Openstellingsbesluit Maatregel 1 trainingen, workshops, ondernemerscoaching en demonstraties Veenkoloniën Aardappelmoeheid 2019

Besluit van Gedeputeerde Staten van Drenthe van 14 mei 2019, kenmerk 4.4/2019001241, team Plattelandsontwikkeling, tot bekendmaking van hun besluit tot vaststelling van het Openstellingsbesluit Maatregel 1 trainingen, workshops, ondernemerscoaching en demonstraties Veenkoloniën Aardappelmoeheid 2019

 

 

Gedeputeerde Staten van Drenthe;

 

gelet op artikel 1.3 en paragraaf 1 van hoofdstuk 2 van de Verordening subsidies Plattelandsontwikkelingsprogramma 2014

2020 (Verordening POP3-subsidies provincie Drenthe) hierna te noemen de Verordening;

 

overwegende dat wij verduurzaming en innovatie bij agrarische ondernemers in de Veenkoloniën willen stimuleren, onder andere door het kennisniveau en onderlinge samenwerking te versterken;

 

BESLUITEN:

 

 

 

het openstellingsbesluit Maatregel 1 trainingen, workshops, ondernemerscoaching en demonstraties Veenkoloniën Aardappelmoeheid 2019 vast te stellen.

 

 

Dit besluit treedt in werking op de dag na publicatie in het Provinciaal Blad en eindigt van rechtswege op 31 december 2023.

 

 

Gedeputeerde Staten voornoemd,

 

mevrouw drs. J. Klijnsma, voorzitter

W.F. Brenkman MSc, secretaris

 

 

 

Uitgegeven: 23 mei 2019

 

Artikel 1 Begripsbepalingen

In aanvulling op het gestelde in artikel 1.1 van de Verordening wordt in dit besluit verstaan onder:

  • a.

    AM: Aardappelmoeheid. Dit is de naam van het ziektebeeld in aardappelen. Deze plaag wordt veroorzaakt door aaltjes;

  • b.

    SNN: Samenwerkingsverband Noord-Nederland;

  • c.

    Veenkoloniën: het grondgebied van de gemeenten Aa en Hunze, Borger-Odoorn, Coevorden, Emmen, Midden-Drenthe, Tynaarlo, Midden-Groningen, Pekela, Stadskanaal, Veendam en Westerwolde.

 

Artikel 2 Openstelling en subsidieplafond

  • 1.

    De maatregel wordt opengesteld voor de periode van maandag 3 juni 2019 9.00 uur tot vrijdag 14 juni 2019 17:00 uur.

  • 2.

    Het subsidieplafond voor deze openstellingsperiode bedraagt € 500.000,--.

  • 3.

    Het subsidieplafond bestaat voor € 500.000, -- uit ELFPO-middelen (Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling).

 

Artikel 3 Doelgroep

Subsidie wordt verstrekt aan degene die de opleiding of andere vorm van kennisoverdracht of voorlichting levert.

 

Artikel 4 Subsidiabele activiteiten

  • 1.

    Subsidie kan worden verstrekt voor demonstraties en/of het verzorgen van trainingen, workshops en coaching aan een groep van landbouwondernemers enkel voor zover deze betrekking hebben op:

  • a.

    het verspreiden en in de praktijk toepassen van bestaande kennis die leidt tot het optimaliseren voor de beheersing van virtuele AM- populaties;

  • b.

    de monitoring van AM-ontwikkelingen in percelen in combinatie met biologische bestrijding middels resistente rassen via een rassenkeuzetoets voor een landbouwonderneming met een veenkoloniaal bouwplan.

  • 2.

    Voorts wordt subsidie enkel verstrekt voor activiteiten die als doel hebben het informeren over innovaties en modernisering en de toepassing ervan te bevorderen rond één of meerdere van de in artikel 2.2.1, tweede lid, van de Verordening genoemde thema’s.

 

Artikel 5 Subsidievereisten

  • 1.

    Om voor subsidie als bedoeld in artikel 4 in aanmerking te komen wordt voldaan aan de volgende vereisten:

  • a.

    het project wordt uitgevoerd in de Veenkoloniën;

  • b.

    subsidie wordt alleen verstrekt voor kosten voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van het project;

  • c.

    het project scoort bij de puntentoekenning op de selectiecriteria, bedoeld in artikel 9, 33 punten of meer van de maximale 55 punten.

 

Artikel 6 Aanvraag

  • 1.

    Onverminderd artikel 2.1.3 van de Verordening, liggen aan het project ten grondslag:

  • a.

    een projectplan conform format Samenwerkingsverband Noord-Nederland (SNN);

  • b.

    een begroting van het project conform het format van SNN;

  • c.

    een toelichting op de begroting;

  • d.

    een sluitend financieringsplan van de kosten van de activiteit, met inbegrip van een opgave van subsidies of vergoedingen die voor dezelfde activiteiten bij andere bestuursorganen, private organisaties of personen zijn aangevraagd, onder vermelding van de stand van zaken daarvan.

  • 2.

    Een aanvraag voor subsidie wordt ingediend bij Gedeputeerde Staten, via het SNN. De aanvraag kan ingediend worden via het webportal op www.snn.nl/pop3.

 

Artikel 7 Subsidiabele kosten

  • 1.

    Subsidie wordt verstrekt voor de kosten als bedoeld in artikel 2.1.4, eerste lid van de Verordening en voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van het project.

  • 2.

    In afwijking van artikel 1.12 van de Verordening kunnen de subsidiabele kosten genoemd in lid 1 slechts bestaan uit de volgende kostentypen:

  • a.

    personeelskosten

  • b.

    kosten derden

  • c.

    bijdrage in natura, zijnde eigen uren

 

Artikel 8 Hoogte subsidie

  • 1.

    In aanvulling op artikel 2.1.6 van de Verordening bedraagt de hoogte van de subsidie maximaal € 500.000,--.

  • 2.

    Subsidie wordt niet verstrekt indien het subsidiebedrag na beoordeling lager is dan € 350.000,--.

 

Artikel 9 Selectiecriteria, weging en selectie

  • 1.

    Gedeputeerde Staten maken voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie een afweging tussen de verschillende volledige aanvragen op basis van de selectiecriteria en wegingsfactoren zoals opgenomen in bijlage 1 bij dit besluit.

  • 2.

    In aanvulling op artikel 1.15 van de Verordening worden de projecten gerangschikt op volgorde van het aantal behaalde punten, van hoog naar laag.

  • 3.

    In het geval het subsidieplafond zal worden overschreden door een aanvraag waarbij het gevraagde subsidiebedrag hoger is dan het resterende bedrag van het subsidieplafond of indien het subsidiebedrag wordt overschreden door meerdere aanvragen en de onderlinge rangschikking tussen de aanvragen gelijk is, kan Gedeputeerde Staten besluiten dat het subsidieplafond wordt verhoogd met het bedrag dat nodig is om de projecten die zorgen voor de overschrijding van het subsidieplafond te subsidiëren.

  • 4.

    De Adviescommissie POP3 stelt een prioriteitenlijst op door middel van een rangschikking door het toekennen van punten op grond van de selectiecriteria zoals opgenomen in bijlage 1 bij dit besluit.

 

Artikel 10 Bevoorschotting

In aanvulling op artikel 1.23 van de Verordening kan twee keer per kalenderjaar een aanvraag om een voorschot (deelbetaling) worden ingediend. De hoogte van dit bedrag is in afwijking van artikel 1.23, lid 4 van de Verordening minimaal € 25.000, -- aan subsidie.

 

Artikel 11 Realisatie van het project

Het verzoek tot vaststelling van de subsidie dient uiterlijk op 31 december 2021 te zijn ingediend.

 

Toelichting bij het Openstellingsbesluit Maatregel 1 trainingen, workshops, ondernemerscoaching en demonstraties Veenkoloniën Aardappelmoeheid 2019

 

Algemeen

Bij een aanvraag dienen curricula vitae van de uitvoerders van de acties te worden overgelegd met informatie over (bij)scholing en ervaring, waaruit blijkt dat er voldoende bekwaamheid is om de activiteiten succesvol uit te voeren. Daarnaast kan een beoordelende instantie, in geval van twijfel, ook referenties opvragen en navraag doen of de kennisaanbieder de competenties bezit om de kennisoverdrachtsacties van de aanvraag succesvol te laten verlopen (bijvoorbeeld navraag over ervaringen van landbouwers met vergelijkbare kennisoverdrachtsacties door de desbetreffende kennisaanbieder in het verleden).

 

Artikel 5 Subsidievereisten

Met uitvoering in de Veenkoloniën wordt bedoeld dat een landbouwer mag deelnemen als minimaal 50% van het areaal van de landbouwer in de VK ligt, dat de fysieke uitvoering van het project in de Veenkoloniën is en dat het resultaat van het project in de Veenkoloniën landt.

 

Artikel 6 Aanvraag

Indien u deelnemers aan de kennisoverdrachtsactiviteit om een bijdrage vraagt, kunt u dit opvoeren als financiering van uw project. De hoogte van deze bijdrage en de hoogte van de gevraagde subsidie mag echter nooit hoger zijn dan de totale kosten van uw project. Voorbeeld: het subsidiebedrag is 80% van de totale projectkosten. Dan mag de gevraagde bijdrage van de deelnemers nooit meer bedragen dan 20% van de totale projectkosten. Het is daarom van belang dat u aangeeft dat u voornemens bent om bij de deelnemers een bijdrage in rekening te brengen en wat het totale bedrag van deze bijdrage zal zijn.

 

Artikel 8 Hoogte subsidie

Projecten moeten een bepaalde (financiële) omvang hebben om de administratieve kosten (per project) beheersbaar te houden. Vandaar dat een drempelbedrag is vastgesteld van € 350.000,-- aan subsidie. Het doel is om zoveel mogelijk subsidiegeld te laten landen daar waar het hoort te landen. De subsidie bedraagt 80% van de subsidiabele kosten.

 

Artikel 9 Selectiecriteria, weging en selectie

De selectiecriteria zijn een belangrijk sturingsinstrument waarmee in het POP3-programma accenten kunnen worden aangebracht om in te spelen op de regionale en lokale context. De selectiecriteria zijn meetbaar en verifieerbaar en garanderen een gelijke en transparante behandeling van aanvragen. De criteria dragen bij aan een zo goed mogelijk gebruik en doelbereik van de beschikbare financiële middelen.

De aanvragen worden geselecteerd op basis van een aantal categorieën van criteria. Deze criteria zijn opgenomen in de scoretabel van bijlage 1. Op basis van de gescoorde punten worden projecten gerangschikt. Projecten die scoren beneden de drempel van 33 punten worden niet gehonoreerd (zie artikel 6).

Of alle projecten die 33 punten of meer scoren ook subsidie krijgen, is onder andere afhankelijk van het beschikbare budget. Wanneer het totaal van de aanvragen met 33 punten of meer een groter beslag legt op de beschikbare middelen (subsidieplafond) krijgen de aanvragen met de meeste punten voorrang (ranking).

De beoordeling van projecten aan de hand van de scoretabel wordt gedaan door een onafhankelijke Adviescommissie POP3, ingesteld door Gedeputeerde Staten. Nadat de adviescommissie de projecten heeft beoordeeld op de bijdrage aan de selectiecriteria volgt een subsidie-technische toets, een financiële toets en een EU-conformiteitstoets.

 

Artikel 11 Realisatie van het project

De realisatie van het project kan en mag verspreid worden over meerdere jaren. Het verzoek tot vaststelling van de volledige subsidie dient uiterlijk 31 december 2021 binnen te zijn. In 2021 dient het project dus ook afgerond te worden.

 

Bijlage 1 Scoretabel

 

In onderstaande tabel staan de drie criteria voor beoordeling uitgewerkt. Voor elk criterium geldt dat er maximaal 5 punten worden toegekend:

0 punten: zeer geringe bijdrage

1 punten: geringe bijdrage

2 punten: matige bijdrage

3 punten: voldoende bijdrage

4 punten: goede bijdrage

5 punten: zeer goede bijdrage

 

a. Effectiviteit

Met effectiviteit van de activiteit wordt bedoeld de mate waarin wordt bijgedragen aan het doel dat met de openstelling resp. de samenwerking wordt nagestreefd (‘wat voegt dit project toe’) waarbij dit wordt bekeken in verhouding tot het gevraagde subsidiebedrag.

 

In samenhang worden de volgende aspecten bezien:

  • 1.

    De bijdrage die het project levert aan de gekozen beleidsdoelen zoals geformuleerd in artikel 4.

  • 2.

    Bereik van de activiteit. Hierbij wordt gekeken naar:

  • a.

    aantal bijeenkomsten

  • b.

    aantal vervolgbijeenkomsten per individuele deelnemer

  • c.

    aantal deelnemers

  • d.

    breedte van de doelgroep van de specifieke actie of acties

  • e.

    aantal contacturen per deelnemer

 

Wijze waarop en mate waarin (blijvende) toepassing van de aangeboden kennis wordt geborgd.

Maximale punten: 5

Wegingsfactor: 4

Totaal maximaal 20 punten

 

b. Kans op succes/haalbaarheid

Kans op succes wordt gedefinieerd als de kans dat het project succesvol uitgevoerd wordt en een blijvend effect creëert. Bij dit criterium wordt in samenhang gekeken naar de volgende aspecten:

  • 1.

    De kwaliteit van de aanbieder van de kennis. Hierbij wordt gelet op:

  • a.

    de aanbieder moet aantoonbaar gekwalificeerd zijn voor het werk;

  • b.

    de mate waarin de aanbieder, gelet op kennis, ervaring en net werk van de docenten, kennis en ervaring inbrengt om de specifieke kennisoverdrachtsactie bedoeld in de openstelling te kunnen verzorgen.

  • 2.

    De kwaliteit van het projectplan. Hierbij wordt gelet op:

  • a.

    hoe realistisch het plan is;

  • b.

    zijn relevante partijen bij de ontwikkeling van de kennisoverdrachtsactie betrokken?

  • c.

    kent het project een realistische planning, opzet en begroting?

  • d.

    zijn risico's geïdentificeerd en gereduceerd?

  • 3.

    Mate waarin uit het projectplan blijkt dat deelnemers uitgedaagd worden om de geleerde kennis daadwerkelijk in de praktijk toe te gaan en blijven passen.

 

Maximale punten: 5

Wegingsfactor: 4

Totaal maximaal 20 punten

 

c. Efficiëntie

Efficiëntie betreft een goede onderbouwing van de voorziene kosten en uren en het benutten van bestaande kennis en kunde. De efficiëntie wordt bepaald door in samenhang te kijken naar de volgende aspecten:

  • 1.

    redelijkheid van kosten - staat de begroting (uren en tarieven) in een reële verhouding tot de geplande resultaten? Hoe is dit aannemelijk gemaakt?

  • 2.

    efficiënt gebruik van bestaande bronnen: kennis, kunde en middelen. In hoeverre worden bestaande kennis, kunde en bestaande middelen goed benut?

 

Maximale punten: 5

Wegingsfactor: 3

Totaal maximaal 15 punten

 

In totaal maximaal 55 punten te behalen. Ondergrens (minimale score) is 33 punten (60%).

 

Naar boven