Regeling tot eerste wijziging van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies 2018, provincie Gelderland

Bekendmaking van het besluit van 23 april 2019- zaaknummer 2019-004442 tot wijziging van een regeling

 

Gedeputeerde Staten van Gelderland

 

Gelet op de brief van het Interprovinciaal Overleg van 8 april 2019;

 

Gelet op artikel 125 Ambtenarenwet;

 

Overwegende dat de vakorganisaties en de provinciale werkgevers in het Sectoroverleg Provinciale Arbeidsvoorwaarden hebben ingestemd met cao 2019-2020;

 

Overwegende dat in de cao 2019-2020 is overeengekomen om de navolgende wijzigingen aan te brengen in de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies 2018;

 

Besluiten

Vast te stellen de Regeling tot eerste wijziging van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies 2018

Artikel I

De Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies 2018 wijzigt als volgt:

 

  • A.

    Na artikel 2.3.4 wordt een nieuw artikel toegevoegd dat luidt:

  • Artikel 2.3.5 Loon oproepkracht

    • 1.

      De werkgever bepaalt volgens welke regeling de loonbetaling zal plaatshebben:

      • a.

        volgens deze regeling;

      • b.

        volgens de loonregeling voor de groep waarvan de werknemer deel uitmaakt, die de werkgever heeft vastgesteld nadat hierover overeenkomstig hoofdstuk 12 overleg heeft plaatsgevonden; of

      • c.

        op een bedrag, voor elk geval of voor elke te verrichten dienst afzonderlijk vast te stellen.

    • 2.

      Het bepaalde in en krachtens hoofdstuk 3 is voor zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing, tenzij door toepassing van lid 1, onderdelen b en c, anders is bepaald.

 

  • B.

    In artikel 3.4.3, derde lid, wordt de tekst behorende bij het sterretje gewijzigd in:

  • Voor de uren overwerk die gelegen zijn tussen 6.00 en het tijdstip twee uur voor het begin van de voor de ambtenaar geldende werktijd en de uren overwerk die gelegen zijn tussen het tijdstip twee uur na het einde van de voor de ambtenaar geldende werktijd en 20.00 geldt een percentage van 50%.

 

  • C.

    Artikel 3.4.5, tweede lid komt te luiden:

    • 2.

      De tegemoetkoming bedraagt voor de ambtenaar

      • a.

        in salarisschaal 6 of lager: € 26,97 per maand;

      • b.

        in salarisschaal 7 of hoger: € 17,34 per maand.

 

  • D.

    Artikel 3.5.2, tweede lid, onderdeel a, komt te luiden:

    • a.

      8% van het in die maand genoten salaris en salaristoelagen, met een minimum van € 164,17, waarbij dit minimum niet geldt voor ambtenaren met een aanstelling in schaal A of met loondispensatie;

 

  • E.

    Artikel 3.5.3, onderdeel b, komt te luiden:

    • b.

      voor IKB-verlof voor zover de totale aanspraken op verlof volgens artikel 11, lid 1, onderdeel r, onder 1, van de Wet op de loonbelasting 1964 niet tot het loon gerekend worden en tot een maximum van 10% van de totale arbeidsduur in het kalenderjaar waarin het IKB-verlof wordt gekocht;

 

  • F.

    In artikel 7.5.3, eerste lid, wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel c door een puntkomma, een nieuw onderdeel toegevoegd dat luidt:

    • d.

      indien de vrouwelijke ambtenaar ongeschikt is tot het verrichten van haar arbeid en die ongeschiktheid haar oorzaak vindt in de bevalling of de daaraan voorafgaande zwangerschap.

 

  • G.

    Artikel 8.3.1 komt te luiden:

  • Artikel 8.3.1 Persoonlijk ontwikkelbudget

    • 1.

      Het POB bedraagt € 5.000 per vijf jaar voor ambtenaren in vaste of tijdelijke dienst ongeacht omvang van de aanstelling.

    • 2.

      Voor ambtenaren met een aanstelling voor bepaalde tijd moet de duur van de aanstelling of de keten van aanstellingen minimaal zes maanden zijn.

    • 3.

      Het POB is bedoeld voor opleiding en ontwikkeling gericht op zowel de huidige als toekomstige werkzaamheden.

    • 4.

      Organisatiebrede opleidingen en andere door de organisatie opgedragen opleidingen komen niet ten laste van het POB. Ook wettelijke verplichte scholing komt niet ten laste van het POB van de medewerker.

    • 5.

      Het budget wordt niet uitgekeerd of teruggevorderd bij het einde van het dienstverband.

    • 6.

      De ambtenaar en zijn leidinggevende bespreken de besteding van het POB.

    • 7.

      De leidinggevende adviseert over de besteding van het POB.

    • 8.

      De ambtenaar beslist in beginsel zelf over de besteding van zijn budget. De werkgever geeft toestemming voor de gewenste besteding van het POB als aannemelijk is dat de besteding voldoet aan het vereiste in lid 9. De ambtenaar levert een onderbouwing aan waaruit blijkt dat het aannemelijk is dat de gewenste besteding van het POB voldoet aan het vereiste in lid 9.

    • 9.

      De besteding van het POB moet voldoen aan de voorwaarden van artikel 31a, lid 2, onderdelen c en d, Wet op de loonbelasting 1964.

    • 10.

      Voor opleidingen die een relatie hebben met de huidige werkzaamheden van de ambtenaar heeft hij recht op studieverlof. Voor opleidingen die te maken hebben met toekomstige werkzaamheden heeft de ambtenaar in overleg met zijn leidinggevende recht op studieverlof naar redelijkheid en billijkheid.

    • 11

      Als achteraf blijkt dat door het opzettelijk verstrekken van onjuiste of onvolledige informatie door de ambtenaar een vergoeding ten onrechte belastingvrij is uitbetaald, dan worden de loonheffingen en de eventuele boetes op de ambtenaar of de oud-ambtenaar verhaald.

 

  • H.

    Bijlage 1 wordt gewijzigd en komt te luiden:

    Bijlage 1 Salarisgebouw provincies

  • Minimum- en maximumsalaris per salarisschaal per 1 januari 2019

salarisschaal

minimumsalaris

maximumsalaris

A

100% van het wettelijk minimumloon

120% van het wettelijk minimumloon

1

€ 1.650,21

€ 1.963,75

2

€ 1.666,72

€ 2.095,37

3

€ 1.683,21

€ 2.286,93

4

€ 1.699,73

€ 2.411,07

5

€ 1.774,74

€ 2.535,36

6

€ 1.859,28

€ 2.656,13

7

€ 2.051,22

€ 2.930,32

8

€ 2.323,08

€ 3.318,66

9

€ 2.628,74

€ 3.755,34

10

€ 2.882,25

€ 4.117,51

11

€ 3.369,79

€ 4.814,02

12

€ 3.840,66

€ 5.486,65

13

€ 4.170,61

€ 5.958,01

14

€ 4.725,69

€ 6.750,99

15

€ 5.197,50

€ 7.425,03

16

€ 5.717,20

€ 8.167,44

17

€ 6.288,32

€ 8.983,32

18

€ 6.916,89

€ 9.881,31

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij worden geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2019.

Gedeputeerde Staten van Gelderland

John Berends

Commissaris van de Koning

Pieter Hilhorst

Secretaris

Naar boven