Provinciaal blad van Zuid-Holland
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Zuid-Holland | Provinciaal blad 2019, 4286 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Zuid-Holland | Provinciaal blad 2019, 4286 | Verordeningen |
Besluit van Gedeputeerde Staten van 21 mei 2019, PZH-2019-688165249 (DOS 2013-0010135) tot vaststelling van het Openstellingsbesluit POP-3 innovatieve kennis landbouw Zuid-Holland (Openstellingsbesluit POP-3 innovatieve kennis landbouw Zuid-Holland 2019)
Gedeputeerde staten van Zuid-Holland;
Gelet op artikel 1.3 van de Uitvoeringsregeling POP-3 Zuid-Holland;
Overwegende het wenselijk is dat kennis over duurzame innovaties in de landbouw die is opgedaan in proeftuinen wordt opgehaald en wordt gedeeld en dat het wenselijk is dat kennis over ICT en data wordt gedeeld in een cross-over tussen (glas)tuinbouw en de grondgebonden landbouw;
Besluiten vast te stellen het volgende besluit:
Openstellingsbesluit POP-3 innovatieve kennis landbouw Zuid-Holland 2019
Artikel 2 Subsidiabele activiteit
Indien de aanvraag voor subsidie betrekking heeft op de activiteit, bedoeld in artikel 2, onder b, wordt in aanvulling op het eerste lid voldaan aan het vereiste dat wordt samengewerkt met glastuinbouwers of tuinbouwers, ten minste een onderwijsinstelling en ten minste één andere partij uit de landbouw- of voedselketen.
Artikel 5 subsidiabele kostentypen
In aanvulling op artikel 2.1.6,eerste lid, van de Uitvoeringsregeling POP-3 Zuid-Holland komen voorbereidingskosten als bedoeld in artikel 1.8, derde lid van de Uitvoeringsregeling POP-3 Zuid-Holland voor subsidie in aanmerking.
Indien toepassing van artikel 2.1.8 van de Uitvoeringsregeling POP-3 Zuid-Holland ertoe leidt dat de subsidie minder bedraagt dan € 50.000,-, wordt de subsidie niet verstrekt.
Als twee of meer aanvragen een gelijk aantal punten hebben verkregen en hun plaats in de rangschikking zodanig is dat de som van de toe te kennen maximale subsidiebedragen het subsidieplafond overstijgt, wordt met inachtneming van het subsidieplafond subsidie verleend voor de aanvraag om subsidie met het hoogste aantal punten behaald op het criterium bedoeld in het eerste lid, onderdeel a.
Indien de aanvragen als bedoeld in het zevende lid een gelijk aantal punten hebben behaald op het criterium bedoeld in het eerste lid, onderdelen a en b, wordt de subsidie verleend voor de aanvraag om subsidie met het hoogste aantal punten behaald op het criterium bedoeld in het eerste lid, onderdeel c.
Den Haag, 21 mei 2019
Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland
Drs. J. Smit, voorzitter
Drs. H.M.M. Koek, secretaris.
In het Ambitiedocument Innovatie Agenda Duurzame Landbouw is het volgende opgenomen:
“Samenwerking en gezamenlijke inzet is nodig om de negatieve effecten (onder andere verlies biodiversiteit, mindere leefomgevingskwaliteit en achteruitgang in kwaliteit van het cultuurlandschap) te beperken en de positieve ontwikkelingen ( onder andere kringlooplandbouw, een hoog percentage weidegang) verder te ondersteunen. Om de verduurzaming te bereiken is een duurzame innovatieaanpak met proeftuinen nodig voor de lange termijn. De ambitie is: verduurzaming van de landbouwketen en voedselketen met een duurzame innovatieaanpak voor gezond, duurzaam en betaalbaar eten voor iedereen. Dit gebeurt met proeftuinen. Proeftuinen zijn een zichtbare plek waar koplopers in de landbouw- en voedselketen innovaties in de duurzame landbouw uitproberen en ontwikkelen”.
Op basis van dit openstellingsbesluit kan voor twee typen activiteiten subsidie worden verstrekt. Deze activiteiten dragen bij aan de doelstelling uit het Ambitiedocument Innovatie Agenda Duurzame Landbouw.
Met de eerste activiteit (artikel 2, onder a) wordt gestimuleerd dat de kennis die in de proeftuinen is opgedaan wordt opgehaald en wordt overgedragen. Het gaat om kennis over duurzame innovaties in de grondgebonden landbouw. Een proeftuin is een project waarin partijen uit de landbouw- en voedselketen samen een duurzame innovatie ten behoeve van de grondgebonden landbouw ontwikkelen en uitproberen
Met de tweede activiteit wordt gestimuleerd dat door middel van het delen van kennis met betrekking tot ICT, data en digitalisering het gebruik daarvan in de grondgebonden landbouw toeneemt. De voordelen van ICT, data en digitalisering worden in de grondgebonden landbouw nog nauwelijks benut.
De snelle ontwikkeling in digitalisering en ICT ( bijvoorbeeld sensoren, big data, artificial intelligence, robotisering, precisielandbouw, drones) leidt in de landbouw- en voedselketen tot steeds meer innovatieve toepassingen. Er ontstaan nieuwe kansen voor de bedrijfsvoering maar ook nieuwe diensten zoals korte lijnen met de consument, directe levering en korte ketens. Deze kansen worden nu vaak nog niet optimaal benut. In de tuinbouw is al veel ervaring met deze toepassingen en via cross-over projecten kunnen deze ervaringen en toepassingen worden gedeeld met de grondgebonden landbouw.
In artikel 2.1.5 van de Uitvoeringsregeling POP-3 Zuid-Holland staan zeven thema’s opgenomen waarop een activiteit betrekking kan hebben. De activiteit moet betrekking hebben alle vier de thema’s:
Deze vier thema’s sluiten namelijk aan bij de doelen van het Ambitiedocument InnovatieAgendaDuurzame Landbouw.
In het Ambitiedocument worden de volgende doelen genoemd:
Subsidiabele kosten kunnen bestaan uit verschillende kostentypen. Met het begrip kostentypen wordt bedoeld dat de subsidiabele kosten op verschillende wijze gemaakt kunnen worden. Bijvoorbeeld een adviseur die wordt ingezet bij de activiteit kan in loondienst zijn bij de aanvrager, maar kan ook worden ingehuurd. Is de adviseur in loondienst, dan vallen de kosten voor de adviseur onder het kostentype ‘personeelskosten’. Wordt de adviseur ingehuurd, dan is er sprake van ‘kosten derden’.
Naast ‘personeelskosten’ en ‘kosten derden’ wordt ook het kostentype ‘bijdrage in natura’ onderscheiden. Van ‘bijdrage in natura’ is bijvoorbeeld sprake als er sprake is van onbetaalde eigen arbeid. Dat is het geval als de aanvrager een zzp’er is. De zzp’er is niet in loondienst bij de aanvrager.
De kostentypen die subsidiabel zijn de volgende:
De subsidiabele hoogte van de personeelskosten bedraagt maximaal € 130,- per uur. Dit bedrag is een gemiddeld tarief van kennisinstellingen dat is berekend op basis van een door de Minister van Economische Zaken goedgekeurde Integrale Kostprijs Systematiek (IKS).
De kosten die de landbouwer maakt om de activiteit bij te wonen ( het halen van kennis) zijn niet subsidiabel.
Op basis van artikel 9 en artikel 2.1.6 van de Uitvoeringsregeling POP-3 Zuid-Holland wordt bepaald welke kosten voor subsidie in aanmerking komen. Dit zijn de volgende kosten:
Naast de bovengenoemde kosten komen ook voor subsidie in aanmerking de kosten van (fysieke) investeringen die voor de activiteit noodzakelijk zijn. Zo kan het voorkomen dat het voor het verzorgen van een demonstratieproject nodig is om een investering te doen.
Het gaat om de volgende kosten
De kosten van de investering kunnen geheel of gedeeltelijk naar rato van de duur van de activiteit, voor subsidie in aanmerking komen. Dit hangt onder andere af of de investering na afloop van het project nog gebruikt kan worden.
Alle aanvragen die voor subsidie in aanmerking komen worden gerangschikt. Om de rangschikking te bepalen worden de aanvragen getoetst aan vier criteria. Per criterium kan 0 tot en met 5 punten behaald worden. Aan elk criterium is een wegingsfactor toegekend. De totaal behaalde puntenscore op basis van de selectiecriteria wordt berekend door per criterium het aantal behaalde punten te vermenigvuldigen met de wegingsfactor. Vervolgens worden alle scores op de criteria bij elkaar opgeteld.
Criterium a: de mate van effectiviteit van de activiteit.
Bij dit criterium gaat het om het effect van de activiteit waarvoor subsidie wordt gevraagd. Bij de beoordeling van het effect wordt ook de hoogte van het gevraagde subsidiebedrag is ogenschouw genomen. Dit betekent echter niet dat aanvragen rekenkundig ( effect gedeeld door subsidiebedrag) beoordeeld worden. Het effect blijft het leidende element.
De gesubsidieerde activiteit draagt bij aan de thema’s die in artikel 4 staan opgesomd. Met dit criterium wordt gekeken naar de effectiviteit van de activiteit waarvoor subsidie wordt gevraagd. Hierbij zal worden gelet op de volgende aspecten:
Op basis van bovenstaande punten wordt de effectiviteit van de activiteit als zeer gering, gering matig, voldoende, goed of zeer goed gekwalificeerd.
0 punten worden toegekend indien de kwalificatie zeer gering is
1 punt wordt toegekend indien de kwalificatie gering is.
2 punten worden toegekend indien de kwalificatie matig is.
3 punten worden toegekend indien de kwalificatie voldoende is.
4 punten worden toegekend indien de kwalificatie goed is.
5 punten worden toegekend indien de kwalificatie zeer goed is.
Met dit criterium wordt naar de haalbaarheid van de activiteit gekeken. Dit wordt ook wel de kans op succes genoemd. De mate waarin de activiteit als haalbaar of succesvol kan worden gekwalificeerd, hangt af van de volgende aspecten die in samenhang worden bezien:
Op basis van bovenstaande punten wordt de haalbaarheid van de activiteit als zeer gering, gering, matig, voldoende, goed of zeer goed gekwalificeerd.
0 punten worden toegekend indien de kwalificatie zeer gering is
1 punt wordt toegekend indien de kwalificatie gering is.
2 punten worden toegekend indien de kwalificatie matig is.
3 punten worden toegekend indien de kwalificatie voldoende is.
4 punten worden toegekend indien de kwalificatie goed is.
5 punten worden toegekend indien de kwalificatie zeer goed is.
Criterium c. de mate van innovatie
Het doel van dit openstellingbesluit heeft raakvlakken met het Ambitiedocument InovatieAgenda Duurzame Landbouw van de provincie Zuid-Holland. In het Ambitiedocument staat namelijk (onder andere) opgenomen dat alleen door middel van duurzame innovaties in de landbouw wordt een sterke, duurzame en toekomstbestendige landbouwsector behouden in de provincie. Om die reden is het wenselijk dat de kennis die wordt overgedragen zoveel mogelijk innovatief is. Bij de beoordeling van dit criterium wordt niet alleen gekeken of de technieken waarover kennis wordt overgedragen innovatief zijn. Ook de wijze waarop de kennis wordt overgebracht wordt meegewogen.
Op basis van bovenstaande punten wordt de mate van innovatie als zeer gering, gering, matig, voldoende, goed of zeer goed gekwalificeerd.
0 punten worden toegekend indien de kwalificatie zeer gering is
1 punt wordt toegekend indien de kwalificatie gering is.
2 punten worden toegekend indien de kwalificatie matig is.
3 punten worden toegekend indien de kwalificatie voldoende is.
4 punten worden toegekend indien de kwalificatie goed is.
5 punten worden toegekend indien de kwalificatie zeer goed is.
Criterium d. de efficiëntie van uitvoering
Met dit criterium wordt gekeken naar de wijze van uitvoering van de activiteit. Om dit te kunnen beoordelen wordt er gekeken naar de input (geld, kennis, kunde en overige middelen) die wordt ingezet om de output te kunnen realiseren. Daarbij wordt bezien of de opgevoerde kosten passend zijn (worden de resultaten met de juiste middelen behaald?). Ook wordt gekeken naar de verhouding proceskosten en de feitelijke kosten van de activiteit.
Op basis van bovenstaande punten wordt de mate van innovatie als zeer gering, gering, matig, voldoende, goed of zeer goed gekwalificeerd.
0 punten worden toegekend indien de kwalificatie zeer gering is
1 punt wordt toegekend indien de kwalificatie gering is.
2 punten worden toegekend indien de kwalificatie matig is.
3 punten worden toegekend indien de kwalificatie voldoende is.
4 punten worden toegekend indien de kwalificatie goed is.
5 punten worden toegekend indien de kwalificatie zeer goed is.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/prb-2019-4286.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.