gedeputeerde staten van Zeeland houdende wijziging van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies 2018 (CAP 2018)

Besluit van gedeputeerde staten van Zeeland d.d. 4 juni 2019 , kenmerk 19015990, houdende wijziging van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies 2018 (CAP 2018).

 

Gedeputeerde staten van Zeeland,

  • 1.

    dat in het Sectoroverleg Provinciale Arbeidsvoorwaarden overeenstemming is bereikt over de wijziging van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies 2018, voortvloeiende het onderhandelingsresultaat voor de cao provincies 2019-2020;

  • 2.

    gelet op artikel 158 Provinciewet juncto artikel 125c Ambtenarenwet;

  • 3.

    gelet op artikel 3:42, tweede lid, Algemene wet bestuursrecht.

BESLUITEN VAST TE STELLEN

 

Artikel I Wijzigingen Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies 2018

De Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies 2018 wordt gewijzigd als volgt:

  • 1.

    Aan artikel 1.1 worden de volgende definities toegevoegd:

    • qq.

      consignatiearbeid: arbeid tijdens de consignatiedienst;

    • rr.

      consignatiedienst: dienst waarbinnen de daartoe aangewezen ambtenaar zich buiten de voor hem geldende reguliere werktijden bereikbaar en beschikbaar moet houden voor het verrichten van arbeid;

    • ss.

      consignatieoproep: oproep om consignatiearbeid te verrichten;

    • tt.

      geconsigneerde ambtenaar: ambtenaar die door gedeputeerde staten schriftelijk is aangewezen consignatiedienst te verrichten;

    • uu.

      jubileumgratificatie: een bedrag ineens dat wordt uitgekeerd in verband met een jubileum;

    • vv.

      leidinggevende: degene die krachtens mandaat bevoegd is tot het nemen van besluiten jegens de ambtenaar;

    • ww.

      toelage: beloning voor niet in de functiewaardering meegewogen elementen waar een ambtenaar naast het salaris dat gebaseerd is op functiewaardering en functioneren recht op kan hebben afhankelijk van zijn werkzaamheden die pensioengevend is op grond van artikel 3.1 van het Pensioenreglement;

    • xx.

      vergoeding: financiële compensatie voor de daadwerkelijke kosten die de ambtenaar maakt en die gerelateerd zijn aan het werk.

  • 2.

    Artikel 3.1.4 wordt gewijzigd en komt te luiden als volgt:

     

    Artikel 3.1.4 Kostenvergoedingen

    • 1.

      De ambtenaar heeft recht op vergoeding van reis- en verblijfkosten voor dienstreizen. Gedeputeerde staten stellen hiervoor nadere regels vast.

    • 2.

      Gedeputeerde staten stellen regels vast voor de vergoeding van verhuiskosten en pensionkosten.

    • 3.

      Gedeputeerde staten stellen regels vast voor de vergoeding van kosten voor dienstkleding en onderscheidingstekens indien deze niet ter beschikking gesteld worden.

    • 4.

      Gedeputeerde staten kunnen de ambtenaar die in verband met zijn functievervulling andere kosten heeft moeten maken, deze vergoeden rekening houdend met de door hen vastgestelde regels.

  • 3.

    Artikel 3.5.2, tweede lid, onderdeel a, wordt gewijzigd en komt te luiden als volgt:

    • a.

      8% van het in die maand genoten salaris en salaristoelagen, met een minimum van € 165,81,waarbij dit minimum niet geldt voor ambtenaren met een aanstelling in schaal A of met loondispensatie.

  • 4.

    Artikel 4.4 komt te vervallen.

Artikel II Nieuwe paragrafen

Paragraaf 3.3 en paragraaf 3.4 van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies 2018 worden gewijzigd en komen inclusief aanhef te luiden als volgt:

 

Paragraaf 3.3 Salaristoelagen

 

Artikel 3.3.1 Toelage waarneming andere functie

  • 1.

    De ambtenaar die tijdelijk in opdracht een andere functie in een hogere salarisschaal, volledig waarneemt naast zijn eigen functie, anders dan waarneming tijdens vakantieverlof, ontvangt tijdens de waarneming een toelage.

  • 2.

    De periode van waarneming moet minstens een maand duren.

  • 3.

    De toelage is per maand 6% van het maximumsalaris van de waargenomen functie.

  • 4.

    Bij een gedeeltelijke waarneming kan een toelage worden toegekend die in verhouding staat tot de aard van en de omvang van de waargenomen werkzaamheden.

Artikel 3.3.2 Toelage onregelmatige dienst

  • 1.

    De ambtenaar in salarisschaal 10 of lager, die in opdracht zonder dat er sprake is van overwerk regelmatig of vrij regelmatig werkt op andere uren dan op maandag tot en met vrijdag tussen 0.800 en 18.00 uur heeft recht op een toelage onregelmatige dienst.

  • 2.

    De toelage is per gewerkt uur een percentage van het salaris per uur van de ambtenaar tot het maximumsalaris per uur in salarisschaal 6 op basis van onderstaande tabel:

 

 

00.00 –

06.00 uur

06.00 - 08.00 uur

08.00 –

18.00 uur

18.00 –

22.00 uur

22.00 –

24.00 uur

Maandag tot en met vrijdag

40%

20%

 

20%

40%

Zaterdag

40%

40%

40%

40%

40%

Zon- en feestdagen

65%

65%

65%

65%

65%

 

  • 3.

    De toelage onregelmatige dienst wordt op maandag tot en met vrijdag alleen toegekend als het werk voor 07.00 begonnen is of na 19.00 uur afgelopen is.

  • 4.

    Gedeputeerde staten kunnen in plaats van het toepassen van percentages, voor een ambtenaar of een groep ambtenaren een vaste toelage onregelmatige dienst vaststellen, rekening houdend met de percentages, de werktijdregeling en de mate waarin en de wijze waarop van die werktijdregeling wordt afgeweken.

  • 5.

    Als het salaris een algemene wijziging ondergaat wijzigt de vaste toelage onregelmatige dienst overeenkomstig.

Artikel 3.3.3 Arbeidsmarkttoelage en bindingspremie

  • 1.

    Gedeputeerde staten kunnen aan een ambtenaar of een groep ambtenaren om redenen van werving of behoud onder voorwaarden een arbeidsmarkttoelage of een bindingspremie toekennen.

  • 2.

    Gedeputeerde staten kennen de arbeidsmarkttoelage toe voor een vaste periode van maximaal drie jaar, deze periode kan per keer voor maximaal drie jaar worden verlengd.

  • 3.

    De arbeidsmarkttoelage is per maand ten hoogste 10% van het salaris tot een maximum van het verschil tussen het salaris en het maximumsalaris van de naast hogere salarisschaal.

  • 4.

    Gedeputeerde staten betalen de arbeidsmarkttoelage in de regel maandelijks uit.

  • 5.

    Gedeputeerde staten kennen de bindingspremie toe en betalen deze uit na een vastgestelde periode van minstens drie jaar.

  • 6.

    De bindingspremie is maximaal 10% van het salaris van de ambtenaar over de vastgestelde periode waarna recht ontstaat op de bindingspremie tot een maximum van het verschil tussen het salaris en het maximumsalaris in de naast hogere schaal over die periode.

  • 7.

    Gedeputeerde staten kunnen voor de arbeidsmarkttoelage en de bindingspremie nadere regels stellen inclusief het bepalen van de groepen van ambtenaren aan wie de arbeidsmarkttoelage en de bindingspremie kan worden toegekend.

Artikel 3.3.4BHV-toelage

  • 1.

    De ambtenaar die door het bevoegd gezag is aangewezen om tevens werkzaam te zijn als bedrijfshulpverlener (BHV-er) als bedoeld in artikel 15 van de Arbeidsomstandighedenwet ontvangt een toelage.

  • 2.

    De toelage, bedoeld in het eerste lid, bedraagt per jaar:

    • a.

      voor de allround BHV-er: €239,42;

    • b.

      voor de BHV-er met specialistische taken: €478,83;

    • c.

      voor de BHV-er die door het bevoegd gezag is aangewezen om leidinggevende taken met betrekking tot bedrijfshulpverlening uit te oefenen: €718,27.

  • 3.

    Als het salaris een algemene wijziging ondergaat worden de bedragen van deze toelage overeenkomstig gewijzigd en opnieuw vastgesteld.

  • 4.

    De BHV-er ontvangt voor het verrichten van BHV-taken buiten de voor hem geldende werktijd een vergoeding gelijk aan de overwerkvergoeding conform artikel 3.4.3.

  • 5.

    Indien de BHV-er niet voldoet aan de voor hem geldende scholings- en trainingsverplichtingen wordt zijn aanwijzing ingetrokken.

Artikel 3.3.5 Consignatietoelage

  • 1.

    Gedeputeerde staten wijzen schriftelijk de ambtenaren aan die consignatiedienst dienen te verrichten.

  • 2.

    Een ambtenaar kan op grond van een daartoe strekkend advies van de bedrijfsarts vrijgesteld worden van de verplichting consignatiedienst te verrichten.

  • 3.

    De leidinggevende maakt minimaal drie maanden voorafgaande aan de geconsigneerde ambtenaar het voor hem geldende consignatierooster bekend.

  • 4.

    Gedurende de voor hem ingeroosterde consignatie-uren:

    • a.

      is de geconsigneerde ambtenaar direct oproepbaar via de het bij de provincie bekende nummer van zijn mobiele telefoon;

    • b.

      beschikt de geconsigneerde ambtenaar over de voor hem noodzakelijke informatie met betrekking tot de consignatiedienst;

    • c.

      onthoudt de geconsigneerde ambtenaar zich van het gebruik van middelen, die het kunnen verrichten van consignatiearbeid negatief kunnen beïnvloeden;

    • d.

      houdt de geconsigneerde ambtenaar zich beschikbaar voor het onverwijld verrichten van consignatiearbeid;

    • e.

      stelt de geconsigneerde ambtenaar gedeputeerde staten onverwijld in kennis van onvoorziene omstandigheden die het uitoefenen van de consignatiedienst belemmeren of onmogelijk maken.

  • 5.

    Nadere afspraken kunnen worden gemaakt over de maximaal toegestane tijdsduur tussen het moment van oproep en het daadwerkelijk gaan verrichten van de geconsigneerde arbeid.

  • 6.

    Gedeputeerde staten kennen de toelage consignatiedienst toe indien de geconsigneerde ambtenaar de consignatiedienst heeft verricht.

  • 7.

    De toelage bedeaagt bruto per week consignatiedienst:

 

 

Gemiddeld minder dan 5 oproepen per consignatiedienst

Gemiddeld meer dan 5 oproepen per consignatiedienst

Arbeid wordt buitenshuis verricht en heeft een hoog Veiligheidsrisico

€ 275

€ 375

Arbeid kan vanuit huis verricht worden

€ 225*

€ 275

 

  • * Alleen de geconsigneerde ambtenaar in schaal 10 of lager komt voor deze vergoeding in aanmerking.

  • 8.

    De consignatietoelage is een vergoeding voor de wachttijd, vanaf een oproep is sprake van arbeidstijd.

  • 9.

    De geconsigneerde ambtenaar komt naast de toelage, bedoeld in het zevende lid, in aanmerking voor een vergoeding indien er daadwerkelijk consignatiearbeid is verricht, op grond van artikel 3.4.3, derde lid.

Artikel 3.3.6 Inconveniententoelage

  • 1.

    Aan de ambtenaar die nu en dan, regelmatig of voortdurend onder bezwarende omstandigheden arbeid verricht en waarvan de werkzaamheden op een lijst voorkomen, wordt een toelage per maand toegekend. Deze lijst wordt door gedeputeerde staten vastgesteld.

  • 2.

    Onder bezwarende omstandigheden worden begrepen:

    • a.

      het werken in een situatie die een zodanige verontreiniging van de huid veroorzaakt dat deze ook na het gebruik van speciale wasmiddelen duidelijk waarneembaar blijft;

    • b.

      het werken in een omgeving met sterk onaangename geuren, of werken met onaangenaam aandoende en sterke afkeer oproepende materialen;

    • c.

      het werken in een situatie die een zeer hoge mate van huid- en slijmvliesprikkeling teweeg brengt, zodanig dat dit effect ook na het werk nog enige tijd voelbaar blijft;

    • d.

      het langdurig werken onder zeer onaangename hoge of lage temperatuur of temperatuurs- wisselingen;

    • e.

      het werken in situaties waarin het gebruik van gehoorbeschermingsmiddelen niet mogelijk of afdoende is, en waarin door het aanhoudende lawaai onderling contact nauwelijks mogelijk is of de geluidsterkte gelijk is aan of groter is dan 80 dB(A);

    • f.

      het werken met sterk trillende apparatuur;

    • g.

      het werken met beschermingskleding of –middelen die een ernstige belemmering vormen voor de normale ademhaling, voor huidoppervlakte-uitwaseming en voor de bewegings- mogelijkheden.

    • h.

      het werken onder omstandigheden welke een verhoogd gevaar voor invaliditeit of overlijden meebrengen.

  • 3.

    Gedeputeerde staten geven voor elke op de lijst voorkomende werkzaamheden aan of er nu en dan, regelmatig of voortdurend onder één dan wel gelijktijdig onder meer typen bezwarende omstandigheden arbeid wordt verricht. De lijst wordt tweejaarlijks door gedeputeerde staten vastgesteld.

  • 4.

    De toelage bedraagt een percentage van het salaris behorende bij het maximum van schaal 6:

    • a.

      1% indien de ambtenaar nu en dan onder één of gelijktijdig onder twee typen bezwarende omstandigheden dan wel regelmatig onder één type bezwarende omstandigheden arbeid verricht;

    • b.

      2% indien de ambtenaar nu en dan gelijktijdig onder drie of meer typen bezwarende omstandigheden dan wel regelmatig gelijktijdig onder twee typen bezwarende omstandigheden of voortdurend onder één type bezwarende omstandigheden arbeid verricht;

    • c.

      3% indien de ambtenaar regelmatig gelijktijdig onder drie of meer typen bezwarende omstandigheden of voortdurend gelijktijdig onder twee of meer typen bezwarende omstandigheden arbeid verricht.

Artikel 3.3.7 Ontheffing van continudiensten

De ambtenaar van 56 jaar of ouder wordt geheel of gedeeltelijk vrijgesteld van continudiensten tussen 00.00 uur en 06.00 uur als hij daarvoor een verzoek indient.

 

Artikel 3.3.8 Afbo uwtoelage

  • 1.

    De ambtenaar die minstens twee jaar zonder onderbreking van twee maanden of langer een toelage op grond van deze paragraaf heeft ontvangen heeft recht op een afbouwtoelage als de som van het salaris, salaristoelagen en IKB blijvend minstens 3% lager wordt door:

    • a.

      het beëindigen of verminderen van de toelage anders dan op eigen verzoek;

    • b.

      medisch advies/toetsing van de bedrijfsarts;

    • c.

      structureel gaan verrichten van andere werkzaamheden waardoor de toekenningsgrond voor toelagen wegvalt;

    • d.

      ontheffing van continudiensten.

  • 2.

    Gedeputeerde staten kennen de afbouwtoelage toe voor een periode afgerond op hele maanden gelijk aan een kwart van de periode waarin de ambtenaar, direct voorafgaande aan beëindiging of vermindering, zonder onderbreking van twee maanden of langer de toelage heeft genoten tot een maximum van 36 maanden.

  • 3.

    De berekeningsgrondslag van de afbouwtoelage is de gemiddelde toelage per maand in de 12 maanden voor de beëindiging of vermindering verminderd met het bedrag dat hij na de vermindering per maand ontvangt aan extra salaris, salaristoelagen en IKB.

  • 4.

    De afbouwtoelage is een percentage van de berekeningsgrondslag afbouwtoelage op basis van onderstaande tabel:

 

  • Eerste 1/3 van de periode (afgerond op een hele maand)

  • Tweede 1/3 van de periode (afgerond op een hele maand)

  • Restant van de periode

  • 75%

  • 50%

  • 25%

 

  • 5.

    Bij een algemene salarisverhoging wordt de berekeningsgrondslag opnieuw berekend.

  • 6.

    Gedeputeerde staten kunnen de afbouwtoelage met instemming van de ambtenaar afkopen door een uitkering ineens.

  • 7.

    De ambtenaar van 61 jaar of ouder die recht krijgt op een afbouwtoelage, ontvangt een blijvende toelage van 100% van de berekeningsgrondslag.

  • 8.

    De afbouwtoelage wordt bij het bereiken van de leeftijd van 61 jaar omgezet in een blijvende afbouwtoelage ter hoogte van de afbouwtoelage op dat moment.

Paragraaf 3.4 Overige uitkeringen

 

Artikel 3.4.1 Eenmalige uitkering

De ambtenaar kan op grond van afspraken in het SPA een eenmalige uitkering worden toegekend.

 

Artikel 3.4.2 Jubileumgratificatie

  • 1.

    Een ambtenaar ontvangt éénmalig een jubileumgratificatie zodra hij 25, 40 en 50 jaar in overheidsdienst is. Onder overheidsdienst wordt verstaan de tijd die hij in dienst is geweest bij een bij het ABP aangesloten werkgever.

  • 2.

    Bij 25 jaar overheidsdienst bedraagt de jubileumgratificatie de helft van het maandsalaris en de toegekende salaristoelage(n) over de maand van jubileren, tezamen vermeerderd met het IKB. Bij 40 en 50 jaar overheidsdienst bedraagt de jubileumgratificatie het maandsalaris en de toegekende salaristoelage(n) over de maand van jubileren, tezamen vermeerderd met het IKB.

  • 3.

    Als de ambtenaar bij reorganisatieontslag en binnen vijf jaar na de datum van ontslag, maar voor het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd recht op een jubileumgratificatie voor 25 of 40 jaar overheidsdienst, ontvangt hij deze gratificatie naar rato. In dat geval wordt de laatste maand vóór de datum van ingang van het ontslag als de maatgevende maand aangemerkt.

  • 4.

    Belastingwetgeving bepaalt of uit te keren jubileumgratificatie bruto of netto wordt uitgekeerd.

Artikel 3.4.3 Vergoeding voor overwerk

  • 1.

    Overwerk is arbeid buiten de voor de ambtenaar geldende werktijden, voor zover daardoor het voor hem vastgestelde aantal arbeidsuren wordt overschreden tenzij er sprake is van andere werkzaamheden in bijzondere omstandigheden.

  • 2.

    De ambtenaar in salarisschaal 10 of lager die in opdracht overwerkt heeft recht op een overwerkvergoeding als dat eerder begint dan een half uur onmiddellijk voor het begin of langer duurt dan een half uur onmiddellijk na het einde van de voor de ambtenaar vastgestelde werktijd.

  • 3.

    De overwerkvergoeding bestaat uit:

    • a.

      verlof gelijk aan het aantal uren van het overwerk: en

    • b.

      een bedrag voor elk uur overwerk dat een percentage is van zijn salaris per uur volgens onderstaande tabel:

 

  •  

00.00 - 06.00 uur

  • 06.00 – 18.00 uur

  • 18.00 – 20.00 uur

  • 20.00 – 24.00 uur

  • Maandag en de dagen na een feestdag

  • 100%

  • 25%*

  • 25%*

  • 50%

  • Dinsdag tot en met vrijdag

  • 50%

  • 25%*

  • 25%*

  • 50%

  • Zaterdag

  • 75%

  • 50%

  • 75%

  • 75%

  • Zon- en feestdagen

  • 100%

  • 100%

  • 100%

  • 100%

  • *voor de uren overwerk die gelegen zijn tussen 6.00 en het tijdstip 2 uur voor het begin van de voor de ambtenaar geldende werktijd en de uren overwerk die gelegen zijn tussen het tijdstip 2 uur na het einde van de voor de ambtenaar geldende werktijd en 20.00 geldt een percentage van 50%. Als de leidinggevende vindt dat het dienstbelang zich verzet tegen het toekennen van verlof wordt in plaats van verlof voor ieder uur een bedrag gelijk aan zijn salaris per uur toegekend.

  • Voor de vaststelling van de duur van het overwerk gelden de uren waarop verlof is genoten als uren waarop is gewerkt.

  • De overwerkvergoeding in geld is pensioengevend inkomen in de zin van het pensioenreglement.

Artikel 3.4.4 Tegemoetkoming in de ziektekosten

  • 1.

    De ambtenaar heeft aanspraak op een maandelijkse tegemoetkoming in de ziektekosten.

  • 2.

    De tegemoetkoming bedraagt voor de ambtenaar:

    • a.

      in salarisschaal 6 of lager: €27,24 per maand;

    • b.

      in salarisschaal 7 of hoger: €17,51 per maand.

  • 3.

    Als het salaris een algemene wijziging ondergaat worden de bedragen van de tegemoetkoming overeenkomstig gewijzigd.

  • 4.

    In Flevoland gelden tot 1 januari 2020 andere afspraken op grond van de Afbouwregeling compensatie ziektekosten.

Artikel III  

Aan hoofdstuk 3 wordt een nieuwe paragraaf 3.6 toegevoegd, deze komt inclusief aanhef te luiden als volgt:

 

Paragraaf 3.6 Overgangsrecht invoering harmonisatie toelagen

 

Artikel 3.6.1 Overgangsrecht harmonisatie toelagen

  • 1.

    De ambtenaar voor wie bij de invoering van de harmonisatie toelagen op 1 juli 2019 de opbouw van de jubileumgratificatie waarvoor hij als eerste in aanmerking komt, hoger was dan de overeenkomstige jubileumgratificatie daarvan, heeft na de invoering recht op een eenmalige uitkering ter hoogte van het verschil in opbouw naar rato aan het aantal reeds opgebouwde jaren.

  • 2.

    De ambtenaar die op 1 juli 2019 in dienst is van een provincie met 12½-jarig ambtsjubileumgratificatieregeling en die bij een voortzetting van zijn dienstverband zonder onderbrekingen nog in aanmerking zou komen voor deze gratificatie behoudt dit toekomstige recht tenzij hij kiest voor afkoop.

  • 3.

    De ambtenaar bedoeld in het tweede lid kan eenmalig tot uiterlijk 1 augustus 2019 kiezen voor afkoop van zijn toekomstig recht. Hij ontvangt dan de 12½ jaar jubileumgratificatie naar rato van het hele (naar boven afgeronde) aantal dienstjaren en maanden dat hij in dienst is op 1 juli 2019. Met de keuze voor afkoop vervalt het toekomstig recht.

  • 4.

    De ambtenaar die bij invoering van de harmonisatie toelagen op 1 juli 2019 recht heeft op één of meerdere toelagen en waarvan de hoogte van de gesaldeerde toelagen op jaarbasis als gevolg van de invoering omlaag gaat, heeft recht op een toelage overgangsrecht harmonisering.

  • 5.

    De harmonisering toelagen geldt ook voor ambtenaren met individuele of groepstoelagen op één van de type werkzaamheden die geharmoniseerd worden.

  • 6.

    De toelage wordt als volgt berekend:

    • a.

      2018 wordt als referentiejaar gebruikt;

    • b.

      Op basis van de daadwerkelijk gewerkte uren en verrichte werkzaamheden wordt:

      • I

        de hoogte van de toelagen op jaarbasis voor harmonisatie uitgerekend;

      • II

        de hoogte van de toelagen op jaarbasis na harmonisatie uitgerekend;

    • c.

      Het verschil tussen (I) en (II) vormt de hoogte van de toelage overgangsrecht harmonisering op jaarbasis (als (I) hoger is dan (II)).

  • 7.

    De uitkering van de toelage overgangsrecht harmonisering geschiedt op maandbasis.

  • 8.

    Als door langdurige ziekte of andere bijzondere omstandigheden het referentiejaar niet representatief is, dan bepalen werkgever en ambtenaar in overleg een andere referentieperiode.

  • 9.

    Als de toelage overgangsrecht harmonisering op jaarbasis €120,00 of minder is ontvangt de ambtenaar in de maand juli 2019 een eenmalige afkoop ter hoogte van 5x de berekende toelage overgangsrecht harmonisering.

  • 10.

    De ambtenaar kan eenmalig tot 1 augustus 2019 kiezen voor afkoop van zijn toekomstig recht op de toelage overgangsrecht harmonisering. Hij ontvangt dan een bedrag ter hoogte van 5x de berekende hoogte van de toelage overgangsrecht. Voor de medewerker ouder dan 60 jaar geldt dat hij bij de keuze voor afkoop een bedrag ontvangt ter hoogte van het aantal maanden tussen zijn leeftijd en de voor hem geldende AOW-leeftijd. Met de keuze voor afkoop vervalt het recht op de toelage overgangsrecht harmonisering.

  • 11.

    Als een dienstverband in de loop van een kalenderjaar eindigt, dan wordt de toelage overgangsrecht harmonisering naar rato uitgekeerd.

  • 12.

    Als een dienstverband in omvang wijzigt, dan wijzigt de toelage overgangsrecht harmonisering naar rato.

  • 13.

    Als door de wijzigingen in de werkzaamheden een ambtenaar geen recht meer heeft op één of meerdere toelagen die meegenomen zijn in de berekening van de toelage overgangsrecht harmonisering, dan wordt deze toelage naar rato van het oorspronkelijke aandeel van deze toelage in het totaal van de toerlagen (dus op het moment van berekenen) verlaagd. Deze verhouding wordt in het besluit waarin de hoogte van de toelage wordt vastgesteld opgenomen.

  • 14.

    De toelage overgangsrecht harmonisering wordt geïndexeerd voor zover de oorspronkelijke toelagen in de cao worden geïndexeerd. Dit wordt in het besluit waarin de hoogte van de toelage wordt vastgelegd opgenomen.

  • 15.

    De toelage overgangsrecht harmonisering is een pensioengevende salaristoelage.

Artikel IV  

Bijlage 1 wordt gewijzigd en komt te luiden als volgt:

 

Bijlage 1, Salarisgebouw provincies

 

(minimum- en maximumsalaris per salarisschaal per 1 juli2019)

salarisschaal

minimumsalaris

maximumsalaris

A

100% van het wettelijk minimumloon

120% van het wettelijk minimumloon

1

€1.666,71

€1.983,39

2

€1.683,39

€2.116,32

3

€1.700,04

€2.309,80

4

€1.716,73

€2.435,18

5

€1.792,49

€2.560,71

6

€1.877,87

€2.682,69

7

€2.071,73

€2.959,62

8

€2.346,31

€3.351,85

9

€2.655,03

€3.792,89

10

€2.911,07

€4.158,69

11

€3.403,49

€4.862,16

12

€3.879,07

€5.541,52

13

€4.212,32

€6.017,59

14

€4.772,95

€6.818,50

15

€5.249,48

€7.499,28

16

€5.774,37

€8.249,11

17

€6.351,20

€9.073,15

18

€6.986,06

€9.980,12

 

Artikel V Intrekken oude regelingen

De volgende regelingen worden ingetrokken:

  • 1.

    Regeling vergoeding consignatiediensten Provincie Zeeland 2015;

  • 2.

    Vergoedingsregeling gladheidsbestrijding kantonniers Provincie Zeeland 2015.

Artikel VI Datum inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de eerste dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin het is geplaatst en werkt terug tot en met 1 juli 2019.

 

 

Aldus besloten in de openbare vergadering van gedeputeerde staten van 4 juni 2019.

drs. J.J.M. Polman, voorzitter

A.W. Smit, secretaris,

Uitgegeven 17 juni 2019,

de secretaris, A.W. Smit

Naar boven