Besluit van gedeputeerde staten van Zeeland houdende wijziging van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies 2018 (CAP 2018)

Besluit van gedeputeerde staten van Zeeland d.d. 4 juni 2019 , kenmerk 19015990 , houdende wijziging van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies 2018 (CAP 2018 ).

 

Gedeputeerde staten van Zeeland,

  • dat in het Sectoroverleg Provinciale Arbeidsvoorwaarden overeenstemming is bereikt over de wijziging van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies 2018, voortvloeiende het onderhandelingsresultaat voor de cao provincies 2019-2020;

  • gelet op artikel 158 Provinciewet juncto artikel 125c Ambtenarenwet;

  • gelet op artikel 3:42, tweede lid, Algemene wet bestuursrecht.

Besluiten vast te stellen

 

Artikel I

Aan de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies 2018 wordt een nieuw artikel toegevoegd, dat komt te luiden als volgt:

 

Artikel 2.3.5 Loon oproepkracht

  • 1.

    De werkgever bepaalt volgens welke regeling de loonbetaling zal plaatshebben:

    • a.

      volgens deze regeling;

    • b.

      volgens de loonregeling voor de groep waarvan de werknemer deel uitmaakt, die de werkgever heeft vastgesteld nadat hierover overeenkomstig hoofdstuk 12 overleg heeft plaatsgevonden; of

    • c.

      op een bedrag, voor elk geval of voor elke te verrichten dienst afzonderlijk vast te stellen.

  • 2.

    Het bepaalde in en krachtens hoofdstuk 3 is voor zoveel mogelijk van toepassing, tenzij door toepassing van het eerste lid, onderdelen b en c, anders is bepaald.

Artikel II

De Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies 2018 wordt gewijzigd als volgt:

  • 1.

    In artikel 3.4.3, derde lid, wordt de tekst behorende bij het * gewijzigd in:

  • Voor de uren overwerk die gelegen zijn tussen 6.00 en het tijdstip 2 uur voor het begin van de voor de ambtenaar geldende werktijd en de uren overwerk die gelegen zijn tussen het tijdstip 2 uur na het einde van de voor de ambtenaar geldende werktijd en 20.00, geldt een percentage van 50%.

  • 2.

    Artikel 3.4.5, tweede lid, wordt gewijzigd en komt te luiden als volgt:

    • 2.

      De tegemoetkoming bedraagt voor de ambtenaar

      • a.

        in salarisschaal 6 of lager: € 26,97 per maand;

      • b.

        in salarisschaal 7 of hoger: € 17,34 per maand.

  • 3.

    Artikel 3.5.2, tweede lid, onderdeel a, wordt gewijzigd en komt te luiden als volgt:

    • a.

      8% van het in die maand genoten salaris en salaristoelagen, met een minimum van € 164,17, waarbij dit minimum niet geldt voor ambtenaren met een aanstelling in schaal A of met loondispensatie;

  • 4.

    De tekst van artikel 3.5.3, onderdeel b, wordt gewijzigd en komt te luiden als volgt:

    • b.

      voor IKB-verlof voor zover de totale aanspraken op verlof volgens artikel 11, eerste lid, onderdeel r, onder 1˚, van de Wet op de loonbelasting 1964, niet tot het loon gerekend worden en tot een maximum van 10% van de totale arbeidsduur in het kalenderjaar waarin het IKB- verlof wordt gekocht;

  • 5.

    In artikel 7.5.3, eerste lid, wordt onder vervanging van de “.” door een “;” achter c een nieuw onderdeel toegevoegd dat komt te luiden:

    • a.

      indien de vrouwelijke ambtenaar ongeschikt is tot het verrichten van haar arbeid en die ongeschiktheid haar oorzaak vindt in de bevalling of de daaraan voorafgaande zwangerschap.

  • 6.

    De tekst van artikel 8.3.1, inclusief aanhef, wordt in zijn geheel gewijzigd en komt te luiden als volgt:

  •  

  • Artikel 8.3.1 Persoonlijk ontwikkelbudget

    • 1.

      Het POB bedraagt € 5.000 per 5 jaar voor ambtenaren in vaste of tijdelijke dienst ongeacht

      omvang van de aanstelling.

    • 2.

      Voor ambtenaren met een aanstelling voor bepaalde tijd moet de duur van de aanstelling of de keten van aanstellingen minimaal 6 maanden zijn.

    • 3.

      Het POB is bedoeld voor opleiding en ontwikkeling gericht op zowel de huidige als toekomstige werkzaamheden.

    • 4.

      Organisatiebrede opleidingen en andere door de organisatie opgedragen opgedragen opleidingen komen niet ten laste van het POB. Ook wettelijke verplichte scholing komt niet ten laste van de medewerker.

    • 5.

      Het budget wordt niet uitgekeerd of teruggevorderd bij het einde van het dienstverband.

    • 6.

      De ambtenaar en zijn leidinggevende bespreken de besteding van het POB.

    • 7.

      De leidinggevende adviseert over de besteding van het POB.

    • 8.

      De ambtenaar beslist in beginsel zelf over de besteding van zijn budget. De werkgever geeft toestemming voor de gewenste besteding van het POB als aannemelijk is dat de besteding voldoet aan het vereiste in het negende lid.

    • 9.

      De besteding van het POB moet voldoen aan de voorwaarden van artikel 31a, tweede lid, onderdelen c en d, Wet op de loonbelasting 1964.

    • 10.

      Voor opleidingen die een relatie hebben met de huidige werkzaamheden van de ambtenaar heeft hij recht op studieverlof. Voor opleidingen die te maken hebben met toekomstige werkzaamheden heeft de ambtenaar in overleg met zijn leidinggevende recht op studieverlof naar redelijkheid en billijkheid.

    • 11.

      Als achteraf blijkt dat door het opzettelijk verstrekken van onjuiste of onvolledige informatie door de ambtenaar een vergoeding ten onrechte belastingvrij is uitbetaald, dan worden de loonheffingen en de eventuele boetes, op de ambtenaar of de oud-ambtenaar verhaald.

Artikel III

Bijlage 1 wordt gewijzigd en komt te luiden als volgt:

 

Bijlage 1, Salarisgebouw provincies

( minimum- en maximumsalaris per salarisschaal per 1 januari 2019 )

salarisschaal

minimumsalaris

 

maximumsalaris

A

100% van het wettelijk minimumloon

120% van het wettelijk minimumloon

1

€1.650,21

€1.963,75

2

€1.666,72

€2.095,37

3

€1.683,21

€2.286,93

4

€1.699,73

€2.411,07

5

€1.774,74

€2.535,36

6

€1.859,28

€2.656,13

7

€2.051,22

€2.930,32

8

€2.323.08

€3.318,66

9

€2.628,74

€3.755,34

10

€2.882,25

€4.117,51

11

€3.369,79

€4.814,02

12

€3.840,66

€5.486,65

13

€4.170,61

€5.958,01

14

€4.725,69

€6.750,99

15

€5.197,20

€7.425,03

16

€5.717,20

€8.167,44

17

€6.288,32

€8.983,32

18

€6.916,89

€9.881,31

 

Artikel IV

Dit besluit treedt in werking met ingang van de eerste dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin het is geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2019.

 

 

 

Aldus besloten in de openbare vergadering van gedeputeerde staten van 4 juni 2019.

drs. J.J.M. Polman, voorzitter

A.W. Smit, secretaris,

Uitgegeven [datum],

de secretaris, A.W. Smit

Naar boven