Negende wijzigingsregeling Subsidieregeling Operationeel Programma Zuid-Nederland 2014-2020

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant in hun hoedanigheid als managementautoriteit voor het Operationeel Programma EFRO Zuid-Nederland 2014-2020;

 

Gelet op artikel 125, derde lid, van de Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013, houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1083/2006;

 

Gelet op artikel 5.2.2 van de Regeling Europese EZ-subsidies;

 

Overwegende dat de Managementautoriteit op 24 februari 2015 de Subsidieregeling Operationeel Programma Zuid-Nederland 2014-2020 heeft vastgesteld;

 

Overwegende het advies van het Comité van Toezicht om de investeringsprioriteit 4F “Koolstofarme economie” opnieuw open te stellen;

 

Overwegende dat de Managementautoriteit de Subsidieregeling daartoe wenst te wijzigen;

 

Besluiten vast te stellen de volgende regeling:

Artikel I Wijzigingen

De Subsidieregeling Operationeel Programma Zuid-Nederland 2014-2020 wordt als volgt gewijzigd:

 

  • A.

    Artikel 1.1, onder i, komt te luiden:

    • i.

      gebouwde omgeving: gebied dat door aaneengesloten bebouwing een overwegend woon-, werk-, recreatie- of verblijfsfunctie heeft en daadwerkelijk als zodanig wordt gebruikt;

  • B.

    Artikel 1.3, onder b, komt te luiden:

    • b.

      de aanvrager een onderneming in moeilijkheden is als bedoeld in artikel 2, onder 18, van de algemene groepsvrijstellingsverordening;

  • C.

    Artikel 5.2 komt te luiden:

    Artikel 5.2 Subsidiabele activiteiten

    Subsidie kan worden verstrekt voor projecten waarbij het merendeel van de activiteiten gericht is op de slimme uitrol van innovatieve koolstofarme technologieën en instrumenten ten gunste van de gebouwde omgeving.

     

  • D.

    Artikel 5.3, eerste lid, onder c, komt te luiden:

    • c.

      het project is grotendeels gericht op het testen, demonstreren of de eerste toepassing van innovaties in een operationele omgeving;

  • E.

    Artikel 5.5 komt te luiden:

    Artikel 5.5 Vereisten subsidieaanvraag

    Subsidieaanvragen worden ingediend binnen de tenderperiode van 11 juni 2019, vanaf 09.00 uur tot en met 27 september 2019, tot 17.00 uur.

     

  • F.

    In artikel 5.6 wordt “€ 10.000.000” vervangen door: € 8.000.000.

     

  • G.

    Artikel 5.7, eerste lid, komt te luiden:

    • 1.

      De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 5.2, bedraagt 40% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 1.500.000.

  • H.

    In artikel 5.7, tweede lid, wordt “35%”vervangen door: 40%.

     

  • I.

    Er wordt een bijlage toegevoegd, luidende:

    Bijlage 7: Inhoudelijk kader openstelling Koolstofarme economie.

     

    Inhoudelijk kader openstelling Koolstofarme economie

    In het kader van dit specifieke doel stimuleert OPZuid de slimme uitrol van innovatieve technologieën, instrumenten en niet-technologische aspecten, die zijn gericht op het bevorderen of aanwenden van koolstofarme technologieën. De projecten dragen bij aan duurzame energieproductie, energie-efficiëntie en energiebesparing. Zij doen dit als wegbereider en aanjager van een grootschalige toepassing in een later stadium.

    OPZuid stimuleert in dit verband innovatie door de toepassing van nieuwe technieken, instrumenten en processen. Daarbij kan ook de (combinatie met) inzet van state-of-the-art technieken en benaderingen in een nieuwe context aan de orde zijn. In alle gevallen betreft het de aanwending of bevordering van de inzet van koolstofarme technologieën.

    Deze prioriteit richt zich op het stimuleren van innovatie gekoppeld aan slimme uitrol van koolstofarme technologieën en instrumenten gericht op de gebouwde omgeving.

    De doelgroep bestaat uit MKB-ondernemingen, bedrijven, kennisinstellingen, woningbouwcorporaties, gemeenten en energiebedrijven in Zuid Nederland, die zich richten op innovatieve oplossingen in de gebouwde omgeving. De demonstraties zullen plaats moeten vinden bij faciliterende partijen zoals bij woningcorporaties, gemeenten en bedrijven. Voorbeelden van demonstratielocaties c.q. pilotlocaties zijn woonwijken, utiliteitsgebouwen, recreatieparken, bedrijfsterreinen etc. Hierbij kan binnen projecten aandacht worden geschonken aan procesinnovatie, om de slimme uitrol te optimaliseren.

     

    Beschrijving openstelling Koolstofarme economie

    In de transitie naar een koolstofarme economie, zijn vernieuwingen van het energiesysteem noodzakelijk om de beoogde toename van duurzame energieopwekking en energie-efficiëntie en uitstootreductie van broeikasgassen te realiseren.

    Focus hierbij ligt op de gebouwde omgeving, aangezien hier een groot deel van de totale energieconsumptie plaatsvindt: circa 40% van de totale energieconsumptie in Nederland. De gebouwde omgeving heeft bovendien een groot potentieel voor CO2 reductie, door de introductie van innovatieve technieken en instrumenten voor duurzame energieopwekking, opslag, distributie en besparing. Het gaat daarbij om de gebouwde omgeving in brede zin: het gebouw en de daaraan gekoppelde energiesystemen.

     

    Type begunstigden : begunstigden zijn bedrijven en kennisinstellingen in Zuid-Nederland. Maar ook woningbouwcorporaties en energiebedrijven kunnen aanspraak maken op het budget, waarbij gemeenten partner kunnen zijn.

    Voorbeelden van mogelijke acties in het kader van deze investeringsprioriteit zijn onder andere:

    • -

      Het creëren van een living lab voor het demonstreren van technologische - en / of procesinnovaties in duurzame energievoorziening, energie-efficiency en energiebesparing bij MKB- ondernemingen die bijdragen aan de energietransitie;

    • -

      Het uitvoeren van een pilotproject voor het testen en demonstreren van nieuwe concepten voor decentrale energieopwekking en slimme distributie van duurzame energie. De uitvoering van de pilot vindt plaats op het niveau van een wijk of betreft een demonstratieproject op een bedrijventerrein of kantoorpark dat grootschalige opvolging kan krijgen binnen de woningbouw;

    • -

      Het opzetten van een nieuw soort organisatiestructuur ten behoeve van het organiseren en financieren van particuliere investeringen in duurzame energieopwekking en energie-efficiëntiemaatregelen;

    • -

      Het gebruik van innovatieve concepten voor het verduurzamen van een recreatiepark waarbij innovatieve MKB-ondernemingen hand in hand met kennisinstellingen efficiency maatregelen nemen.

Artikel II Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst.

Artikel III Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Negende wijzigingsregeling Subsidieregeling Operationeel Programma Zuid-Nederland 2014-2020.

 

’s-Hertogenbosch, 23 april 2019

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,

de voorzitter,

prof. dr. W.B.H.J. van de Donk

de secretaris,

drs. M.J.A. van Bijnen MBA

Toelichting behorende bij de Negende wijzigingsregeling Subsidieregeling Operationeel Programma Zuid-Nederland 2014-2020.

 

Algemeen

Binnen het Comité van Toezicht en de Stuurgroep OPZuid is een analyse uitgevoerd op de eerder opengestelde calls binnen de prioritaire as ‘Koolstofarme economie’. Uit deze analyse is gebleken dat de interventielogica als relevant werd beoordeeld. De rol van gemeenten als launching customer werd niet noodzakelijk geacht. De definitie van gebouwde omgeving mocht daarnaast breder worden geïnterpreteerd. Daarnaast is gebleken dat het van belang is om aan te sluiten bij de ontwikkelingen rondom het thema duurzame energie en energietransitie.

 

Om het kader te verduidelijken voor potentiële aanvragers is als verbijzondering van het OPZuid-programma een inhoudelijk kader ontwikkeld.

 

De openstelling richt zich oorspronkelijk op projecten voor de gebouwde omgeving: gebied dat door aaneengesloten bebouwing een overwegend woon- , recreatie- of verblijffunctie heeft en daadwerkelijk als zodanig wordt gebruikt. Deze definitie is verruimd met het begrip werkfunctie, waardoor ook de gebouwde omgeving die bestaat uit bedrijfspanden en kantoren zoals (binnenstedelijke) bedrijventerreinen en kantoorlocaties voor subsidie in aanmerking komt. Het moet dan wel gaan om demonstratieprojecten met een sterke kennisdisseminatie component, waar door middel van een integrale aanpak tot duurzame gebouwen wordt gekomen..

 

De inzet van innovatieve technieken is nodig om de gestelde energie- en emissiedoelen te behalen. Het gaat om vernieuwingen in alle facetten van het energiesysteem, in de vorm van koolstofarme technologie, producten, diensten, processen of organisatievormen en vernieuwende toepassing van bestaande technieken. Die vernieuwingen zijn gericht op en / of het aanwenden van koolstofarme technologieën. Cruciale stap in de introductie van vernieuwende koolstofarme technologieën en instrumenten is het testen, demonstreren en de eerste toepassing van de innovaties in hun operationele omgeving. Met deze ‘slimme uitrol’ op beperkte schaal kan de effectiviteit van deze innovaties (in samenhang) in de praktijk worden aangetoond als springplank voor de grootschalige uitrol in een later stadium en in andere en grotere (geografische) gebieden. Woningcorporaties, vastgoedontwikkelaars en –exploitanten en individuele vastgoedeigenaren zijn onder andere de partijen die de geslaagde vormen van slimme uitrol moeten oppikken.

 

OPZuid stimuleert de ‘slimme uitrol’ van innovatieve koolstofarme technologieën en instrumenten in de gebouwde omgeving. Dit resulteert in de praktijktoepassing van innovaties in initiatieven die direct bijdragen aan energiebesparing en reductie van CO2-uitstoot in Zuid-Nederland. Daarnaast fungeren deze initiatieven bovendien als hefboom voor een versnelde uitrol op grote schaal. Met de slimme uitrol wordt bijgedragen aan directe energiebesparing of productie van duurzame energie, maar belangrijker nog is het demonstratie-effect van de slimme uitrol, dat mede de basis moet leggen voor grootschalige uitrol van innovaties waarmee een koolstofarme energie-economie binnen bereik komt.

 

Succesvolle slimme uitrol moet leiden tot follow up in de vorm van grootschalige uitrol via onder andere de provinciale energiefondsen. Die grootschalige uitrol is alleen mogelijk als bij gebleken succes in de ‘slimme uitrol’ sprake is van een haalbare succesvolle businesscase. Via de outputindicatoren wordt ook aandacht besteed aan de directe betekenis richting een hoger aandeel duurzame energie en daarmee ook aan een meer koolstofarme economie.

 

Van ‘slimme uitrol’ is sprake wanneer het gaat om de eerste of vroege toepassing van innovatieve, vernieuwende technologie of instrumenten op beperkte schaal in een concrete praktijksituatie. De activiteiten kunnen bijvoorbeeld de vorm hebben van demonstratieprojecten, opschalingprojecten en pilots. Daarbij wordt met name meerwaarde verwacht van initiatieven die tot stand komen in samenwerking - tussen bedrijven met kennisinstellingen, woningcorporaties en gemeenten.

 

OPZuid richt zich daarom op de inzet van concepten zoals living labs, proeftuin, demobuildings, pilots etc. Hierbij gaat het om samenwerkingsverbanden tussen bedrijven, kennisinstellingen, overheden en gebruikers die onder andere nieuwe producten, diensten en businessmodellen ontwikkelen in een realistische context, vaak in een begrensd gebied als een stad of een wijk. In deze samenwerking ontstaan verdere innovaties en worden bestaande technologieën beter benut. Dit sluit aan bij de ambitie om een proeftuin op te zetten voor duurzame energievoorziening en innovatie in energiebesparing.

 

Artikelsgewijs

Artikel 1.1, Begripsbepalingen

Onder i gebouwde omgeving.

De definitie is verruimd, door ook werklocaties hierin op te nemen. Daardoor kunnen ook bedrijfspanden en kantoorpanden (al dan niet binnenstedelijk) die demonstraties uitvoeren, grootschalige opvolging krijgen binnen de gebouwde omgeving. Hiermee komen uiteindelijk meer resultaten ten goede aan de gebouwde omgeving.

 

Artikel 5.2 Subsidiabele activiteiten

Om zowel nog te ontwikkelen technieken als ook grootschalige uitrol mogelijk te maken, is de beschrijving van subsidiabele activiteiten verruimd door in dit artikel de bepaling “het merendeel van de activiteiten” toe te voegen. Daarmee wordt bewerkstelligd dat niet alle activiteiten binnen het project zich op de slimme uitrol van innovatieve, duurzame technologieën en instrumenten van de gebouwde omgeving hoeven te richten, maar dat de focus binnen het project hier wel op blijft liggen. Met de toevoeging wordt het echter ook mogelijk om een deel van de techniek nog te ontwikkelen, of juist meer activiteiten te verrichten richting de markt. Deze activiteiten mogen echter niet de overhand krijgen binnen een project .

 

Artikel 5.3 Subsidiabele activiteiten

Onder c.

Ook onder dit artikel dienen de activiteiten grotendeels gericht te zijn op het testen, demonstreren of de eerste toepassing van innovaties in een operationele omgeving. Dit betekent dus ook dat accenten binnen een project mogen zijn gericht op de nog te ontwikkelen technieken, maar ook op grootschalige uitrol.

 

Artikel 5.7 Subsidiehoogte

Eerste lid

De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 5.2, bedraagt 40% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 1.500.000,-.

Indien de aanvrager minder dan 40% van de subsidiabele kosten als bedoeld in het eerste lid aanvraagt, wordt slechts het gevraagde percentage aan subsidie verstrekt. Om verschillende initiatieven mogelijk te maken, is gekozen voor een maximaal bedrag aan subsidie. Door het percentage subsidie te verhogen, wordt verondersteld dat dit financieringsinstrument meer complementair is aan overige financieringsinstrumenten.

 

 

Naar boven