Besluit van gedeputeerde staten van Zuid-Holland van 4 juni 2019, kenmerk PZH-2019-692164777, tot wijziging van het Reglement Adviescommissie detailhandel Zuid-Holland (Reglement Adviescommissie detailhandel Zuid-Holland)

Gedeputeerde staten van Zuid-Holland;

 

Gelet op artikel 82 van de Provinciewet, artikel 4.1 van de Wet ruimtelijke ordening en art.1.2, lid 1 en art. 6.13 van de Omgevingsverordening Zuid-Holland

 

Overwegende dat het gewenst is om het bestaande reglement van deAdviescommissie detailhandel Zuid-Holland naar aanleiding van de evaluatie Adviescommissie detailhandel Zuid-Holland te actualiseren;

 

Besluiten

Artikel I

 

Het reglement adviescommissie detailhandel Zuid-Holland wordt als volgt gewijzigd:

 

A.

Artikel 2 komt te luiden:

Artikel 2 Bevoegdheden

  • 1.

    De commissie is bevoegd om desgevraagd advies uit te brengen aan gemeenten over een bestemmingsplan of een ontheffingsaanvraag daartoe, waarin nieuwe detailhandelsontwikkelingen zijn opgenomen met een zodanige omvang dat op grond van art. 6.13 van de Omgevingsverordening Zuid-Holland advies van de commissie nodig is.

  • 2.

    De commissie is tevens bevoegd om desgevraagd advies uit te brengen aan de provincie over een inpassingsplan of een projectuitvoeringsbesluit, waarin nieuwe detailhandelsontwikkelingen zijn opgenomen met een zodanige omvang dat op grond van art. 6.13 van de Omgevingsverordening Zuid-Holland advies van de commissie nodig is.

  • 3.

    De commissie is tevens bevoegd om desgevraagd een advies uit te brengen aan de provincie Zuid-Holland of aan een aangrenzende provincie over een bestemmingsplan of een ontheffingsaanvraag daartoe of een inpassingsplan of een projectuitvoeringsbesluit, waarin nieuwe detailhandelsontwikkelingen zijn opgenomen in een aangrenzende provincie met zodanige omvang dat op dezelfde gronden als binnen de provincie Zuid-Holland op grond van art. 6.13 van de Omgevingsverordening Zuid-Holland advies van de commissie nodig is.

  • 4.

    De commissie valideert in deze bestemmingsplannen, inpassingsplannen en projectuitvoeringsbesluiten:

    • a.

      de door de gemeente of de provincie opgestelde (regionale) behoefteramingen en de ruimtelijke gevolgen;

    • b.

      de omvang van het gebied waar de behoefte betrekking op heeft en waar zich mogelijke gevolgen voor kunnen doen.

  • 5.

    Op verzoek van Gedeputeerde Staten verstrekt de commissie nadere inlichtingen over adviezen met betrekking tot bestemmingsplannen die hun ter validatie zijn voorgelegd of waarvoor een ontheffing van de Omgevingsverordening Zuid-Holland is verzocht.

  • 6.

    Naast formele adviezen kan de adviescommissie informeel advies uitbrengen in de vorm van een eerste reactie.

 

 

Artikel 3.8 komt te luiden:

Artikel 3.8

De vergoeding voor de werkzaamheden van de voorzitter en de leden van de commissie bedraagt respectievelijk 4x en 3x de vergoeding per vergadering van een commissielid zoals vastgelegd in de Verordening rechtspositie gedeputeerden, staten- en commissieleden. De vergoeding is opgesplitst in voorbereidingstijd en aanwezigheid tijdens vergaderingen.

 

Artikel 5 komt te luiden:

Artikel 5

 

Artikel 5 Begroting en jaarverslag

  • 1.

    De kosten verbonden aan de commissie zijn voor rekening van de provincie Zuid-Holland. De provincie reserveert hiervoor een jaarlijks een bedrag in de begroting. Betaling vindt plaats op declaratiebasis en is afhankelijk van het aantal plaatsgevonden vergaderingen.

  • 2.

    De commissie legt aan Gedeputeerde Staten over elk begrotingsjaar binnen twee maanden na afloop van het begrotingsjaar verantwoording af, onder overlegging van een jaarverslag.

 

 

Artikel 8 komt te luiden:

Artikel 8

 

Artikel 8 Inwerkingtreding en evaluatie

  • 1.

    Dit vernieuwde reglement treedt in werking op de dag na de datum van uitgifte van het provinciaal blad waarin het reglement wordt geplaatst.

  • 2.

    De commissie zendt voor uiterlijk 31 december 2022 een verslag aan Gedeputeerde Staten over de doeltreffendheid en de effecten van dit reglement in de praktijk.

Artikel II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het provinciaal blad waarin dit besluit wordt geplaatst.

 

Den Haag, 4 juni 2019

Gedeputeerde staten van Zuid-Holland

Toelichting bij Wijzigingsbesluit reglement adviescommissie detailhandel Zuid-Holland

Algemeen

In de Verordening Ruimte 2014 was tot maart 2015 opgenomen dat voor bestemmingsplannen waarin nieuwe detailhandelsontwikkelingen zijn opgenomen met een omvang van meer dan 2000 m2 bruto vloeroppervlak binnen de centra en 1000 m2 bruto vloeroppervlak buiten de centra, een advies nodig is van het Regionaal Economisch Overleg (REO). Dit om te beoordelen of de regionale behoefte voldoende is aangetoond en de nieuwe detailhandelsontwikkeling het woon- en leefklimaat niet onevenredig aantast.

Bij besluit van 4 maart 2015 hebben Provinciale Staten besloten het advies niet langer door het REO, maar door een onafhankelijke adviescommissie te laten uitbrengen.

 

In de vernieuwde versie van de Verordening Ruimte 2014 (versie 2017) is de functie van de Adviescommissie Detailhandel niet aangepast. Wel zijn de metrages aangepast waaraan nieuwe detailhandelsontwikkelingen getoetst dienen te worden met een speciale positie voor de centra van Rotterdam en Den Haag (zie toelichting artikel 2).

 

Per 1 april 2019 is de Verordening Ruimte beleidsneutraal overgezet in de Omgevingsverordening Zuid-Holland. Aangezien de advisering voortvloeit uit de Omgevingsverordening Zuid-Holland gelden voor dit reglement ook de definities voor Bestemmingsplannen en Detailhandel zoals omschreven in respectievelijk art 1.1 en art. 6.13 van de Omgevingsverordening Zuid-Holland.

 

Andere wijzigingen in dit vernieuwde reglement zijn gebaseerd op de Evaluatie Adviescommissie Detailhandel, die in 2018 heeft plaatsgevonden. Dit betreft enkele wijzigingen die beter recht doen aan de huidige werkwijze van de adviescommissie.

 

Artikel 2

Op het moment van vaststellen van dit vernieuwde reglement is de brutovloeroppervloek van plannen waarvoor advies van de adviescommissie nodig is:

  • a.

    Meer dan 4000 m2 bruto vloeroppervlak binnen de centra van Rotterdam en Den Haag;

  • b.

    meer dan 2000 m2 bruto vloeroppervlak binnen de andere centra;

  • c.

    meer dan 1000 m2 bruto vloeroppervlak buiten de centra.

 

Onder bruto vloeroppervlak wordt verstaan: de vloeroppervlakte van de ruimte, dan wel van meerdere ruimten van een vastgoedobject gemeten op vloerniveau langs de buitenomtrek van de buitenste opgaande scheidingsconstructie, die de desbetreffende ruimte of ruimten omhult.

 

Naast de reeds afgesproken adviezen, blijkt de taak van de adviescommissie uitgebreid te kunnen worden door:

  • 1.

    Formele adviezen mogelijk te maken voor planontwikkelingen die in een naburige provincie plaatsvinden, maar redelijkerwijs een effect kunnen hebben op de detailhandel in Zuid-Holland. Deze adviezen kunnen aangevraagd worden door de provincie Zuid-Holland of de betrokken aangrenzende provincie.

  • 2.

    Informele adviezen in de vorm van 1e reactie. Uitgangspunt bij deze adviezen, is dat de deskundigheid van de adviescommissie wordt ingezet zonder dat werkzaamheden die normaliter door marktpartijen (adviesbureaus) uitgevoerd worden in het geding komen. Deze eerste reacties kunnen worden uitgebracht:

    • a.

      aan gemeenten over een bestemmingsplan of een ontheffingsaanvraag daartoe, waarin nieuwe detailhandelsontwikkelingen zijn opgenomen met een zodanige omvang dat op grond van art. 6.13 van de Omgevingsverordening Zuid-Holland advies van de commissie nodig is, in een voorfase voordat het een formele aanvraag betreft;

    • b.

      aan regio’s en/of gemeenten met betrekking tot een regionale detailhandelsvisie;

    • c.

      aan de provincie over een bestemmingsplan of een ontheffingsaanvraag daartoe, waarin nieuwe detailhandelsontwikkelingen zijn opgenomen met een kleinere omvang dan op grond van art. 6.13 van de Omgevingsverordening Zuid-Holland advies van de commissie nodig is, indien de provincie behoefte heeft aan een advies over kleinere plannen.

    • d.

      de werkwijze van de eerste reactie wordt vastgelegd in het huishoudelijk reglement.

 

Artikel 3.8

Voor de vergoeding van de commissieleden en de voorzitter, wordt de Verordening rechtspositie gedeputeerde, staten- en commissieleden als uitgangspunt genomen. Gezien de benodigde voorbereidingstijd per vergadering voor het lezen en doorgronden van de onderbouwingen met betrekking tot de regionale behoefte en regionale impact wordt een factor 3 (leden), respectievelijk 4 (voorzitter) toegepast op de vergoeding per lid zoals vermeld in de Verordening rechtspositie gedeputeerde staten- en commissieleden.

 

In deze nieuwe verordening is de uitbetaling van de vergoeding opgesplitst. Een commissielid ontvangt 2/3 van de vergoeding, indien het commissielid zich grondig schriftelijk voorbereidt op de vergadering, maar niet bij de vergadering aanwezig kan zijn. Een commissielid ontvangt de volledige vergoeding indien het commissielid zich voorbereidt en aanwezig is bij de vergadering.

 

Artikel 5

In het oorspronkelijke reglement stond dat de adviescommissie jaarlijks een begroting diende in te dienen en achteraf een jaarrekening diende toe te sturen. De financiële afhandeling blijkt minder ingewikkeld en volledig afhankelijk van het aantal aangevraagde adviezen en daarmee gepaard gaande vergaderingen. Derhalve is dit artikel versimpeld. De provincie heeft jaarlijks een bedrag begroot en betaalt de leden en secretaris naar rato van de uitgevoerde werkzaamheden op facturatiebasis. Een jaarlijkse begroting en jaarrekening blijkt niet op uitgebreide wijze noodzakelijk. Wel dient jaarlijks een jaarverslag opgeleverd te worden.

 

Artikel 8

De werking van de adviescommissie detailhandel gaat de tweede termijn van vier jaar. Evenals na de eerste termijn is een evaluatie opgenomen (uiterlijk 31 december 2022).

 

 

Naar boven